Regeling vervallen per 24-01-2019

Beleidsregel ontheffingen artikel 35 Drank- en Horecawet

Geldend van 10-12-2009 t/m 23-01-2019

Intitulé

Beleidsregel ontheffingen artikel 35 Drank- en Horecawet

Corsaregistratienummer: 09.47070

 

De burgemeester van de gemeente Hoorn,

 

gelezen het voorstel van de afdeling Veiligheid, Vergunning en Handhaving, overwegende dat:

 

  • -

    De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met de West-Friese gemeenten en Schagen op 5 november 2007 een overeenkomst hebben gesloten, in het kader van het project Jeugd en Alcohol, gevolgd door een nieuwe overeenkomst op 25 juni 2009;

  • -

    Hoorn, één van de deelnemers is aan het project Jeugd en Alcohol;     

  • -

    De gemeenten de verplichting op zich hebben genomen aantoonbaar de regierol op zich te nemen bij de opzet van een alcoholmatigingsbeleid;

  • -

    De gemeenteraad op 16 december 2008 het Plan van aanpak Jeugd en Alcohol in West-Friesland heeft vastgesteld;

  • -

    De gemeente Hoorn alle denkbare inspanningen op zich neemt om de doelen uit het Plan van aanpak, gericht op vermindering van alcoholmatiging en beperken van overlast, te beperken;

  • -

    Het beperken van de verkrijgbaarheid van alcoholhoudende drank in de openbare ruimte hierin een belangrijke pijler is;

  • -

    Het daarom noodzakelijk uniform beleid vast te stellen inzake het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet.

besluit:

vast te stellen:

  • 1.

    De beleidsregel

Ontheffingen op grond van artikel 35 Drank- en Horecawet

1. Inleiding

A.Aanleiding en probleem

Op 5 november 2007 hebben de Westfriese gemeenten plus Schagen een overeenkomst gesloten met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bekend geworden onder de naam project Jeugd en Alcohol. In dit project hebben de gemeenten de verplichting op zich genomen om aantoonbaar de regierol op zich te nemen bij de opzet van een alcoholmatigingsbeleid. Op 24 juni 2009 is er een nieuwe overeenkomst afgesloten tussen partijen met een looptijd tot 1 januari 2011.

Het project heeft inmiddels geleid tot een plan van aanpak. Uit dit plan van aanpak blijkt, dat bij

scholieren in het voortgezet onderwijs, 43 % van hen alcohol gebruikt. Bij 14% van deze groep van 10 tot 15 jarigen komt overmatig alcoholgebruik voor en bij 16 tot 23 jarigen is dat maar liefst 71%! Deze percentages rechtvaardigen een aanpak die tot alcoholmatiging moet gaan leiden.

B.Doel

Deze notitie is bedoeld als een bewustwordingsdocument, waarbij mogelijkheden worden aangereikt om tot een betere onderbouwing te komen bij de verlening of weigering van een ontheffing ex artikel 35 van de Drank- en horecawet (de wet). De notitie laat voldoende ruimte om lokale wensen in te voegen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan aanvang- en eindtijden of het vaststellen van een maximum aantal tappunten per evenement of per locatie. De bewustwording moet er toe leiden, dat niet meer "automatisch" een ontheffing wordt verleend als daartoe een aanvraag wordt ingediend.

Met deze beleidsregel dient bereikt te worden dat alle gemeenten in West-Friesland artikel 35 Dranken Horecawet uniform toepassen.

Hiermee wordt bereikt dat aan dergelijke evenementen/festiviteiten voorschriften worden gesteld

Vanuit oogpunt van onder andere alcoholmatiging en dat het schenken van alcohol plaatsvindt door een persoon die beschikt over de vereiste papieren.

2. Wettelijke kader en voorschriften uit de Drank- en Horecawet

Artikel 35, lid 1 van de wet geeft aan dat de burgemeester ten aanzien van het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank op aanvraag ontheffing kan verlenen van het in artikel 3 Drank- en Horecawet voor de uitoefening van het horecabedrijf gestelde verbod. Ontheffing kan worden verleend voor een in de beschikking aangegeven bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor en aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen.

Verstrekking van alcoholhoudende drank mag alleen geschieden onder de onmiddellijke leiding van een persoon die voldoet aan de eisen, gesteld in artikel 8, lid 2 en lid 4 van de wet.

Deze eisen zijn:

  • ·

    de leidinggevende mag niet onder curatele staan of uit de ouderlijke macht of voogdij gezet

  • ·

    zijn;

  • ·

    de leidinggevende mag niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn;

  • ·

    de leidinggevende moet de leeftijd van eenentwintig jaren hebben bereikt.

  • ·

    de leidinggevende moet in het bezit zijn van een Verklaring Sociale Hygiene (of een daaraan

  • ·

    gelijkgesteld bewijsstuk.

De ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de wet heeft uitsluitend betrekking op het bedrijfsmatig of anders dan om niet van zwakalcoholhoudende drank, buiten een horeca-inrichting, waarbij de

bijeenkomst openbaar toegankelijk is.

3. Afbakening begrip' Bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard'

De burgemeester heeft - als het gaat om het verlenen van deze ontheffingen - een grote beleidsvrijheid en dat is ook absoluut noodzakelijk, omdat de wet geen definitie geeft van het begrip "bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard."

In een toelichting op de wet is een bijzondere gelegenheid omschreven als: een kermis, braderie, muziek- en/of sportfeest, jaarmarkt en andere manifestaties die eenmalig, dan wel in de regel niet meer dan tweemaal per jaar voorkomen. Het gaat dus om incidentele gevallen. Let wel, dit is een

toelichting en geen definitie. Elke gemeente maakt zijn afweging wat onder "bijzondere gelegenheid" dient te worden verstaan. Wat de wet wel heeft bepaald is, dat "tijdelijk" nooit langer mag duren dan twaalf dagen. Ook lokale omstandigheden kunnen er dus niet voor zorgen, dat er een ontheffing wordt verleend voor een periode, langer dan 12 achtereenvolgende dagen. De uiteindelijke beslissing, of wordt voldaan aan alle criteria, vindt plaats op lokaal niveau.

Het gaat te ver om een uitputtende opsomming te geven van bijzondere gebeurtenissen, maar om een indruk te geven wat onder bijzondere gelegenheid" wordt verstaan:

Benoeming van voorbeelden zal per gemeente verschillen:

• Enkhuizer Jazzfestival

• De Hoornse lappendag

• De regatta in Medemblik

• Landbouwdag in Opmeer

4. Lokale beperkingen en/of voorwaarden

Artikel 35, lid 2 van de wet geeft de burgemeester de mogelijkheid, beperkingen en/of voorwaarden te verbinden aan de te verlenen ontheffing. Deze hebben betrekking op sociale hygiëne, sociaaleconomische en openbare orde en (brand)veiligheid.

A.Sociaal-hyqiënische aspecten.

De sociaal hygiënische aspecten komen tot uiting in: de leeftijdsgrenzen, de zedelijkheidseisen, de eisen gesteld aan leidinggevenden en inrichtingseisen. Zie hiervoor tevens paragraaf 2 van deze notitie.

Ter voorkoming van overmatig alcoholgebruik en alcoholmisbruik worden aan de ontheffing de volgende voorschriften verbonden:

  • ·

    Aan personen van wie niet is vastgesteld, dat zij de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt wordt geen alcoholhoudende drank verstrekt. Deze voorwaarde wordt duidelijk leesbaar en goed zichtbaar aan het publiek kenbaar gemaakt.

  • ·

    Aan personen die de aan hen verstrekte drank doorgeven aan personen die de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt, wordt geen alcoholhoudende drank meer verstrekt.

  • ·

    Personen beneden de leeftijd van 16 jaar mogen niet werkzaam zijn terzake de verkoop van zwakalcoholhoudende drank.

  • ·

    Personen die kennelijk onder invloed van alcoholhoudende drank verkeren of die door hun gedrag aanstoot geven, moeten worden geweerd of verwijderd.

  • ·

    Gedurende de tijd waarin van de ontheffing gebruik wordt gemaakt, mag ter plaatse geen sterke drank aanwezig zijn.

  • ·

    Voor het publiek moeten steeds alcoholvrije dranken en water verkrijgbaar zijn.

De naleving van de bovenstaande voorwaarden is de verantwoordelijkheid van degene aan wie de ontheffing is verleend.

In elk geval wordt de ontheffing geweigerd indien de bezoekers van de bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard, hoofdzakelijk of uitsluitend bestaan uit personen die de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt.

B.Sociaal-economische aspecten.

Bij sociaal-economische aspecten gaat het om de vraag in hoeverre het verstrekken van

zwakalcoholhoudende drank ondersteunend is aan de bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard, die aan de aanvraag ten grondslag ligt. Uit de aanvraag zal moeten blijken, dat de verstrekking van alcoholhoudende drank een relatie heeft met het evenement.

De ontheffing wordt geweigerd, als het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank kennelijk een op zichzelf staande activiteit is, waarbij de bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard wordt misbruikt om het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank mogelijk te maken.

C.Openbare orde en (brand)veiliqheidsaspecten

Bij openbare ordeaspecten gaat het om het feit dat het tappen van alcohol op een verantwoorde wijze plaatsvindt. Artikel 21 van de wet verbiedt het om bedrijfsmatig of anders dan om niet

alcoholhoudende drank te verstrekken, indien redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat dit tot

verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid zal leiden.

Ervaringen uit het verleden en aanwijzingen uit het heden kunnen hierbij tot het versterken van het begrip "redelijkerwijs" dienen. Een weigering van een aangevraagde ontheffing van artikel 35 van de wet, op grand van artikel 21 van de wet zal zorgvuldig en overtuigend moeten worden gemotiveerd.

Ter voorkoming van openbare orde problemen worden aan de ontheffing de volgende voorschriften verbonden:

  • ·

    Het aanvangstijdstip dat in de ontheffing vermeld staat, is afhankelijk van de aanvang van net evenement doch ligt nooit voor 12.00 uur.

  • ·

    De eindtijd van de ontheffing is afhankelijk van de eindtijd van het evenement, waaraan de artikel 35 DHw vergunning is gekoppeld:

    • a.

      Evenementen buiten op of aan de openbare weg krijgen een einde schenktijd van 24.00 uur;

    • b.

      Evenementen op een evenemententerrein(aangewezen in het evenementenbeleid) hebben een schenktijd die is gekoppeld aan de eindtijd van het evenement;

    • c.

      Evenementen die binnen in een afgesloten ruimte plaatsvinden, bijvoorbeeld in een sporthal, hebben een toegangstijd van 00.00 uur en een schenktijd die is gekoppeld aan de eindtijd van het evenement.

  • ·

    Een maximum van zes tappunten per evenement of per locatie; naast een alcoholtappunt dient tevens een alcoholvrij tappunt (frisdrank/water) geplaatst te worden.

  • ·

    Mobiele tappunten zijn verboden, waaronder ook begrepen de zogenaamde "rugzaktap" en de navulslang, waarbij met een lange slang vanaf het tappunt, de klanten op enige afstand vanaf het vaste tappunt kunnen worden bediend.

  • ·

    de alcoholhoudende drank moet worden verstrekt in gebruikersverpakkingen, anders dan van glas.

In het licht van het alcoholmatigingsbeleid en het voorkomen van overlast is een begrenzing van de geldigheidsduur van ontheffing gewenst. Voor het aanvangstijdstip van 12.00 uur is gekozen vanuit het standpunt, dat alcoholgebruik voor 12.00 uur tijdens een evenement, als maatschappelijk ongewenst kan worden beschouwd. De eindtijd is afhankelijk van het beleid per gemeente. Op deze wijze kan worden ingespeeld op lokale verschillen Lokaal kunnen er verschillen zijn.

Dit is onder andere afhankelijk van:

  • ·

    de lokatie waarvoor de ontheffing is afgegeven;

  • ·

    de lokaal geldende eindtijden voor evenementen;

De tijdstippen waarbinnen van de ontheffing gebruik mag worden gemaakt, worden expliciet in de ontheffing vermeld.

Ook de (brand)veiligheid is een aspect dat aandacht verdient. Indien de ontheffing ex artikel 35 van de wet wordt verleend voor een besloten locatie, niet zijnde een reguliere horeca-inrichting, dient deze te voldoen aan de eisen uit het Besluit Brandveilig Gebruik Bouwwerken (Gebruiksbesluit). Dit betekent, dat de aanvrager middels een vastgesteld formulier melding moet doen bij de brandweer danwel Bouw- en Woningtoezicht. Deze instanties zorgen dan voor verdere afhandeling van dit onderdeel.

Kermisborrel.

Aan de kermisborrel wordt specifiek aandacht besteed, aangezien dit evenement / deze festiviteit

nauw verbonden is met overmatig alcoholgebruik. Hoewel het meestal niet het geval is, kan een

kermisborrel deel uitmaken van de plaatselijke kermis. In dat geval zal het gebeuren geïntegreerd zijn in de verleende vergunning ter exploitatie van de kermis en ook op het kermisterrein plaatsvinden.

Over het algemeen is een kermisborrel een gelegenheid om met een groep mensen bijeen te komen, waarbij een kermis de aanleiding is voor de bijeenkomst. In de loop der tijd zijn deze bijeenkomsten uitgegroeid tot grootschalige evenementen.

Voor dergelijke kermisborrels is een evenementenvergunning noodzakelijk. De voorwaarden die

daarbij gesteld kunnen worden zijn afhankelijk van het lokale evenementenbeleid. Onderdeel van de evenementenvergunning is een ontheffing ex artikel 35 van de wet. Voor het evenement / festiviteit kermisborrels geldt dat deze consequent worden getoetst aan artikel 35 DHw, waarbij de beperkingen en voorschriften uit deze beleidsregel ook op kermisborrels van toepassing zijn.

5.Aanvraag

Een aanvraag voor ontheffing van artikel 35 van de wet moet worden gedaan met een voorgeschreven aanvraagformulier. De Regeling aanvraaggegevens en formulieren Drank- en Horecawet heeft hiertoe het aanvraagformulier Model C vastgesteld. Om tot een juiste beoordeling van alle criteria te kunnen komen wordt dit aanvraagformulier uitgebreid met een extra vragenlijst (zie bijlage). Het formulier maakt daarom integraal onderdeel uit van de ontheffingprocedure.

6.Handhaving

Onder de huidige wetgeving is de handhaving opgedragen aan de Voedsel- en Waren Autoriteit. Bij constatering van overtreding van het bepaalde in artikel 35 van de wet, kan de burgemeester bestuursrechtelijke maatregelen treffen.

Bijzonderheden met betrekking tot de bestuursrechtelijke handhaving zijn vastgelegd in de Beleidsregel horeca en andere alcoholverstrekkers, vastgesteld d.d. 3 maart 2009.

  • 2.

    De beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 3.

    De beleidsregel wordt aangehaald als: “beleidsregel ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet”.

  • 4.

    De beleidsregel, vastgesteld bij besluit van 2 juli 1996 wordt ingetrokken.

Bijlage bij Model C