Regeling vervallen per 11-02-2017

Havenverordening Hoorn 2015

Geldend van 01-06-2015 t/m 10-02-2017

Intitulé

Havenverordening Hoorn 2015

Zaaknummer: 1148567

De Raad van de gemeente Hoorn,

  • -

    gelezen het collegevoorstel van:

  • -

    gelet op:

    - de artikelen 108, 147 en 149 van de Gemeentewet;

Besluit: tot het vaststellen van de:

Havenverordening Hoorn 2015

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

Algemeen:

  • ·

    APV: Algemene Plaatselijke Verordening Hoorn;

  • ·

    Bedrijfsmatig: in het kader van de uitoefening van een beroep of tegen betaling;

  • ·

    Bedrijfsmatig vervoer: vervoer in het kader van de uitoefening van een beroep of tegen betaling;

  • ·

    BPR: Binnenvaartpolitiereglement;

  • ·

    College: het bestuursorgaan het college van burgemeester en wethouders;

  • ·

    Grof huishoudelijk afval: huishoudelijke afvalstoffen die te groot en te zwaar zijn om op dezelfde wijze als de andere huishoudelijke afvalstoffen te worden aangeboden bij de afvalstoffencontainers;

  • ·

    Havenatlas: het geheel van kaarten en daarbij behorende voorschriften en aanwijzingen, vastgesteld overeenkomstig artikel 2.2 van onderhavige verordening.

  • ·

    Havenkantoor: het kantoor van de havenmeester/havenmanager gelegen aan de westzijde van de keersluis bij het Hoofd, dan wel het als zodanig door de havenmeester/havenmanager in gebruik zijnde en als zodanig herkenbare gebouw;

  • ·

    Havenmeester: de ambtenaar/medewerker die als zodanig door het college is aangewezen;

  • ·

    Havenmanager: de ambtenaar/medewerker die als zodanig door het college is aangewezen;

  • ·

    Havens: de openbare wateren van de Buitenhaven, de Binnenhaven, de Oude Haven, de Vollerswaal, de Turfhaven, de Vluchthaven, de Karperkuil, de Grashaven (evenals het water gelegen langs de dijk bij Achter op ’t Zand). Onder de havens valt ook: de aan de havens gelegen gronden zoals kaden, kadeterreinen en scheepshellingen, de in de havens geplaatste kunstwerken; zoals steigers, bruggen en sluiswerken. Gebieden (water) die door de gemeente aan derden privaatrechtelijk in gebruik zijn gegeven vallen niet onder de definitie havens;

  • ·

    Ligplaats: Een ligplaats is een plek in het openbare water die voor het afmeren van een vaartuig is bestemd en ingericht, zodat deze op een verantwoorde manier als ligplaats kan worden gebruikt;

  • ·

    Ligplaatsvergunning: vergunning voor het innemen van een vergunninghoudersligplaats;

  • ·

    Open vuur: een niet van de buitenlucht afgeschermde warmtebron, zoals in ieder geval barbecueën, kaarsen, olielampen e.d.

  • ·

    Passantenligplaats: Ligplaats bedoeld voor vaartuigen die gedurende maximaal zes dagen achtereen in de gemeente Hoorn verblijven.

  • ·

    Scheepsafval: afval, met inbegrip van residuen, niet zijnde ladingresiduen, en sanitair afval, dat ontstaat tijdens de bedrijfsvoering van een vaartuig en dat valt onder de reikwijdte van bijlagen I, IV, V en VI van het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, met Protocollen en Bijlagen met Aanhangsels, en met het op 17 februari 1978 te Londen tot stand gekomen Protocol bij dat Verdrag met Bijlage en Aanhangsels, alsmede lading gebonden afval, zijnde al het materiaal dat aan boord bij de stuwage en verwerking van de lading als afval overblijft, met inbegrip van stuwmateriaal, schoorpalen, laadborden, verpakkingsmateriaal, houten platen, papier, karton, draad en stalen banden;

  • ·

    Schipper: hij, die feitelijk aan boord van een vaartuig het gezag uitoefent;

  • ·

    Vergunninghoudersligplaats: ligplaats bedoeld voor vaartuigen waarvoor een vergunning is verleend, danwel de overeenkomst kleine boten;

  • ·

    Verhuur: een overeenkomst waarbij iemand verplicht is een vaartuigin gebruik te geven aan een ander die daarvoor een tegenprestatie verschuldigd is;

  • ·

    Werksteiger: de steiger waar ligplaats ingenomen kan worden voor het uitvoeren van werkzaamheden aan een vaartuig.

    Afmetingen:

    Lengte: De totale lengte van het vaartuig met inbegrip van een vaste boegspriet, een papegaaistok en een roer.

    Perioden:

    • ·

      Dag: tijdvak van 24 uur, gerekend vanaf 00.00 uur.

    • ·

      Week: een aaneengesloten periode van 7 dagen.

    Vaartuigen:

    • ·

      Bijboot: Een vaartuig zonder opbouw met een maximale lengte van vijf meter gebouwd en bestemd om op een vaartuig te worden meegenomen of als volgboot achter een vaartuig te worden gesleept;

    • ·

      Charterschip met Hoorn als thuishaven: Een vaartuig:

      • -

        dat geheel of overwegend met behulp van zeilen wordt voortgestuwd en dat verder voldoet aan de Beleidsregel Criteria historische schepen Hoorn 2015;

      • -

        dat is teboekgesteld overeenkomstig artikel 785 van boek 8 van het Burgerlijk Wetboek

      • -

        dat daadwerkelijk en aantoonbaar wordt gebruikt ten behoeve van de bedrijfsmatige chartervaart, hetgeen moet blijken uit een inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel met Hoorn als vestigingsgemeente en uit de meetbrief: het document als bedoeld in artikel 782, vierde lid, van het Wetboek van Koophandel juncto het besluit van 24 oktober 1983, Stb.548 (Besluit binnenschependocumenten);

      • -

        waarvoor een Certificaat van Onderzoek als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Binnenvaartwet of Certificaat van deugdelijkheid als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Schepenwet is afgegeven;

      • -

        waarvan de eigenaar heeft voldaan aan de verplichting als bedoeld in artikel 36, lid 2 van de Binnenvaartwet

    • ·

      Charterschip bezoekend: Een vaartuig, niet zijnde een charterschip met Hoorn als thuishaven, dat daadwerkelijk en aantoonbaar wordt gebruikt ten behoeve van de bedrijfsmatige chartervaart hetgeen moet blijken uit een inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • ·

      Dekschuit: een vaartuig zonder opbouw met alleen een dek;

    • ·

      Historisch schip: een vaartuig dat voldoet aan de Beleidsregel Criteria historische schepen Hoorn 2015;

    • ·

      Kleine boot: een vaartuig van maximaal zeven meter lang dat:

      • o

        direct geschikt is voor het varen op beschutte (binnen)wateren;

      • o

        onder de bruggen van de havens kan doorvaren, zonder dat de bruggen geopend hoeven te worden, ongeacht het waterpeil in de zomer- of winterperiode;

      • o

        als het voorzien is van een mast dit een strijkbare mast moet zijn.

    • ·

      Motorcharterschip: een vaartuig voortgestuwd door een motor, dat gebruikt wordt voor of bestemd is tot het vervoer van personen, niet zijnde een charterschip met Hoorn als thuishaven.

    • ·

      Pleziervaartuig: Een vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor niet-bedrijfsmatige d.w.z. sportieve of recreatieve doeleinden;

    • ·

      Riviercruiseschip: Een vaartuig dat is ingericht en hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van meer dan 50 personen, de bemanning daaronder niet begrepen, niet zijnde een veerboot of charterschip met Hoorn als thuishaven of charterschip bezoekend.

    • ·

      Rondvaartboot: een vaartuig dat gebruikt wordt voor of bestemd tot het vervoer van personen, of om beschikbaar te worden gesteld aan een of meer personen ten behoeve van varende recreatie;

    • ·

      Sleepboot: een vaartuig dat sleepdiensten verricht;

    • ·

      Terras: een buiten de besloten ruimte liggend gedeelte van een horecabedrijf waar dranken en spijzen voor consumptie ter plaatse worden verstrekt en genuttigd;

    • ·

      Terrasboot: een dekschuit die wordt gebruikt als terras.

    • ·

      Vaartuig: Elk drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebruikt dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen, daaronder begrepen drijvende werktuigen zoals kranen, baggermolens, pontons of materieel van soortgelijke aard, evenals bijboten en ponten;

    • ·

      Veerdienst: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van meer dan twaalf personen buiten de bemanning en dat een vervoerdienst onderhoudt

    • ·

      Watertaxi: een vaartuig waarmee zonder dat er sprake is van een dienstregeling tegen betaling het vervoer van personen wordt verzorgd.

Artikel 1.2 Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op de havens

Artikel 1.3 Beslistermijn

  • 1. Het collegebeslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het college kan binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag deze termijn eenmaal met ten hoogste vier weken verlengen. Paragraaf 4.1.2.2. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de volgende artikelen van deze verordening:

    - Artikel 2.4 Dekschuiten;

    - Artikel 2.6 Verblijfsduur vaartuigen

    - Artikel 2.15 Verhuren of verhandelen vaartuig

    - Artikel 3.5 Verrichten van werkzaamheden

Artikel 1.4 Voorschriften en beperkingen

Het college kan voorschriften en beperkinen verbinden aan een vergunning en/of onthefing.

Artikel 1.5 Geldigheidsduur / (rechts)persoon, ligplaats en vaartuiggebonden vergunning

  • 1. Tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald, wordt een vergunning verleend voor onbepaalde tijd.

  • 2. Een ontheffing voor een eenmalige gedraging of handeling wordt verleend voor de duur van die gedraging of handeling.

  • 3. Een vergunning en/of ontheffing is (rechts-)persoons-, ligplaats- en vaartuiggebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daar tegen verzet.

  • 4. Een vergunning, ontheffing is niet overdraagbaar.

Artikel 1.6 Weigerings-, wijzigings- en intrekkinigsgronden

Het college kan een vergunning of ontheffing in ieder geval weigeren, wijzigen of intrekken als:

  • a.

    dit in het belang van de orde, de veiligheid, volksgezondheid en het milieu in of in de omgeving van de haven, de kwaliteit van de dienstverlening in de haven nodig is;

  • b.

    de daaraan verbonden voorschriften of beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • c.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na de verlening van de vergunning of ontheffing, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan vergunning of ontheffing is vereist;

  • d.

    ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt; hiervan geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn;

  • e.

    de houder dit verzoekt;

  • f.

    er strijd is met de Beleidsregel Criteria historische schepen Hoorn 2015;

  • g.

    er strijd is met andere niet in de Beleidsregel Criteria historische schepen Hoorn 2015;

  • h.

    genoemde redelijke eisen van welstand;

  • i.

    er sprake is van strijdigheid met de havenatlas; of

  • j.

    er sprake is van strijdigheid met het bestemmingsplan.

Artikel 1.7 Verplichtingen van houders van vergunningen of ontheffingen

Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend houdt deze, of een kopie hiervan, aan boord van het vaartuig waarop deze betrekking heeft.

Artikel 1.8 Normadressaat

Tenzij in deze verordening anders is bepaald, is de eigenaar of schipper verantwoordelijk voor de naleving van het bepaalde bij of krachts deze verordening.

Artikel 1.9 Aanwijzing havenmeester en havenmanager

Het college wijst de havenmeester(s) en de havenmanager aan.

Artikel 1.10 Nadere regels

Het college kan ter uitvoering en handhaving van deze verordening nadere regels stellen.

HOOFDSTUK 2 ORDE IN EN GEBRUIK VAN DE HAVEN

Artikel 2.1 Verkeerstekens

  • 1. Het college kan in de haven verkeerstekens plaatsen die zijn vermeld in het Binnenvaartpolitie reglement en deze voorzien van nadere aanduidingen;

  • 2. Het is verboden te handelen in strijd met verkeerstekens of de daarbij behorende nadere aanduidingen;

  • 3. Het college kan van het in het tweede lid gestelde verbod ontheffing verlenen;

  • 4. Het college maakt van de bevoegdheid van het eerste lid geen gebruik indien het besluit tot plaatsing van een teken gebaseerd kan worden op grond van één van de in artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet genoemde belangen.

Artikel 2.2 Havenatlas

Het college stelt een Havenatlas vast, waarop in elk geval wordt aangegeven:

  • a.

    de plaatsen of gebieden die bestemd zijn om een ligplaats te nemen;

  • b.

    de plaatsen of gebieden die bestemd zijn voor bepaalde categorieën schepen;

  • c.

    de plaatsen of gebieden die bestemd zijn voor ligplaatsvergunninghouders;

  • d.

    voorschriften omtrent het gebruik van de onder a tot en met c genoemde plaatsen of gebieden.

Artikel 2.3 Verbod nemen ligplaats

  • 1. Het is verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen op een plaats die overeenkomstig de Havenatlas:

  • a. niet is bestemd of ingericht als ligplaats;

  • b. is bestemd voor vaartuigen van een andere categorie.

  • 2. Het is onverminderd het eerste lid verboden zonder ligplaatsvergunning van het college of een vignet als bedoeld in artikel D. van de beleidsregel Indienings- en verleningsvoorschriften Havenverordening Hoorn 2015, ligplaats in te nemen op een plaats die overeenkomstig de Havenatlas is bestemd voor ligplaatsvergunninghouders.

  • 3. Het verbod in het eerste lid en tweede lid geldt niet als dit gebeurt conform aanwijzingen door of namens het college gegeven, de geplaatste verkeerstekens en de daarbij behorende nadere aanduidingen.

  • 4. Het is verboden om met een vaartuig anders dan voor het inladen van olie- en gasproducten of het afgeven van bilge-/vuilwater een ligplaats te hebben of in te nemen langszij het bunkerstation in de Buitenhaven.

Artikel 2.4 Dekschuiten

  • 1. Het is verboden om zonder vergunning van het college met een dekschuit in de havens een ligplaats in te nemen of te hebben.

  • 2. De vergunning als bedoeld in het eerste lid wordt alleen verleend voor een dekschuit die:

  • a. wordt gebruikt als terrasboot;

  • b. noodzakelijk is voor het verrichten van onderhouds- of herstelwerkzaamheden aan de havens of in de havens aanwezige meerpalen, remmingswerken of andere tot de havens behorende kunstwerken;

  • c. gebruikt wordt bij wedstrijden of evenementen die in de havens plaatsvinden;

  • d. onderdeel uitmaakt van het bunkerstation als bedoeld in artikel 2.3.

Artikel 2.5 Bijboten en vlotten

  • 1. Het is verboden in de havens een bijboot langszij van een vaartuig te meren, anders dan voor het direct in of uit laten stappen van personen en/of het in- of uitladen van goederen.

  • 2. Het is verboden om meer dan één bijboot voor of achter het schip te meren;

  • 3. Het is verboden in de havens vlotten te brengen of te hebben;

  • 4. Het tweede lid is niet van toepassing op vlotten, slechts in gebruik zijnde om aan kunstwerken reparatie- of onderhoudswerkzaamheden te verrichten, mits de afmeting niet groter is dan 4,0 meter lang en 1,5 meter breed of vlotten die gebruikt worden bij wedstrijden of evenementen die in de havens plaatsvinden op het moment van die wedstijden of evenementen.

Artikel 2.6 Verblijfsduur in haven

  • 1. Het is voor zover in de overige artikelen van deze verordening niet anders is bepaald verboden in de periode van 1 mei tot 1 oktober met een vaartuig, met uitzondering van bezoekende charterschepen, langer dan zes dagen achtereen te verblijven in het in de Havenatlas aangegeven passantengebied en de Buitenhaven.

  • 2. Indien tussen de periodes, waarin een vaartuig in de havens aanwezig is, minder dan 48 uur is gelegen, worden deze periodes voor de bepaling van de termijn, bedoeld in het eerste lid, als aaneengesloten beschouwd.

  • 3. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

  • 4. Indien en voor zover door weersomstandigheden het vertrek uit de havens naar het oordeel van de havenmeester/havenmanager onverantwoord is, mag een vaartuig de in het eerste lid bedoelde verblijfsduur overschrijden voor zo lang de weersomstandigheden dit noodzakelijk maken.

Artikel 2.7 Reddingstrap en watervoorziening

Het is verboden om met een vaartuig zodanig een ligplaats in te nemen dat daardoor het gebruik van een aan de kade gemonteerde reddingstrap of watervoorziening wordt gehinderd.

Artikel 2.8 Toegankelijkheid vaartuigen

  • 1. Het is verboden de toegang tot een vaartuig te blokkeren.

  • 2. De schipper van een afgemeerd vaartuig is verplicht er zorg voor te dragen dat het vaartuig te allen tijde vlot en veilig kan worden betreden en verlaten.

Artikel 2.9 Gebruik van voortstuwers, boegschroeven of hekschroeven.

  • 1. Het is verboden voortstuwers, boegschroeven of hekschroeven te gebruiken als het schip:

  • a. gemeerd, ten anker of op spudpalen ligt;

  • b. ter hoogte van de kade of oever wordt gaande gehouden of tegen de kade of oever wordt gedrukt, anders dan noodzakelijk voor het ontmeren of afmeren of

  • c. afgemeerd ligt en passagiers van en aan boord gaan.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 2.10 Verbod om in de havens te zeilen

  • 1. Het is verboden om in de havens, met uitzondering van de Buitenhaven, met enig vaartuig te zeilen.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 2.11 Vaarsnelheid

Het is verboden in de havens te varen met een grotere snelheid dan 6 kilometer per uur (3,2 knopen).

Artikel 2.12 Beschadigde, zinkende, gevaarlijke en niet aan redelijke eisen van welstand voldoende vaartuigen

  • 1. Het is de schippers van de hierna bedoelde vaartuigen verboden met de volgende vaartuigen in de haven een ligplaats in te nemen of te hebben of de havens binnen te varen:

  • a. beschadigde vaartuigen;

  • b. vaartuigen, in zinkende toestand verkerend of gezonken;

  • c. vaartuigen die een teken voeren als bedoeld in artikel 3.14 jo 3.32 van het BPR of na het vervoer van de in artikel 3.14 van het BPR bedoelde stoffen, nog niet van die stof zijn schoongemaakt;

  • d. vaartuigen, die door een andere oorzaak gevaar voor de veiligheid in de havens, of hinder of gevaar voor de omgeving kunnen opleveren;

  • e. vaartuigen die niet op eigen motorkracht voortbewogen kunnen worden, met uitzondering van kleine boten;

  • f. vaartuigen die niet voldoen aan redelijke eisen van welstand, zoals genoemd in de Beleidsregel Criteria historische schepen Hoorn 2015.

  • 2. het college kan van het verbod in het eerste lid ontheffing verlenen.

Artikel 2.13 Overlast aan vaartuigen

Tenzij bij of krachtens deze verordening anders bepaald is het anderen dan de eigenaar of schipper van een schip verboden, zonder goedkeuring van de eigenaar of schipper, dat schip vast te houden, zich door het schip te laten voorttrekken, op het schip te klimmen of te begeven, te bevinden of los te maken.

Artikel 2.14 Laden en lossen

  • 1. Het is verboden uit hoofde van het uitoefenen van een beroep, een vaartuig te laden en/of te lossen aan de Vollerswaal, de Overslagkade, de Karperkuilkade, het Baatland, de Nieuwendam, de Korenmarkt, de Appelhaven, de Vismarkt, de Bierkade, het Venidse, de Turfhaven, het Buurtje, de Veermanskade, de Oude Doelenkade, het Houten Hoofd, het Hoofd of het Oostereiland.

  • 2. Onverlet het bepaalde in het eerste lid is het verboden vaartuigen te laden en/of te lossen op zon- en feestdagen en op de overige dagen tussen 0.00 en 6.00 uur en tussen 19.00 en 24.00 uur.

  • 3. Het gestelde in het eerste en tweede lid geldt niet voor het direct in of uit laten stappen van personen, het in- en uitladen van bagage en/of het uitsluitend provianderen van vaartuigen ten behoeve van de chartervaart, rondvaartboten, watertaxi’s, boten voor verhuur, motorcharterschip en veerdienst.

Artikel 2.15 Verhuren en verhandelen vaartuig

Het is een ieder die er zijn bedrijf of nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt vaartuigen te verhuren of te verhandelen verboden met een of meer vaartuigen een ligplaats in te nemen met het oogmerk deze te verhuren of te verhandelen.

Artikel 2.16 Ordeverstoring

Het is verboden om in de havens de orde te verstoren.

Artikel 2.17 Gebruik reddingsmiddelen en brandbestrijdingsmiddelen

Het is verboden de zich op de wal bevindende reddingsmiddelen en brandbestrijdingsmiddelen te gebruiken anders dan bij onmiddelijk gevaar, dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.

Artikel 2.18 Zwemmen

  • 1. Het is verboden om in de havens te zwemmen.

  • 2. Het verbod op zwemmen niet geldt voor gevallen waarin het zwemmen een onderdeel vormt van een evenement waarvoor een vergunning is afgegeven.

Artikel 2.19 Gebruik van anders

  • 1. Het is verboden:

  • a. een ander te bezigen om een vaartuig te stoppen

  • b. met een krabbend anker te varen

  • c. ten anker te komen of ten anker te liggen

  • 2. De in het eerste lid gestelde verboden gelden niet

  • a. voor een baggervaartuig, indien de ankers worden gebezigd bij het verrichten van baggerwerk

  • b. voor het in de Havenatlas aangegeven ankergebied in de Buitenhaven in de zomer;

  • c. als dit geschiedt door een drijvende kraan, waarbij zeker is gesteld dat gebruik van een anker geen schade toebrengt aan de in de onderwaterbodem aangebrachte leidingen, kabels, duikers of oever- of kadeverdedigingswerken en het voornemen daartoe aan de havenmeester/havenmanager is gemeld of

  • d. als gehandeld wordt ter voorkoming van een aanvaring.

Artikel 2.20 Melden bij havenmeester

  • 1. De schipper die met zijn vaartuig, met uitzondering van riviercruiseshepen, een ligplaats in de havens wil in nemen, is verplicht dit bij aankomst te melden bij de havenmeester;

  • 2. De schipper die met een riviercruiseschip een ligplaats in de havens wil in nemen, is verplicht een reserveringsverzoek in te dienen bij de havenmeester;

  • 3. De schipper van een riviercruiseschip is voor het feitelijk innemen van een ligplaats verplicht dit uiterlijk een dag voor aankomst te melden bij de havenmeester;

  • 4. Valt het aankomsttijdstip, bedoeld in het eerste tot en met het derde lid, buiten de openingstijden van het havenkantoor, dan is de schipper verplicht de melding bedoeld in het eerste lid direct te doen aan de havenmeester/havenmanager per telefoon (voicemail) of per e-mail.

Artikel 2.21 Maatregelen bij ijsgang of dichtgevroren water

Bij ijsgang of dichtgevroren water in de haven is de schipper verplicht, als hij met zijn schip een ligplaats wenst in te nemen of te verlaten, dan wel een aanwijzing als bedoeld in artikel 4.1 daartoe ontvangt, voor zijn rekening en risico zo nodig het ijs te breken of een sleepboot te gebruiken.

Artikel 2.22 Langszij gemeerde vaartuigen

  • 1. De schipper van een vaartuig is verplicht een ander vaartuig langszij te laten meren.

  • 2. De schipper van een vaartuig, dat langszij een ander vaartuig gemeerd ligt, is verplicht het andere vaartuig, indien de schipper daarvan dit wenst, gelegenheid te geven te ontmeren en te vertrekken.

Artikel 2.23 Vrije doorvaart

De schipper is verplicht ervoor te zorgen dat de vrije doorvaart in de havens altijd mogelijk is.

Artikel 2.24 Beperken van gevaar, schade of hinder

  • 1.

    Een ieder draagt voldoende zorg voor de veiligheid en leefomgeving in en rond de havens;

  • 2.

    Een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn activiteit gevaar, schade of hinder kan hebben, is verplicht:

  • a.

    alle maatregelen te nemen, die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen;

  • b.

    voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, die gevolgen zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken;

  • c.

    als die gevolgen onvoldoende kunnen worden beperkt, die activiteit achterwege te laten voor zover dat redelijkerwijs van hem kan worden gevraagd.

  • 3.

    Het college kan mondeling of schriftelijk aanwijzingen geven in het belang van de orde en veiligheid in de haven, in het bijzonder ter regeling van het scheepvaartverkeer, het nemen van ligplaats en ter voorkoming van gevaar, schade of hinder.

  • 4.

    Degene tot wie een aanwijzing bedoeld in lid 3 is gericht, is gehouden de aanwijzing onmiddellijk op te volgen.

Artikel 2.25 Verplaatsing van schepen

Het college kan een eigenaar of schipper schriftelijk opdragen een schip te verplaatsen of te doen verplaatsen naar een andere ligplaats, als dit in het kader van werkzaamheden, evenementen, de bescherming van de orde, de veiligheid, het milieu in of in de omgeving van de haven noodzakelijk is.

HOOFDSTUK 3 VEILIGHEID EN BESCHERMING MILIEU IN EN IN DE OMGEVING VAN DE HAVEN

Artikel 3.1 Verontreiniging van lucht, stank, hinder of risico veroorzakende stoffen

  • 1. Het is verboden stoffen uit een schip te laten ontsnappen, waardoor gevaar, schade of hinder ontstaat of kan ontstaan.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 3.2 Afvalstoffen

1.Huishoudelijk afval

Onverlet het bepaalde in de APV en de Regionale Afvalstoffenverordening Westfriesland is het verboden zich van huishoudelijke afvalstoffen afkomstig van een in de havens liggend vaartuig te ontdoen anders dan door gebruikmaking van de daartoe bij de havens geplaatste en als zodanig aangegeven afvalstoffencontainers. Grof huishoudelijk afval dient men aan te bieden aan een erkend inzamelaar.

2. Afvalwater

  • a.

    Onverlet het bepaalde in de APV is het verboden vloeistoffen, uitgezonderd water en huishoudelijk afvalwater (met uitzondering van afvalwater afkomstig van de menselijke stofwisseling), en voorwerpen of zelfstandigheden welke dan ook, over boord of van de wal in het water te werpen, te laten vallen, te pompen of te laten vloeien.

  • b.

    Het onder a bepaalde is niet van toepassing op lozingen waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 van de Waterwet is verstrekt.

  • c.

    De schipper van een vaartuig zowel als de exploitant van een aan de havens gelegen terrein is verplicht zodanige maatregelen te nemen, dat het te water geraken van de onder a en c genoemde vloeistoffen, voorwerpen of zelfstandigheden, wordt voorkomen;

  • d.

    Chemische toiletten of afgewerkte olie mogen alleen in de daarvoor ingerichte verzamelplaatsen geleegd of gestort worden.

Artikel 3.3 Melding en verwijdering van te water geraakte stoffen of voorwerpen

Degene door wiens toedoen een voorwerp of stof in het water terechtkomt, waardoor gevaar, schade of hinder wordt of kan worden veroorzaakt, draagt ervoor zorg dat:

  • a.

    daarvan onmiddellijk kennis wordt gegeven aan de havenmeester/havenmanager; en

  • b.

    de stof of het voorwerp onmiddellijk wordt verwijderd, tenzij dit redelijkerwijs niet uitvoerbaar is.

Artikel 3.4 Gebruik generatoren door binnenschepen (geluidsnormen en stankoverlast)

  • 1. Het is verboden om in door het college aangewezen gebieden aan boord van een binnenschip een generator te gebruiken.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 3.5 Verrichten van werkzaamheden

  • 1. Het is verboden om, met uitzondering van aan de werksteiger, in de havens andere werkzaamheden dan licht/handmatig schuurwerk en verven uit te (laten) voeren.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het eerste lid genoemde verbod.

Artikel 3.6 Verrichten van werkzaamheden aan de werksteiger

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen over de aan de werksteiger uit te voeren werkzaamheden;

  • 2. Het innemen van een ligplaats aan de werksteiger is alleen mogelijk na melding bij en toestemming van de havenmeester.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van de aan de werksteiger uit te voeren werkzaamheden en de maximale ligduur.

Artikel 3.7 Voortstuwingsinstallaties e.d.

  • 1. Degene die aan boord van een vaartuig voortstuwingsinstallaties, motoren, aggregaten, geluidsapparatuur of andere toestellen of installaties in werking heeft of werkzaamheden of activiteiten verricht doet dit op een zodanige wijze dat de nadelige gevolgen voor het milieu worden voorkomen of beperkt die voor zover voorkomen niet mogelijk is en voor zover dit redelijkerwijs van hem kan worden gevergd.

  • 2. Onder het voorkomen of beperken van het ontstaan van nadelige gevolgen voor het milieu als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan:

  • a. het voorkomen dan wel voor zover dat niet mogelijk is het zoveel mogelijk beperken van de verontreiniging van een oppervlaktewaterlichaam;

  • b. het voorkomen dan wel voor zover dat niet mogelijk is het zoveel mogelijk beperken van luchtverontreiniging;

  • c. het voorkomen dan wel voor zover dat niet mogelijk is het tot een aanvaardbaar niveau beperken van geluidhinder;

  • d. het voorkomen dan wel voor zover dat niet mogelijk is het tot een aanvaardbaar niveau beperken van geurhinder;

  • e. het voorkomen dan wel voor zover dat niet mogelijk is het tot een aanvaardbaar niveau beperken van lichthinder;

  • f. het voorkomen dan wel voor zover dat niet mogelijk is het tot een aanvaardbaar niveau beperken van stofhinder;

  • g. het voorkomen dan wel voor zover dat niet mogelijk is het tot een aanvaardbaar niveau beperken van trillinghinder;

  • h. het voorkomen dan wel voor zover dat niet mogelijk is het beperken van de nadelige gevolgen voor het milieu van het verkeer van personen en goederen van en naar de haven;

  • i. het voorkomen van risico’s voor de omgeving en ongewone voorvallen, dan wel voor zover dat niet mogelijk is het zoveel mogelijk beperken van de risico’s voor de omgeving en de kans dat ongewone voorvallen zich voordoen en de gevolgen hiervan;

  • j. de bescherming van de doelmatige werking van de voorzieningen voor het beheer van afvalwater;

  • k. het doelmatig beheer van afvalwater;

  • l. het doelmatig beheer van afvalstoffen;

  • 3. Het in het tweede lid bepaalde is niet van toepassing op geluidsversterkers, voor zover deze gebruikt worden voor het veilig manoeuvreren van vaartuigen.

Artikel 3.8 Gasflessen en brandblusapparatuur

  • 1. Aan boord van pleziervaartuigen mogen niet zich niet meer dan twee gasflessen bevinden. De gasfles dient of de gasflessen dienen deugdelijk te zijn geplaatst, in een ruimte die voldoende geventileerd is, zo mogelijk buiten het woonverblijf en motorruimte.

  • 2. Aan boord van een vaartuig met motor dient voldoende brandbestrijdingsmateriaal aanwezig te zijn.

Artikel 3.9 Verbod open vuur

In afwijking van artikel 5:34 van de APV is het verboden om in de havens aan boord van een vaartuig enigerlei wijze open vuur, behoudens vaste kooktoestellen, te bezigen.

Artikel 3.10 Inname brandstof

  • 1. Het is verboden om met een vaartuig in de havens brandstof in te nemen behoudens bij het bunkerstation als bedoeld in artikel 2.3.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is bunkering door middel van een tankwagen toegestaan indien bij het bunkerstation door ijsgang geen ligplaats kan worden ingenomen.

HOOFDSTUK 4 HANDHAVING

Artikel 4.2 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 4.3 Toezichthoudende ambtenaren

  • 1. Met toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening en het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) zijn belast de integraal toezichthouders werkzaam bij bureau Stadstoezicht.

  • 2. Het college kan daarnaast andere personen met dit toezicht belasten.

Artikel 4.4 Betreden van woonruimten

Zij die zijn belast met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften zijn, indien de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, bevoegd om het als woning ingerichte gedeelte van een vaartuig te betreden zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 4.5 Ontzegging toegang havens

Indien na overtreding van een verbod in deze verordening naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders ernstige vrees bestaat dat de openbare orde en/of de veiligheid in de haven door de overtreder(s) opnieuw zou kunnen worden verstoord danwel indien het verschuldigde havengeld, zoals bedoeld in de Verordening Havengeld, niet (tijdig) is voldaan, kunnen zij deze overtreder(s) en/of de schipper van het schip waarop/waarmee de overtreding plaatsvond voor maximaal drie maanden de toegang tot de haven ontzeggen. Indien de overtreder c.q. de schipper nadien de orde opnieuw verstoort, kan de ontzegging voor een langere periode worden verleend.

HOOFDSTUK 5 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 5.1 Overgangsrecht

  • 1. De Havenverordening Hoorn 2011 wordt ingetrokken.

  • 2. Een krachtens de Havenverordening Hoorn 2011 verleende vergunning, ontheffing of vrijstelling geldt als vergunning, ontheffing of vrijstelling krachtens deze verordening totdat de tijd waarvoor zij zijn verleend is verstreken of totdat zij worden ingetrokken Het college kan deze vergunning ambtshalve vervangen door een vergunning, ontheffing of vrijstelling krachtens deze verordening. Ambtshalve vervanging kan gepaard gaan met een wijziging van beperkingen en voorschriften.

  • 3. Aanvragen om vergunning of ontheffing die zijn ingediend onder de Havenverordening Hoorn 2011 maar waarop nog niet is beschikt bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld overeenkomstig deze verordening.

  • 4. Een krachtens de Havenverordening Hoorn 2011 verleende vergunning voor niet zeilende historische schepen geldt als vergunning voor onbepaalde tijd tot het moment waarop het betreffende schip door de eigenaar wordt verkocht. Het college kan deze vergunning ambtshalve vervangen door een vergunning, ontheffing of vrijstelling krachtens deze verordening. Ambtshalve vervanging kan gepaard gaan met een wijziging van beperkingen of voorschriften.

Artikel 5.2 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2015.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Havenverordening Hoorn 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 mei 2015
de voorzitter, de griffier,

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Hoofdstuk 2 ORDE IN EN GEBRUIK VAN DE HAVEN

Hoofdstuk 3 VEILIGHEID EN BESCHERMING MILIEU IN EN IN DE OMGEVING VAN DE HAVEN

Hoofdstuk 4 HANDHAVING

Hoofdstuk 5 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Toelichting Havenverordening Hoorn 2015

De havenverordeing is als volgt opgezet. In hoofdstuk 1 worden de begripsbepalingen en het toepassingsgebied beschreven. Hoofdstuk 2 gaat over de orde in en gebruik van de haven.

Hoofdstuk 3 gaat over de veiligheid en de bescherming van het milieu in en in de omgeving van de haven. Hoofdstuk 4 gaat over de handhavnig. In hoofdstuk 5 zijn de overgangs- en slotbepalingen opgenoemen.

Algemeen.

De Havenverordening Hoorn 2015 beoogt de belangen te beschermen die betrekking hebben op de openbare orde, veiligheid, volksgezondheid, milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente. Ook is het behoud van het karakter van de passantenhaven een doel van de havenverordening. Daarom staan in de Havenverordening Hoorn 2015 bepalingen m.b.t. de verblijfsduur van het innemen van een ligplaats. De vaartuigen die het meest van de gemeentelijke havens gebruik maken zijn: pleziervaartuigen, en riviercruiseschepen en historische schepen. Voor deze typen vaartuigen zijn in de Havenatlas Hoorn 2015 aparte ligplaatslocaties aangewezen.

De Binnenhaven is aangewezen voor pleziervaartuigen en charterschepen en de Buitenhaven voor charter- en riviercruiseschepen. De onderlinge afstand (spiegel - boeg) tussen een charterschip of riviercruiseschip en een ander vaartuig, is vanwege de noodzakelijke manoeuvreerruimte bepaald op minimaal 2 meter. Dit is geen verandering ten opzichte van de Havenverordening Hoorn 2011 en Havenatlas Hoorn 2011.

Andere medegebruikers van de havens zijn voornamelijk een permanent aanwezig bunkerschip, terrasboot, vissersschepen, een viskaar en kleine boten. Ook voor deze vaartuigen zijn in de havenatlas aparte gedeelten aangewezen. Voor wat betreft het bunkerschip en de vissersschepen zijn de reeds bestaande situatie in de havenatlas vastgelegd. Ten slotte voorziet de havenatlas in een aparte afmeerregeling voor historische zeilende bedrijfsvaartuigen met bijzondere cultuurhistorische waarde. Door dergelijke vaartuigen te clusteren ter hoogte van de Veermanskade, de Korenmarkt en de westzijde van het Oostereiland wordt de attractiviteit en het historische karakter van de Hoornse havens versterkt.

Pleziervaartuigen en riviercruiseschepen mogen maximaal zes dagen binnen de voor hun aangewezen gedeelten van de havens een ligplaats innemen als wordt voldaan aan de voorschriften van de Havenatlas Hoorn 2015. Voor de terrasboot, historische schepen, charterschepen met Hoorn als thuishaven en bezoekende charterschepen geldt geen tijdlimiet. Deze verordening bevat geen mogelijkheid om buiten de aangewezen plaatsen een ligplaats in te nemen.

Veiligheidsplan havens.

De Havenverordening Hoorn 2015 beoogt onder meer de openbare orde en veiligheid in de havens te beschermen. Om dit doel te kunnen realiseren, dient het afmeren van vaartuigen in de havens aan dusdanige voorschriften te zijn gebonden dat onveilige situaties (zoveel mogelijk) worden voorkomen. Deze voorschriften zijn opgenomen in het op 1 juni 2004 door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde preventief veiligheidsplan gemeentelijke haven.

Havenatlas (grondslag artikel 2.2 van de Havenverordening Hoorn 2015 ).

De Havenatlas Hoorn 2015 is een nader besluit ter uitvoering van de Havenverordening Hoorn 2015. In de Havenatlas staan de plaatsen waar de verschillende categorieën vaartuigen ligplaatsen in de havens mogen innemen of hebben. De plaatsen worden in de Havenatlas aangegeven op kaarten per gebied en/of per soort vaartuig. In de Havenatlas kunnen per plaats voorschriften worden gegeven over het maximaal aantal vaartuigen dat een ligplaats mag innemen alsmede het aantal vaartuigen dat maximaal naast elkaar mag liggen, de maximale breedte van vaartuigen, de maximale diepte van vaartuigen, de maximale lengte van vaartuigen, de maximale hoogte van vaartuigen boven de waterspiegel, de minimale te hanteren afstand tussen de vaartuigen onderling.

Ligplaatsen voor kleine bootjes.

In de Havenatlas zijn de ligplaatsen voor kleine boten en de vereisten voor het gebruik van een ligplaats voor een klein bootje geregeld. In de beleidsregel Indienings- en verleningsvoorschriften Havenverordening Hoorn 2015 worden de vereisten voor de vergunningaanvraag/verlening en de verstrekking vignet/sticker bij de verlening van een ligplaatsvergunning voor een kleine boot geregeld.

Bevoegdheden voor de handhaving van de Havenverordening Hoorn 2015

Met toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening en het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) zijn belast de integraal toezichthouders werkzaam bij bureau Stadstoezicht. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht komen hen bevoegdheden toe als onder meer: het betreden van plaatsen, inlichtingen vorderen, inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden en zaken onderzoeken.

In deze verordening is de expliciete bevoegdheid opgenomen om binnen te treden in het als woning ingerichte gedeelte van een vaartuig zonder toestemming van de bewoner. Deze bevoegdheid volgt uit artikel 149a van de Gemeentewet. Van deze bevoegdheid kan in principe alleen gebruik worden gemaakt indien een machtiging op grond van de Algemene wet op het binnentreden is afgegeven.

Toelichting artikel 1.3

Lex silencio positivo is het ontstaan van een positieve fictieve beschikking bij het niet tijdig beslissen op een aanvraag (zie paragraf 4.1.2.2. van de Algemene wet bestuursrecht). Voor vergunningregimes die onder de Europese Dienstenrichtlijn vallen, is de lex silencio positivo van toepassing. Echter om dwingende reden van algemeen belang zoals openbare orde en veiligheid kan hiervan worden afgezien. Dit moet uitdrukkelijk bepaald worden in de betreffende wetten/verordeningen. Op de in artikel 1.3 genoemde artikelen is de Dienstenrichtlijn van toepassing. Deze artikelen zijn met name gericht op de openbare orde en veiligheid op het water. Een lex silencio positivo is om deze dwingende redenen van algemeen belang niet wenselijk. Daarom wordt in deze gevallen van de lex silencio positivo afgezien.

Toelichting artikel 2.24

Artikel 2.24 van de Havenverordening Hoorn 2015 is gericht op het beperken van gevaar, schade of hinder. Hierin is gebruik gemaakt van een algemene omschrijving. Ter verduidelijking wordt in deze toelichting een niet uitputtende opsomming gegeven van handelingen die gevaar, schade of hinder op kunnen leveren:

  • -

    het met enig voorwerp steken of haken in de metselwerken van bruggen of sluizen of de daarvoor niet bestemde hout- of ijzerwerken;

  • -

    het lopen, klimmen of zich bevinden in meerpalen, remmingswerken of sluisdeuren;

  • -

    het onbevoegd bedienen van een brug, een sluisdeur of de daarbij behorende schuif, de schuif van het bij een sluis behorende riool, of schuiven van afzonderlijke duikers:

  • -

    het met een vaartuig in de havens op zodanige wijze te liggen of te varen dat met dat vaartuig of met de meermiddelen daarvan, dan wel door golfslag of zuiging, hinder, schade of een ongeluk wordt veroorzaakt.

Toelichting artikel 5.1

In het vierde lid is bepaald dat vergunningen die verleend zijn aan niet zeilende historische schepen gelden als vergunningen voor onbepaalde tijd. Deze bepaling is opgenomen omdat er in de haven een aantal historische schepen ligt dat niet door zeilen worden voortbewogen. In concreto gaat het om de volgende schepen: Avontuur, Derra en Eems. Deze schepen liggen al zo lang in de haven van Hoorn dat daarin reden is gelegen om die schepen zo lang als zij niet van eigenaar veranderen een ligplaats in de haven van Hoorn te laten houden. Niet zeilende historische schepen die geen vergunning hebben op grond van de Havenverordening Hoorn 2011 of die na het inwerkingtreden van deze verordening vergunning aanvragen, vallen niet onder dit overgangsrecht en komen gezien de Havenverordening 2015 niet in aanmerking voor het verkrijgen van een vergunning.