Regeling vervallen per 31-12-2022

Samen verder Meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning Kerkrade 2019-2022

Geldend van 04-04-2019 t/m 30-12-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Samen verder Meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning Kerkrade 2019-2022

Inleiding

Veranderingen in de zorg

Per 2015 is de Wmo 2007 overgegaan in de Wmo 2015. Daar heeft Kerkrade al ruim vóór 2015 op geanticipeerd. Sinds de overgang van de WVG naar de Wmo in 2007, met Vrauw Hoeppertz als illustrerende personage, werken we in Kerkrade intensief samen met belangrijke partners in het lokale sociale domein. Aanvankelijk waren dit Meander (zorg en ondersteuning), Impuls (welzijn) en het Platform Maatschappelijke Ondersteuning Kerkrade (inwoners; gebruikers). Deze samenwerking heeft onder andere geleid tot het zogenaamde ‘Kerkraads WMO model’ (integraal, wijkgericht), dat ook landelijk veel aandacht heeft gekregen.

In 2012, met de naderende decentralisaties en nieuwe doelgroepen in het vizier, is in de samenwerking de uitbreiding gezocht met Radar en Levanto. Deze samenwerking is in februari 2014 geformaliseerd in het convenant ‘Samen Leven’. Daarin is vastgelegd dat de partners Samen Leven een integrale werkwijze voor burgers met een (sociale) ondersteuningsbehoefte tot stand willen brengen. De uitgangspunten daarin zijn: mensen wijzen op hun eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid, burgers serieus nemen en als gemeente en maatschappelijke partners samen optrekken om dit complexe probleem aan te pakken. Ook wordt daarin het “Doen-Leren-Doen-Leren” uitgangspunt benadrukt: “niet van achter de tekentafel bedenken hoe het moet, maar samen aan de slag gaan en leren van wat goed en fout gaat”. Later zijn ook nog Xonar, SGL en de GGD Zuid Limburg toegetreden tot het convenant.

De overgang van de Wmo 2007 naar de Wmo 2015 maakt samen met de Jeugdwet, de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet Langdurige Zorg (Wlz), als opvolger van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) , onderdeel uit van de stelselhervormingen binnen de langdurige zorg. Centraal binnen deze veranderingen is het gegeven dat primair wordt uitgegaan wat mensen wel (nog) kunnen in plaats van wat zij niet (meer) kunnen.

In de Wmo draait het om kernbegrippen zoals participatie, zelfredzaamheid en eigen

verantwoordelijkheid. Het is de bedoeling dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en mee kunnen doen in de samenleving, al of niet geholpen door vrienden, familie of bekenden. Is dat niet mogelijk, dan is er ondersteuning vanuit de gemeente. Met de komst van de Wmo in 2007

werd de zorgplicht van de overheid vervangen door een compensatieplicht. De individuele situatie van de burger werd bepalend voor de aard van eventuele compensatie. Met de komst van de Wmo 2015 is dit opgeschoven naar de verplichting voor gemeenten om maatwerk te bieden.

De maatwerkvoorziening is aanvullend op wat iemand zelf kan bijdragen en vormt samen met de inzet van eigen kracht of, indien van toepassing, gebruikelijke hulp of mantelzorg een samenhangend ondersteuningsaanbod, ofwel maatwerk. Ook het gebruik van een algemene voorziening kan, afhankelijk van de omstandigheden van de cliënt, tot het vereiste maatwerk leiden.

De wijze van oplossen is niet leidend maar wel het resultaat dat behaald moet worden.

Naast de Wmo 2015 en de Jeugdwet is de gemeente ook verantwoordelijk voor de uitvoering van de Participatiewet. Met deze decentralisaties heeft de gemeente meer taken gekregen en is zij verantwoordelijk voor meer en nieuwe doelgroepen.

Transitie en transformatie

De afgelopen jaren is er veel energie gestoken in het continueren van ondersteuning en zorg, het inrichten van het uitvoerings- en inkoopproces en het leren kennen van de nieuwe doelgroepen. De achterliggende periode stond in het teken van een overgangsfase. Nu deze transitie, oftewel de overgang van bevoegdheden en daarmee samenhangende budgetten naar de gemeenten is gerealiseerd, moeten we verder vooruit kijken.

De gemeenteraad van de gemeente Kerkrade heeft in 2015 bepaald dat de ontvangen gelden van het Rijk voor het sociale domein in zijn geheel besteed worden aan uitvoerende programma’s en activiteiten ten behoeve van datzelfde sociale domein. Om dit “over de jaren heen” te kunnen bewerkstelligen is een zogenaamde reserve sociaal domein gevormd. Gelden die in enig jaar overbleven, omdat de inkomsten hoger waren dan de uitgaven, werden in de reserve gestort. Een tekort daarentegen werd uit de gevormde reserve gedekt. Nu de kosten in het sociaal domein blijven toenemen en de inkomsten van het Rijk steeds verder dalen, is de reserve uitgeput.

Het is derhalve een grote uitdaging transformatie te bewerkstelligen nu de maatschappelijke problemen steeds groter worden en de financiële middelen beperkt zijn. Beter en slimmer samenwerken, nieuwe kansen en mogelijkheden creëren en tijdig knelpunten signaleren is belangrijker dan ooit.

Doel beleidsplan 2019-2022

De gemeente is verplicht om periodiek een beleidsplan met betrekking tot de Wet maatschappelijke ondersteuning vast te stellen. Op 29 oktober 2014 is voor het eerst een beleidsplan vastgesteld, namelijk het Beleidsplan Wmo 2015 - 2018 Samen Leven in Kerkrade, dit is afgelopen per 1 januari 2019. Dat betekent dat er een nieuw beleidsplan moet worden vastgesteld waarin de hoofdzaken van het door de gemeente uit te voeren beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning is vervat. Hierbij zetten we in op een looptijd van 4 jaar, in acht nemend dat de komende jaren in het sociaal domein zeker opnieuw roerig zullen zijn. Het is dan ook niet uitgesloten dat tussentijds bijstellen noodzakelijk is.

Recent is het nieuwe collegeprogramma 2018-2022 vastgesteld. De leidende accenten en kernbegrippen zijn, net als in de voorgaande collegeperiode, “samen” en “kwaliteit”. Deze principes vormen ook voor het onderhavige beleidsplan Wmo de rode draad. Daarenboven vormen de inhoudelijke speerpunten, zoals benoemd in het hoofdstuk “Sociaal domein” van het collegeprogramma, de uitgangpunten voor de uitwerking van het sociaal beleid in dit beleidsplan Wmo.

Hoewel het beleidsplan zich richt op iedere inwoner, gaat de bijzondere aandacht uit naar het beschermen van de zwaksten en de meest kwetsbare inwoners, met als doelstelling hen gebruik te laten maken van hun veerkracht en weer mee te laten doen aan de lokale samenleving.

Daarbij moet rekening gehouden worden met de betaalbaarheid van de ondersteuning en zorg om daarmee de continuïteit van de voorzieningen te garanderen. In deze fase van transformatie werken we in de komende vier jaar aan kwaliteit, een goede organisatie en financiële beheersbaarheid.

In de voorgaande jaren is in Kerkrade, sinds de invoering van de Wmo 2007, een stevig fundament gelegd waarop we in de komende jaren verder kunnen bouwen. In dit Wmo-beleidsplan, Samen Verder 2019-2022, beschrijven we hoe we in de komende jaren verder gaan in het Kerkraadse sociaal domein. We zetten in op samen verder gaan op de ingeslagen weg, in een omgeving waarin inwoners worden uitgenodigd actief te zijn en worden gefaciliteerd mee te denken, waar mantelzorgers en vrijwilligers worden ondersteund en waar voor kwetsbare inwoners en inwoners met complexe problemen passende ondersteuning wordt geboden.

Rol adviesraden

Kerkrade kenmerkt zich door het inzetten op burgerparticipatie en communicatie. Beleid komt dan ook altijd tot stand op basis van co-creatie en co-productie met het Platform Maatschappelijke Ondersteuning (MO) als vertegenwoordiging van de Kerkraadse burgers. Derhalve spreken we dan ook onze dank uit aan het Platform MO voor de betrokkenheid.

Hoofdstuk 1. Wettelijk kader

Sinds 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015), de Jeugdwet en de Participatiewet, gezamenlijk ook wel de drie decentralisaties genoemd. Een belangrijk doel van de decentralisatie van verantwoordelijkheden is om gemeenten in staat te stellen een integraal en samenhangend beleid te voeren op het gebied van het sociaal domein. Het werken vanuit een integraal perspectief beperkt zich niet tot de drie decentralisaties, maar strekt zich uit naar aanpalende beleidsterreinen als schuldenproblematiek, veiligheid, gezondheid en passend onderwijs. Wetswijzigingen op deze terreinen worden derhalve voortdurende actief gevolgd. Dat geldt ook voor de Omgevingswet die op 1 januari 2021 in werking treedt.

Daarnaast blijft het belangrijk om de samenwerking met de zorgverzekeraars verder te versterken.

Integraliteit

Het beleidsplan is voornamelijk gericht op de Wmo, maar dit laat onverlet dat er een samenhang bestaat met andere (beleids)terreinen onder andere werk en inkomen, welzijn, jeugd, onderwijs, wonen, veiligheid etc.

Voor de toekomst zijn we op zoek naar een integrale benadering van meerdere beleidsterreinen. Een voorbeeld is het beleid omtrent de aanpak van verward gedrag. Aan dit beleid heeft niet alleen de zorg voor de persoon met verward gedrag zelf ten grondslag gelegen maar ook de overlast- en veiligheidsproblematiek die verward gedrag voor de omgeving en de samenleving kan betekenen. Het ontwikkelen van dit beleid is een goed voorbeeld van de succesvolle afstemming tussen het sociale- en gezondheidsdomein enerzijds en het veiligheidsdomein anderzijds. Hierdoor wordt de kans op succesvolle, duurzame oplossingen voor inwoners vergroot.

Ook voor de toekomst is het voortzetten van een goede samenwerking tussen de verschillende beleidsterreinen van belang, met daarbij en vooral een centrale focus op (positieve) gezondheid. Hiervoor is het verankeren en stimuleren van integraal beleid gemeente breed belangrijk, bijvoorbeeld via structureel overleg en samenwerking tussen sectoren en afstemming van beleidsprocessen en het bundelen van financiële middelen.

afbeelding binnen de regeling

Samenhang Wmo en Participatiewet

Er is ook overlap tussen de mensen die vallen onder de Participatiewet en degenen die onder de reikwijdte van de Wmo vallen.

De groep die onder de verantwoording van de Participatiewet valt, heeft ook nog andere vormen van ondersteuning nodig. De verbinding tussen Wmo en Participatiewet ligt derhalve voor de hand. Aandachtspunt is om niet alleen te kijken naar één aspect van het leven van de cliënt, maar om de ondersteuningsvraag breed te benaderen.

Er kan een verbinding worden gelegd tussen Participatie en Wmo door de ontwikkeling van algemene voorzieningen voor zowel zorg- als participatieklanten. Het ondersteuningsaanbod voor participatieklanten, die ver van de arbeidsmarkt afstaan, is namelijk vergelijkbaar met de Wmo dagbesteding en daarmee overlappend. Door de voorliggende algemene voorziening voor beide doelgroepen (doelgroepvermenging) kan een passend inhoudelijk voorliggend alternatief geboden worden voor de relatief duurdere maatwerkvoorzieningen. Een voorbeeld van een dergelijk project is “Samen aan de Slag”.

Samenhang Wmo en Jeugdwet

Kinderen maken onderdeel uit van het gezin waarin zij opgroeien. Gelijktijdige ondersteuning in een gezin vanuit zowel de Jeugdwet als ook de Wmo komt voor. Integrale benadering van het gezin en goede afstemming van de inzet van voorzieningen is erg belangrijk. Deze insteek zetten we dan ook voort.

Verder verandert de omgeving voor jong volwassenen: de betrokkenheid van voogden en instanties vanuit de jeugdhulp eindigt veelal bij volwassenheid, maar soms pas op de leeftijd van 23 jaar. Het gaat met name om een groep jongeren van 16 tot 27 jaar die in een kwetsbare positie is. Zij hebben problemen op meerdere leefgebieden. Het gaat dan vooral om leren, werken, sociale relaties, zelfredzaamheid. De adolescent moet leren zelf het heft in handen te nemen, zijn eigen hulpvraag te formuleren en in principe de problemen zelf op te lossen.

Gemeente Kerkrade blijft inzetten op nauwe samenwerking tussen de Jeugd en Wmo consulenten. Deze samenwerking zorgt voor een warme overdracht door tijdig in gezamenlijkheid het gesprek aan te gaan met de jong volwassene en zijn naasten. Cruciaal is de communicatie richting jongeren waarbij (vroegtijdige) voorlichting een belangrijk instrument is.

Omgevingswet

Op 1 januari 2021 treedt de Omgevingswet in werking. Met de Omgevingswet wil de overheid de regels voor ruimtelijke ontwikkeling vereenvoudigen en samenvoegen. Dit sluit aan op de werkingssfeer van de Wmo. Anticiperend op de invoering van de Omgevingswet wordt reeds gebiedsgericht en integraal vraaggericht vanuit de inwoners en partners van de buurt het beleidsprogramma vorm gegeven en daarna samen uitgevoerd. Daarbij willen we inwoners aanmoedigen om het in de Wmo verankerde “Right to Challenge” ter hand te nemen. De kern van dit recht om de gemeente uit te dagen is dat een groep (georganiseerde) bewoners taken van gemeenten kan overnemen als deze bewoners denken dat het anders, beter, slimmer en/of goedkoper kan.

Extramuralisering - de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz)

Mensen die ondersteuning nodig hebben moeten langer thuis kunnen blijven, in hun vertrouwde omgeving. Dit houdt in dat zorgarrangementen gericht zijn op het ondersteunen van mensen thuis. Deze manier van dienstverlening wordt extramurale zorg genoemd. De Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) gaat in op 1 januari 2020. Deze wet regelt de rechten van mensen die te maken hebben met verplichte zorg in de GGZ. Een belangrijke verandering is dat verplichte zorg straks ook buiten een GGZ-instelling opgelegd kan worden. Dat kan bijvoorbeeld door iemand thuis verplichte begeleiding te geven. Ook hier is samenwerking vereist tussen verschillende partners met andere rollen en posities. Voorbeelden hiervan zijn (beschermd) woonvoorzieningen, GGZ-instellingen en Verstandelijk Gehandicapten (VG) instellingen, woningbouwcorporaties, zorgverzekeraars en zorgkantoren. Het is zaak om gezamenlijk te komen tot een goede afstemming zodat de situatie rond deze burgers optimaal georganiseerd wordt.

Samenwerking in de regio

Hoewel we streven naar een lokaal aanbod van voorzieningen, is het in een aantal gevallen verplicht dan wel efficiënter deze bovenlokaal of regionaal te organiseren. Parkstad Limburg is een samenwerkingsverband tussen 8 gemeenten in de regio Zuid-Limburg. De gemeenten Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Brunssum, Simpelveld, Voerendaal, Nuth en Onderbanken (sinds 1-1-2019 gaan Nuth en Onderbanken samen met Schinnen verder als Beekdaelen) werken samen aan de kansen en mogelijkheden van de regio. Voor de Wmo zijn de volgende samenwerkingsvormen van belang:

- GGD regio van 18 gemeenten met een gemeenschappelijke regeling;

- Veilig Thuis regio van 18 gemeenten;

- Maatschappelijke opvang regio van 8 gemeenten met een centrumgemeente constructie;

- Beschermd Wonen regio van 8 gemeenten met een centrumgemeente constructie;

- Veiligheidshuis Parkstad, regio van 8 gemeenten.

Samenwerking met zorgverzekeraars

De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo. De zorgverzekeraars hebben onder meer de verantwoordelijkheid voor persoonlijke verzorging en verpleging (de aanspraak op thuisverpleging) in de Zvw. Dit betekent dat ze een grote verantwoordelijkheid hebben voor het langer thuis wonen van cliënten en de transformatie van de eerste lijn.

De zorgkantoren zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet langdurige zorg (Wlz). Deze grote veranderingen brengen met zich mee dat zowel de verzekeraars, zorgkantoren als de gemeente de belangrijke financiers en opdrachtgevers zijn voor de herziening van de langdurige zorg. In de Wmo 2015 is een samenwerkingsverplichting voor gemeenten met zorgverzekeraars opgenomen. Vanwege de afstemming met andere wetten zoals de Zvw en de Wlz is die samenwerking meer dan ooit van belang. Burgers mogen er geen hinder van ondervinden dat de zorg en ondersteuning in Nederland in verschillende stelsels is ondergebracht.

Hoofdstuk 2. Kerkraadse uitgangspunten

We zetten in op voortzetting van de uitgangspunten die reeds in het Beleidsplan Wmo 2015 - 2018 Samen Leven in Kerkrade werden vastgelegd.

Onze inwoners zijn het kloppend hart van de stad. We streven naar verbetering van de intrinsieke beleving van gezondheid van onze inwoners. Hierbij wordt uitgegaan van het concept Positieve Gezondheid. De Provincie Limburg en de gemeente Kerkrade hebben dit concept omarmd. Het vormt de basis van onze visie op het sociaal domein en de doorontwikkeling die we voor ogen hebben.

In het concept Positieve Gezondheid is gezondheid het vermogen van mensen om met de fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen om te gaan en zoveel mogelijk eigen regie te voeren, waardoor men zo lang mogelijk zelfstandig kan blijven wonen en kan participeren oftewel kan blijven meedoen in de samenleving. Niet de beperkingen, maar de mens zelf, zijn veerkracht en hetgeen het leven betekenisvol maakt staat centraal.

Positieve Gezondheid is uitgewerkt in 6 gebieden (lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven, participatie en dagelijks functioneren). De zelfredzaamheid van mensen kan hierdoor versterkt worden, het roept mensen op tot participatie en vervolgens wordt de kans op eenzaamheid verkleind.

afbeelding binnen de regeling

Samen met onze inwoners, maatschappelijke partners en verenigingen gaan wij de uitdagingen aan op het gebied van gezondheidsachterstanden. Preventie, samenwerking, maar ook kwaliteit blijven daarbij de rode draad vormen.

* Dit betreft zowel algemene voorzieningen als voorliggende voorzieningen

Hoofduitgangspunt voor de Wmo 2015 is uiteraard de wettekst. Daarnaast blijven de uitgangspunten, zoals vastgesteld in het beleidsplan Samen Leven in Kerkrade 2015-2018, ook van toepassing:

1. De burger staat centraal – niet de instellingen en hun processen;

2. Dat betekent dat we teamspelers zijn – we werken samen in het belang van de klant;

3. Zelf doen gaat voor ondersteuning – collectieve ondersteuning gaat voor individuele ondersteuning;

4. Iedereen kan wat: ondersteuning daarom niet lineair maar cirkelvormig – zo helpt iedereen elkaar – allen zijn zowel gebruiker als ook aanbieder van ondersteuning. We zetten in op bewustwording van deze rollen;

5. De verenigingen vormen de lijm die de Kerkraadse samenleving bij elkaar houdt – we investeren in en ondersteunen de verenigingen;

6. Het sociaal domein is complex en onze energie, tijd en geld gaat basaal in Doen en Leren zitten en niet in Plannen;

7. We werken wijkgericht, dicht in de leefomgeving van de burger;

8. Onze partners zijn precies dát: onze partners; de klassieke opvatting van de gemeente als allesbepalender inkoper is achterhaald en werkt niet;

9. We zijn praktisch: dat wat gedaan moet worden en nuttig wordt geacht, doen we in het belang van onze burgers – taakomschrijvingen, fundamentele discussies over de rol van de overheid etc.- dat alles is daaraan ondergeschikt;

10. We zijn realistisch: we kunnen als overheid niet alle problemen oplossen.

Onderstaand een verdere uitwerking van de hoofdlijnen.

1.Kerkraadse infrastructuur

Kerkrade kent een sociale en maatschappelijke infrastructuur die een goede basis vormt voor de ingezette veranderingen in het sociale domein. Vanaf de start van de Wmo 2007 is hier in Kerkrade al op voorgesorteerd. Collectieve voorzieningen zoals bijvoorbeeld de gemeenschapshuizen, integrale netwerken zoals wijkteams en partnershiprelaties met zorgaanbieders en adviesorganen zijn tot stand gebracht. Daarnaast is ingezet op de integrale benadering van de klant door interne samenwerking met de afdelingen waar de Participatiewet en Jeugdwet wordt uitgevoerd.

2.Klantinvalshoek

Het concept van positieve gezondheid spreekt de bron van veerkracht aan van ieder individu en geeft richting aan het beleid en de inrichting van zorg waarbij de vraag van onze inwoners centraal staat.

We kijken naar mogelijkheden van een burger en horen graag waar we zaken kunnen verbeteren. We vragen een actieve rol en faciliteren burgers om initiatieven te realiseren.

3.Samenwerking

Het college continueert haar doelstelling dat iedere inwoner in Kerkrade gezond en vitaal mee kan blijven doen in de lokale samenleving. De wijken en buurten zijn een fijne plek om te wonen en burgers worden in staat gesteld om op een laagdrempelige manier in hun eigen wijk of buurt de passende ondersteuning te ontvangen indien zij deze nodig hebben. In het verlengde van de kernbegrippen “samen” en “kwaliteit” zet de gemeente de samenwerking met de partners “Samen Leven” voort om de kwaliteit van zorg te waarborgen.

afbeelding binnen de regeling

4.Eigen kracht

Inzetten van de eigen kracht dan wel de kracht van de omgeving. Een inwoner kan rekenen op hulp bij het versterken van zijn eigen kracht, het verbeteren van zijn eigen omgeving en het vinden van passende ondersteuning en zorg.

5.Wederkerigheid

Iedereen kan iets. Er wordt ingezet op netwerkversterking, meer samenhorigheid en samenredzaamheid. Mantelzorgers en vrijwilligers worden ondersteund. In de wijken vormen vrijwilligers het eerste contact voor de inwoner in het wijkpunt.

We zetten in op meer bewustwording zodat onze burgers zich gaan realiseren dat iedereen zowel gebruiker als ook aanbieder van ondersteuning kan zijn, dus dat iedereen wel iets te bieden heeft. We stimuleren de bereidwilligheid van onze burgers om naast hulp afnemen ook het bieden van een vorm van ondersteuning, op welke wijze dan ook, heel gewoon is.

6.Verenigingsleven

Het verenigingsleven vervult een belangrijke rol in Kerkrade. Deelname aan sport en bewegingsactiviteiten kan een bijdrage leveren aan de gezondheid en het vergroten van het sociaal netwerk hetgeen vervolgens leidt tot een groter welzijn en vermindering van eenzaamheid.

7.Wijkgericht en lokaal

De reeds gerealiseerde lokale zorg- en welzijnsinfrastructuur, in de vorm van de wijkpunten Samen Leven, als fysieke laagdrempelige basis in de buurt/wijk verder uitbouwen en nog beter benutten. “Samen Leven” is in de wijkpunten, herkenbaar, toegankelijk en gemakkelijk bereikbaar.

De Wmo is expliciet een buurt- of wijkwet. Dat betekent dat indien ondersteuning in de eigen buurt of wijk kan worden geboden dit ook de insteek is. Daar waar specifieke hulp of ondersteuning niet in de buurt of wijk voorhanden is, kan ook elders ondersteuning worden aangeboden.

8. Algemeen voorliggend

Een achtste hoofdlijn is om de taken primair aan te bieden als algemene voorliggende voorzieningen en daarbij aan te sluiten bij bestaande collectieve voorzieningen. De overlap tussen dagbesteding en (ouderen)welzijnswerk bijvoorbeeld is daarbij zeer voor de hand liggend.

Een ander voorbeeld is sport en bewegen in te zetten als een vorm van dagbesteding c.q. –invulling; uiteraard met gebruikmaking van de Kerkraadse infrastructuur van prima welzijns- en sportaccommodaties.

9.Realistisch

Primair moet de gemeente de uitvoering van de wettelijke taken financieren met de budgetten die zij van het Rijk ontvangen. Dit betekent ook dat er keuzes gemaakt moeten worden, om er voor te zorgen dat de meest kwetsbaren de noodzakelijke ondersteuning kunnen krijgen. Als een burger in aanmerking komt voor een voorziening zijn daaraan ook verplichtingen verbonden. Daarom zal bijvoorbeeld ter bescherming van de belangen van kwetsbare burgers in de komende collegeperiode meer worden ingezet op fraudepreventie en handhaving en zal ook nazorg een prominentere rol in de dienstverlening krijgen. Hierbij wordt gekeken of de gekozen oplossing daadwerkelijk bijdraagt aan het gewenste resultaat en zo nodig gekeken naar alternatieven.

10.Burgerparticipatie op niveau van co-creatie

Eén van de sterke punten binnen het Kerkraads Wmo model is co-productie en co-creatie, als integraal onderdeel van burgerparticipatie. Het Platform MO Kerkrade is op het niveau van co-productie en co-creatie nauw betrokken bij het beleid en de uitvoering in het sociaal domein.

11. Communicatie

Communicatie rondom de Wmo is van wezenlijk belang. Een moeilijke wet vanuit het perspectief van de klant met een hulp- of zorgvraag vergt een op maat gesneden en continue informatiestroom richting de inwoners. De integrale multimediale communicatiemix vormt daarmee een belangrijk uitgangspunt binnen de Wmo.

12.Doen en Leren

Een beleidsmatig uitgangspunt betreft het feit dat we in Kerkrade van aanpakken houden: er wordt voortdurend gezorgd voor een goede balans tussen beleidsontwikkeling en uitvoering. Het gaat niet om ontwikkeling van beleid alleen. Daarom gaan we snel en doortastend aan de slag met nieuwe ideeën en leren van dat wat goed gaat en dat wat minder goed (of zelfs fout) gaat.

Hoofdstuk 3. Visie en ambitie

Visie sociaal domein

De ontwikkelingen in het sociaal domein hebben er toe geleid dat in 2015 de kapstoknotitie “samenhang en verbinding in het sociaal domein”, van transitie naar transformatie en het visiedocument Sociaal Domein zijn vastgesteld. Deze dienen als paraplu voor de veranderingen die de drie decentralisaties van ons allemaal vragen: inwoners, organisaties en gemeente. Ze zijn richtinggevend voor de lokale inrichting en uitvoering van de Wmo.

Onze visie is als volgt omschreven:

Iedere bewoner kan in Kerkrade gezond en vitaal mee blijven doen in de lokale samenleving. Wijken en buurten zijn een fijne plek om te wonen en burgers worden in staat gesteld om op een laagdrempelige manier in hun eigen wijk of buurt de passende ondersteuning te ontvangen, indien zij deze nodig hebben.

We handelen in ons doen en laten vanuit de volgende waarden:

1. Het verbeteren van de omgeving van de burger.

2. Het versterken van de eigen kracht van inwoner en buurt;

3. Het ondersteunen van de inwoner.

Verbeteren

De meeste Kerkraadse inwoners hebben geen of weinig ondersteuning nodig en kunnen ondersteuning bieden aan meer kwetsbare inwoners. Veel mensen zijn bereid zich in te zetten voor een ander.

Onze inzet is gericht op het stimuleren van de sociale samenhang door waar nodig vrijwilligers te ondersteunen en mantelzorgers te ontlasten.

Door in te zetten op preventie, het stimuleren van beweeggedrag, ontmoeting te faciliteren en het realiseren van algemene voorzieningen wordt de inzet van meer zorg beperkt of voorkomen.

Soms worden er problemen ervaren in de fysieke en/of sociale omgeving of in de toegankelijkheid van informatie. Ook hier is onze inzet gericht op het verbeteren van deze toegankelijkheid.

Versterken

Burgers die (tijdelijk) ondersteuning nodig hebben omdat zij hun hulpvraag niet (geheel) zelfstandig of met behulp van hun netwerk of directe omgeving kunnen oplossen willen wij versterken in hun eigen kracht. Zo zijn zij uiteindelijk weer zoveel mogelijk zelf in staat om mee te doen en te participeren in de maatschappij. De gemeente hanteert daarbij geen ‘standaardoplossing’ maar heeft aandacht

voor de persoonlijke situatie, ‘maatwerk’ dus. Daarbij zijn we ervan overtuigd dat veel mensen in staat zijn een groot deel van hun problemen zelf op te lossen. Als gemeente informeren, adviseren en ondersteunen wij op een manier die daaraan bijdraagt.

We vinden het van belang dat de noodzakelijke ondersteuning snel en dicht bij de burger, in de eigen wijk kan worden ingezet. Zorg en ondersteuning die gemakkelijk kan worden op- of afgeschaald en waarbij er voldoende aandacht blijft voor de individuele behoeftes.

Ondersteunen

Soms heeft een inwoner meer dan (tijdelijke) ondersteuning op onderdelen nodig, als gevolg van (uiteenlopende) problematiek waardoor hij/zij niet in staat is om zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

Inwoners met complexe problemen vragen meestal niet zelf om ondersteuning of houden deze zelfs af. Vaak hebben zij moeite om goed voor zichzelf te zorgen. Soms veroorzaken zij ook overlast. Integrale ondersteuning is hier belangrijk.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1: Samenhang en verbinding in het sociaal domein. Kapstoknotitie “samenhang en verbinding in het sociaal domein”, van transitie naar transformatie

Hoofdstuk 4. Samen Leven in Kerkrade

Samen Leven is de naam van het samenwerkings-verband tussen onder meer verschillende welzijn- en zorgorganisaties, die hun krachten bundelen. In 2014 is een convenant tussen meerdere partijen, voorvloeiend uit het Kerkraadse Wmo model, gesloten. Op dit moment gaat het om de volgende deelnemende partijen: MeanderGroep Zuid-Limburg, LEVANTOgroep, SGL, XONAR, Impuls, Radar, GGD Zuid-Limburg, NOVIzorg, het Platform Maatschappelijke Ondersteuning Kerkrade en de gemeente Kerkrade die hun handen ineengeslagen hebben. Naast de samenwerking met de zorg- en welzijnsorganisatie, is het meedenken en bijdrage van de burgers van Kerkrade voor de samenwerking van belang.

afbeelding binnen de regeling

Investeren in goede contacten met inwoners, buurten en wijken is in dat kader noodzakelijk. Alleen dan kan het gesprek met inwoners vroegtijdig worden gevoerd en hebben preventieplannen een kans om succesvol te zijn. Bewoners krijgen het recht om de gemeente uit te dagen als ze denken dat ze daartoe in staat zijn (“right to challenge”). Op die manier kunnen initiatieven worden ontplooid, die passend zijn en zo bijdragen aan zelf- en samenredzaamheid en vermindering van gebruik van voorzieningen of wellicht bijdragen aan het vergroten van oplossingsmogelijkheden binnen algemene voorzieningen.

Er zijn drie doelstellingen (“triple aim”) die zowel gemeente Kerkrade als de partners Samen Leven belangrijk vinden, namelijk:

1. het gezondheidsgevoel van de inwoners neemt toe;

2. de klantervaring en klantwaarden scoren positiever;

3. de kosten voor de geleverde zorg en ondersteuning nemen af.

afbeelding binnen de regeling

Om de ondersteuning betaalbaar te houden is een kostenbesparende transformatie noodzakelijk. Een kanteling van rol, positie en verantwoordelijkheden van overheid en maatschappelijke organisaties (formele zorg) naar de inwoners, de buurten en de wijken met vrijwilligers enz. (informele zorg) is belangrijk. Gezamenlijk inzetten op preventie, informele zorgnetwerken, samen- en zelfredzaamheid, voorliggende en algemene voorzieningen is essentieel. Blijven investeren in goede contacten met inwoners, buurten en wijken is in dat kader noodzakelijk.

De speerpunten van doorontwikkeling, organisatie en inrichting in het sociaal domein zullen in onze gemeente in de komende jaren liggen bij nog meer aandacht besteden aan het verder uitbouwen en door ontwikkelen van de lokale zorg- en welzijnsinfrastructuur, het versterkt investeren in een cliënt ondersteunend vrijwilligersnetwerk, het vormen van zogenaamde Zelfstandige Integrale (wijk)Teams in de wijken en buurten alsmede de relatie tussen zorgaanbieders en gemeente. Met andere woorden: we gaan nog meer inzetten op preventie en voorliggende voorzieningen teneinde duurdere (individuele) voorzieningen te voorkomen.

Hoofdstuk 5. Preventie

Gemeente Kerkrade stuurt op het versterken van de sociale samenhang door waar nodig vrijwilligers te ondersteunen en mantelzorgers te ontlasten. Door in te zetten op preventie, het stimuleren van beweeggedrag, ontmoeting te faciliteren en het realiseren van algemene voorzieningen wordt de inzet van zorg beperkt of voorkomen.

Vrijwilligers en mantelzorgers

De gemeente Kerkrade kenmerkt zich door een sterke gemeenschap/samenleving. Dit komt ook naar voren door de inzet van mantelzorgers en vrijwilligers, die een onmisbaar onderdeel zijn van de huidige samenleving. Door het faciliteren en stimuleren van de samenleving kunnen kwetsbare inwoners zo veel mogelijk meedoen. Zo worden kwetsbare burgers in staat gesteld langer zelfstandig te wonen (zelfredzaamheid/zelf doen) en mee te doen (participeren). De gemeente bouwt op de kracht van de burgers.

De inzet van vrijwilligers en mantelzorgers is een kostbaar goed. Deze voorkomt of beperkt de inzet van dure, professionele ondersteuning. Hier is echter ook een aantal risico’s aan verbonden: mensen die anderen helpen, kunnen overbelast raken. Dat willen we voorkomen. Daarom zetten we in op ondersteuning van hulpvragers om daarmee de belasting van mantelzorgers te verminderen. Daarbij is het bieden van respijtvoorzieningen essentieel. Denk hierbij aan logeeropvang, dagopvang of begeleiding. Ook hulp bij het huishouden voor de hulpvrager is een mogelijkheid om de belasting van de mantelzorger te verminderen.

Kerkrade kenmerkt zich door mantelzorgers van jong tot oud. Derhalve is het werk van mantelzorgers erg belangrijk. Dat willen we de mantelzorgers ook laten weten. De gemeente Kerkrade zal niet alleen praktische hulp bieden, maar ook zorgen voor ondersteuning op het emotionele vlak. Het Steunpunt voor Mantelzorgers Parkstad heeft hierin een belangrijke rol.

Ook willen we een geldelijk mantelzorgcompliment blijven inzetten als blijk van de waardering voor het belangrijke werk van de mantelzorgers. Het is belangrijk dat de mantelzorgers zich gewaardeerd voelen.

Veiligheid en leefbaarheid

Veiligheid en leefbaarheid zijn twee met elkaar samenhangende behoeftes die belangrijk zijn voor een goed werkende samenleving. Veiligheid creëert een vertrouwensband met de wijk en voor meer saamhorigheid en sociale samenhang. Hoe meer sociale samenhang, hoe veiliger mensen zich in hun omgeving voelen. Wanneer inwoners hun omgeving als leefbaar ervaren, dan neemt de zorg en aandacht voor elkaar en de betrokkenheid tussen inwoners toe.

Kerkrade kenmerkt zich door een toenemende vergrijzing. Aandacht voor de ouderen is erg

belangrijk, met name in het licht van de groeiende groep ouderen met dementie die steeds langer thuis moet blijven wonen. Continuering van de deelname aan het euregionaal project

“seniorvriendelijke gemeenten” is hierbij één van de instrumenten. Daarnaast zetten we vanuit de preventieve sfeer in op meer bewegen en het tegengaan van eenzaamheid. Bekend is immers dat deze zaken een positief effect hebben op het functioneren. In de zomer van 2017 is de gemeente Kerkrade gestart met de aanpak van eenzaamheid. Inzetten op eenzaamheid blijft een speerpunt in het beleid.

Verder willen we een veilige omgeving creëren omdat het gevoel van veiligheid voor ingezetenen een wezenlijk onderdeel uitmaakt van de mogelijkheid tot participatie. Daarom willen we dat burgers vrij zijn van het risico op geweld in huiselijke kring; er moet voor iedereen in de thuissituatie – en als dat niet kan, elders – een veilige plek zijn. Om dit te realiseren gaan we zowel inzetten op preventief beleid als ook repressief beleid.

In Nederland is ouderenmishandeling een nog relatief onbekend fenomeen, waar veelal een groot

taboe op rust. Deskundigen schatten in dat jaarlijks zo’n 200.000 ouderen (naast ongeveer 120.000 kinderen) het slachtoffer zijn van mishandeling, verwaarlozing, seksueel misbruik of financiële uitbuiting.

Het doel is om (kinder- en) ouderenmishandeling te voorkomen dan wel te verminderen en uiteindelijk te stoppen. Dit kan gerealiseerd worden door aandacht te vragen voor de problematiek bij burgers en professionals. Het implementeren van de nieuwe meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling – draagt bij aan professionele en vroegtijdige signalering van geweld.

1. In de Wet Verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling zijn professionals sinds 1 juli 2013 verplicht de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling te gebruiken bij vermoedens van geweld in huiselijke kring. Een meldcode helpt professionals goed te reageren bij signalen van dit soort geweld. De meldcode geldt voor de sectoren gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp en justitie. Met ingang van 2019 wordt de meldcode verbeterd om daarmee nog beter te kunnen inspelen op signalen.

Hoofdstuk 6. Clientondersteuning

Gemeenten zijn verplicht, op grond van artikel 2.3.2 lid 3 van de Wmo 2015, cliënten vóór het onderzoek te wijzen op de mogelijkheid van (kosteloze) cliëntondersteuning.

In de Wmo 2015 wordt cliëntondersteuning als volgt gedefinieerd: “ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdzorg, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen”. De cliëntondersteuning in de Wmo geldt dus voor het hele sociale domein en andere levensdomeinen (artikel 1.1.1 Wmo 2015).

Het doel van cliëntondersteuning is heel breed. De cliëntondersteuning kan zich richten op het versterken van de positie van de burger tijdens het melding-, aanvraag- en toekenningsproces. Daarnaast kan deze zich richten op het vergroten van de zelf- en samenredzaamheid. Dat betekent dat ingezet wordt op het vergroten van de eigen kracht en daarmee het vinden van passende oplossingen.

We vinden het belangrijk dat burgers zo snel mogelijk (weer) op weg geholpen worden en goed ondersteund worden. Het geven van algemene informatie en advies wordt zowel door de gemeente als ook door de professionals in de wijk gedaan.

Vaak zal de burger zich laten bijstaan door een familielid of een bekende. In gevallen waar de burger zich niet bij wil of kan laten staan door familie of een bekende, is er de mogelijkheid om gratis gebruik te maken van een onafhankelijke cliëntondersteuner. Deze cliëntondersteuner heeft de opdracht om de belangen van de burger te vertegenwoordigen en te behartigen.

Voorafgaande aan een keukentafelgesprek zal de burger gewezen worden op deze mogelijkheid. Ook wordt via Stadsjournaal, website en briefwisselingen, nadrukkelijk aandacht gegeven aan de beschikbaarheid van onafhankelijke cliëntondersteuning.

Cliëntondersteuning is laagdrempelig in de wijk beschikbaar. Het welzijnswerk biedt de burgers gratis cliëntondersteuning aan. Gebruik maken van cliëntondersteuning (via Impuls) is natuurlijk geen verplichting.

afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk 7. Maatschappelijke ondersteuning

Op grond van de Wmo 2015 moeten gemeenten algemene voorzieningen en maatwerk-voorzieningen bieden, die de zelfredzaamheid en participatie van de cliënten ondersteunen. De algemene voorzieningen in de gemeente zijn in principe toegankelijk voor iedereen, maar voor bepaalde algemene voorzieningen alleen na een lichte toegangstoets. Algemene voorzieningen maken de samenleving toegankelijker voor mensen met een beperking en zijn daarmee essentieel bij het nastreven van een inclusieve samenleving. Algemene voorzieningen zijn voorliggend op maatwerkvoorzieningen. Dat betekent dat wanneer er voor meer mensen een passende algemene voorziening beschikbaar is, de kosten in het sociaal domein ingedamd kunnen worden. Inwoners worden gestimuleerd en geprikkeld om mee te denken aan de opzet van nieuwe algemene voorzieningen.

Voor mensen die zich, ondanks de aangeboden en laagdrempelig toegankelijke ondersteuning, onvoldoende kunnen redden of onvoldoende kunnen meedoen, biedt de gemeente maatwerk-voorzieningen aan. Dit zijn geïndividualiseerde voorzieningen waarmee inwoners hun zelfredzaamheid kunnen behouden en versterken zodat ze (weer) kunnen participeren in de maatschappij. Dit betekent ook dat niet elke inwoner met een vergelijkbaar probleem dezelfde ondersteuning krijgt, maar dat gekeken wordt wat in de specifieke situatie nodig is.

afbeelding binnen de regeling

De Wmo kent materiële maatwerkvoorzieningen en maatwerkvoorzieningen in de vorm van dienstverlening. Materiele voorzieningen zijn vervoersvoorzieningen, woonvoorzieningen/ woningaanpassingen en hulpmiddelen. Wmo maatwerkvoorzieningen in de vorm van dienstverlening zijn huishoudelijke ondersteuning en ondersteuning bij zelfstandig wonen en meedoen/participatie.

Om tegemoet te komen aan het principe van keuzevrijheid en de diversiteit van cliënten in Kerkrade, zorgen we bij het gecontracteerde ondersteuningsaanbod voor een goed en gevarieerd aanbod voor alle doelgroepen bij verschillende aanbieders. We kennen daarbij twee verschillende financieringsvormen. Een maatwerk-voorziening kan worden toegekend in zorg in natura (ZIN) of een persoons gebonden budget (PGB). Bij zorg in natura kan de inwoner gebruik maken van het gecontracteerde aanbod zorgaanbieders, maar als dit aanbod onvoldoende aansluit op de behoeften en noden van de individuele burger kan er onder voorwaarden ook een persoonsgebonden budget (PGB) worden verstrekt. Het PGB waarborgt de keuzevrijheid van personen die in staat zijn zelf of met behulp van ondersteuning de regie te voeren en geeft de vrijheid zelf te kiezen voor een aanbieder en zelf te bepalen hoe de ondersteuning er uit moet zien en wanneer deze plaatsvindt.

Een PGB is niet in elke situatie en voor iedere persoon geschikt en daarom heeft de wetgever verschillende voorwaarden verbonden aan de verstrekking van een PGB. Het PGB is een prima instrument, maar kan ook tot problemen leiden indien dit niet op de juiste manier wordt ingezet. Kwetsbare burgers kunnen het slachtoffer worden van malafide organisaties die voornemens zijn te frauderen met het PGB. Daarom willen we inzetten op handhaving en fraudepreventie, waarbij burgers en aanbieders helder worden geïnformeerd over hun rechten en plichten en opzettelijk misbruik wordt aangepakt.

Daarnaast streeft gemeente Kerkrade naar minder bureaucratie en minder regel- en administratieve lastendruk. Aanbieders moeten in staat zijn de noodzakelijke zorg snel in te zetten.

Hoofdstuk 8. Chronisch zieken en gehandicapten

Sinds 2015 zijn vrijwel alle compenserende maatregelen van het Rijk voor meerkosten ten gevolge van chronisch ziek of gehandicapt door afschaffing van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de Compensatieregeling eigen risico ziektekostenverzekering (CER) vervallen. Taakstelling op dit vlak is met forse financiële korting overgegaan naar de gemeenten.

Het Rijk heeft de gemeenten niet voorgeschreven hoe zij het ontvangen, doch fors gekorte, budget dienen te besteden. Er zijn verschillende mogelijkheden om in de meerkosten van de chronisch zieken en gehandicapten tegemoet te komen.

Optie 1: individuele bijzondere bijstand

Optie 2a: categoriale bijzondere bijstand in de vorm van collectieve (aanvullende) zorgverzekering

Optie 2b: categoriale bijzondere bijstand in de vorm van een bijdrage in de premie zorgverzekering

Optie 3: regeling financiële tegemoetkoming op basis van de Wmo 2015

Optie 4: verlagen van de eigen bijdrage op basis van de Wmo 2015

Gemeente Kerkrade kiest ervoor om chronisch zieken en gehandicapten ondersteuning te bieden via de eerste twee opties. Deze zorgen voor een sociaal vangnet waarmee financieel kwetsbaren, horend bij de groep van chronisch zieken en gehandicapten, worden ondersteund.

Het betreft:

Collectieve ziektekostenpolis waarvan inwoners met een inkomen tot 150% van de bijstandsnorm gebruik kunnen maken. De collectieve ziektekostenpolis via VGZ biedt ruime vergoedingen, bijvoorbeeld voor brilkosten, tandartskosten en 12 behandelingen fysiotherapie.

Tevens zijn meeverzekerd:

• het eigen risico van € 385,- per kalenderjaar waardoor deelnemers zeker weten dat ze geen extra zorgkosten hebben;

• de eigen bijdragen in de basisverzekering. Voor bepaalde zorg en hulpmiddelen, denk aan hoortoestellen, hospice en zittend ziekenvervoer, moet immers vanuit de basisverzekering een eigen bijdrage worden betaald. Dit is met de collectieve ziektekostenpolis tot maximaal € 500,- per jaar afgedekt;

• De eigen bijdragen voor Wmo maatwerkvoorzieningen (via het CAK) zijn meeverzekerd;

• Individueel bijzondere bijstand. Deze is mogelijk conform de geldende beleidsregels voor uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten. Voorwaarde is wel dat het kosten betreft waarin de zorgverzekering niet voorziet.

Daarnaast verstrekt de gemeente een bijdrage in de premie zorgverzekering voor mensen met een inkomen lager dan 110% van het bestaansminimum.

Verder is met ingang van 2019 sprake van een verlaging en vereenvoudiging van de eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen. Er geldt in 2019 een eigen bijdrage van €17,50 per 4 weken voor maatwerkvoorzieningen en pgb’s, ongeacht hoogte van inkomen en/of vermogen. Gezamenlijke huishoudens (meerpersoonshuishoudens) waarin iemand nog niet de AOW- leeftijd heeft bereikt hoeven in 2019 geen eigen bijdrage meer te betalen voor hulp en ondersteuning vanuit de Wmo.

De maximale eigen bijdrage voor de Wmo in 2019 is een tussenvariant. Onder voorbehoud van een wetswijziging gaat in 2020 een abonnementstarief van €19,- per maand gelden.

Dat is een aanzienlijke verlaging voor de inkomensgroepen boven de bijstandsnorm (optie 4).

Hoofdstuk 9. Vervoer

Iedereen wil liefst zo zelfstandig als mogelijk leven. Daar hoort ook bij dat burgers, ook degenen met een beperking, de mogelijkheid hebben om anderen te kunnen ontmoeten. Als iemand beperkingen ervaart bij het zich verplaatsen op de midden lange afstanden, kan een beroep worden gedaan op de Wmo.

Het uitgangspunt van de Wmo is de eigen kracht van burgers. Vanuit deze insteek kijken we kritisch naar het toetsingskader en de eigen mogelijkheden van mensen en hun omgeving om te reizen. Gebruik maken van het regulier openbaar vervoer wordt zo veel mogelijk gestimuleerd. Immers het verdient de voorkeur om op een zo regulier mogelijke wijze deel nemen aan de maatschappij. Voor wie dit ten gevolge van beperkingen niet of slechts gedeeltelijke mogelijk is, zijn de lokale initiatieven zoals het ANWB Automaatje en de Boodschappenbus goede instrumenten om burgers laagdrempelig te ondersteunen bij hun vervoer om daarmee ontmoeting mogelijk te maken. Indien ook dit niet voldoende bijdraagt, is het collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV) via Omnibuzz beschikbaar. Gemeente Kerkrade stimuleert het gebruik van eigen mogelijkheden in het kader van zelfredzaamheid.

Onder de Wmo vallen ook de vervoersvoorzieningen om deel te nemen aan dagbesteding. Deze is bedoeld voor burgers die niet op eigen gelegenheid naar de locatie kunnen reizen waar de dagbesteding (op basis van de Wmo) plaatsvindt.

Zorgaanbieders organiseren dan het vervoer voor deze cliënten. De wijze waarop ze dit doen is afhankelijk van hun eigen organisatie: sommigen hebben eigen busjes, anderen maken gebruik van professionele vervoersbedrijven.

Hoofdstuk 10. Opvang en beschermd wonen

Vanuit de Wmo 2015 hebben gemeenten de taak om onderdak en begeleiding te bieden aan personen met uiteenlopende problematiek die niet (meer) in staat zijn om zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Hierbij kan gedacht worden aan het bieden van begeleiding, dagbesteding of kortdurend verblijf, maar ook opvang en/of beschermd wonen.

Voor inwoners met een psychiatrische of psychosociale zorgvraag, slachtoffers van huiselijk geweld en voor dak-/thuislozen zijn verschillende algemene - en maatwerkvoorzieningen beschikbaar:

Algemene voorzieningen

• Maatschappelijke Opvang; crisisopvang, tijdelijke dag- en nachtopvang, woonvoorziening voor maximaal één jaar;

• Inloop GGz, vrij toegankelijke dagbesteding voor mensen die zelfstandig wonen, bekend binnen de psychiatrie;

• Vangnet OGGZ; signalering, opsporing, melding en toeleiding van zorgwekkende zorgmijders binnen de openbare geestelijke gezondheidszorg.

Maatwerkvoorzieningen

• Beschermd Wonen;

• Ondersteuning door in de doelgroep gespecialiseerde aanbieders.

De Wmo verplicht elke gemeente om te voorzien in opvang en beschermd wonen en geeft daarbij ook aan dat gemeenten moeten voorzien in een plan opdat cliënten zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven. Cliënten die beschermd wonen of opvang ontvangen moeten een veilige woonomgeving hebben en, indien mogelijk, weer in staat worden gesteld om zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Van belang is een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, publieke gezondheid, preventie, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen. Daarbij moeten gemeenten samenwerken met zorgverzekeraars en zorgaanbieders.

De Wmo 2015 kent formeel gezien geen onderscheid tussen centrumgemeenten en regiogemeenten. Alle gemeenten zijn verantwoordelijk voor opvang en beschermd wonen. De Wmo verplicht colleges echter met elkaar samen te werken, indien dat voor een doeltreffende en doelmatige uitvoering van deze wet aangewezen is. Voor opvang en beschermd wonen is tussen het Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) afgesproken dat met centrumgemeenten wordt gewerkt. De centrumgemeenten hebben hierbij een regierol en ontvangen ook financiële middelen van het Rijk. Heerlen is centrumgemeente voor Parkstad. Het Rijk en de VNG hebben echter ook afgesproken dat vanaf 2021 de centrumgemeente-constructie verdwijnt. Elke gemeente krijgt dan zelf de financiële middelen, maar wel met de verplichting om regionaal samen te werken.

Tot 2021 treedt centrumgemeente Heerlen op als budgethouder voor beschermd wonen voor mensen met een GGZ-grondslag en de extramurale begeleiding in de opvang. De toegang tot de opvang en beschermd wonen verloopt via een “centrale voordeur”, het ‘Team Opvang en Beschermd Wonen’. De taken van dit team zijn met name het reguleren van de instroom, het zorgdragen voor een integraal ondersteuningsplan en het bewaken van de voortgang, monitoren en signaleren, het bevorderen van de uitstroom, en het zorgdragen voor doorgaande lijnen in begeleiding bij uitstroom naar een Parkstadgemeente (voorkomen van recidive).

Het budget dat de centrumgemeenten nu ontvangt zal met ingang van 2021 overgeheveld worden naar de individuele gemeenten. Dat betekent dat afgestapt wordt van bepaling van het budget op basis van historische cijfers en overgegaan wordt op een objectief verdeelmodel. Dit nieuwe verdeelmodel dat gebaseerd is op objectieve normen moet nog worden vastgesteld. Het is nu nog niet duidelijk welke financiële impact dit zal hebben voor Kerkrade.

Oud-wethouder Dannenberg heeft op verzoek van de VNG advies uitgebracht over de toekomst van beschermd wonen en ook over de wijze waarop gemeenten hier invulling aan kunnen geven.

Middels dit advies probeert Dannenberg duidelijk te maken dat alle kwetsbare mensen, of het nu ouderen zijn of mensen met een fysieke beperking of een psychische kwetsbaarheid, te allen tijde burgers zijn die mee moeten blijven doen en toegang moeten hebben tot sociale grondrechten zoals inkomen, onderdak en onderwijs. Dit burgerschap is de basis van sociale inclusie. Van belang is om bij de ondersteuning aan deze mensen uit te gaan van een positieve kijk op gezondheid en geloof in de herstelvermogens van iedereen. Ook mensen met een kwetsbaarheid hebben hoop, eigen doelen en behoefte aan perspectief en zelfbepaling.

Kernwoorden in de aanpak zijn ‘in samenwerking’, ‘gestructureerd’ en ‘innovatief’.

De gemeenten in Parkstad werken in deze nauw samen en zijn bezig met het maken van uitvoeringsplannen voor de gefundeerde invulling van beschermd wonen naar beschermd thuis als voorbereiding richting 2021. Daarbij gaat het om een integrale aanpak waarin de cliënt centraal staat en verder ook sociale inclusie van mensen met psychosociale problemen en/of verstoorde zelfregulatie.

Aanpak personen met verward gedrag

Mensen moeten, maar willen ook, steeds langer thuis blijven wonen. Daarin schuilt het gevaar dat bij mensen met een psychische kwetsbaarheid2 niet tijdig verwardheid wordt gesignaleerd. Op Parkstad niveau is een bouwstenennotitie opgesteld met als doel een integrale aanpak voor personen met verward gedrag, waarbij ook een link wordt gelegd naar de opgaven op het vlak van beschermd wonen en maatschappelijke opvang. De beschikbaarheid van een time-out voorziening en passend vervoer zijn essentiële zaken bij het omgaan met personen met verward gedrag, zowel in een thuissituatie als ook binnen een setting van opvang of beschermd wonen. Mocht het in de maatschappelijke opvang of beschermd wonen voorziening dreigen mis te gaan kan de persoon eventueel naar de time-out voorziening om daar weer tot rust te komen en kan nagegaan worden wat de mogelijke vervolgstappen zijn voor de persoon.

2 Achterliggende oorzaak van de psychische kwetsbaarheid kan divers van aard zijn; denk aan psychosociale problematiek en psychiatrisch of dementieel beeld.

Hoofdstuk 11. Toegankelijkheid

Inwoners met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking hebben het recht zelfstandig aan de samenleving deel te nemen. Denk aan fysieke toegankelijkheid, sociale toegankelijkheid en toegankelijke informatie en communicatie. Gemeente Kerkrade hanteert hierbij het VN Verdrag (bekrachtigd in december 2016) voor de rechten van mensen met een beperking als uitgangspunt.

VN-verdrag handicap

Gemeenten hebben de opdracht gekregen om te werken aan een inclusieve samenleving, te zorgen voor de toegankelijkheid van publieke gebouwen, algemene voorzieningen en de openbare ruimte. Centrale begrippen in het verdrag zijn inclusie, persoonlijke autonomie en volledige participatie. In het verdrag is aangegeven wat de overheid/gemeenten moet doen om ervoor te zorgen dat de positie van mensen met een beperking verbetert.

Gemeente Kerkrade streeft ernaar om de toegankelijkheid te vergroten. Daarbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld de (rolstoel)toegankelijkheid van openbare ruimte, de toegankelijkheid van het reguliere openbaar vervoer, maar ook aan de toegankelijkheid van woonhuizen of de toegankelijkheid van informatie.

De invoering van de Omgevingswet waarin veel regels en wetten voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water worden samengevoegd, zal ook bijdragen aan het vergroten van de brede toegankelijkheid.

Fysieke toegankelijkheid - passende woonomgeving

Als mensen langer zelfstandig (blijven) wonen betekent dit ook dat we moeten beschikken over voldoende levensloopgeschikte woningen. Naast de fysieke eisen aan een woning (aanpasbaar aan de beperkingen van de bewoner) stelt dit ook eisen aan de sociale omgeving en infrastructuur. Mensen die meer kwetsbaar zijn hebben vaak behoefte aan een ‘beschermde, beschutte en veilige woonomgeving’ waarbij zij in hun omgeving kunnen beschikken over een aantal basisvoorzieningen (winkels, Openbaar Vervoer) of zorg (Samen Leven organisaties) en begeleiding (wijkverpleging, huisartsen).

Steeds meer mensen met een fysieke of psychiatrische beperking blijven wonen in de wijk. Dit kan impact hebben op de wijk omdat er een groter beroep gedaan wordt op de hulpvaardigheid en steun van de inwoners. Er wordt meer gekeken naar de sociale samenhang en draagkracht in de verschillende wijken bij het plaatsen van inwoners met een speciale zorgvraag. Dit geldt in het bijzonder voor plaatsing van mensen met een GGZ- achtergrond of speciale woonprojecten. De draagkracht van de wijk wordt meegenomen in de hoeveelheid woningen die voor deze bijzondere doelgroepen ter beschikking komen. Het is de bedoeling dat een betaalbare woning voor iedereen mogelijk is, ook voor bijzondere doelgroepen.

De gemeente Kerkrade heeft met de woningcorporaties een aantal prestatieafspraken gemaakt waaronder de beschikbaarheid van rolstoeltoegankelijke woningen, afspraken over woningverbetering en toe- en doorgankelijkheid van nieuwbouw. Ook zijn er afspraken gemaakt over het aantal woningen dat beschikbaar wordt gesteld voor bijzondere doelgroepen.

Daarnaast wordt op regio niveau samengewerkt om de brede opgave van wonen en zorg samen op te pakken. Er zijn uitvoeringsafspraken gemaakt en er is een samenwerkingsagenda op Parkstadniveau.

Tot slot wil gemeente Kerkrade haar inwoners ook bewuster maken van hun eigen verantwoordelijkheid om eigendomswoningen bijtijds aan te passen en geschikt te maken voor het zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen wonen.

Sociale toegankelijkheid - evenementen, voorzieningen en gebouwen

De gemeente Kerkrade wil de toegankelijkheid van evenementen, voorzieningen en gebouwen verbeteren. Inwoners moeten de mogelijkheid hebben om een sociaal netwerk op te bouwen. Het vergroten van contacten vergroot de mogelijkheden om samen met anderen activiteiten te ondernemen. Toegankelijkheid van voorzieningen en gebouwen speelt hierbij een belangrijke rol. Gemeente Kerkrade gaat meer aandacht besteden aan het ontwikkelen van algemene voorzieningen die voor iedereen toegankelijk zijn. Daarnaast krijgen richtlijnen voor toegankelijkheid een nog nadrukkelijker plek in het (ruimtelijk) beleid. Tot slot wordt ook nog meer aandacht geschonken aan toegankelijkheid bij de planvorming en planuitvoering van openbare ruimte en projecten.

Toegankelijke informatie en communicatie

We willen niet alleen uitleggen wat we doen en waarom, maar willen ook dat iedereen de boodschap kan begrijpen. Daarom zetten we in op een eenvoudige informatie verstrekking en willen we ervoor zorgen dat informatie via websites, krant en portals toegankelijk is voor iedereen. De focus ligt op eenvoudige en duidelijke taal waarbij ook aandacht wordt geschonken aan laaggeletterdheid. Verder wordt meer aandacht besteed aan bewustwording ten aanzien van mensen met een beperking.

afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk 12. Anonieme hulp op afstand

De Wmo 2015 geeft gemeenten de opdracht om 'op ieder moment van de dag telefonisch of elektronisch anoniem een luisterend oor en advies beschikbaar te stellen'. Doelgroep van de anonieme hulp op afstand zijn alle Nederlanders van 18 jaar en ouder die behoefte hebben aan een luisterend oor of advies in verband met gevoelens van eenzaamheid, problemen met de gezondheid, moeilijkheden in de relationele sfeer, verdriet, rouw, angst, spanning en somberheid.

Bekend is dat het vaak gaat om mensen die geen gebruik (meer) willen maken van (professionele) hulpverlening (zorgmijders), of daar uitbehandeld zijn (mensen met psychiatrische problematiek).

De Luisterlijn (voorheen Sensoor) biedt anonieme hulp op afstand. Deze organisatie maakt gebruik van telefoon, email en chat en volgt actief nieuwe ontwikkelingen in de communicatie (e-health, zelftesten via internet) en onderzoekt of deze tot een verbetering van de bereikbaarheid voor de doelgroep en tot zo optimaal mogelijke efficiënte hulpverlening kan bijdragen. Zowel telefoon als internet zijn 24 uur per dag bereikbaar.

Sinds 1 januari 2018 financiert VWS de landelijke voorzieningen Kindertelefoon, het “luisterend oor”, vertrouwenswerk Jeugd (AKJ) en de Doventolk. Het Rijk borgt hiermee de continuïteit van deze drie voorzieningen.

afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk 13. Financiën

De Wmo wordt uitgevoerd binnen de door raad vastgestelde meerjarenbegroting. In het kader van de Wmo is sprake van rijks bezuinigingen en een objectief verdeelmodel. Uitvoering van de voornemens in dit beleidsplan vindt plaats binnen de begrotingskaders. Voor de uitvoering van de taken en verantwoordelijkheden vormen de rijksbudgetten die wij hiervoor ontvangen het financiële kader.

Op basis van de circulaires en actuele ontwikkelingen, denk aan de verwachte aanzuigende werking op inkomende meldingen en aanvragen Wmo ten gevolge van het abonnementstarief en de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) inzake “Reële prijs Wmo 2015”, treden er fluctuaties op in de financiële situatie.

afbeelding binnen de regeling

We hebben afgesproken dat de raad periodiek geïnformeerd wordt over de financiële situatie via de managementinformatie. Daarmee wordt recht gedaan aan de inhoudelijke en financiële dynamiek in het sociaal domein.

Hoofdstuk 14. Monitoring en haalbaarheid

Het is belangrijk om goed overzicht en grip te houden op de uitvoering van de taken binnen de Wmo. Dit kan door middel van kwantitatieve informatie (cijfers, indicatoren) en kwalitatieve informatie (ervaringen, het verhaal achter de cijfers).

In het kader van maatschappelijke ondersteuning wordt de monitoring van beleid en uitvoering op dit moment met behulp van de cliëntervaringsonderzoek (CEO) getoetst.

Clientervaringsonderzoek

Met de uitvoering van het CEO voor de Wmo in de gemeente Kerkrade worden inzichten verkregen in hoe de cliënten van de gemeente Kerkrade de geleverde zorg en ondersteuning ervaren, welke effecten de zorg en ondersteuning hebben op de zelfredzaamheid van de cliënten en of de cliënten tevreden zijn met de geleverde ondersteuning.

afbeelding binnen de regeling

Hoe kan de monitoring worden uitgebreid en/of aangepast?

Hoe deze monitoring er precies komt uit te zien is op dit moment nog onduidelijk.

Naast de huidige manieren van monitoring, zijn er mogelijkheden om deze uit te breiden en/of aan te passen zodat er nog beter inzicht wordt verkregen in de (maatschappelijke) effecten van de uitvoering van (Wmo) taken. Hierbij kan gedacht worden aan:

- Gesprekken met diverse partijen zoals aanbieders, belangenorganisaties en inwoners. Tijdens gesprekken met diverse partijen zoals aanbieders, belangenorganisaties en inwoners kan bewuster worden stilgestaan bij monitoring. Hoe ervaren deze partijen de uitvoering van de (Wmo) taken, wat zijn de aandachtsgebieden, wat gaat goed en wat kan beter, voorstellen over de aanpak en dergelijke.

- Het college wil de komende vier jaar de nadruk leggen op het concept ‘Positieve Gezondheid’ en de daarbij behorende vragenlijst. Inwoners die de vragenlijst invullen, kunnen met het spinnenweb in kaart brengen hoe zij zelf hun gezondheid ervaren. Dit spinnenweb is gebaseerd op de 6 pijlers van Positieve Gezondheid. Het moet nog onderzocht worden hoe deze vragenlijst binnen gemeente Kerkrade geïmplementeerd kan worden.

- CEO uitbreiden en verdiepen. Voor de toekomst wil gemeente Kerkrade op cliëntniveau onderzoeken of het resultaat van een melding van een cliënt tot het gewenste resultaat heeft geleid. Deze resultaten kunnen enkel verkregen worden door een uitgebreid onderzoek op cliënt niveau. Dit kunnen we onvoldoende halen uit de schriftelijke beantwoording van een vragenlijst. Met behulp van een extern adviesbureau kan ingezoomd worden op het proces van de melding en de ervaringen die in dit proces worden opgedaan.

Ondertekening