Regeling vervallen per 01-12-2020

Treasurystatuut gemeente Krimpenerwaard 2015

Geldend van 30-05-2015 t/m 30-11-2020

Intitulé

Treasurystatuut gemeente Krimpenerwaard 2015

1.Inleiding

Onder treasury wordt verstaan het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

In de Gemeentewet en de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) zijn de kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden.

De gemeente Krimpenerwaard onderkent het belang van een verantwoord en adequaat beheer van haar financiële middelen. Zij wenst haar activiteiten op het gebied van treasury op een zo transparant en beheersbaar mogelijke wijze in te richten.

Het wettelijk kader

De Wet fido en de bijbehorende ministeriële regelingen geven het bindende kader voor de uitoefening van de treasury van de gemeenten. De onderliggende regelingen zijn:

  • -

    de regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo);

  • -

    de uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden;

  • -

    het besluit leningsvoorwaarden decentrale overheden;

  • -

    de regeling ontheffing gemeentelijke kredietbanken en nazorgfondsen.

Op grond van artikel 212 Gemeentewet is de gemeente verplicht een financiële verordening vast te stellen. Tevens dient een financieringsparagraaf op te worden genomen in de begroting en het jaarverslag. In de financiële verordening worden de kaders van het beleid vastgelegd.

Instrumenten treasury

  • -

    Het onderhavige treasurystatuut. In dit treasurystatuut is de “beleidsmatige infrastructuur” van de treasuryfunctie vastgelegd in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Het treasurystatuut maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk.

  • -

    Naast het treasurystatuut wordt ook jaarlijks de paragraaf financiering in zowel de (meer)jarenbegroting als in de jaarrekening opgenomen. Hierin worden de specifieke beleidsvoornemens en de uitvoering van het beleid op het gebied van treasury besproken.

Randvoorwaarde treasurybeleid

Het treasurystatuut kent de kwalitatieve randvoorwaarde dat het bankieren met winstoogmerk door decentrale overheden niet is toegestaan. Het aangaan van leningen en het uitzetten van middelen evenals het verlenen van garanties en het verstrekken van geldleningen, zijn alleen toegestaan voor de uitoefening van publieke taak, en dus niet voor het behalen van rendement.

Leeswijzer

In het treasurystatuut worden allereerst het begrippenkader en de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente geformuleerd.

In hoofdstuk 2 worden deze vervolgens geconcretiseerd voor de verschillende deelgebieden van treasury: risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer.

Tevens komen in hoofdstuk 2 de administratieve organisatie en interne controle van de treasury-functie aan de orde. Daarbij ligt het accent op de eenduidigheid omtrent de verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Tot slot worden de uitgangspunten vastgelegd voor de informatie die noodzakelijk is om het gehele proces beheersbaar en meetbaar te maken en te houden.

In de Memorie van Toelichting (hoofdstuk 3) worden waar nodig de in het treasurystatuut opgenomen artikelen toegelicht.

2.Treasurystatuut

I Begrippenkader

Artikel 1.

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • -

    Autorisatie Een zelfstandige, inhoudelijke afweging waarbij de overwegingen hiervan schriftelijk zijn vastgelegd.

  • -

    Belegging Het uitzetten van eigen vermogen en andere financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar.

  • -

    Derivaten Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde, zoals aandelen, leningen en obligaties. Belangrijke derivaten zijn: opties, futures en swaps. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren.

  • -

    Drempelbedrag Het bedrag van de overtollige middelen dat buiten de schatkist gehouden mag worden. Het drempelbedrag is gelijk aan 0,75 % van de jaarlijkse begrotingsomvang met een maximum van € 500 miljoen.

  • -

    Financiële instelling Een instelling als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden.

  • -

    Financiering Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen.

  • -

    Financieringsplanning Een langjarige prognose van in- en uitgaande geldstromen, voortvloeiende uit de gemeentelijke investeringen, verstrekken van leningen aan derden en de financiering daarvan en de belegging van overtollige middelen.

  • -

    Garantie Een borgstelling waarbij de gemeente zich tegenover een geldverstrekker verbindt een of meerdere vorderingen van een geldverstrekker op een debiteur te voldoen indien de debiteur niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoet.

  • -

    Geldstromenbeheer Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

  • -

    Intern liquiditeitsrisico De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

  • -

    Intradaglimiet Het maximale bedrag dat de gemeente per dag van de werkrekening schatkistbankieren ten laste van de rekening-courant bij de schatkist kan opnemen.

  • -

    Kasbeheer Het beheer van de geldstromen en de daaruit voortvloeiende saldi en liquiditeitsposities tot één jaar.

  • -

    Kasgeldlening Opname of uitzetting van geldmiddelen voor korte termijn (van 1 week tot 12 maanden).

  • -

    Kasgeldlimiet Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage (8,5%) van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.

  • -

    Koersrisico Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

  • -

    Kredietrisico De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij.

  • -

    Liquiditeitenbeheer Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.

  • -

    Liquiditeitenplanning Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid.

  • -

    Liquiditeitspositie Het totaal van de rekening-courantsaldi, kasgeld- en daggeldgeldleningen.

  • -

    Medium Term Note Verhandelbare schuldbekentenis als onderdeel van een obligatielening, uitgegeven door een overheid.

  • -

    Onderhandse geldleningen Leningen waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geldgevende partij wordt vastgesteld.

  • -

    Publieke taak Gemeenten kunnen uitsluitend leningen aangaan, middelen uitzetten en garanties verlenen voor de uitoefening van de publieke taak. De Wet fido geeft aan het begrip publieke taak een beperkte invulling. Bankactiviteiten, zoals het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen, worden hiertoe niet gerekend en zijn verboden. Overigens is het de raad van de gemeente die het kader van de publieke taak, binnen de normen van de Wet fido, bepaalt.

  • -

    Rating De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier.

  • -

    Relatiebeheer Het onderhouden van relaties met partijen die actief zijn op de financiële markten, waaronder banken en geldmakelaars.

  • -

    Renterisico Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen.

  • -

    Renterisiconorm De norm waarmee de vaste schuld – verminderd met verstrekte leningen – jaarlijks maximaal een renteherziening mag ondergaan. Voor gemeenten bedraagt de renterisiconorm 20% van het begrotingstotaal. Bedoeling van de renterisiconorm is het vermijden van renteschokken. Gemeenten die – per saldo – een schuld lager dan € 2,5 miljoen hebben, zijn vrijgesteld van deze verplichting.

  • -

    Rentetypische looptijd Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.

  • -

    Rentevisie Toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling.

  • -

    Ruddo Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden .

  • -

    Saldobeheer Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen.

  • -

    Schatkistbankieren Het aanhouden van overtollige middelen in de schatkist bij het ministerie van Financiën.

  • -

    Solvabiliteit De mate waarin de organisatie op lange termijn aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen. Het betreft het eigen vermogen versus het totaal vermogen.

  • -

    Treasuryfunctie De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit drie deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer.

  • -

    Ufdo Uitvoeringsregeling Wet financiering decentrale overheden.

  • -

    Uitzetting Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

  • -

    Vaste schuld Schuldtitels met een looptijd van minimaal één jaar en één dag.

  • -

    Vlottende schuld Schuldtitels met een looptijd van maximaal één jaar.

  • -

    Wet fido Wet financiering decentrale overheden

II Doelstellingen van de treasuryfunctie

Artikel 2.

De treasuryfunctie van de gemeente Krimpenerwaard dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities en risico’s, zodat te allen tijde in de behoefte aan financiële middelen kan worden voorzien;

  • 2.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

  • 5.

    Het generen van informatie ter ondersteuning van het te voeren treasurybeleid en de af te leggen verantwoording over het gevoerde beleid.

  • 6.

    Het waarborgen dat de taken en verantwoordelijkheden op het gebied van treasury duidelijk worden geregeld.

  • 7.

    Het voorkomen van over- en onderfinanciering.

Risicobeheer

III Uitgangspunten risicobeheer

Artikel 3.

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente mag leningen of garanties uitsluitend verstrekken uit hoofde van de “publieke taak”, waarbij vooraf advies wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij. De gemeenteraad bepaalt de publieke taak;

  • 2.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut. Het is niet toegestaan middelen aan te trekken met het enkele doel deze tegen een hoger rendement uit te zetten;

  • 3.

    Het gebruik van derivaten is toegestaan maar deze worden uitsluitend toegepast ter beperking van financiële risico’s. Alvorens een derivatentransactie wordt afgesloten wint de gemeente het advies in van een extern adviseur;

  • 4.

    Het uitzetten van geldmiddelen in de vorm van deelnemingen in rechtspersonen, maatschappen en verenigingen, zoals opgenomen in artikel 160 van de Gemeentewet, is alleen toegestaan op basis van een besluit van de raad dat de vereiste goedkeuring heeft van de provincie.

IV Renterisicobeheer

Artikel 4.

De gemeente Krimpenerwaard voert het renterisicobeheer als volgt uit:

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido, tenzij de toezichthouder ontheffing heeft verleend;

  • 2.

    De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet fido, tenzij de toezichthouder ontheffing heeft verleend;

  • 3.

    Nieuwe leningen, uitzettingen en vervroegde aflossingen op bestaande leningen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;

  • 4.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening / uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

  • 5.

    Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en lid 4, streeft de gemeente naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen / uitzettingen.

  • 6.

    De rentevisie van de gemeente wordt jaarlijks opgesteld op basis van de rentevisie van vooraanstaande financiële instellingen en opgenomen in de paragraaf Financiering van de beleidsbegroting en het jaarverslag.

V Kredietrisicobeheer / schatkistbankieren

Artikel 5.

Alle overtollige liquide middelen (boven het drempelbedrag) van de gemeente Krimpenerwaard worden belegd bij de staat conform het reglement van het schatkistbankieren.

De volgende onderwerpen zijn uitgezonderd van het schatkistbankieren:

  • -

    Het drempelbedrag wat gelijk is aan 0,75% van de jaarlijkse begrotingsomvang met een maximum van € 500 miljoen.

  • -

    Middelen die aangehouden worden bij derden vanuit de publieke taak;

  • -

    Leningen aan andere decentrale overheden behoudens als met deze decentrale overheid een toezichtrelatie bestaat;

  • -

    Bestaande beleggingen van voor 18.00 uur op 4 juni 2012.

    Bij deze beleggingen dienen financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) onder Nederlands of Europees toezicht te vallen

    (zoals De Nederlandsche Bank of de AFM).

    De rating van de financiële instellingen moet ten minste een A-rating zijn. Deze rating moet zijn afgegeven door twee van de volgende erkende ratingbureau’s: Moody’s, Standard & Poors, Fitch of DBRS;

VI Intern liquiditeitsrisicobeheer

Artikel 6.

De gemeente beperkt haar liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een liquiditeitenplanning, waarbij rekening wordt gehouden met zowel de korte en de lange termijn liquiditeit. De liquiditeitenplanning wordt regelmatig bijgesteld op basis van realisaties en hernieuwde prognoses.

VII Valutarisicobeheer

Artikel 7.

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de euro’s .

Gemeentefinanciering

VIII Financiering

Artikel 8.

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde de renterisico’s te beperken en het renteresultaat gunstig te beïnvloeden;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn onderhandse leningen;

  • 4.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen alvorens een financiering wordt aangetrokken. Hierbij wordt rekening gehouden met de voorwaarden van de geldende financieringsovereenkomst met de nv Bank Nederlandse Gemeenten. De offertes worden door de gemeente schriftelijk vastgelegd;

  • 5.

    Het aantrekken van financieringen met het oogmerk deze winstgevend weg te zetten is niet toegestaan.

  • 6.

    Zo spoedig mogelijk na het afsluiten van een geldlening wordt het College van Burgemeester en Wethouders en de Gemeenteraad daarvan in kennis gesteld.

IX Langlopende uitzettingen

Artikel 9.

Alle overtollige liquide middelen (boven het drempelbedrag) van de gemeente Krimpenerwaard worden belegd bij de staat conform het reglement van het schatkistbankieren (ten aanzien van schatkistbankieren wordt verwezen naar artikel 5 van dit statuut).

X Relatiebeheer

Artikel 10.

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste eens in de vier jaar beoordeeld;

  • 2.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht-toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer;

  • 3.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Kasbeheer

XI Geldstromenbeheer

Artikel 11.

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.

  • 2.

    Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank;

  • 3.

    Uitsluitend een kas aangehouden bij het Klant Contact Centrum (KCC) in Stolwijk en het zwembad in Schoonhoven;

  • 4.

    De kashouder verplicht de door hem of haar beheerde gemeentegelden beperkt te houden door regelmatige afstorting hiervan naar een bankrekening van de gemeente.

XII Saldo- en liquiditeitenbeheer

Artikel 12.

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    De gemeente streeft naar concentratie van de geldstromen binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt – conform artikel 4 lid 1 - de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening-courant.

Administratieve organisatie en interne controle

XIII Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

Artikel 13.

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:

    • a.

      de uitvoering rechtmatig en doelmatig is;

    • b.

      de treasuryactiviteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;

    • c.

      de risico’s worden beheerst;

    • d.

      de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn;

    • e.

      de interne controle omvat in ieder geval de beleidsvaststelling, de uitvoering, de vastlegging, de rapportages en de toepassing van het treasurystatuut.

  • 3.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

  • 4.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd;

    • b.

      de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

    • c.

      de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • 5.

    De transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten;

  • 6.

    Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestiging van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;

  • 7.

    Na ontvangst van de transactiebevestiging wordt de transactie steekproefsgewijs gecontroleerd door de functionaris die belast is met de interne controle.

XIV Verantwoordelijkheden

Artikel 14.

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

Functie

Verantwoordelijkheden

Gemeenteraad

·Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid, beleidskaders en limieten;

·Het vaststellen van de paragraaf Financiering in begroting en jaarrekening;

·Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan;

·Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid;

·Vaststellen van de publieke taak.

College van B & W

·Het vaststellen van (wijzigingen in) het treasurystatuut;

·Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid);

·Het achteraf bekrachtigen van de afgesloten transacties;

·Het rapporteren aan de gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid.

Portefeuillehouder Financiën

·Het uitvoeren van het treasurybeleid (politieke verantwoordelijkheid).

Controller

·Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury;

·Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen;

·Het controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover rapporteren aan het college van B&W.

Adviseur Financiën (comptabele)

·Het uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut en de paragraaf Financiering;

·Het zorgdragen voor juiste verantwoording van de uitvoering van de door hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten;

·Het rapporteren aan B&W over de uitvoering van het treasurybeheer;

·Het afleggen van verantwoording aan het college van B&W.

Afdelingsmanagers

·Het zorgdragen voor een goede kwaliteit van de informatie die hun dienst aanlevert aan afdeling Financiën met betrekking tot toekomstige uitgaven en ontvangsten.

Budgethouders

·Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de afdeling Financiën;

·Het fiatteren van betalingen ten laste van hun budgetten.

Adviseur Financiën belast met het beheer van treasury

·Het uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties: het risicobeheer, gemeentefinanciering (financiering, uitzetting en relatiebeheer) en kasbeheer. Deze activiteiten moeten conform dit treasurystatuut en de paragraaf Financiering worden uitgevoerd en de transacties dienen geautoriseerd te zijn door het afdelingsmanager Financiën;

·Het opstellen van de rentevisie;

·Het opstellen en bijhouden van de liquiditeitenplanning;

·Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer;

·Het beheren van de geldstromen;

·Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen;

·Het afsluiten van financiële contracten voortvloeiend uit bovenstaande deelfuncties;

·Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties en het doorgeven hiervan aan de kassier;

·Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied;

·Het adviseren van de afdelingen over de financiële gevolgen van hun activiteiten en projecten;

·Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie;

·Het afleggen van verantwoording aan het afdelingsmanager Financiën over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

Medewerker Financieel beheer (kassier)

·Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

·Het afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer;

·Het zorgdragen voor de juiste en tijdige aanlevering van informatie in het kader van schatkistbankieren;

·Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie;

·Het rapporteren aan het afdelingshoofd Financiën belast met controle over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

Financiële administratie

·Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en financiële administratie;

Medewerker Financieel beheer belast met de interne controle

·Het voeren van de interne controle op de uitgevoerde treasurytransacties en hierover rapporteren aan het afdelingshoofd Financiën;

·Het afleggen van verantwoording aan de controller over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

Externe accountant

·Het in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren omtrent de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

XV Bevoegdheden

Artikel 15.

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.

Bevoegd functionaris

(voorbereiding)

Bevoegd functionaris

(autorisatie)

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer

1.Het uitzetten van geld (conform artikel 5)

Adviseur Financiën (Treasurer)

Afdelingsmanager Financiën

2.Het aantrekken van geld via daggeld of kasgeld (conform artikel 12, lid 3)

Adviseur Financiën (Treasurer)

Afdelingsmanager Financiën

3.Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen

Betalingsfiatteur (kassier)

Adviseur Financiën (comptabele)

Bankrelatiebeheer

4.Bankrekeningen openen / sluiten / wijzigen

Adviseur Financiën (Treasurer)

Afdelingsmanager Financiën

5.Bankcondities en tarieven afspreken

Adviseur Financiën (Treasurer)

Afdelingsmanager Financiën

Risicobeheer

6.Het afsluiten van derivatentransacties

Adviseur Financiën (Treasurer)

College van B&W

Bevoegd functionaris

(voorbereiding)

Bevoegd functionaris

(autorisatie)

Financiering en uitzetting

7.Het vaststellen van kredietfaciliteiten

Adviseur Financiën (Treasurer)

Afdelingsmanager Financiën

8.Het aantrekken van langlopende middelen (conform artikel 8, lid 3)

Adviseur Financiën (Treasurer)

Afdelingsmanager Financiën

9.Het uitzetten van langlopende middelen (conform artikel 9)

Adviseur Financiën (Treasurer)

Afdelingsmanager Financiën

10.Het verstrekken van / het garant staan voor leningen aan derden uit hoofde van de bij de begroting vastgestelde publieke taak

Adviseur Financiën (Treasurer)

College van B&W

11.Het verstrekken van / het garant staan voor leningen aan derden waarvan de publieke taak niet bij de begroting is vastgesteld.

College van B&W

Gemeenteraad

XVI Informatievoorziening

Artikel 16.

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

Informatie

Frequentie

Informatie-verstrekker

Informatie-ontvanger

1.Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitenplanning

Dagelijks

Afdelings-managers

Adviseur Financiën (Treasurer)

2.Liquiditeitenplanning en rente-ontwikkelingen

Kwartaal

Adviseur Financiën (Treasurer)

Afdelings- manager Financien

3.Beleidsplannen treasury in paragraaf Financiering van de begroting

Jaarlijks

Adviseur Financiën (Treasurer)

Gemeenteraad

4.Evaluatie treasuryactiviteiten in paragraaf Financiering van de jaarrekening

Jaarlijks

Adviseur Financiën (Treasurer)

Gemeenteraad

5.Voortgang onderdelen paragraaf Financiering via de bestuursrapportages

Twee keer per jaar

Adviseur Financiën (Treasurer)

Gemeenteraad

XVII Inwerkingtreding

Artikel 17.

Dit treasurystatuut treedt in werking op de dag na bekendmaking. Met de inwerkingtreding van dit statuut komen de volgende statuten te vervallen:

  • -

    Treasurystatuut 2001 gemeente Nederlek;

  • -

    Treasurystatuut 2010 gemeente Schoonhoven;

  • -

    Treasurystatuut 2011 gemeente Ouderkerk;

  • -

    Treasurustatuut 2012 gemeente Bergambacht;

  • -

    Treasurystatuut 2013 gemeente Vlist.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 20 mei 2015.
Het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard,
De secretaris, de burgemeester,
mw. mr. M. Plantinga mr. T.P.J. Bruinsma