Regeling vervallen per 01-01-2015

“Samenwerkingsverband Collectief Vervoer Zeeuwsch-Vlaanderen”

Geldend van 29-12-2003 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2003

Intitulé

“Samenwerkingsverband Collectief Vervoer Zeeuwsch-Vlaanderen”

Besluit tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling “Samenwerkingsverband Collectief Vervoer Zeeuwsch-Vlaanderen” in verband met de gemeentelijke herindeling van Zeeuwsch-Vlaanderen per 1 januari 2003.

Gemeenschappelijke regeling tot instelling van een openbaar lichaam voor het collectief vervoer in Zeeuwsch-Vlaanderen alsmede toelichting op deze gemeenschappelijke regeling.

De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Hulst, Sluis en Terneuzen – zoals deze ontstaan met ingang van 1 januari 2003 – en Provinciale Staten en het college van Gedeputeerde Staten van Zeeland, hierna te noemen de deelnemers;

overwegende,

dat het met het oog op de voorziening in de behoefte aan aanvullend openbaar vervoer in het algemeen, dat voor een ieder toegankelijk is en voor mensen met een handicap in het bijzonder, wenselijk is om in de regio Zeeuwsch-Vlaanderen collectief vraagafhankelijk openbaar personenvervoer tot stand te (doen) brengen en in stand te (doen) houden;

dat het voor een doelmatige organisatie daarvan van belang is dat een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam wordt ingesteld;

dat in verband met de gemeentelijke herindeling per 1 januari 2003 de gemeenten Hulst en Hontenisse, Oostburg en Sluis-Aardenburg, en Axel, Sas van Gent en Terneuzen opgaan in de nieuw te vormen gemeenten Hulst, Sluis en Terneuzen de samenstelling van het algemeen bestuur dient te worden gewijzigd;

Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet de Provinciewet, de Wet voorzieningen gehandicapten en de Wet Personenvervoer;

besluiten:

tot het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling "Samenwerkingsverband Collectief Vervoer Zeeuwsch-Vlaanderen" met ingang van 1 januari 2003 en daarop de navolgende bepalingen van toepassing te doen zijn.

Artikel 1 ( Instelling rechtspersoon)

  • 1. Er is een openbaar lichaam, genaamd “Samenwerkingsverband collectief vervoer Zeeuwsch-Vlaanderen”.

  • 2. Het openbaar lichaam is gevestigd te Terneuzen.

  • 3. Het verzorgingsgebied van het lichaam omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten.

Artikel 2 (doel en belang)

De gemeenschappelijke regeling heeft ten doel een rechtspersoon in het leven te roepen om een collectief vraagafhankelijk openbaar vervoerssysteem tot stand te (doen) brengen en in stand te (doen) houden en daarmede het belang van goed (openbaar) personenvervoer te behartigen.

Artikel 3 (taak)

Het openbaar lichaam treedt op als opdrachtgever voor de realisering van collectief vraagafhankelijk openbaar vervoer en voor - door de deelnemers - aan te wijzen categorieën van personen binnen het vervoersgebied, waarbij voor deze doelgroepen een zo effectief, efficiënt en uniform mogelijk vervoersaanbod wordt nagestreefd.

Tot deze categorieën behoren in ieder geval de gehandicapten, die ingevolge de Wet voorzieningen gehandicapten ter voorziening van hun vervoersbehoeften door de gemeenten in aanmerking zijn gebracht voor collectief vervoer.

De door de deelnemers aan te wijzen categorieën personen worden ten laste van de deelnemer die deze aanwijst, vervoerd.

Het openbaar lichaam draagt verantwoordelijkheid voor alle bevoegdheden die voortvloeien uit het optreden als opdrachtgever.

Het openbaar lichaam neemt daartoe de in convenants met deelnemers vastgelegde algemene en financiële randvoorwaarden in acht.

Artikel 4 (de organen van het openbaar lichaam)

Het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter.

Artikel 5 (het algemeen bestuur)

  • 1.

    De raden van de deelnemende gemeenten en Provinciale Staten van Zeeland wijzen elk uit hun midden, hun respectievelijke voorzitters inbegrepen, twee leden aan, die gezamenlijk met de onder lid 2 bedoelde leden, het algemeen bestuur vormen.

    Zij wijzen uit hun midden, de voorzitters inbegrepen, voor elk lid van het algemeen bestuur één plaatsvervangend lid aan.

  • 2.

    De raden van de deelnemende gemeenten en Provinciale Staten van Zeeland wijzen uit hun colleges van burgemeester en wethouders respectievelijk het college van gedeputeerde staten, één lid en één plaatsvervangend lid aan, die tezamen met de onder 1 genoemde leden het algemeen bestuur vormen.

  • 3.

    Het aanwijzen van de leden van het algemeen bestuur vindt voor de eerste maal plaats zo spoedig mogelijk na inwerkingtreding van deze regeling en vervolgens telkens in de eerste vergadering van de deelnemers in nieuwe samenstelling, te houden op de dag met ingang waarvan de leden van de raad c.q. staten in oude samenstelling aftreden.

  • 4.

    Het aanwijzen van leden ter vervulling van tussentijds opengevallen plaatsen geschiedt zo spoedig mogelijk na dit openvallen.

  • 5.

    De leden van het algemeen bestuur treden af op de dag, waarop de leden der deelnemende gemeenten respectievelijk de leden van de provincie aftreden.

  • 6.

    De leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van het ontslag stellen zij de voorzitter van het algemeen bestuur en het bestuursorgaan, dat hen heeft aangewezen schriftelijk in kennis. Zij behouden hun lidmaatschap totdat onherroepelijk in hun opvolging is voorzien.

  • 7.

    Het lidmaatschap eindigt van rechtswege zodra men de hoedanigheid heeft verloren op grond waarvan men tot lid van het algemeen bestuur was aangewezen.

  • 8.

    De raad van een deelnemende gemeente respectievelijk provinciale staten kan een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur ontslag verlenen, indien dit lid hun vertrouwen niet meer bezit. Het voorstel tot het verlenen van ontslag moet met redenen omkleed schriftelijk worden ingediend en tenminste acht dagen vóór de vergadering aan de raad respectievelijk provinciale staten worden bezorgd.

  • 9.

    De leden van het algemeen bestuur hebben elk in de vergadering één stem per 20.000 inwoners of gedeelte daarvan, die de gemeente, die zij vertegenwoordigen, telt. Maatstaf is het aantal inwoners, zoals dat door het Centraal Bureau voor de Statistiek is vastgesteld, op 1 januari van het jaar voorafgaande jaar waarin een stemming plaats heeft,

    Een stem van een lid aangewezen door de provincie heeft een gelijk gewicht als dat van een gemeente met 10.000 inwoners.

Artikel 6 (het dagelijks bestuur)

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit een voorzitter en minstens twee leden.

  • 2. De leden van het dagelijks bestuur worden door het algemeen bestuur aangewezen. Bij de aanwijzing houdt het algemeen bestuur zoveel mogelijk rekening met een vertegenwoordiging uit de navolgende districten:

    • a.

      Oost Zeeuwsch-Vlaanderen, omvattende de gemeente Hulst;

    • b.

      Midden Zeeuwsch-Vlaanderen, omvattende de gemeente Terneuzen;

    • c.

      West Zeeuwsch-Vlaanderen, omvattende de gemeente Sluis.

  • 3. Zij treden af op de dag van aftreden als lid van het algemeen bestuur alsmede tussentijds op eigen verzoek.

  • 4. Het algemeen bestuur kan te allen tijde een lid van het dagelijks bestuur ontslag verlenen.

  • 5. De gemeentesecretaris van de deelnemende gemeente c.q. de griffier van de provincie Zeeland wiens representant het voorzitterschap van de regeling bekleedt, wijst een (ambtelijk) secretaris aan. De secretaris neemt zonder stemrecht deel aan de vergaderingen van het algemeen en dagelijks bestuur.

  • 6. De secretaris is verantwoordelijk voor het (doen) notuleren van de vergaderingen en het (doen) voeren van de administratie. Behoudens mandaat worden alle van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaande stukken door de secretaris mede-ondertekend.

Artikel 7 (de voorzitter)

  • 1. De voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen.

  • 2. De voorzitter treedt af op de dag van aftreden als lid van het algemeen bestuur alsmede op eigen verzoek.

  • 3. Het algemeen bestuur is te allen tijde bevoegd de voorzitter ontslag te verlenen.

  • 4. Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de voorzitter door een lid van het dagelijks bestuur.

Artikel 8 (commissies)

Het algemeen bestuur kan commissies instellen als bedoeld in artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 9 (bevoegdheden van het algemeen bestuur)

Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van het openbaar lichaam. Aan hem komt binnen het kader van de taakuitoefening als omschreven in artikel 2 en artikel 3 van deze regeling alle bevoegdheden toe, die niet bij of krachtens deze regeling of de wet aan anderen zijn opgedragen.

Artikel 10 (bevoegdheden van het dagelijks bestuur)

Het dagelijks bestuur draagt zorg voor het dagelijks beheer over het lichaam, waartoe in ieder geval behoort:

  • a.

    het voorbereiden van al hetgeen ter overweging en beslissing aan het algemeen bestuur moet worden voorgelegd;

  • b.

    het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

  • c.

    het nemen van alle conservatoire maatregelen ter voorkoming van vergaring of verlies van recht of bezit.

Artikel 11 (bevoegdheden van de voorzitter)

  • 1. De voorzitter bevordert een goede behartiging van de zaken van het openbaar lichaam.

  • 2. Hij is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur.

  • 3. Hij tekent de stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan.

  • 4. Hij vertegenwoordigt het lichaam in en buiten rechte. Deze vertegenwoordiging kan hij, gehoord het dagelijks bestuur, aan een door hem aan te wijzen gemachtigde toevertrouwen.

Artikel 12 (de kantoorhoudende gemeente)

  • 1. De administratieve voorbereiding en afhandeling van zaken het lichaam betreffende vindt plaats bij of namens de deelnemer wiens vertegenwoordiger het voorzitterschap van het Samenwerkingsverband bekleedt.

  • 2. Ter uitvoering van het vorig lid, wordt tussen het openbaar lichaam en de deelnemer wiens vertegenwoordiger het voorzitterschap van de regeling bekleedt, een overeenkomst gesloten, waarin onder andere een regeling wordt getroffen voor de vergoeding van de door of namens die deelnemer als zodanig voor het openbaar lichaam te maken kosten en voor de wijze, waarop de ambtelijke ondersteuning plaats vindt.

Artikel 13 (financiën)

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt een regeling vast betreffende het financieel beheer van het lichaam, welke, evenals de wijzigingen daarop, ter kennisneming wordt toegezonden aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 2.

    De - met inachtneming van de door de deelnemers gestelde financiële randvoorwaarden - uit de opdrachtverlening voortvloeiende werkelijke kosten worden aan de deelnemers, waarop die kosten betrekking hebben doorberekend op basis van daartoe met de deelnemers te sluiten convenants.

  • 3.

    De eventuele overige kosten en apparaatskosten van het lichaam worden, met inachtneming van de terzake onder artikel 12 , lid 2 bij overeenkomst geregelde wijze van financiële vergoeding van de apparaatskosten van de deelnemer wiens vertegenwoordiger het voorzitterschap bekleedt, over de deelnemende gemeenten omgeslagen naar rato van het aantal inwoners op 1 januari van het voorafgaande jaar, zoals dat is vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

    Het rekenkundig aantal fictieve inwoners waarvoor de provincie als deelnemer participeert in de regeling bedraagt 10.000.

  • 4.

    De deelnemers betalen vóór 16 januari en vóór 16 juli van ieder jaar een door het dagelijks bestuur te bepalen gedeelte van de geraamde kosten. Verrekening van het verschil tussen betaalde voorschotten en de werkelijk verschuldigde bijdrage vindt plaats terstond na definitieve vaststelling van de jaarrekening voor het betreffende jaar.

Artikel 14 (vragenrecht en verantwoordingsplicht)

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur zijn, te zamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.

    Zij geven, te zamen of afzonderlijk, het algemeen bestuur mondeling of schriftelijk de door één of meer leden daarvan gevraagde inlichtingen, tenzij de verstrekking in strijd is met het openbaar belang.

  • 2.

    Ieder lid van het algemeen bestuur is aan de gemeenteraad c.q. provinciale staten dat hem heeft aangewezen verantwoording verschuldigd voor het door hem in het bestuur gevoerde beleid.

    Ieder lid van het algemeen bestuur verschaft de raad van zijn gemeente mondeling of schriftelijke de door één of meer leden van die raad gevraagde inlichtingen, tenzij de verstrekking in strijd is met het openbaar belang.

  • 3.

    Het algemeen en het dagelijks bestuur verstrekken aan de raden van de deelnemende gemeenten schriftelijk de door één of meer leden van de raden gevraagde inlichtingen, tenzij de verstrekking in strijd is met het openbaar belang.

    De door het algemeen bestuur (voorlopig) vastgestelde jaarrekeningen en jaarverslagen worden aan de deelnemende gemeenten toegezonden.

Artikel 15 (archief)

De deelnemer wiens vertegenwoordiger het voorzitterschap bekleedt, draagt zorg voor en het toezicht op de bewaring en het beheer van archiefbescheiden van het lichaam, waarbij de regels van toepassing zijn die ook voor het archiefbeheer van die gemeente gelden.

Artikel 16 (duur, toetreding, uittreding, wijziging en opheffing)

  • 1.

    De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    Tot de regeling kunnen toetreden binnen de regio gelegen gemeenten, zulks onder door het algemeen bestuur te stellen voorwaarden.

  • 3.

    De regeling kan worden gewijzigd of opgeheven bij gelijkluidende besluiten van de deelnemers van tenminste drievierde van het aantal deelnemers.

  • 4.

    Voorstellen tot wijziging of opheffen van de regeling kunnen uitgaan van zowel één of meer van de deelnemers als van het dagelijks bestuur.

  • 5.

    Indien het voorstel uitgaat van het algemeen bestuur, zendt dit het voorstel aan de deelnemers, waarvan de bevoegde organen binnen drie maanden een besluit nemen en dat aan het algemeen bestuur meedelen.

  • 6.

    Indien het voorstel uitgaat van één of meer deelnemer(s) zendt/zenden deze(n) het aan het algemeen bestuur, dat het met zijn daarbij gevoegde beschouwingen overeenkomstig lid 5 behandelt.

  • 7.

    Het algemeen bestuur informeert de deelnemers over op grond van dit artikel genomen besluiten, goedkeuring en onthouding van goedkeuring daaronder begrepen.

  • 8.

    Uittreding van deelnemers is slechts mogelijk vanaf 1 januari 2005, mits daarvan tenminste één kalenderjaar van tevoren schriftelijk aankondiging is gedaan en wordt voldaan aan daaraan door het algemeen bestuur te stellen voorwaarden.

    In deze voorwaarden zal in ieder geval een regeling worden getroffen voor afhandeling van de inmiddels voor de betreffende deelnemers in beheer genomen budgetten en voor de afbouw van het aandeel dat de deelnemer draagt in de algemene kosten van het lichaam. De betreffende besluiten worden ter kennisneming toegezonden aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 9.

    Bij opheffing van de regeling stelt het algemeen bestuur een liquidatieplan op dat er in dient te voorzien op welke wijze de rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemende bestuursorganen wordt verdeeld. Na ontvangst van de vastgestelde eindrekening zendt het algemeen bestuur die onverwijld naar de betrokken deelnemers met een verslag van de liquidatie.

Artikel 17 (slotbepalingen)

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

  • 2.

    De regeling kan worden aangehaald als Samenwerkingsverband collectief vervoer Zeeuwsch-Vlaanderen.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders respectievelijke het college van gedeputeerde staten van de deelnemer wiens vertegenwoordiger het voorzitterschap bekleedt, draagt zorg voor de toezending van deze regeling aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Aldus vastgesteld in de raad van de gemeenten Hulst, Sluis en Terneuzen en van Provinciale Staten van Zeeland in de openbare vergadering van respectievelijk 18 december 2003