Verordening Speelautomatenhal Hoorn 2015

Geldend van 12-10-2015 t/m heden

Intitulé

Verordening Speelautomatenhal Hoorn 2015

zaaknummer: 1090322

gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders d.d.

betreft: Vaststellen nieuwe Verordening Speelautomatenhal 2015

De Raad van de gemeente Hoorn besluit:

gezien het advies van de raadscommissie van …. 2015;

overwegende dat het in het licht van de gewijzigde Wet op de Kansspelen het noodzakelijk is de verordening speelautomatenhallen Hoorn 1998 te wijzigen;

gelet op titel V a van de Wet op de Kansspelen, het Speelautomatenbesluit en artikel 149 van de Gemeentewet;

vast te stellen de volgende verordening: de Verordening speelautomatenhal Hoorn 2015.

Verordening Speelautomatenhal 2015

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet op de Kansspelen;

  • b.

    Speelautomatenbesluit: KB van 23 mei 2000, Stb. 224, houdende regels ter uitvoering van titel Va van de wet, zoals gewijzigd bij besluit van 14 september 2001, Stb. 2001, 415;

  • c.

    speelautomaat: een toestel, als bedoeld in artikel 30a van de wet, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld, mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen;

  • d.

    behendigheidsautomaat: een speelautomaat waarvan:

    • 1.

      het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde speelduur of het recht op gratis spellen, en

    • 2.

      het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de speelduur verlengd of het recht op gratis spellen verkregen wordt;

  • e.

    kansspelautomaat: een speelautomaat die geen behendigheidsautomaat is;

  • f.

    speelautomatenhal: een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30 c, eerste lid, onder b, van de wet;

  • g.

    exploitant: de natuurlijke persoon of personen of rechtspersonen die de speelautomatenhal exploiteert;

  • h.

    beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent of uitoefenen in een speelautomatenhal;

  • i.

    weg: als bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 alsmede de daaraan liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

Artikel 2 Vergunningsplicht speelautomatenhal

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren.

  • 2. De burgemeester verleent voor maximaal één speelautomatenhal een vergunning en dan uitsluitend voor het deel van de gemeente dat op de bij deze verordening behorende kaart is aangegeven.

  • 3. De vergunning, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, wordt verleend voor één speelautomatenhal met maximaal 200 kansspelautomaten waarbij een meerspeler als één kansspelautomaat wordt aangemerkt. De ondernemer dient met betrekking tot de speelautomaten in het kader van de productdifferentiatie een ideale mix op te stellen.

  • 4. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

Artikel 3 Over te leggen gegevens

De exploitant dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van:

  • a.

    een nauwkeurige beschrijving van de inrichting waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond waarin is aangegeven op welke plaats in de speelautomatenhal en in welk aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten worden opgesteld;

  • b.

    een verklaring waaruit blijkt dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken;

  • c.

    een verklaring omtrent het gedrag: van de exploitant dan wel, indien de exploitant een rechtspersoon is, van degene(n) die de onderneming krachtens de statuten vertegenwoordigt(en), van de beheerder die in de hal werkzaam zijn;

  • d.

    een bewijs dat in de speelautomatenhal sprake is van toegangscontrole waarbij de leeftijd als bedoeld in artikel 30u van de wet wordt gecontroleerd;

  • e.

    een bewijs waaruit blijkt dat de exploitant in het bezit is van een op grond van de DEKRA criteria afgegeven Certificaat Amusementscentra;

  • f.

    een plan waarin de exploitant aangeeft op welke wijze hij kansspelverslaving voorkomt en bestrijdt.

Artikel 4 Beslistermijn

De burgemeester beslist binnen twaalf weken na de datum waarop hij de aanvraag met bijbehorende bescheiden heeft ontvangen. Het besluit kan eenmaal voor ten hoogste twaalf weken worden verdaagd.

Artikel 5 Inhoud vergunning

  • 1. De vergunning kan uitsluitend op naam worden gesteld van de exploitant en is niet overdraagbaar.

  • 2. In de vergunning wordt de naam van de beheerder vermeld.

  • 3. Aan de vergunning kan de burgemeester voorschriften en beperkingen verbinden. Deze hebben in elk geval betrekking op:

    • a.

      de openings- en sluitingstijden van de speelautomatenhal;

    • b.

      het toezicht in de speelautomatenhal;

    • c.

      het type speelautomaten dat mag worden opgesteld;

    • d.

      de exploitatie van de hal;

  • 4. De vergunninghouder moet alles doen wat redelijkerwijs van hem verwacht kan worden om overlast, welke verband houdt met de exploitatie van de hal, te voorkomen.

Artikel 6 Weigeringsgronden vergunning

  • 1. De vergunning wordt geweigerd, indien:

    • a.

      het maximaal aantal af te geven vergunningen voor speelautomatenhallen is verleend;

    • b.

      de speelautomatenhal niet rechtstreeks vanaf de weg voor het publiek toegankelijk is;

    • c.

      de beheerder(s) de leeftijd van 25 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

    • d.

      de exploitant of de beheerder(s) onder curatele staat (staan) of als bewind is ingesteld over één of meer aan hen toebehorende goederen, als bedoeld in Boek 1, titel 19, van het Burgerlijk Wetboek;

    • e.

      door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

    • f.

      de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan, dan wel een stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening in de zin van de Wet op stads- en dorpsvernieuwing.

  • 2. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het leeftijdsvereiste, gesteld in het eerste lid, onder c

Artikel 7 Wijziging beheerder

  • 1. Indien een overeenkomstig artikel 5, tweede lid, in de vergunning vermelde beheerder de hoedanigheid van beheerder heeft verloren, dient de ondernemer onder overlegging van de in artikel 3, onder d, genoemde bescheiden een nieuwe vergunning aan te vragen binnen twee weken nadat de in artikel 3 bedoelde verklaring omtrent het gedrag aan hem is verzonden.

  • 2. De vergunning vervalt indien de beslissing op een aanvraag voor een nieuwe vergunning voor het vestigen of exploiteren van een speelautomatenhal in hetzelfde pand onherroepelijk is geworden dan wel indien geen aanvraag is ingediend binnen zes maanden na het verlies van de hoedanigheid als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 8 Wisseling exploitant

  • 1. Indien een exploitant komt te overlijden dient, indien voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, binnen twaalf weken een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

  • 2. In alle andere gevallen van wisseling van exploitant dient binnen vier weken na overname van de speelautomatenhal een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

  • 3. Zolang op een tijdig ingediende aanvrage niet is beslist, is voortzetting van de exploitatie toegestaan, met inachtneming van de voorschriften en beperkingen, verbonden aan de van rechtswege vervallen vergunning.

Artikel 9 Intrekking vergunning

De burgemeester kan de vergunning intrekken:

  • a.

    indien blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

  • b.

    indien de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunning is afgegeven zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder e;

  • c.

    indien gehandeld wordt in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

  • d.

    indien de exploitatie van de speelautomatenhal voor een periode van langer dan zes maanden wordt onderbroken.

Artikel 10 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in deze verordening of van voorschriften verbonden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning – voorzover niet strafbaar gesteld in artikel 31 van de wet – wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 11 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door de burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel 12 Overgangsbepaling

  • 1. Vergunningen die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend voor het exploiteren van een speelautomatenhal blijven van kracht totdat op een aanvrage, ingevolge artikel 2 van deze verordening, is beslist.

  • 2. De bestaande vergunning vervalt, indien geen aanvrage is ingediend binnen vierentwintig weken na de inwerkingtreding van deze verordening.

  • 3. De burgemeester kan bij de verlening van de vergunning als in artikel 2 van deze verordening bedoeld, voor een periode van maximaal vierentwintig weken ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 6, eerste lid, onder b, van deze verordening.

Artikel 13 Citeertitel

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening speelautomatenhal Hoorn 2015.

  • 2. Met de ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening vervalt de verordening speelautomatenhallen Hoorn 1998, zoals vastgesteld op 7 februari 1998.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt inwerking op de derde dag na de bekendmaking.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1:

Hier wordt voor toelichting verwezen naar omschrijvingen uit de Wet op de kansspelen en het Speelautomatenbesluit 2000.

De in artikel 1 gegeven omschrijving van ‘weg’ is ruimer dan die van de wegenverkeerswetgeving.

Artikel 2:

Het mogen vestigen en exploiteren van een speelautomatenhal dient bij gemeentelijke verordening te worden toegestaan. Hierbij is er een maximum van één hal vastgesteld en tevens het gebied aangewezen waarbinnen de hal gevestigd en geëxploiteerd mag worden. De burgemeester verleent deze exploitatievergunning speelautomatenhal, hij kan daaraan voorschriften en beperkingen verbinden. Het motief dat aan het vergunningsvereiste ten grondslag ligt is de openbare orde, meer in het bijzonder de leef- en woonsituatie, te beschermen. Bij de weigeringsgronden wordt hier nader ingegaan.

Het gaat om twee vergunningen: de exploitatievergunning voor een speelautomatenhal en de aanwezigheidsvergunning voor de aanwezigheid van de kansspelautomaten inde hal. De vergunningen kunnen gelijktijdig worden verleend. Bij besluit van 16 februari 2010 heeft de raad besloten dat maximaal 200 speelautomaten in de inrichting van de Blauwe Berg mogen worden geplaatst. In de leden 2 en 3 zijn deze punten vastgelegd.

Ten overvloede wordt opgemerkt dat de eigenaar van de automaten ook nog een vergunning nodig heeft van de minister van Economische Zaken, dit voor de exploitatie van de speelautomaten. Tevens kunnen andere gemeentelijke vergunningen noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld een horeca-exploitatievergunning.

In de toelichting van artikel 5 is een verdere uitleg gegeven aan de ideale mix van speelautomaten.

Vierde lid: lex silencio positivo

Deze vergunning beoogt met name de bescherming van de openbare orde. Daarnaast speelt het bestrijden van gokverslaving een belangrijke rol. Het is niet wenselijk dat deze vergunning van rechtwege verleend zou kunnen worden voordat er een inhoudelijke toets van de aanvraag heeft plaatsgevonden en is voltooid. Een lex silencio positivo is hier dan ook niet wenselijk om dwingende redenen van algemeen belang, zoals de openbare orde en volksgezondheid. Op basis hiervan is paragraaf 4.1.3.3 Awb niet van toepassing verklaard.

Artikel 3:

Het aangeven van het aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten in de plattegrond, als bedoel onder a, staat in verband met artikel 13 van het Speelautomatenbesluit.

De exploitant kan tevens eigenaar en beheerder zijn, maar het is ook mogelijk dat deze hoedanigheden niet samenvallen. De bescheiden die moeten worden overlegd zijn afhankelijk van de concrete situatie die zich voordoet. De onder d bedoelde verklaring kan bijvoorbeeld een huurcontract zijn, waaruit de beschikkingsbevoegdheid blijkt.

De verklaring waaruit blijkt dat de exploitant gerechtvaardigd over de ruimte beschikt waarin de speelautomatenhal is gevestigd, is noodzakelijk in verband met de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob). In dat kader wordt de hele organisatie, dus ook de huisvesting, beoordeeld. De vestigingsruimte speelt hierbij een wezenlijke rol, aangezien hieruit de financiering van de hal kan worden afgeleid.

De criteria voor amusementscentra zijn door DEKRA Certification geaccepteerd als voorwaarden voor het aspectcertificaat met betrekking tot de erkenning en bedrijfsvoering van het bedrijfsproces van amusementscentra (het DEKRA-keurmerk).

Artikel 4:

Deze bepaling spreekt voor zichzelf.

Artikel 5:

De vergunning wordt voor een bepaalde tijd verleend. Op basis van lid 3 kunnen er voorschriften en beperkingen worden verbonden aan het aantal en type kansspelautomaten dat mag worden opgesteld. Bij de vaststelling van het aantal kan gewicht worden toegekend aan de plaats en de wijze van exploitatie. In de speelautomatenhal is het daarbij mogelijk productdifferentiatie in te voeren. Dit wil zeggen dat er andere (afwijkende) kansspelautomaten kunnen worden geplaatst dan in horeca-inrichtingen. De volgende automaten zijn toegestaan: meerspelers, kansspelautomaten met een gekoppeld jackpotsysteem, Pre-Nijpels-automaten, “Nijpels”-automaten.

Het is de bedoeling dat de aanvrager een evenwichtig en gespreid aanbod van speelautomaten (‘de ideale mix’) opstelt. Het Ministerie van Economische Zaken, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Sport, de GGZ Nederland, de VNG en de VAN Speelautomaten Brancheorganisatie hebben de volgende richtlijnen voor de ideale mix ontwikkeld voor een speelautomatenhal:

Amusementscentra < 100 m2

Amusementscentra 100-200 m2

Amusementscentra > 200 m2

Eénspeler kansspelautomaten

Eénspeler kansspelautomaten

Eénspeler kansspelautomaten

1 Meerspeler

2 Meerspelers

4 Meerspelers

Gekoppelde Jackpotsystemen

Gekoppelde Jackpotsystemen

Gekoppelde Jackpotsystemen

Toelichting:

Eénspeler kansspelautomaten (ook wel ‘Pre-Nijpels’ kansspelautomaten genoemd)

Dit zijn de gewone kansspelautomaten die voldoen aan de (technische) eisen van artikel 13 van het Speelautomatenbesluit 2000.

Meerspelerautomaten

Dit zijn kansspelautomaten waarop met meer dan één speler tegelijkertijd kan worden gespeeld. De meerspeler bevordert de sociale interactie – er wordt overlegd, men wisselt ervaringen uit – en biedt een langere tijd per spel. Hierdoor hebben meerspelers een gunstig effect op het ontstaan van geïsoleerd problematisch speelgedrag.

Gekoppelde Jackpotsystemen

Een voorziening die mag worden toegepast op kansspelautomaten (inclusief de hiervoor genoemde meerspelers). Jackpots zijn plotseling uit te keren, extra hoge geldprijzen. Op een gekoppelde jackpot wordt een groot aantal éénspelers of meerspelers aangesloten. De gekoppelde jackpot wordt net als de gewone jackpot op een willekeurig moment uitgekeerd. Bij de gekoppelde jackpot kunnen de spelers echter op een display zien welk (groeiend) bedrag mogelijk te winnen in

Artikel 6:

Het vereiste onder b dient om een speelautomatenhal duidelijk van de openbare weg af voor een ieder herkenbaar te maken. Tevens om te voorkomen dat in een achteraf lokaal van een gebouw, waarin bijvoorbeeld een horecabedrijf wordt uitgeoefend, een speelautomatenhal wordt geëxploiteerd en deze speelautomatenhal mede of uitsluitend via het andere bedrijf bereikbaar zou zijn. De leeftijdseis van ten minste 25 jaar is gesteld aangezien men er in zijn algemeenheid vanuit gaat dat bij een dergelijke leeftijd een zekere overwicht bestaat ten opzichte van het bezoekende publiek.

Het criterium openbare orde is niet opgenomen in de verordening. De wet noemt dit criterium reeds in verband met de weigeringsgronden voor een aanwezigheidsvergunning van kansspelautomaten (artikel 30e van de wet). Ook ten aanzien van het zedelijk gedrag van de vergunningsaanvrager, bedrijfsleiders en beheerders zijn bij of krachtens de wet (artikel 30d van de wet juncto artikel 4 Speelautomatenbesluit) regels gesteld die worden beoordeeld bij de aanvraag van de aanwezigheidsvergunning voor de aanwezigheid van de speelautomaten in de hal.

De strekking van de verordening is het afwenden van een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van de leef- en woonomgeving in de naaste omgeving van de hal. De jurisprudentie met betrekking tot artikel 30 van de wet geeft blijk dat bij de beoordeling van een vergunningsaanvraag voor een speelautomatenhal acht mag worden geslagen op de mogelijke gevolgen voor het leefklimaat. In het bepaalde onder e komt tot uiting dat de vergunning dient te worden geweigerd, wanneer gevreesd moet worden dat de woon- en leefsituatie door de vestiging van (nog) een hal op ontoelaatbare wijze zal worden aangetast. Daarbij wordt rekening gehouden met het karakter van de straat, het winkelniveau aldaar en van de wijk waarin de speelautomatenhal is gelegen of zal komen te liggen. In de beoordeling van de aanvraag wordt de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan betrokken.

Het is ook mogelijk om een vergunning te weigeren, wanneer er sprake is van een op ontoelaatbare wijze aantasten van het karakter van een (deel van) winkelstraat/-buurt/-centrum. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn in een winkelstraat met winkels van een ‘exclusief’ karakter. Door de vestiging van een automatenhal zal er sprake (kunnen) zijn van een ontoelaatbaar spanningsveld, waardoor een te grote inbreuk mag worden gevreesd op de bestaande functie van de winkelstraat.

Onder f is als weigeringsgrond opgenomen dat er geen sprake mag zijn van strijd met een geldend bestemmingsplan. Voor de toepassing van deze bepaling wordt handelen op grond van een vrijstelling van het geldende bestemmingsplan beschouwd als handelen in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan. Doel van dit lid is de koppeling van de vereiste vergunning met het planologisch regime.

Vereist is dus niet dat de locatie waar vergunning voor wordt gevraagd is aangewezen als speelautomatenhal in het bestemmingsplan, maar dat een bestemmingsplan de vestiging niet mag uitsluiten. Op deze wijze wordt voorkomen dat op basis van deze verordening een vergunning moet worden verleend, terwijl later op grond van strijd met het bestemmingsplan tegen de vestiging moet worden opgetreden. Deze constructie is blijkens het KB van 2 januari 1980, AB 1980, 151, mogelijk. Zie ook ARRS 28 oktober 1983, AB 1984, 42.

Artikel 7:

Indien een exploitant de beheerder verliest, door overlijden of vertrek, behoeft de exploitant de bedrijfsuitoefening niet te staken, indien binnen de aangegeven termijn een nieuwe vergunning wordt aangevraagd. Het vervallen van de bestaande vergunning van rechtswege betekent dat belanghebbenden hiertegen geen bezwaar of beroep kunnen aantekenen, aangezien van een beschikking geen sprake is.

Artikel 8:

Het eerste lid van dit artikel heeft tot doel aan de erfgenamen bij overlijden van een exploitant enige tijd te geven om zich te beraden over de al dan niet voorzetting van het bedrijf. Ingevolge het bepaalde artikel 5, eerste lid, is de vergunning niet overdraagbaar en dient een nieuwe vergunning te worden aangevraagd door degene die de exploitatie voortzet. In afwachting hiervan behoeft de bedrijfsuitoefening niet te worden gestaakt, mits de aard van de inrichting en overige omstandigheden ongewijzigd blijven.

Bij wisseling van exploitant geldt eveneens dat bedrijfsuitoefening niet behoeft te worden gestaakt gedurende de beslissingsperiode op een nieuwe aanvraag. Ook hier geldt als voorwaarde, evenals in het eerste lid, voor het voortzetten van de exploitatie dat de aard van de inrichting en de wijze van exploitatie ongewijzigd blijven.

Artikel 9:

Onderbreking van de exploitatie voor een periode langer dan in de bepaling is genoemd, onder lid d, behoeft niet in alle gevallen aanleiding te geven om de vergunning in te trekken. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld een langdurige verbouwing.

Artikel 10:

Dit artikel spreekt voor zich. Met betrekking tot de aanwezigheidsvergunnning staan de strafbepalingen vermeld in artikel 31 van de wet. Dit betreft gedragingen in strijd met voorschriften vastgesteld bij of krachtens artikel 30b, eerste lid en 30d, eerste lid, tweede volzin van de wet.

Artikel 11:

Het college is bevoegd tot aanwijzing van toezichthouders. Er is daarbij sprake van:

  • a.

    Toezichthouders met betrekking tot de aanwezigheidsvergunning en de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen (als vermeld in artikel 30b en 30d van de wet); en

  • b.

    Toezichthouders met betrekking tot de exploitatievergunning speelautomatenhal en de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen (als vermeld in artikel 2 van deze verordening).

De aanwijzingsbevoegdheid onder a. rust op artikel 30w, tweede lid van de wet. De aanwijzingsbevoegdheid vermeld onder b. vindt zijn grondslag in artikel 12 van deze verordening.

Artikel 12:

Deze bepaling spreekt voor zich.

Artikel 13:

Deze bepaling spreekt voor zich.

Artikel 14:

Deze bepaling spreekt voor zich.

Hoorn, 15 september 2015

de griffier, de voorzitter,