Regeling vervallen per 10-11-2023

Beleidsnotitie Aanpak straatoverlast

Geldend van 11-02-2010 t/m 09-11-2023

Intitulé

Beleidsnotitie Aanpak straatoverlast

Corsaregistratienummer: 09.50595Be

sluit tot het vaststellen Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn,

gelet op de veranderingen die hebben plaatsgevonden sinds het beleid Aanpak straatoverlast in november 2005 is vastgesteld,

besluit:

tot vaststellen van :

  • -

    nieuwe versie van het beleid Aanpak straatoverlast;

  • -

    te bepalen dat dit besluit in werking treedt met ingang van de dag na de dag waarop dit besluit op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt;

  • -

    te bepalen dat bovenstaand wordt bekendgemaakt.

voor een ieder ter inzage leggen van dit besluit bij bureau Communicatie gedurende zes weken op werkdagen van 09.00 tot 15.00 uur;

Beleidsnotitie Aanpak straatoverlast

Datum: 9 oktober 2009

1. INLEIDING

In Hoorn doet zich op diverse plekken in de stad de situatie voor dat groepen personen op straat overlast veroorzaken. Het gaat daarbij om rondlummelende jongeren, drugshandel- en gebruik, drankgebruik en crimineel of asociaal gedrag. Deze hinder kan (potentieel) een grote verstoring van de openbare orde ter plaatse vormen met name als er sprake is van terugkerende hinder van groepen op een vaste locatie (hangplekken). Met name in de avond- en nachtelijke uren kunnen deze groepen voor problemen zorgen.

Chronische verstoring van de nachtrust in de Hoornse gemeenschap door overlastgevende groepen is ontoelaatbaar. De aanpak van deze vorm van overlast is, met name door het groepskarakter, lastig. Om effectiever te kunnen handhaven dient de aanpak door middel van beleid en (beleids)regels te worden ondersteund. In deze beleidsnotitie wordt eerst ingegaan op nachtelijke lawaaihinder door groepen en op de huidige problemen in de aanpak ervan. Vervolgens wordt gemotiveerd op basis van welk APV-artikel en welke beleidsregels deze vorm van overlast effectiever aangepakt kan worden.

2. NACHTELIJKE LAWAAIHINDER

Onder openbare orde wordt verstaan het “ordelijk verloop van het gemeenschapsleven”. Uit ervaring is gebleken dat dit ordelijk verloop langdurig wordt verstoord indien een groep personen zich zonder redelijk doel in een leefomgeving gaat ophouden of bewegen. Dit geldt met name als deze activiteiten in de nachtelijke uren plaatsvinden, lawaai veroorzaakt immers ’s-nachts bij een (veel) lager geluidsniveau hinder voor de nabije omgeving dan overdag.

De nachtperiode is de periode waarin de gemeenschap rust en slaapt. Lawaai gedurende deze periode is een belangrijke oorzaak van hinder waardoor in de nabije omgeving van het lawaai de gemeenschapsrust wordt verstoord, het inslapen verhindert of de slaap onderbroken. Van eenieder die ’s avonds en ’s nachts in het openbaar gebied actief is mag verwacht worden dat hij of zij hiervan op de hoogte is en daarmee voldoende rekening houdt.

Nachtelijk lawaaihinder door groepen

Lawaaihinder tijdens de nachtelijke uren kan worden veroorzaakt door individuele personen of groepen personen. Indien deze hinder zich beperkt tot enkele individuele personen of tijdelijk (van snel voorbijgaande aard) is, blijft de verstoring van de openbare orde voor de directe omgeving beperkt. De ervaring leert echter dat een groep personen die zich zonder redelijk doel tijdens de nachtelijke uren op of aan de weg ophoudt of beweegt veelal grote en langdurige lawaaihinder voor de nabije omgeving veroorzaakt en daarmee een onaanvaardbare verstoring vormt van de openbare orde.

Het produceren van gewone stem- en spreekgeluiden gedurende de nachtelijke uren door een dergelijke groep is reeds hinderlijk voor de omgeving en verstoort daardoor al de openbare orde. In de praktijk produceert een dergelijke groep veel meer lawaaihinder doordat de leden ervan gedrag (gaan) vertonen in de vorm van hard praten, geroep, gelach, geschreeuw. Daarbij is gebleken dat dergelijke groepen een verkeersaantrekkende werking hebben en daarmee de basis vormen voor (nog) meer lawaaihinder door arriverende, rondrijdende en vertrekkende brommers, scooters en motorvoertuigen.

Naast de lawaaihinder vormen dergelijke groepen vaak de ontstaansgrond voor andere vormen van hinder en overlast voor de omgeving onder andere in de vorm van urineren in portieken, vandalisme en bedreiging van omwonenden.

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat groepen personen die zich, zonder redelijk doel, gedurende de nachtelijke uren op of aan de weg ophouden of bewegen een grove en langdurige verstoring veroorzaken van het ordelijk verloop van het gemeenschapsleven in de publieke ruimte. Hierbij worden de rechten van de omwonenden vaak langdurig en frequent aangetast. Zeker gezien het gegeven dat groepen geneigd zijn zich op vaste locaties te vormen en op te houden (“hangplekken”).

3. DE HUIDIGE HANDHAVING

Het Hoornse beleid voor de bestrijding van overlast op straat bestaat momenteel uit de volgende onderdelen:

  • .

    jongerenwerk en aanwijzen hangplekken. Om verveling tegen te gaan, vroegtijdig problemen te signaleren, te weten wat er speelt bij jongeren op straat en om contact te houden met jongeren die geen reguliere dagbesteding hebben, is de inzet van jongerenwerkers onontbeerlijk. De werkers van stichting Netwerk zoeken de jongeren op waar zij zich ophouden, scheppen een basis van vertrouwen en organiseren activiteiten. Door het aanwijzen en inrichten van hangplekken voor jongeren op locaties waar deze niet snel overlast veroorzaken wordt getracht jongeren die zich op straat bevinden een goed alternatief te bieden.

  • ·

    controle Stadstoezicht. Bureau Stadstoezicht is, sinds de reorganisatie, verantwoordelijk voor de surveillance in de avonduren langs de bekende hanglocaties in Hoorn. Resultaten van deze controles worden periodiek besproken in het ambtelijke overleg Jongeren en Overlast.

  • ·

    toezicht en opsporing politie. De politie is verantwoordelijk voor het opsporen en aanhouden van overlastveroorzakers op straat. De politie heeft in dit verband ook een belangrijke toezichthoudende rol. De wijkcoördinatoren en wijkagenten van de politie zijn de ogen en oren op straat en in de buurt. Zij zijn de aangewezen partij om de eerste signalen van overlast op straat op te vangen en in te grijpen. In aanvulling op de al bestaande surveillances is de politie dit jaar gestart met een biketeam dat gericht toezicht gaat houden op die plekken die overlastgevoelig zijn en/of met de auto minder goed bereikbaar zijn.

Juridisch instrumentarium

Het juridisch instrumentarium dat bij de bestrijding van overlast op straat kan worden ingezet bestaat vooral uit de voorschriften van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). De APV bevat allerlei bepalingen die het gedrag op straat reguleren en politie en andere toezichthouders handvatten bieden voor optreden. Bij zeer ernstige situaties kan de burgemeester op grond van de APV gebieden aanwijzen waarvoor verblijfsontzeggingen kunnen worden uitgereikt. Personen die in een aldus aangewezen gebied regelmatig de orde verstoren of zich schuldig maken aan criminele activiteiten kunnen dan tijdelijk door de politie uit dit gebied worden geweerd.

Daarnaast kan (door de politie) soms het Wetboek van Strafrecht (WvSr) worden ingezet. In dit kader kan met name worden gedacht aan artikel 431 WvSr dat luidt:

Met een geldboete van de eerste categorie wordt gestraft hij die rumoer of burengerucht verwerkt waardoor de nachtrust kan worden verstoord.

Knelpunten in de huidige aanpak

In de praktijk ontstaan er bij de aanpak van straatoverlast nu soms problemen als de overlast zodanige vorm aanneemt dat deze niet meer door het reguliere jongerenwerk kan worden voorkomen of beteugeld. Knelpunt bij de aanpak van hanggroepen en andere overlastveroorzakers is dan heel vaak de concrete bewijslast en niet zozeer de juridische instrumenten op zich.

Zo is vanwege de problematische bewijsvoering artikel 431 WvSr lang niet altijd een geschikt handhavingsmiddel bij lawaaihinder door groepen. In de praktijk is gebleken dat zodra de politie ter plaatse arriveert de groep geen lawaaihinder veroorzaakt of de groep direct uiteen valt. Het is voor de politie daardoor niet goed mogelijk om adequaat bewijs te verzamelen ten aanzien van het veroorzaken van geluidshinder door individuele personen. Het aanwezig zijn als groep ter plaatse kan als zodanig niet worden aangepakt waardoor deze bron in stand blijft of zich snel weer op een andere plaats opnieuw vormt. De hinder keert vervolgens direct terug op het moment dat de politie vertrokken is. Groepsgewijze lawaaihinder kan op grond hiervan erg lastig door de politie worden bestreden. Daarmee blijven de verstoringen van de openbare orde in stand en worden chronisch.

Een zelfde verhaal geldt voor andere feiten die de APV verbiedt zoals drugsgebruik of drugshandel en het drinken van alcohol op straat, feiten die in de grote overlast kunnen veroorzaken. Een bekend voorbeeld in dit verband is de wijze waarop op het Betje Wolffplein rondhangende personen het ter plaatse geldende alcoholverbod omzeilen door alcoholhoudende drank in frisdrankflessen te verstoppen. Het is voor de politie dan niet eenvoudig om te bewijzen dat er alcoholhoudende drank wordt genuttigd zodat er vervolgens een procesverbaal kan worden opgemaakt.

De handhaving van een door de burgemeester opgelegde verblijfsontzegging is (voor de politie) eenvoudiger controleerbaar. Vanwege de ingrijpendheid van dit instrument kan de verblijfsontzegging echter niet bij iedere vorm van straatoverlast worden ingezet. Aannemelijk moet zijn dat niet minder ingrijpende middelen kan worden volstaan. Bovendien moet voordat een verblijfsontzegging kan worden opgelegd zijn aangetoond dat de openbare orde door de betreffende persoon enkele malen is verstoord en dat er (aldus) gerechtvaardigde vrees is voor herhaling. Ook het instrument verblijfsontzegging vereist dus (een aanzienlijke) bewijsvoering.

4. NIEUWE AANPAK VAN HINDERLIJKE AANWEZIGHEID

Om chronische lawaaihinder (tijdens de nachtelijke uren) en andere vormen van door een groep veroorzaakte overlast aan te pakken is het noodzakelijk om de bron ervan aan te pakken: de aanwezigheid van de groep ter plaatse. Anders gezegd, de handhavingsdrempel moet worden verlaagd.

Aanpassing APV

Een aangrijpingspunt voor de bestrijding van deze chronische hinder is reeds te vinden in .artikel 2.1.1.1, eerste lid van de APV. Dit artikel verbiedt het op of aan de weg deelnemen aan een samenscholing, onnodig opdringen of door uitdagend gedrag aanleiding geven tot wanordelijkheden. Samenscholing doelt in dit verband op (deelname aan) een volksoploop.

De werkingssfeer van deze APV-bepaling kan echter worden uitgebreid waardoor ook een juridische basis ontstaat om op te treden tegen andere hinderlijke groepen die niet tot de klassieke samenscholing kunnen worden gerekend. Dit kan worden bereikt door het eerste lid van artikel 2.1.1.1 als volgt in de APV op te nemen:

  • 1.

    Het is verboden op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw of vaartuig deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen, door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden of in groepsverband dan wel afzonderlijk anderen lastig te vallen, te vechten of op andere wijze de openbare orde te verstoren.

Indien gemotiveerd en bewezen kan worden dat een groep door (hinderlijke) aanwezigheid op een bepaalde locatie “op andere wijze” de openbare orde verstoord kan de gehele groep worden aangepakt. Deze aanpak houdt in het opmaken van proces-verbaal en, eventueel, aanhouding. De groep kan tevens door de politie worden bevolen om zich vervolgens te verspreiden (artikel 2.1.1.1, tweede lid APV).

Beleidsregels

Het is belangrijk dat aan de Hoornse burgers en de handhavers duidelijk wordt gemaakt wat door het gemeentebestuur onder “op andere wijze de openbare orde te verstoren” wordt verstaan. Helderheid over de interpretatie van het APV-artikel is van direct belang voor het adequaat gebruik ervan. Derhalve dienen ter zake dienen door het college beleidsregels te worden vastgesteld en bekendgemaakt die aangeven wanneer er sprake is van het verstoren van de orde. Deze beleidsregels zullen als volgt gaan luiden:

Onder “op andere wijze de openbare orde te verstoren” als aangegeven in artikel 2.1.1.1, eerste lid van de APV wordt in ieder geval verstaan:

  • 1.

    het zich in groepsverband zonder redelijk doel op of aan de weg op te houden van 22.00 uur tot 06.00 uur;

  • 2.

    het zich in groepsverband zonder redelijk doel op of aan de weg te bewegen van 22.00 uur tot 06.00 uur.

Onder groepsverband verstaat de Van Dale een “verband dat een aantal tot een groep verenigde personen of zaken vormen”. Artikel 1.1 APV geeft aan wat wordt verstaan onder het begrip weg. Van belang hierbij is dat dit begrip (veel) ruimer is dan het begrip weg als bedoeld in de Wegenverkeerswet. De nachtperiode, waarin de gemeenschap rust en slaapt, strekt van 22.00 uur tot 06.00 uur.

Met het opstellen van de bovengenoemde beleidsregels is niet beoogd om alle groepen die ook maar enige en/of tijdelijke lawaaihinder in Hoorn veroorzaken strafrechtelijk aan te pakken. Hiertoe is het onderdeel “zonder redelijk doel” in de beleidsregels opgenomen. Voor de beoordeling of er sprake is van zich ophouden of bewegen zonder redelijk doel is het gewenst criteria vast te stellen.

Criteria

In ieder geval is er sprake van zich ophouden of bewegen “zonder redelijk doel” als er sprake is van een combinatie van de hieronder vermelde criteria:

  • 1.

    er meldingen door de omgeving worden gedaan dat een groep al een tijd op een locatie aanwezig is, de bron is van lawaaihinder, en geen ander klaarblijkelijk oogmerk heeft dan ter plaatse samen te komen en ter plaatse te blijven;

  • 2.

    er meldingen door de omgeving worden gedaan waaruit blijkt dat een groep zich al een tijd op of aan de weg beweegt, de bron is van lawaaihinder, en geen klaarblijkelijk of vooroverwogen oogmerk heeft om zich naar een bepaalde bestemming te bewegen;

  • 3.

    eigen waarneming door de politie van het gestelde onder 1. en/of 2.;

  • 4.

    er sprake is van een of meer locaties waar in de periode ervoor reeds herhalend lawaaihinder en/of andere overlast door aanwezige groepen heeft plaatsgevonden;

  • 5.

    er sprake is van een gebied waarin door groepen herhalend overlast heeft plaatsgevonden en waar verstoring van de openbare orde, met name gedurende de nachtelijke uren, chronisch is geworden;

  • 6.

    verkregen informatie leidt tot de verdenking dat een groep zich zonder redelijk doel op of aan de weg van 22.00 uur tot 06.00 uur ophoudt of beweegt. Deze informatie kan onder andere verkregen worden door het aanspreken van personen uit de groep door de politie of andere toezichthouders en hen te vragen wat zij ter plaatse aan het doen zijn.

De tijden die vermeld staan onder punt 6 kunnen uitgebreid worden indien dit voor de locatie waar de regels op van toepassing zijn noodzakelijk wordt geacht. Als dit het geval is, zal dit in het IOVO (Integrale Openbare Orde en Veiligheidsoverleg) worden vastgesteld.

Bekendmaking beleidsregels

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht dienen beleidsregels te worden bekend gemaakt alvorens zij in werking kunnen treden. Formeel vindt deze bekendmaking plaats door publicatie in het gemeenteblad. Naast deze formele bekendmaking verdient het omwille van de effectiviteit van de maatregel echter aanbeveling om de beleidsregels op ruimere wijze te laten plaatsvinden zowel in algemene zin (persbericht, gesprek) als door middel van gerichte voorlichting naar de doelgroep (hangjongeren). In dit verband kan worden gedacht aan de jongerenwerkers maar bijvoorbeeld ook aan bekendmaking door middel van borden bij de bekende, overlastveroorzakende hangplekken. Ook de toezichthouders (politie, Stadstoezicht) zullen in voldoende mate bekend moeten worden gemaakt met de inhoud en de bedoeling van de regels.

IOVO

Zoals hier al aangegeven is de in deze notitie voorgestelde aanpak van straatoverlast niet bedoeld als instrument voor iedere hangplek of hanggroep. De politie zal de beleidsregels, mede gelet op de beschikbare menskracht en de “blauwe” beleidsprioriteiten, gemeentebreed beschouwd niet actief handhaven. De beleidsregels zullen gericht worden ingezet voor die groepen en plekken waarbij sprake is van ontoelaatbare overlast. De aanwijzing van de groepen en plekken waarvoor het straatoverlastbeleid van toepassing is, zal plaatsvinden in het lokale driehoekoverleg ofwel het IOVO (Integrale Openbare Orde en Veiligheidsoverleg).

Maatregelen bij overlastgevende groepen jongeren

Deze maatregelenlijst zal als draaiboek fungeren bij de aangewezen top-hangplekken en als een soort menukaart bij overige plekken.

1. Constatering van de overlast

Constatering van overlast door meldingen door bijvoorbeeld geregistreerde meldingen via de Buitenlijn, wekelijkse overzicht van overlastmeldingen van de politie, constatering door politie, jongerenwerker, wijkcoördinator, etc, signalen uit de buurt (brieven, mails, telefoontjes, buurtbijeenkomsten, overlegorganen).

2. Beeldvorming

Wijkzaken neemt contact op met politie, klager, omwonenden om een duidelijk beeld te krijgen van de groep en de mate van overlast. O.a. hoe groot is de groep en hoe is de samenstelling, waar komen de jongeren vandaan, op welke tijden en plekken zijn zij aanwezig, wat voor soort overlast.

Maatregelen:

  • 2a.

    inventariseren van de persoongegevens van de groep door de politie;

  • 2b.

    inzet van de jongerenwerker. Deze wijst de jongeren op de overlast en onderzoekt de reden van het gedrag en de behoefte van de groep.

Wie:

Bureau Wijkzaken neemt contact op met wijkagent en jongerenwerker, die terugrapporteren.

3. Veiligheidsprobleemanalyse

VVH, Welzijn, Wijkzaken en politie maken veiligheidsprobleemanalyse bestemd voor de Kerngroep Veiligheid en het IOVO. De veiligheidsprobleemanalyse bestaat uit een probleemspecificatie, oorzaakanalyse, oplossingenverkenning en plan van aanpak.

Maatregelen:

  • 3.

    opstellen veiligheidsprobleemanalyse.

Wie:

De afdeling VVH stelt de veiligheidsprobleemanalyse op en belegt hiervoor een overleg/brainstorm met Welzijn, Wijkzaken en politie (KGV).

4. Toezicht

Behalve toezicht op de groep door politie, fungeert bureau Stadstoezicht als extra ogen en oren van politie en gemeente.

Maatregelen:

  • 4a.

    aanmelden locatie bij Stadstoezicht voor opnemen in surveillance;

  • 4b.

    frequente surveillances door wijkagent/politie.

Wie:

Bureau Wijkzaken meldt overlastlocaties bij Stadstoezicht en vraagt extra aandacht bij politie.

5. Fysieke maatregelen

Indien het mogelijk is de overlast voor omwonenden te verminderen met fysieke maatregelen, deze zo snel mogelijk laten uitvoeren (b.v. verwijderen bankjes, plaatsen afvalbakken, verlichting aanpassen, snoeien, plaatsen hekken, plaatsen/verwijderen JOP, mosquito, e.d.).

Maatregelen:

  • 5.

    Bureau Wijkzaken verzorgt de opdrachtverlening voor het toepassen van fysieke maatregelen. Daar waar het gaat om ingrijpende maatregelen (b.v. JOP, Mosquito) wint bureau Wijkzaken advies in bij betrokken afdelingen, politie, jongerenwerk e.d. en verzorgt een voorstel aan B&W.

6. Waarschuwing

Door middel van het verzenden van de brief groepsaansprakelijkheid worden de groepsleden (of hun ouders) gewezen op de (financiële) gevolgen die zij zullen ondervinden als de overlast aanhoudt.

Maatregelen:

  • 6.

    verzenden van brief groepsaansprakelijkheid.

Wie:

De afdeling VVH verzorgt de correspondentie met betrokkenen over groepsaansprakelijkheid.

7. Beoordelen schade

Om te beoordelen welke kosten in aanmerking komen voor verhalen van schade op de leden van de groep, dienen vernielingen te worden vastgesteld. Voor het vaststellen van de totale schade moeten ook het aantal ingezette uren worden berekend. De locatie moet regelmatig worden schoongemaakt en er moeten foto’s worden gemaakt van de situatie. Zolang de overlast duurt dient dit herhaaldelijk te gebeuren (o.a. naar aanleiding van meldingen).

Maatregelen:

  • 7.

    locatie schoonmaken en vernielingen constateren. Vastleggen met foto’s.

Wie:

Bureau Wijkzaken meldt bij bureau Groen en Reiniging de overlastlocaties met het verzoek deze te reinigen. In geval van vernieling zal bureau Wijkzaken deze vastleggen met foto’s en zonodig aangifte doen van vernieling bij de politie. Naar aanleiding van overlastmeldingen zal bureau Wijkzaken geregeld foto’s maken van de locatie.

8. Persoonlijke benadering ouders

Ook de ouders van de leden van de groep dienen te worden aangesproken op de eigen verantwoordelijkheid. In een gesprek met de ouders (indien mogelijk 1 op 1) dient aan de ouders duidelijk te worden gemaakt wat is geconstateerd, wat de gemeente doet en wat de verantwoordelijkheid van de ouders is).

Maatregelen:

  • 8.

    uitnodigen ouders voor persoonlijk gesprek (b.v. met wijkagent, wijkcoördinator, VVH en indien nodig geacht met de burgemeester).

Wie:

De politie verzorgt de persoonlijke benadering van de ouders, na overleg met de afdeling VVH, wijkagent, wijkcoördinator en andere betrokkenen.

9. Aanpak

Repressief controleren voor een bepaalde tijd. Frequente controles en het uitschrijven van processen verbaal bij het vertonen van wangedrag. Verhalen kosten voor vernielingen, vervuiling e.d. Hierbij de omwonenden stimuleren om melding te blijven doen van overlastmomenten.

Mogelijke maatregelen die kunnen worden ingezet, afhankelijk van situatie:

  • 9a

    Verbieden van hinderlijke samenscholingen in de avonduren (aanpak straatoverlast). Handhaving hiervan.

  • In 2006 is de beleidsregel Aanpak straatoverlast vastgesteld (op grond van artikel 2.1.1.1 van de APV). Deze beleidsregel geeft de mogelijkheid op te treden tegen groepen die zich zonder redelijk doel op of aan de weg ophouden of bewegen tussen 22.00 uur en 06.00 uur.

Wie:

Politie en Bureau Stadstoezicht

  • 9b.

    Aanpak overlast scooters op fiets- en voetpaden d.m.v frequente controles op overlastlocaties door politie en aangevuld door medewerkers van bureau Stadstoezicht.

Wie:

Politie en Bureau Stadstoezicht

  • 9c.

    Inzet leerplichtambtenaar

  • Indien uit inventarisatie blijkt dat groepsleden minderjarig zijn en de overlastmomenten binnen de schooltijden vallen, dit als aandachtspunt melden bij de leerplichtambtenaar.

Wie:

Bureau Wijkzaken meldt bij leerplichtambtenaar

  • 9d

    Alcoholverbod

  • Op basis van artikel 2.4.8. APV kan een bepaald gebied worden aangewezen waar het verboden is om alcoholhoudende drank te nuttigen of in aangebroken verpakking bij zich te hebben.

Wie:

De afdeling VVH bereidt besluitvorming voor

  • 9e.

    Verhalen kosten d.m.v. groepsaansprakelijkheid

  • Artikel 6:166 BW bepaalt dat indien een persoon van een bepaalde groep onrechtmatige schade toebrengt en de kans op het aldus toebrengen van schade de leden van de groep had behoren te weerhouden van hun gedragingen in groepsverband, alle leden van de groep hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de geleden schade. Dat wil zeggen dat een deelnemer aan de groep a aansprakelijk kan zijn voor de uit het groepsoptreden geresulteerde schade, ongeacht of hij die (zelf) mede veroorzaakt heeft. De beantwoording van de vraag wie de schade feitelijk precies heeft toegebracht is daarbij niet meer relevant. In beginsel geldt dat de leden van de groep onderling geijke delen in de schadevergoeding zullen moeten bijdragen.

Wie:

De afdeling VVH zorgt voor de verzending van de brieven. De aansprakelijkheidstelling gebeurt door Juridische Zaken.

  • 9f.

    Verblijfsontzeggingen

  • Artikel 2.10.1 Verblijfsontzeggingen: Het is degenen aan wie dit door of namens de burgemeester in het belang van de openbare orde of zedelijkheid is bekendgemaakt, verboden zich anders dan in een middel van openbaar vervoer te bevinden op of aan doorde burgemeester aangewezen wegen en plaatsen gedurende de uren daarbij genoemd. Dit verbod geldt gedurende de in de bekendmaking genoemde periode van ten hoogste twaalf weken.

Wie:

De afdeling VVH bereidt besluitvorming voor. Handhaving door politie en bureau Stadstoezicht.

  • 9g.

    Preventief fouilleren

  • Artikel 2.9.a. APV geeft aan dat de burgemeester overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, danwel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, kan aanwijzen als veiligheidsrisicogebied. Op basis daarvan mag de politie mensen, bagage envervoersmiddelen controleren op (vuur)wapens en munitie.

Wie:

De afdeling VVH bereidt besluitvorming voor. Handhaving door de politie.

  • 9h.

    Snelrecht

  • Er is door de rechtbank per week 1 middag gereserveerd voor de behandeling van snelrechtzaken. De drempel is omlaag gebracht, er komen nu ook lichtere zaken in aanmerking. Kern van het snelrecht is dat verdachten die naar verwachting snel zullen recidiveren, in voorarrest worden gehouden tot aan de zitting bij de politierechter. Snelrecht kan niet worden toegepast op minderjarigen.

Wie:

De politie stuurt personen die hiervoor in aanmerking komen door naar het OM.

  • 9i.

    Voordeelontneming

  • Sinds februari 2008 kunnen criminele jongeren harder worden aangepakt. Als een jongere iets heeft gestolen, kan justitie voortaan zijn scooter of andere spullen afpakken en verkopen om met de opbrengst ervan de opgelegde geldboete te betalen. Deze maatregel maakt deel uit van de Wet gedragsbeïnvloeding jeugdigen. De nieuwe wet is bedoeld om probleemjongeren aan te pakken en verschaft justitie en rechters meer mogelijkheden om jeugdige criminelen te bestraffen.

Wie:

De rechter zal in voorkomende gevallen deze maatregel toepassen en de afdeling VVH zal dit waar nodig aansturen.

  • 10.

    Evaluatie

  • Nagaan in hoeverre de ingezette maatregelen de overlast van de groepen jongeren hebben kunnen terugdringen.

Maatregelen:

  • 10.

    opstellen evaluatie

Wie:

Bureau Wijkzaken stelt de evaluatie op.