Regeling vervallen per 10-10-2023

Gemeenschappelijke regeling "GGD Hollands Noorden"

Geldend van 01-04-2007 t/m 09-10-2023

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling "GGD Hollands Noorden"

De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Alkmaar, Andijk, Anna Paulowna, Bergen, Castricum, Den Helder, Drechterland, Enkhuizen, Graft-De Rijp, Harenkarspel, Heerhugowaard, Heiloo, Hoorn, Koggenland, Langedijk, Medemblik, Niedorp, Opmeer, Schagen, Schermer, Stede Broec, Texel, Wervershoof, Wieringen, Wieringermeer en Zijpe, ieder voorzover het hun bevoegdheden betreft;

  • -

    gelet op de bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet en de Wet collectieve preventie volksgezondheid;

besluiten

aan te gaan de navolgende gemeenschappelijke regeling tot vorming van een openbaar lichaam genaamd ‘Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Hollands Noorden’, afgekort GGD Hollands Noorden

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING GGD HOLLANDS NOORDEN

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1: Begripsbepalingen

in deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de regeling : de gemeenschappelijke regeling Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Hollands Noorden

  • b.

    het samenwerkingsgebied : het gezamenlijk grondgebied van de aan deze regeling deelnemende gemeenten

  • c.

    het lichaam : het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2

  • d.

    deelnemer(s) : een/de aan deze regeling deelnemende gemeente(n)

  • e.

    gedeputeerde staten : het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

  • f.

    de wet : de Wet gemeenschappelijke regelingen

Artikel 2: Rechtsvorm en bestuursorganen

  • 1. Er is een openbaar lichaam genaamd ‘Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Hollands Noorden (GGD Hollands Noorden)’, gevestigd te Schagen.

  • 2. Het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit:

    • a.

      het algemeen bestuur;

    • b.

      het dagelijks bestuur;

    • c.

      de voorzitter

Artikel 3: Doel

Doel van de samenwerking is het gezamenlijk behartigen van belangen, die de schaal van de individuele gemeenten te boven gaan, ten behoeve van de gezondheid van de bevolking in het samenwerkingsgebied.

Artikel 4: Taken en bevoegdheden

  • 1. Ter verwezenlijking van het doel worden in ieder geval, met inachtneming van het bepaalde in wettelijke voorschriften en deze regeling, de in artikel 5 genoemde taken verricht.

  • 2. Het lichaam heeft de bevoegdheid om, in het belang van het in artikel 3 gestelde doel, deel te nemen aan gemeenschappelijke regelingen en privaatrechtelijke rechtspersonen op te richten.

  • 3. Het lichaam is bevoegd, in het kader van het in artikel 3 gestelde doel, tot het op verzoek van één of meerdere deelnemers en/of derden verrichten van diensten.

  • 4. Een besluit tot dienstverlening als bedoeld in lid 3 kan genomen worden indien en voor zover:

    • a.

      de dienstverlening redelijkerwijs aansluit bij de in artikel 5 genoemde taak;

    • b.

      de uitvoering plaatsvindt tegen minimaal kostendekkende tarieven, behoudens bijzondere omstandigheden ter beoordeling aan het Dagelijks Bestuur;

    • c.

      uitvoering zoveel als mogelijk plaatsvindt op basis van een schriftelijke overeenkomst.

Artikel 5

Het openbaar lichaam heeft tot taak de uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 2, lid 2 en de artikelen 3 en 3a van de Wet collectieve preventie volksgezondheid.

HOOFDSTUK 2: SAMENSTELLING EN WERKWIJZE BESTUUR

2.1 Het algemeen bestuur

Artikel 6

  • 1. De raad van elke deelnemer wijst één lid en plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur aan.

  • 2. Tot lid en plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur worden aangewezen de portefeuillehouder volksgezondheid uit het college van burgemeester en wethouders resp. diens plaatsvervanger.

Artikel 7

  • 1. De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen voor een periode gelijk aan de zittingsperiode van de gemeenteraad. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op de dag waarop het lidmaatschap van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente, waarvan de raad hem als lid van het algemeen bestuur heeft aangewezen, eindigt.

  • 2. Hij die tussentijd ophoudt lid van het college van burgemeester en wethouders te zijn van de gemeente, waarvan de raad hem als lid van het algemeen bestuur heeft aangewezen, houdt daarmee tevens op lid of plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur te zijn.

  • 3. Het aanwijzen van een lid ter vervulling van een plaats die door ontslag, overlijden of om een andere reden openvalt, vindt plaats binnen twee maanden na dit openvallen.

  • 4. De raad van elke deelnemer kan een door hem aangewezen lid ontslaan indien dit lid het vertrouwen van de raad niet meer bezit.

  • 5. De leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter van het algemeen bestuur alsmede de raad die hen heeft benoemd, schriftelijk op de hoogte. Leden van het algemeen bestuur, die ontslag hebben genomen behouden hun lidmaatschap totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 6. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt tevens op het moment van uittreding uit de regeling van de gemeente die het lid vertegenwoordigt.

Artikel 8

  • 1. Op het houden en de orde van de vergaderingen van het algemeen bestuur is artikel 22, lid 1 van de wet van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Het algemeen bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar.

  • 3. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar.

  • 4. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte der aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter dit nodig acht.

  • 5. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 6. Ten aanzien van het verhandelde in een besloten vergadering is artikel 23 van de wet van overeenkomstige toepassing.

  • 7. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of worden besloten over:

    • a.

      de vaststelling en wijziging van de begroting en de vaststelling van de rekening;

    • b.

      het toetreden tot en het uittreden uit de regeling;

    • c.

      het wijzigen en beëindigen van de regeling.

Artikel 9

  • 1. Ieder lid van het algemeen bestuur heeft een aantal stemmen afhankelijk van het aantal inwoners van de gemeente, welke het vertegenwoordigt. Hierbij geldt de volgende sleutel: één stem voor gemeenten tot 10.000 inwoners, twee stemmen voor gemeenten tot 20.000 inwoners, drie stemmen voor gemeenten tot 30.000 inwoners en zo voort.

  • 2. Voor de vaststelling van de aantallen inwoners van de deelnemende gemeenten, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, gelden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van elk jaar.

Artikel 10

  • 1. Een lid van het algemeen bestuur geeft aan de raad die dit lid heeft aangewezen de door één of meer leden van die raad gevraagde inlichtingen.

  • 2. Een lid van het algemeen bestuur kan door de raad die dit lid heeft aangewezen ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.

  • 3. De raad van elke deelnemer regelt de wijze waarop het verstrekken van inlichtingen als bedoeld in lid 1 en het ter verantwoording roepen als bedoeld in lid 2 plaatsvindt.

  • 4. Het algemeen bestuur geeft aan de raden van de deelnemers de door één of meer leden van die raden gevraagde inlichtingen.

  • 5. De wijze waarop het verstrekken van inlichtingen als bedoeld in lid 4 plaatsvindt, wordt nader geregeld in het op grond van artikel 8, lid 1 vast te stellen reglement van orde.

2.2 Het dagelijks bestuur

Artikel 11

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit zes leden.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde leden worden aangewezen door en uit het algemeen bestuur.

  • 3. De leden van het algemeen bestuur uit de gemeenten in Noord-Kennemerland, Westfriesland en de Kop van Noord-Holland stellen elk twee leden kandidaat.

Artikel 12

  • 1. De in artikel 11, lid 1 bedoelde leden worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in nieuwe samenstelling, volgende op de dag van aftreden van de leden van de raden van de deelnemers. Zij treden af op de dag van aftreden van de leden van het algemeen bestuur.

  • 2. Degene, die ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn.

  • 3. Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet hiervan schriftelijk mededeling aan het algemeen bestuur.

  • 4. Het aanwijzen van leden van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen die door ontslag, overlijden of om een andere reden openvallen, vindt plaats binnen twee maanden na dat openvallen.

Artikel 13

  • 1. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden verstrekken aan het algemeen bestuur de door één of meer leden van dit bestuur gevraagde inlichtingen. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden leggen op het verzoek van het algemeen bestuur verantwoording af over het door het dagelijks bestuur of één der leden gevoerde bestuur.

  • 2. Het reglement van orde van het algemeen bestuur houdt bepalingen in over deze wijze waarop het dagelijks bestuur en elk van zijn leden de hier bedoelde inlichtingen verstrekken en verantwoording afleggen.

  • 3. Het algemeen bestuur kan één of meer leden van het dagelijks bestuur ontslag verlenen, indien deze niet meer het vertrouwen van het algemeen bestuur bezitten. Artikel 50 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14

  • 1.

    De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of wanneer een lid hem dit schriftelijk verzoekt onder opgave van de te behandelen onderwerpen. Indien een vergadering is gevraagd, wordt zij binnen twee weken gehouden.

  • 3.

    Ieder lid van het dagelijks bestuur heeft één stem.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast, dat aan het algemeen bestuur wordt toegezonden.

2.3 De voorzitter

Artikel 15

  • 1. Door het algemeen bestuur wordt uit de leden een voorzitter aangewezen, die voorzitter is van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 2. Gedurende de eerste zittingsperiode, eindigende in 2010, is de voorzitter een lid afkomstig uit de deelnemers in Westfriesland.

  • 3. Het dagelijks bestuur wijst uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 4. De voorzitter is aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hem gevoerde bestuur. Hij geeft het algemeen bestuur mondeling of schriftelijk de door één of meer leden gevraagde inlichtingen.

HOOFDSTUK 3: BEVOEGDHEDEN BESTUURSORGANEN

Artikel 16

  • 1. Met betrekking tot de uitoefening van de in artikel 4 en 5 genoemde taken en bevoegdheden berusten bij het dagelijks bestuur alle bevoegdheden die niet krachtens deze regeling aan het algemeen bestuur of aan de voorzitter zijn opgedragen.

  • 2. Naast de uitoefening van taken en bevoegdheden op grond van het elders in deze regeling bepaalde is het algemeen bestuur in elk geval belast met en bevoegd tot:

    • a.

      het vaststellen van de meerjaren- en jaarlijkse beleidsplannen;

    • b.

      het vaststellen en wijzigen van de begroting;

    • c.

      het vaststellen van de rekening;

    • d.

      het opstellen van voorwaarden tot toetreding;

    • e.

      het besluiten over toe- en uittreding van gemeenten;

    • f.

      het doen van voorstellen tot wijziging van de regeling en opheffing;

    • g.

      het deelnemen aan gemeenschappelijke regelingen en het (mede) oprichten van privaatrechtelijke rechtspersonen;

    • h.

      het vaststellen van een regeling onkostenvergoeding leden dagelijks bestuur.

Artikel 17

  • 1. Het algemeen bestuur kan bestuurscommissies en commissies van advies instellen.

  • 2. De regeling van hun bevoegdheden en samenstelling alsmede de vaststelling van andere nadere regels met betrekking tot het functioneren, geschieden overeenkomstig het gestelde in artikel 24 en 25 van de wet.

Artikel 18

Naast de uitoefening van de taken en bevoegdheden op grond van het elders in deze regeling bepaalde is het dagelijks bestuur, met mogelijkheid van mandaat, belast met en bevoegd tot:

  • a.

    het voorbereiden van al hetgeen in de vergadering van het algemeen bestuur ter beraadslaging en beslissing moet worden gebracht;

  • b.

    het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

  • c.

    het aangaan van geldleningen voor zover de financiële lasten door de begroting worden gedekt;

  • d.

    het kopen, ruilen, vervreemden, bezwaren en in erfpacht aannemen en uitgeven van roerende en onroerende zaken voor zover de financiële lasten zijn opgenomen in de begroting;

  • e.

    het beheer van de activa en passiva;

  • f.

    de zorg, voor zover deze niet aan anderen is opgedragen, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;

  • g.

    het voorstaan van de belangen van het lichaam bij andere overheden, instellingen, diensten en personen;

  • h.

    het voeren van rechtsgedingen, het instellen van beroep en het maken van bezwaar.

  • i.

    de aanstelling, de schorsing en het ontslag van het personeel, met uitzondering van de directie.

Artikel 19

  • 1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 2. Alle stukken uitgaande van het algemeen en het dagelijks bestuur worden door de voorzitter ondertekend.

  • 3. De voorzitter vertegenwoordigt het lichaam in en buiten rechte. Indien hij behoort tot het bestuur van een deelnemer die partij is in een geding waarbij het lichaam betrokken is, oefent een ander door het dagelijks bestuur uit zijn midden aan te wijzen lid deze bevoegdheid uit.

  • 4. De voorzitter kan de vertegenwoordiging, als in het vorige lid bedoeld, opdragen aan een door hem schriftelijk aangewezen gemachtigde.

HOOFDSTUK 4: PERSONEEL EN ORGANISATIE

Artikel 20: Directie

  • 1. Aan het hoofd van de werkorganisatie staat de directie.

  • 2. De directie wordt benoemd en ontslagen door het algemeen bestuur.

  • 3. De directie kan worden geschorst door het dagelijks bestuur.

  • 4. Het algemeen bestuur wijst uit de directie degene aan die als secretaris van de gemeenschappelijke regeling optreedt.

  • 5. Taken en bevoegdheden van de directie worden nader geregeld in een door het dagelijks bestuur vast te stellen organisatieverordening en directiestatuut.

Artikel 21: Secretaris

  • 1. De secretaris staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter, de bestuurscommissies en de adviescommissies bij de uitoefening van hun taak terzijde.

  • 2. Alle stukken die van het algemeen en het dagelijks bestuur uitgaan, worden door de secretaris mede ondertekend.

  • 3. De secretaris is in de vergadering van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur aanwezig.

  • 4. De secretaris is verantwoordelijk voor het opmaken van de verslagen van de vergaderingen van het algemeen en het dagelijks bestuur.

Artikel 22: Rechtspositie

Het algemeen bestuur regelt de rechtspositie en de bezoldiging van het personeel.

HOOFDSTUK 5: FINANCIELE BEPALINGEN

Artikel 23: Financieel beheer

  • 1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening vast:

    • a.

      de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie;

    • b.

      regels voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisaatie.

  • 2. De bepalingen van het besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV), de artikelen 212 tot en met 215 van de Gemeentewet en de Wet financiering decentrale overheden zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 24: Boekjaar

  • 1. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Het eerste boekjaar loopt vanaf de datum van inwerkingtreding van deze regeling tot en met 31 december daaropvolgend.

Artikel 25: Begroting

  • 1. De begroting wordt uiterlijk 1 juli voorafgaand aan het jaar waarvoor deze geldt door het algemeen bestuur vastgesteld.

  • 2. Het dagelijks bestuur maakt jaarlijks een ontwerp-begroting op, inclusief meerjarenraming en toelichting. Het dagelijks bestuur zendt deze zes weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden toe aan de raden van de deelnemers.

  • 3. Voor de samenstelling van de jaarlijkse begroting wordt uitgegaan van de in de laatst vastgestelde begroting opgenomen ramingen alsmede de rekeningsresultaten van het voorlaatste jaar.

  • 4. De raden van de deelnemers kunnen omtrent de ontwerpbegroting bij het dagelijks bestuur hun zienswijze naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren, waarin deze zienswijze is vervat, bij de ontwerp-begroting zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. Voorts is artikel 35, lid 2 van de wet van toepassing.

  • 5. Na vaststelling zendt het dagelijks bestuur binnen twee weken, maar in ieder geval voor 15 juli, de begroting aan gedeputeerde staten en aan de raden van de deelnemers.

  • 6. De meerjarenbegroting omvat een overzicht van uitgaven en inkomsten en wordt van een toelichting voorzien.

  • 7. De in de meerjarenbegroting op te nemen ramingen worden gebaseerd op het loon- en kostenpeil dat geldt voor de samenstelling van de jaarlijkse begroting.

  • 8. Op het wijzigen van de begroting zijn de leden 2 tot en met 6 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 26: Rekening

  • 1. Van de baten en lasten wordt door het dagelijks bestuur over elk dienstjaar verantwoording afgelegd aan het algemeen bestuur onder overlegging van de rekening met de daarbij behorende bescheiden. Het dagelijks bestuur voegt daarbij een verslag van een onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, alsmede hetgeen het dagelijks bestuur verder voor zijn verantwoording noodzakelijk acht.

  • 2. De ontwerp-rekening wordt met de toelichting en het verslag, als bedoeld in lid 1, vòòr 1 april aan de raden van de deelnemers toegezonden.

  • 3. De raden van de deelnemers kunnen binnen zes weken na de datum van toezending van de in het tweede lid bedoelde stukken het dagelijks bestuur hieromtrent hun zienswijze naar voren brengen.

  • 4. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerp-rekening.

  • 5. Het algemeen bestuur zendt de vastgestelde rekening zonder uitstel en stelt haar vast vòòr 1 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de rekening betrekking heeft.

  • 6. Het dagelijks bestuur zendt de vastgestelde rekening en alle daarbij behorende stukken binnen twee weken, maar in ieder geval voor 15 juli, aan gedeputeerde staten en aan de raden van de deelnemers.

  • 7. Uiterlijk 1 juli na afloop van het dienstjaar stelt het algemeen bestuur een jaarverslag vast van de door het bestuur van de dienst verrichte werkzaamheden. Dit jaarverslag wordt ter kennisneming toegezonden aan de raden van de deelnemers.

Artikel 27

Indien de rekening sluit met een batig saldo, besluit het algemeen bestuur of dit saldo:

  • a.

    geheel of gedeeltelijk zal worden gereserveerd conform een door het algemeen bestuur vast te stellen reserveringsbeleid;

  • b.

    geheel of gedeeltelijk zal worden gebruikt voor extra investeringen, danwel;

  • c.

    geheel of gedeeltelijk zal worden uitgekeerd aan de deelnemers in de verhouding waarin zij overeenkomstig de in artikel 29 bedoelde verdeelsleutel bijdragen in exploitatietekort.

Artikel 28: Financiering

  • 1. Besluiten tot het aangaan van geldleningen en rekening-courant-overeenkomsten alsmede tot het uitlenen van geld worden binnen twee weken na de vaststelling daarvan aan gedeputeerde staten verzonden.

  • 2. Voor het betalen van rente en aflossing van geldleningen en in rekening-courant opgenomen gelden staan de deelnemers garant voor zover ter zake door andere overheidsorganen geen garantie is versterkt. De deelnemers nemen aan de garantie deel in de verhouding van het aantal inwoners op 1 januari van het jaar voorafgaande aan dat waarin de garantie is verleend. Het bepaalde in artikel 29, lid 2 inzake de vaststelling van het aantal inwoners is hierbij van overeenkomstige toepassing. Indien uit deze bepaling in enig jaar voor de deelnemers betalingsverplichtingen voortvloeien, worden deze aan de met de deelnemers te verrekenen bijdragen toegevoegd.

Artikel 29: Verdeling van baten en lasten

  • 1.

    De lasten van het lichaam worden gedekt door:

    • a.

      bijdragen van de deelnemers;

    • b.

      subsidies, andere bijdragen dan de onder letter a van dit lid bedoelde en schenkingen;

    • c.

      overige inkomsten.

  • 2.

    De in het vorig lid onder a bedoelde bijdragen omvatten de jaarlijkse lasten, voor zover deze niet door de opbrengsten uit andere vergoedingen worden bestreden. Voor de vaststelling van deze bijdragen geldt het volgende uitgangspunt:

de bijdragen van de deelnemers worden bepaald naar rato van het aantal inwoners van de deelnemers op 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat waarvoor de bijdrage verschuldigd is. Voor de vaststelling van het aantal inwoners worden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek bekend gemaakt bevolkingscijfer aangehouden.

  • 3.

    De deelnemers betalen een vierde gedeelte van de volgens de begroting over enig boekjaar geraamde bijdragen bij wijze van voorschot in de eerste maand van elk kalenderkwartaal.

  • 4.

    Het vaststellen van de door elke deelnemer verschuldigde bijdrage geschiedt tegelijkertijd met de vaststelling van de rekening van baten en lasten door het algemeen bestuur.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur doet van het vaststellen van de bijdragen mededelingen aan de raden van de deelnemers.

  • 6.

    Binnen vier weken na ontvangst van de in het vijfde lid bedoelde mededeling worden de door de deelnemers verschuldigde bijdragen verrekend met de ingevolge het derde lid betaalde voorschotten.

HOOFDSTUK 6: ARCHIEF

Artikel 30

  • 1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden overeenkomstig en volgens een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling ingevolge artikel 40 van de Archiefwet 1995;

  • 2. De directie is belast met de bewaring en het beheer van deze archiefbescheiden.

HOOFDSTUK 7: TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING

Artikel 31: Toetreding

  • 1. Toetreding tot de regeling kan plaatsvinden bij besluit van de raad en het college van burgemeester en wethouders van de toetredende gemeente, nadat het algemeen bestuur met deze toetreding heeft ingestemd.

  • 2. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding en kan aan de toetreding voorwaarden verbinden.

  • 3. De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand volgende op die waarin het besluit tot toetreding is genomen.

Artikel 32: Uittreding

  • 1. Een deelnemer kan uittreden uit de regelling door een daartoe strekkend besluit van de uittredende raad en het college van burgemeesters en wethouders.

  • 2. Het algemeen bestuur regelt de financiële en overige gevolgen van de uittreding.

  • 3. De uittreding vindt eerst plaats met ingang van 1 januarai volgend op het jaar waarin het besluit tot uittreding is genomen.

Artikel 33: Wijziging

  • 1. De regeling kan worden gewijzigd indien de raden en de colleges van burgemeesters en wethouders van tenminste tweederde van het aantal deelnemers, tenminste vertegenwoordigende tweederde van het aantal inwoners van het samenwerkingsgebied hiertoe besluiten.

  • 2. Indien het algemeen bestuur wijziging wenselijk acht, doet het een daartoe strekkend voorstel aan de deelnemers.

  • 3. Een wijziging treedt in werking op een in het besluit tot wijziging op te nemen datum.

Artikel 34: Opheffing

  • 1. De regeling wordt opgeheven wanneer de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van tenminste tweederde van het aantal deelnemers, tenminste vertegenwoordigende tweederde van het aantal inwoners van het samenwerkingsgebied daartoe besluiten.

  • 2. In geval van opheffing besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt het daarvoor de nodige regels. Hierbij kan van de beplalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 3. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de raden van de deelnemers gehoord, vastgesteld.

  • 4. Het liquidatieplan voorziet in de verplichtingen van de deelnemers tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing en voorziet tevens in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.

HOOFDSTUK 8: GESCHILLEN

Artikel 35

  • 1. Geschillen omtrent de toepassing van deze regeling worden beslist door een geschillencommissie.

  • 2. De geschillencommissie bestaat uit drie onafhankelijke personen, die in onderling overleg tussen partijen worden benoemd.

  • 3. Indien geen overeenstemming wordt bereikt over de benoeming, wordt de bemiddeling ingeroepen van gedeputeerde staten.

  • 4. De wijze van behandeling van een geschil wordt door de geschillencommissie geregeld.

  • 5. De geschillencommissie doet haar uitspraak in de vorm van een bindend advies.

HOOFDSTUK 9: SLOTBEPALINGEN

Artikel 36

  • 1. De deelnemers aan de regeling, ieder voor zover dit tot de eigen bevoegdheid behoort, heffen op de gemeenschappelijke regeling Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Noord-Kennemerland 2003, alsmede de gemeenschappelijke regeling Gewestelijke Gezondheidsdienst Westfriesland en laten vervallen van het bepaalde in artikel 4b, lid 1 onder c van de gemeenschappelijke regeling Gewest Kop van Noord-Holland 1992.

  • 2. Deze regeling treedt in werking op 1 april 2007.

  • 3. De regeling kan worden aangehaald als gemeenschappelijke regelling Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Hollands Noorden.

TOELICHTING OP DE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING GEMEENSCHAPPELIJKE GEZONDHEIDSDIENST HOLLANDS NOORDEN

Inleiding

Na de opschaling van de regionale brandweer, de meldkamer brandweer/cpa en de ghor worden de GGDén in Noord-Kennemerland, Westfriesland en de Kop van Noord-Holland samengevoegd op de schaal Noord-Holland Noord.

De nieuwe organisatie krijgt bestuurlijk-juridisch vorm in een zelfstandige gemeenschappelijke regeling.

In de voorbereiding hiertoe is door de besturen van de GGD’en een zg. package deal geaccordeerd.

Hierin zijn de volgende afspraken vastgelegd:

  • ·

    de feitelijke fusie vindt in principe plaats per 1 januari 2007;

  • ·

    de nieuwe GGD kent een decentrale uitvoeringsorganisatie, in ieder geval in Alkmaar, Hoorn en Schagen en verpreid over het werkgebied nog diverse kleinere locaties;

  • ·

    de organisatie wordt bestuurd vanuit een beperkte back-office, gevestigd te Schagen;

  • ·

    voor de nieuwe GGD wordt een gemeenschappelijke regeling gevormd, die de huidige regelingen vervangt;

  • ·

    de voorzitter van het bestuur wordt voor de eerste zittingsperiode geleverd door de regio Westfriesland;

  • ·

    de GGD Kop van Noord-Holland (onderdeel van het Gewest Kop van Noord-Holland) gaat ‘netto’participeren in de nieuwe gemeenschappelijke regeling, dat wil zeggen dat zij, hetzij middelen, hetzij medewerkers, meeneemt, die nu nog van het gewest worden betrokken;

  • ·

    eventuele kosten van ontvlechting van de GGD Kop van Noord-Holland uit het Gewest Kop van Noord-Holland komen voor rekening van het gewest;

  • ·

    de GGD Noord-Holland Noord wordt geleid door een tweehoofdige directie, bestaande uit een voorzitter en een lid;

  • ·

    de directie heeft een collegiaal karakter, met dien verstande dat bij verschil van mening de voorzitter een doorslaggevende stem heeft;

  • ·

    bij wijze van overgangssituatie wordt de eerste directie gevormd door de huidige directeuren van de betrokken GGD’en;

  • ·

    de huidige directeur van de GGD Noord-Kennemerland wordt voorzitter van de directie;

  • ·

    het vereiste aantal van twee leden van de directie wordt door natuurlijk verloop bereikt;

  • ·

    het integratieproces wordt zoveel mogelijk organisch vorm gegeven;

  • ·

    het fusieproces wordt extern begeleid;

  • ·

    met de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord worden afspraken gemaakt over samenwerking ter versterking van de witte kolom;

  • ·

    de bijdragen van de deelnemende gemeenten worden geharmoniseerd, maar blijven gemiddeld op hetzelfde niveau, afgezien van inflatiecorrecties op lonen en prijzen en nieuw toegevoegde taken.

Rechtsvorm

Bij de regeling wordt ex artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regellingen een openbaar lichaam ingesteld met volledige rechtspersoonlijkheid.

Taak

De basistaken van de GGD zijn primair vastgelegd in de Wet collectieve preventie volksgezondheid. Voorts is de mogelijkheid geopend markttaken uit te voeren ten behoeve van de deelnemende gemeenten en/of derden.

Algemeen Bestuur

Het Algemeen Bestuur bestaat uit 26 leden. Door de raad van elke deelnemer wordt een lid en een plaatsvervangend lid aangewezen, zijnde de portefeuillehouder volksgezondheid resp. diens plaatsvervanger.

Dagelijks Bestuur

Uit het Algemeen Bestuur worden 6 leden aangewezen als lid van het Dagelijks Bestuur.

Ten behoeve van de geografische spreiding vindt de kandidaatstelling plaats door de leden van het Algemeen Bestuur uit de gemeenten in Noord-Kennemerland, Westfriesland en de Kop van Noord-Holland elk voor twee leden.

Voorzitter

De voorzitter wordt aangewezen door en uit de leden van het Algemeen Bestuur. In de eerste zittingsperiode, eindigende in 2010, is de voorzitter een lid afkomstig uit de deelnemers in Westfriesland.

Stemverhouding

Wat betreft de stemverhouding in de besturen is de regeling overgenomen zoals deze reeds geldt voor de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord.

Bevoegdheden

Hier geldt het adagium “bestuur op afstand en afspraak”. In de aansturing wordt in principe aansluiting gezocht bij het duale stelsel van gemeentebestuur. Dit betekent voor het Algemeen Bestuur een kaderstellende, budgetterende en controlerende rol.

Daarmee krijgt het Dagelijks Bestuur een directere bestuursrol, met de mogelijkheid van mandaat aan de directie voor de “going-concern”aangelegenheden.

Bestuurscommissies/adviescommissies

Er wordt rekening mee gehouden dat de bestuurlijke organisatie aanvulling behoeft in de vorm van bestuurscommissies en/of adviescommissies. Dit kunnen zowel functionele als territoriale commissies zijn.

De mogelijkheid tot het instellen hiervan is geopend. Het betreft overigens een bevoegdheid van het Algemeen Bestuur.

Aldus besloten in de raad van de gemeente Hoorn d.d. 27 maart 2007

Aldus besloten in de vergadering van het College van Burgemeester en Wethouders d.d. 13 maart 2007