Regeling vervallen per 28-03-2019

Beleidsregel Hogere waarden Regio Midden-Holland

Geldend van 23-12-2015 t/m 27-03-2019

Intitulé

Beleidsregel Hogere waarden Regio Midden-Holland

Voorwoord

Voor u ligt het aangepaste hogere waarde beleid.

Dit aangepaste hogere waarde beleid komt in de plaats van het in 2007 opgestelde hogere waarde beleid.

Om het hogere waarde beleid toegankelijker te maken, is een uitgebreide samenvatting geschreven met daarin een uitleg van de werking van het hogere waarde beleid.

Om een acceptabel woon- en leefklimaat te realiseren, is beschreven hoe met het ontwerp van woningen of woongebieden rekening gehouden kan worden met de geluidsbronnen in de omgeving.

Om het hogere waarde beleid toe te lichten, is beschreven wat verstaan wordt onder de verschillende termen die worden gehanteerd.

Om aan te geven in welke fase van een plan een hogere waarde wordt vastgesteld, is beschreven welke wetgeving van toepassing is rondom het vaststellen van een hogere waarde.

Door in het hogere waarde beleid deze beschrijvingen op te nemen, is getracht om voor alle partijen die me het hogere waarde beleid te maken krijgen, informatie mee te geven hoe met geluid omgegaan kan worden.

Samenvatting van het hogere waarde beleid

Een akoestisch onderzoek wordt uitgevoerd bij ruimtelijke procedures, zoals bestemmingsplannen.

De Wet geluidhinder geeft “voorkeursgrenswaarden” aan. Wanneer uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting op de te bouwen woningen of andere geluidsgevoelige objecten hoger is dan deze voorkeursgrenswaarde, moeten maatregelen worden onderzocht. Als eerste moeten maatregelen “bij de bron” worden onderzocht, bijvoorbeeld stil wegdek bij verkeerslawaai; als tweede worden maatregelen in de “overdracht” onderzocht, bijvoorbeeld een geluidscherm of een wal en daarna worden maatregelen bij de ontvanger onderzocht (bijvoorbeeld geluidisolatie aan een woning).

Met de maatregelen bij de bron en in de overdracht wordt ernaar gestreefd om te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde.

Het treffen van deze maatregelen is verplicht, tenzij deze maatregelen:

-te weinig reductie opleveren (onvoldoende doeltreffend zijn) of;

  • o

    stedenbouwkundig ongewenst zijn, dan wel;

  • o

    verkeerskundig ongewenst zijn, dan wel;

  • o

    vervoerskundig ongewenst zijn, dan wel;

  • o

    landschappelijk ongewenst zijn, dan wel;

  • o

    financieel niet haalbaar zijn.

Als uit het onderzoek blijkt dat maatregelen nodig zijn en dat na het treffen van maatregelen niet voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde kan een hogere waarde worden vastgesteld door het bevoegd gezag, tot ten hoogste de maximale grenswaarde,

De normen in cijfers.

Voor industrielawaai bedraagt de voorkeursgrenswaarde 50 dB(A) en de maximale grenswaarde in de meeste gevallen 55 dB(A) of 60 dB(A).

Voor wegverkeerslawaai is in de meeste gevallen de voorkeursgrenswaarde 48 dB en de maximale grenswaarde (afhankelijk van de situatie) 53 dB, 58 dB, 63 dB of 68 dB.

Voor railverkeerslawaai is in de meeste gevallen de voorkeursgrenswaarde 55 dB en de maximale grenswaarde 68 dB.

afbeelding binnen de regeling Een hogere waarde wordt dus vastgesteld voor waarden boven de voorkeursgrenswaarde maar onder de maximale grenswaarde. Zie ook figuur A. Bij het vaststellen van hogere waarden wordt dit beleid toegepast.

Hogere waarden mogen niet “zomaar” worden vastgesteld. Vaste voorwaarden vanuit het gemeentelijk Hogere waarde beleid zijn:

  • -

    er moet een geluidsluwe gevel aanwezig zijn en

  • -

    een geluidsluwe buitenruimte.

Een gevel is de buitenwand van een gebouw (bijvoorbeeld woning, school, ziekenhuis, verzorgingshuis, enz.). Een geluidluwe buitenruimte is bijvoorbeeld een balkon of tuin die grenst aan een geluidluwe gevel. In deze samenvatting worden de uitzonderingen, bestaande woningen en geen buitenruimte, weggelaten.

Toelichting geluidsluwe gevel en geluidsluwe buitenruimte

Bij het vaststellen van hogere waarden die meer dan 5 dB boven de voorkeursgrenswaarde zijn, moet het gebouw een geluidsluwe gevel hebben. Als een buitenruimte wordt gerealiseerd, dan moet in deze situatie de buitenruimte geluidsluw zijn.

We onderscheiden drie verschillende situaties:

  • 1.

    er is één weg (of spoorlijn of industrieterrein)

  • 2.

    er zijn twee of meer wegen (of spoorlijnen of industrieterreinen)

  • 3.

    er zijn één of meer wegen, spoorlijnen en/of industrieterreinen.

Ad 1 , er is één weg (of spoorlijn of industrieterrein)

Een gevel is geluidsluw, als voor deze gevel voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde.

In figuur B is een voorbeeld weergegeven van een woning langs een weg.

afbeelding binnen de regeling De voorgevel wordt door het geluid van de langsrijdende auto’s belast. Daarom moet een hogere waarde worden vastgesteld. De achtergevel is door de woning afgeschermd van de weg. Zo wordt een geluidsluwe gevel verkregen. De tuin die aan deze gevel grenst, is dan een geluidsluwe buitenruimte.

Ad 2 , er zijn twee of meer wegen (of spoorlijnen of industrieterreinen)

Bij twee of meer wegen (of spoorlijnen of industrieterreinen) worden de geluid s belastingen opgeteld. In dit geval moet één van de gevels van de woning voldoen aan de voorkeursgrenswaarde.

In figuur C is een voorbeeld gegeven van twee rijen woningen langs twee wegen.

afbeelding binnen de regeling De voorgevels van de woningen worden door het geluid van de langsrijdende auto’s belast. De woningen die in de hoek aan elkaar grenzen worden door het geluid van de auto’s van beide wegen belast. Omdat de twee rijen woningen in de hoek tegen elkaar zijn gebouwd, kan er geen geluid tussendoor. De woningen schermen het geluid van de weg af. Zo heeft elke woning een geluidsluwe achtergevel.

Door de tuinen van de woningen aan de geluidsluwe zijde te maken, wordt ook voldaan aan de eis voor een geluidsluwe buitenruimte.

Ad 3 , er zijn één of meer wegen, spoorlijnen en/of industrieterreinen.

Als er geluid van verschillende soorten bronnen aanwezig is (bijvoorbeeld een weg en een spoorlijn), moeten deze bronnen gewogen worden opgeteld. De reden is dat railverkeerslawaai anders wordt ervaren dan wegverkeerslawaai. Zo is de voorkeursgrenswaarde voor railverkeerslawaai 7 dB hoger dan voor wegverkeerslawaai. De weging bestaat eruit dat met behulp van formules de hinder van de verschillende bronnen in dB wordt gelijkgetrokken.

Het gewogen optellen wordt beschreven in verschillende rekenmethodes. Voor het optellen van geluid voor een hogere waarde, is gekozen voor de rekenmethode volgens de Wet geluidhinder. Zie paragraaf 4.3 voor een verwijzing naar deze rekenmethode.

In de Wet geluidhinder is een correctie (aftrek) opgenomen in verband met de toekomstverwachting voor wegverkeer. Verwacht wordt dat wegverkeer stiller wordt. Daarom wordt voor wegen met een snelheid tot 70 km/h 5 dB afgetrokken en voor wegen met een snelheid van 70 km / uur en hoger 2 dB.

Volgens de rekenmethode om verschillende soorten lawaai op te tellen moet voor wegverkeerslawaai zonder aftrek worden gerekend. In het Midden-Holland gebied wordt met deze rekenmethode echter inclusief deze aftrek gerekend.

In figuur D is een voorbeeld gegeven van rondom aaneengesloten bebouwing.

afbeelding binnen de regeling Aan de binnenzijde wordt een geluidsluwe gevel gemaakt. De buitenzijde wordt belast door geluid. De binnenzijde van de bebouwing wordt niet belast en is daardoor geluidsluw. Door aan de binnenzijde de tuinen, of een tweede tuin te maken, is er ook een geluidsluwe buitenruimte.

Alternatief voor geluidsluwe gevel

Er zijn natuurlijk ook situaties dat een geluidsluwe gevel niet realiseerbaar is. In een dergelijk geval is er de mogelijkheid om een afsluitbare buitenruimte te realiseren. Dit is bijvoorbeeld een serre.

In de figuur 3.4 is een rij woningen weergegeven, die een serre hebben aan de achterzijde van de woning.

afbeelding binnen de regeling In figuur 3.5 is deze rij woning nogmaals weergegeven, maar nu schuin van de voorzijde.

afbeelding binnen de regeling In figuur 3.6 is een zijaanzicht en een bovenaanzicht van een van deze woningen weergegeven.

afbeelding binnen de regeling Andere serre’s zijn ook mogelijk.

In figuur 3.4 is de woning in het rood weergegeven en de serre in het blauw. De gevel tussen het rood en blauw wordt dan als geluidsluwe gevel gezien.

Tot slot

In deze samenvatting zijn voorbeelden aangehaald. Er zijn natuurlijk situaties denkbaar waarin voor andere oplossingen gekozen wordt die hetzelfde effect hebben, namelijk goed omgaan met geluid op woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen.

1 Inleiding

De Wet geluidhinder is opgezet om de hinder ten gevolge van geluid te beperken. Aan de eisen uit deze wet dient voldaan te worden. Een van de onderdelen in de Wet geluidhinder is de mogelijkheid tot het vaststellen van Hogere waarden met als doel aan te geven dat de locatie voor geluid minder geschikt is om te bouwen.

Sinds de invoering van de Wet geluidhinder (1979) is er een systematiek opgesteld voor het vaststellen van hogere waarden, met criteria waaraan voldaan diende te worden. De Provincie Zuid-Holland, die de hogere waarden voor 2007 vaststelde, had ook beleid vastgesteld waaraan een hogere waarde diende te voldoen.

Sinds 2007 is de bevoegdheid voor het vaststellen van hogere waarden grotendeels een bevoegdheid van de gemeente. Het vaststellen van een hogere waarde is een afwegingsproces. Om dit eenduidig en consistent uit te voeren is hiervoor in 2007 door de gemeente beleid vastgesteld. Hierdoor hoeft niet in elk hogere waarde besluit het afwegingsproces herhaald te worden, maar wordt steeds aangesloten bij het vastgestelde hogere waarde beleid. Dit vereenvoudigt het vaststellen van de hogere waarde besluiten. Inmiddels is het in steeds bredere kring bekend dat een hoge geluidsbelasting een negatieve invloed heeft op het woonklimaat en de gezondheid. Juist op locaties waar meer geluid aanwezig is, is een hogere waarde procedure noodzakelijk. Om de negatieve invloed op het woonklimaat en de gezondheid te verminderen, of te compenseren, zijn enkele voorwaarden opgenomen waaraan voldaan dient te worden bij het vaststellen van hogere waarden. Doel van het beleid is dan ook om in geluidsbelaste situaties een acceptabel woon- en leefklimaat te bieden ten aanzien van geluid.

Tot nu toe wordt bij het vaststellen van hogere waarden uitgegaan van het beleid uit 2007. Dit hogere waarde beleid komt in de plaats van het eerder vastgestelde beleid. De voornaamste redenen voor de aanpassingen zijn het verduidelijken van de berekening van de cumulatie en de uitleg van de geluidsluwe gevel. Dit naar aanleiding van praktijkgevallen en vragen van en discussies met derden.

Het hogere waarde beleid wordt toegepast bij het vaststellen van hogere waarden, door middel van een Hogere waarden besluit. Het Hogere waarde besluit wordt genomen op basis van de Wet geluidhinder, bij ruimtelijke procedures of reconstructiebesluiten. Door het volgen van een hogere waarde procedure wordt het mogelijk gemaakt om op een locatie waar meer geluid heerst dan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder toch nog woningen (of andere geluidgevoelige bestemmingen) te realiseren. Door de koppeling met de procedures in het kader van de Wet ruimtelijke ordening, is de hogere waarde nauw verbonden met deze Wet.

Tijdens het opstellen van dit beleid, wordt het wetsvoorstel voor de ‘geluidproductieplafonds’ (Swung 1) behandeld en mogelijk van kracht. Ten aanzien van de hogere waarden van de gemeenten treden geen wijzigingen op bij de inwerkingtreding van deze wet.

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt het wettelijk kader toegelicht. In hoofdstuk 3 worden voorbeelden gegeven over het omgaan met geluid in relatie met bouwplannen. In hoofdstuk 4 worden de eisen uit de Wet geluidhinder vermeldt ten aanzien van de hogere waarden, de aanvullende voorwaarden alsmede een toelichting op deze aanvullende voorwaarden en hoe hiermee omgegaan dient te worden. In hoofdstuk 5 is de relatie met andere wetgeving vermeld, om het hogere waarde besluit beter te kunnen plaatsen in het gehele traject van het realiseren van nieuwe ontwikkelingen.

Na hoofdstuk 5 zijn een literatuurverwijzing en een begrippenlijst opgenomen. In bijlage 1 zijn de normen uit de Wet geluidhinder opgenomen. In bijlage 2 is een stroomschema opgenomen, met daarin de relatie tussen de hogere waarde procedure en een ruimtelijke procedure.

2 Wettelijk kader

In de Wet geluidhinder is opgenomen dat voor situaties waarbij een voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, een hogere waarde mag worden vastgesteld tot een bepaald maximum, een maximale grenswaarde.

In de Wet geluidhinder worden al deze waarden de ‘ten hoogste toelaatbare geluidsbelastingen’ genoemd. Om verwarring te voorkomen wordt in dit beleid gesproken over voorkeursgrenswaarde en maximale grenswaarden.

Een hogere waarde wordt vastgesteld in het gebied tussen de voorkeursgrenswaarde en de maximale grenswaarde, zoals in de figuur hiernaast is uitgebeeld.

afbeelding binnen de regeling

De Wet geluidhinder kent een onderscheid in drie soorten lawaai, namelijk:

  • -

    industrielawaai;

  • -

    wegverkeerslawaai en;

  • -

    railverkeerslawaai.

Rondom de bronnen van deze soorten lawaai geldt een zone. Deze zone is een aandachtsgebied waarbinnen akoestisch onderzoek uitgevoerd dient te worden, indien sprake is van een van de hieronder genoemde situaties.

De voorkeursgrenswaarde en maximale grenswaarde is afhankelijk van de situatie. De Wet geluidhinder onderscheidt hierin 3 situaties, te weten:

  • -

    realisatie van een nieuwe geluidsgevoelige bestemming in de zone, of vervanging van bestaande woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen door woningen in de zone;

  • -

    aanleg van een nieuwe bron, dat wil zeggen een industrieterrein, weg of spoorlijn, langs bestaande geluidsgevoelige bestemmingen;

  • -

    wijziging van een bron, dat wil zeggen: industrieterrein, weg of spoorlijn.

Voor elke soort lawaai zijn de voorkeursgrenswaarden en maximale grenswaarden voor deze drie situaties weergegeven in bijlage 1 (Normen uit de Wet geluidhinder).

De voorkeursgrenswaarden en maximale grenswaarden worden in tabellen weergegeven en richten zich op de hogere waarden die door de gemeentelijke overheden kunnen worden vastgesteld. In het kader van de sanering en bij wijziging van de Rijksinfrastructuur stelt de Minister van Infrastructuur en Milieu de hogere waarden vast. Hiervoor gelden andere voorkeursgrenswaarden en maximale grenswaarden. Deze komen in dit beleid niet aan bod.

Sanering betekend bij geluid onderzoek doen naar de geluidsbelasting in saneringswoningen en als de geluidsbelasting boven een bepaalde waarde komt worden maatregelen aan de woning getroffen.

3 Geluid als kans

Het realiseren van geluidsgevoelige bestemmingen (meestal het bouwen van woningen) op geluidsbelaste locaties is mogelijk, mits de uiteindelijke leefkwaliteit voldoende aandacht krijgt en een bepaalde leefkwaliteit wordt gerealiseerd. Uitgangspunt is dat wonen op locaties met hoge geluidsbelastingen niet hoeft te leiden tot een toename van de geluidshinder. Door geluid als kans te zien is het mogelijk om de toename van de geluidshinder te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken en wel de gewenste ontwikkeling van wegen of bedrijvigheid te realiseren. Door geluid in een vroeg stadium als ontwerp eis mee te nemen, is het mogelijk om een goed woon- en leefklimaat te scheppen en zo het aantal geluidsbelaste woningen minimaliseren. Voorwaarden om hieraan te voldoen zijn een akoestisch juiste indeling van ruimten in de woning en de realisatie van minimaal één geluidsluwe gevel en buitenruimte.

Minimalisering aantal geluidsbelaste woningen

Bij het ontwerpen van de woningen dient de situering ten opzichte van de weg, de spoorlijn of het industrieterrein in ogenschouw te worden genomen.

In het volgende voorbeeld wordt een ontwikkeling langs een spoorlijn weergegeven.

In figuur 2 zijn alle woningen loodrecht op de spoorweg gelegen. In figuur 3 is de eerste rij woningen parallel aan de spoorlijn gelegen, met daarachter de overige woningen.

afbeelding binnen de regeling De woningen die loodrecht op het spoor staan hebben aan twee zijden een hoge geluidsbelasting en daarmee een slechte woonkwaliteit. Dit is het nadeel van de woningen die loodrecht op de bron zijn gesitueerd. Deze woningen hebben geen geluidsluwe gevel, terwijl een geluidsluwe gevel goed is voor de gezondheid van de bewoners en het woongenot verhoogt.

afbeelding binnen de regeling De woningen parallel aan de bron hebben een geluidsluwe gevel. De woningen achter deze woningen hebben aan beide zijden een geluidsluwe gevel, doordat de bebouwing parallel aan het spoor het geluid afschermt. Dit geeft een verhoging van het woonklimaat ten opzichte van de situatie in figuur 2. Hoe hoger de bebouwing langs de bron, hoe beter de afscherming is. De bebouwing parallel aan de bron kan ook bestaan uit niet geluidgevoelige functies, bijvoorbeeld bedrijven.

Akoestische indeling

Door rekening te houden met de locatie van de geluidsbron, kan ervoor worden gezorgd dat de verblijfsruimten aan de ‘stille zijde’ van de woning worden gerealiseerd. Gedacht moet worden aan met name woon- en slaapkamers.

Hierna worden enkele voorbeelden aangehaald.

In het boekje Stille Woonwijk van Stichting Innonoise is dit op bladzijde 35 door middel van figuren aangegeven.

Zo kunnen de woonkamers en slaapkamers zoveel mogelijk aan de ‘stille’ zijde van de woningen worden gesitueerd. De keuken, berging of verkeersruimten kunnen dan aan de lawaaiige zijde worden gerealiseerd. De blootstelling aan lawaai wordt op deze manier van indelen zo laag mogelijk gehouden. Dit heeft geresulteerd in de voorwaarde, dat minimaal een verblijfsruimte aan de geluidsluwe zijde moet zijn gesitueerd.

Daarnaast wordt in het boekje aangegeven dat met de indeling van de woningen hinderlijk geluid binnen de woning zoveel mogelijk kan worden vermeden. Bijvoorbeeld door de woningen al dan niet gespiegeld te realiseren of om in de kelder installaties te realiseren.

De figuren van bladzijde 35 uit het boekje Stille Woonwijk van Stichting Innonoise zijn in figuur 4 weergegeven.

afbeelding binnen de regeling Geluid s luwe gevel en geluid s luwe buitenruimte

Met een geluidsluwe gevel wordt bedoeld een gevel waar de geluidsbelasting laag is. En met een geluidsluwe buitenruimte wordt bedoeld een buitenruimte die grenst aan een geluidsluwe gevel. Hoe wordt een geluidsluwe gevel gerealiseerd? Hierna volgen een aantal voorbeelden.

Door het plaatsen van een scherm tussen de geluidsbon en de geluidsbelaste locatie, wordt een geluidsluwe plek/locatie gerealiseerd. Bij voldoende ruimte kan ook een geluidswal worden gerealiseerd. Zo wordt het geluid op de gevel verminderd.

Bij een hoog liggende weg, kan met een relatief laag scherm een goede afscherming worden gerealiseerd. Door achter dit scherm laagbouw te realiseren, zal het geluid bij de bebouwing worden verminderd.

Als de afscherming niet leidt tot een voldoende verlaging van het geluid op de gevel, wordt het woonklimaat nadelig beïnvloed. Het is dan nodig om het vele geluid op deze gevel te compenseren met een gevel waar minder of weinig geluid is. Dit wordt een geluidsluwe gevel genoemd. Hiermee wordt het wooncomfort sterk verbeterd.

Als er geen ruimte is voor een scherm, kan bijvoorbeeld een gebouw als 1e-lijns bebouwing als scherm worden gebruikt. Indien de geluidsbelasting zeer hoog is, kan overwogen worden om een vliesgevel (scherm vast aan gebouw) of dove gevel toe te passen.

Ook hier geldt dat het woonklimaat nadelig wordt beïnvloed door veel geluid. Daarom is ook hier nodig om dit te compenseren door een gevel met minder of weinig geluid. Hiermee wordt het wooncomfort veraangenaamd.

Dit heeft geresulteerd in de voorwaarde dat een geluidsluwe gevel en/of buitenruimte moet worden gerealiseerd.

In het eerder genoemde boekje Stille Woonwijk van de Stichting Innonoise zijn op bladzijde 19 schematische tekeningen opgenomen. In figuur 5 zijn deze figuren uit het boekje opgenomen.

afbeelding binnen de regeling Andere informatie

Naast het boekje van de Stichting Innonoise is er meer literatuur over bouwen in relatie met geluid, bijvoorbeeld de factbook “Ruimtelijke Ordening en Bouwgeoriënteerde maatregelen” van het Agentschap NL van het Ministerie van infrastructuur en milieu, opgesteld door het CROW. Deze factbook is te downloaden van de site: http://www.stillerverkeer.nl/index.php?section=general&subject=pss&page=maatregelen.

In de literatuur verwijzing zijn nog een aantal publicaties opgesomd.

4 Beleid van de Regio Midden-Holland

Met de wijziging van de Wet geluidhinder in 2007 hebben de gemeenten meer beleidsvrijheid gekregen om binnen het grenswaardenregime van de Wet geluidhinder (tussen voorkeursgrenswaarde en maximale grenswaarde) te opereren. Voor het vaststellen van Hogere Waarden hebben de gemeenten een beleid vastgesteld.

Een beperkte aanpassing van het beleid is gewenst. Zo is er vaak discussie over de geluidsluwe gevel en geluidsluwe buitenruimte en de wijze waarop dit berekend dient te worden. Ook wordt er in het beleid verwezen naar het reken- en meetvoorschrift. Nu het reken- en meetvoorschrift is aangepast, is het beleid onbedoeld strenger geworden. Ook blijkt het beleid niet consequent te zijn voor de verschillende soorten lawaai. Het laten veranderen van functie van bestaande gebouwen of het opsplitsen van gebouwen is soms aanleiding om een bestemmingsplan procedure te volgen en daarbij ook een hogere waarde procedure te doorlopen. Maatregelen blijken in deze situaties niet altijd realistisch. Daarnaast is het laten vervallen van de ontheffingscriteria gewenst. De reden om de criteria uit het beleid van 2007 te laten vervallen is dat de gemeente in het bestemmingsplan afweegt waarom woningen (of andere geluidsgevoelige bestemmingen) op een bepaalde locatie ontwikkeld worden. Het hanteren van de criteria blijkt dan een dubbele toets te zijn.

4.1 Afweging bij Hogere waarde volgens de Wet geluidhinder

De doelstelling van de Wet geluidhinder is dat zoveel mogelijk wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde. Daarvoor kunnen maatregelen worden toegepast. In een aantal gevallen is duidelijk dat deze maatregelen onvoldoende of na afwegen van belangen onrealistisch zijn. Dan bestaat de mogelijkheid om een hogere waarde vast te stellen.

Maatregelen

Bij het nemen van maatregelen ter beperking van geluidshinder legt de Wet geluidhinder van oudsher prioriteit bij maatregelen aan de bron, zoals bijvoorbeeld toepassing van stille wegdekken, een vrachtwagenverbod of verlaging van de maximum snelheid. Als daarmee onvoldoende effect wordt bereikt, komen maatregelen in de overdrachtssfeer, wallen of schermen in aanmerking. Als laatste worden maatregelen bij de ontvanger zoals bijvoorbeeld gevelisolatie overwogen. De achtergrondgedachte van deze volgorde is een zo klein mogelijk gebied aan een hoog geluidsniveau bloot te stellen. De aandacht voor dit leidende principe is een wezenlijk element van de Wet geluidhinder.

Afwegen van belangen

Een hogere waarde wordt pas vastgesteld indien toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting tot de voorkeursgrenswaarde:

  • -

    onvoldoende doeltreffend zal zijn, dan wel

  • -

    overwegende bezwaren ontmoet van:

    • o

      stedenbouwkundige,

    • o

      verkeerskundige,

    • o

      vervoerskundige,

    • o

      landschappelijke of

    • o

      financiële aard.

Burgemeester en wethouders van gemeenten in de regio Midden-Holland stellen de hieronder opgenomen voorwaarden als beleidsregel vast.

4.2 Voorwaarden

4.2.1 Geluidsluwe gevel

Bij een hogere waarde van meer dan:

  • -

    53 dB wegverkeerslawaai of;

  • -

    60 dB railverkeerslawaai of;

  • -

    55 dB(A) industrielawaai

dient de woning of het andere geluidgevoelige gebouw gerealiseerd te worden met een geluidsluwe gevel. Bij het van toepassing zijn van een geluidsluwe gevel dient op elke verdieping met één of meer verblijfsruimten, ten minste één verblijfsruimte (bij voorkeur in te richten als slaapkamer) aan de geluidsluwe gevel te zijn gesitueerd.

4.2.2 Geluidsluwe buitenruimte

Bij een hogere waarde van meer dan:

  • -

    53 dB wegverkeerslawaai of;

  • -

    60 dB railverkeerslawaai of;

  • -

    55 dB(A) industrielawaai

dient ten minste één buitenruimte van een woning of ander geluidgevoelig gebouw aan een geluidsluwe gevel te zijn gesitueerd.

4.2.3 Alternatief voor geluidsluwe gevel en buitenruimte

Indien een geluidsluwe gevel niet aanwezig is, geldt de scheidingswand tussen een verblijfsruimte en een afsluitbare buitenruimte als geluidsluwe gevel (waarbij de buitenruimte dusdanig van afmetingen is dat deze de functie van buitenruimte kan vervullen).

4.2.4 Bestaande gebouwen

In de situatie dat een bestaande woning of ander (geluidsgevoelig) gebouw van functie wijzigt, bijvoorbeeld een grote woning wordt opgesplitst in twee of meer woningen (of appartementen) kan worden afgeweken van bovenstaande voorwaarden, als deze niet realiseerbaar zijn.

Het vaststellen van hogere waarden vindt ook plaats bij bestaande woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen waarbij geen functie wijziging plaatsvindt. Ook in deze situaties kan het zijn dat maatregelen redelijkerwijs niet mogelijk of reëel zijn.

In het betreffende Hogere waarde besluit wordt dit gemotiveerd met een verwijzing naar deze voorwaarde.

4.3 Geluidsluwe gevel, nadere toelichting

In de voorwaarden is aangegeven in welke gevallen een woning dient te zijn voorzien van een geluidsluwe gevel. Aangezien een geluidsluwe gevel voor bewoners een grote verbetering van het leefklimaat is geldt in beginsel de voorwaarde voor een geluidsluwe gevel. Een uitzondering kan worden gemaakt voor de wijziging van bestaande bebouwing of voor het vaststellen van een hogere waarde bij bestaande bebouwing die voor het vaststellen van de hogere waarde al geen geluidsluwe gevel heeft en het redelijkerwijs niet mogelijk is om een geluidsluwe gevel te realiseren.

Bij een eengezinswoning geldt als geluidsluwe gevel, de gevel op de verdieping waar de buitenruimte aan grenst.

In de regio Midden-Holland hanteren wij voor de geluidsluwe gevel de volgende uitgangspunten:

  • -

    indien een woning of ander geluidsgevoelig gebouw wordt belast door één zoneringsplichtige bron, is een geluidsluwe gevel een gevel waar de voorkeursgrenswaarde voor deze bron niet wordt overschreden;

  • -

    indien een woning of ander geluidsgevoelig gebouw wordt belast door twee of meer zoneringsplichtige bronnen van één lawaaisoort (bijvoorbeeld twee wegen), is een geluidsluwe gevel een gevel waar de voorkeursgrenswaarde voor deze bron niet wordt overschreden door de som van de bronnen. Bij wegverkeerslawaai wordt dit bepaald inclusief aftrek artikel 110g Wet geluidhinder juncto artikel 3.6 Reken en meetvoorschrift geluidhinder 2006;

  • -

    indien een woning of ander geluidsgevoelig gebouw wordt belast door twee of meer zoneringsplichtige bronnen van verschillende lawaaisoorten (bijvoorbeeld een weg en een spoorweg), is een geluidsluwe gevel een gevel waar de gecumuleerde geluidsbelasting niet meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde, berekend overeenkomstig de methode uit hoofdstuk 2 van bijlage 1 van het reken en meetvoorschrift geluidhinder 2006 waarbij de geluidsbelasting van het wegverkeerslawaai inclusief aftrek artikel 110g Wet geluidhinder juncto artikel 3.6 Reken en meetvoorschrift geluidhinder 2006 is bepaald;

4.4 Geluidsluwe buitenruimten, nadere toelichting

In de voorwaarden is aangegeven in welke gevallen een geluidsluwe buitenverblijfsruimte vereist is. Onder een geluidsluwe buitenverblijfsruimte wordt verstaan een buitenverblijfsruimte die grenst aan een geluidsluwe gevel. Voor geluidsluwe buitenruimten geldt ook paragraaf 4.3. Hierbij wordt uitgegaan van het invallende geluid op de gevel.

Het realiseren van een buitenruimte is vanuit dit beleid geen verplichting. Deze eis geldt als een buitenruimte wordt gerealiseerd.

4.5 Bestaande bebouwing, nadere toelichting

In sommige gevallen worden hogere waarden vastgesteld voor bestaande gebouwen, waarvan de bestemming wordt gewijzigd, bijvoorbeeld een woning wordt gesplitst in 4 woningen of een school wordt omgebouwd tot woningen.

Ook kunnen hogere waarden vastgesteld worden voor bestaande woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen waarbij de bestemming gelijk blijft, bijvoorbeeld bij het aanleggen van een rotonde, wijzigen van een weg of het aanleggen van een nieuwe weg.

Ook kunnen hogere waarden vastgesteld worden voor bestaande woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen, terwijl de woningen al van alle kanten worden belast door lawaai van geluidsbronnen.

In deze situaties is het vaak moeilijker om aan de voorwaarden uit dit hoofdstuk te voldoen of kan niet voldaan worden aan de voorwaarden. Dit laatste kan ook opgaan in geval van monumenten.

In dit soort situaties, die tot nu toe erg weinig zijn voorgekomen, hebben burgemeester en wethouders de mogelijkheid om af te wijken van de voorwaarden uit dit beleid. In het hogere waarde besluit wordt dit gemeld als afwijking van het hogere waarde beleid vanwege bestaande bebouwing zonder mogelijkheid van het aanbrengen van voorzieningen, waarbij de redenen waarom maatregelen niet (kunnen) worden getroffen, worden genoemd.

4.6 Dove gevel

De regio Midden-Holland wenst het gebruik van de zogenaamde “dove gevel” zoveel mogelijk te vermijden. Daar waar dit niet anders kan dient het aantal “dove gevels” per woning tot maximaal één te worden beperkt. Per woning dient tenminste één gevel geluidsluw te zijn, met inachtneming van de uitzonderingen zoals genoemd in paragraaf 4.5.

4.7 Andere geluidsgevoelige gebouwen

De Wet geluidhinder kent een opsomming van geluidsgevoelige bestemmingen, naast woningen ook geluidsgevoelige gebouwen, andere gezondheidszorggebouwen en geluidsgevoelige terreinen. Voor de gebouwen gelden ook de voorwaarden, met dien verstande dat het beleid op het gehele gebouw wordt getoetst en niet op elk onderdeel van het gebouw. Voor de geluidgevoelige terreinen geldt dit beleid niet.

4.8 Interimwet stad-en-milieubenadering

De regio Midden-Holland heeft als uitgangspunt het gebruik van stap 3 van de systematiek van de Interimwet stad-en-milieubenadering zoveel mogelijk te vermijden. (Dit betekent het zoveel mogelijk vermijden van het afwijken van de milieunormen.) Dit is conform de systematiek van de Wet geluidhinder. Daar waar dit niet anders kan zal de regio Midden-Holland bij het verlenen van hogere waarden zoveel mogelijk aansluiting zoeken bij de beleidsregel Hogere waarden. Wel zijn afwijkingen van deze beleidsregel mogelijk, voor situaties die uitzonderlijk zijn. Dit ter beoordeling van het College van burgemeester en wethouders.

4.9 Onderzoek naar maatregelen

Zoals in paragraaf 4.1 is vermeld, wordt in de Wet geluidhinder onderscheid gemaakt in maatregelen bij de bron, in de overdracht en bij de ontvangers.

Het toepassen van bron- en overdrachtsmaatregelen zal voor enkele woningen vanwege de kosten niet realistisch zijn. Aangezien het een bepaling is in de Wet geluidhinder, zullen keuzes omtrent maatregelen in de hogere waarden besluiten moeten worden gemotiveerd.

Bronmaatregelen

Per soort lawaai zijn de te onderzoeken bronmaatregelen:

Wegverkeerslawaai: stil asfalt of ander stil wegdek, lagere snelheid

Railverkeerslawaai: raildempers

Industrielawaai: per bron geluidsmaatregelen bekijken

Voor een aantal wegen is de gemeente bronbeheerder. Bij het verlenen van hogere waarden ten behoeve van gemeentelijke wegen zal de gemeente onderzoeken of een stil wegdek kan worden gerealiseerd. Dit wordt opgenomen in het beleid voor de uitvoering van het onderhoud van de wegdekken.

Overdrachtsmaatregelen

Met overdrachtsmaatregelen worden geluidsschermen en wallen bedoeld. Een geluidsscherm kost al snel circa € 600 /m2. Aangezien de afscherming tussen een woning of ander geluidsgevoelig gebouw voor een goede werking een behoorlijke lengte dient te hebben, nemen de kosten voor een geluidsscherm al snel toe. Voor een bouwplan van ten hoogste vier woningen langs één weg hoeven overdrachtsmaatregelen dan ook niet te worden onderzocht.

In de regio Midden-Holland is de bodem zeer slap. Het toepassen van wallen betekent dat met grote regelmaat de wal onderhouden zal moeten worden. Daarom zullen wallen in de regio niet snel worden toegepast.

Binnenstedelijk zal voor de realisatie van een scherm meestal geen plaats zijn. Daarnaast zal een scherm ook onderbroken moeten worden voor zijwegen. Het realiseren van een scherm stuit dan ook al snel op stedenbouwkundige bezwaren.

Om zorg te dragen voor het realiseren van de maatregelen, dienen deze in de regels en op de verbeelding van het bestemmingsplan opgenomen te worden. Zie hiervoor ook paragraaf 5.1

Zoals eerder geschreven, kunnen maatregelen bij de ontvanger worden getroffen als maatregelen aan de bron of in de overdracht niet voldoende zijn of niet realiseerbaar zijn.

Maatregelen bij de ontvanger

Maatregelen bij de ontvanger bestaan bijvoorbeeld uit een dove gevel, of een gevel met een betere geluidsisolatie dan de standaardwaarde van 20 dB volgens het Bouwbesluit. Ook een vliesgevel, verhoogde borstwering of een gesloten paneel in het verlengde van een gevel (om een geluidsluwe gevel te creëren) kan een maatregel bij de ontvanger zijn.

De maatregelen zijn over het algemeen beschreven in een akoestisch rapport. De maatregelen dienen in het bestemmingsplan te worden opgenomen, om de maatregelen ook af te kunnen dwingen.

Indien het bestemmingsplan alleen de mogelijkheid van nieuwbouw mogelijk maakt, dienen tevens de voorwaarden uit het hogere waarde beleid in het bestemmingsplan te worden opgenomen. In gevallen waar tevens een bouwplan bekend is, dienen aanvullende eisen die voortvloeien uit de afweging van het hogere waarde besluit in het bestemmingsplan te worden opgenomen. Zie hiervoor ook paragraaf 5.1.

Bij bestaande gebouwen zal onderzocht moeten worden of voldaan wordt aan de wettelijke geluidsbelasting in de woningen.

4.10 Overgangstermijn

Akoestische rapporten die zijn uitgevoerd op basis van het vorige hogere waarde beleid, kunnen door de gemeente nog worden gebruikt bij het vaststellen van het hogere besluit, met een maximum termijn van 1 jaar na vaststelling van dit beleid. Tevens kan de gemeente bij het vaststellen van dit beleid, de projecten/ontwikkelingen vermelden waarbij het oude beleid mag worden gehanteerd.

5 Relaties met overige wet- en regelgeving

In dit hoofdstuk wordt de werking van het Hogere waarde besluit toegelicht.

5.1 Relatie met ruimtelijk plannen, Wro

Een hogere waarde besluit wordt genomen als niet voldaan kan worden aan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder. Vanwege de formulering van de Wet ruimtelijke ordening, dient eerst de hogere waarde te zijn vastgesteld alvorens het bestemmingsplan kan worden vastgesteld. In bijlage 2 is het een en ander met betrekking tot de procedurele aspecten in een schema weergegeven.

In de Wet geluidhinder is opgenomen dat er een afweging dient plaats te vinden, voordat een hogere waarde wordt vastgesteld. In dit afwegingsproces bestaat de mogelijkheid dat nadere eisen gelden en/of voorzieningen dienen te worden getroffen.

Het afdwingen van voorzieningen dient plaats te vinden op grond van het bestemmingsplan. Daartoe dienen de voorwaarden die voortvloeien uit het hogere waarde besluit opgenomen te worden in (regels bij) het bestemmingsplan. De voorzieningen zijn dan afdwingbaar en toesbaar.

Deze werkwijze is in overeenstemming met jurisprudentie van de Raad van State.

5.2 Relatie met WABO vergunningen

In een WABO vergunning kan ook een afwijking van het bestemmingsplan zijn opgenomen. Een relatie tussen een hogere waarde besluit en een WABO vergunning is dan analoog aan de relatie tussen een hogere waarde besluit en een bestemmingsplan.

De eisen die voortvloeien uit een hogere waarde besluit dienen dan te worden opgenomen in de WABO-vergunning.

5.3 Relatie met binnenwaarde en bouwvergunning (WABO vergunning voor bouwen)

Na het doorlopen van een bestemmingsplanprocedure (hiermee wordt bijvoorbeeld ook een projectbesluit of uitwerkingsplan bedoeld) en het vaststellen van een hogere waarde, wordt de bouw van woningen (of andere geluidsgevoelige gebouwen) gerealiseerd met een WABO vergunning, al dan niet alleen voor bouwen. In het kader van het Bouwbesluit wordt gekeken naar de gevelwering, die in relatie staat met de geluidsbelasting in de woning (binnenwaarde).

In het kader van een goede Ruimtelijke Ordening dienen ook wegen met een maximum snelheid van 30 km/h in beeld gebracht te worden. Voor de gevelwering worden deze geluidsbelastingen ook meegenomen.

Bij het verlenen van een hogere waarde kan meestal niet volstaan worden met een standaard gevel overeenkomstig het Bouwbesluit. De aanvrager van een bouwvergunning zal dan moeten aantonen met welke maatregelen hij kan voldoen aan de geluidseisen uit het Bouwbesluit.

5.4 Spectrum bij railverkeerslawaai

Op de spoorlijn van Rotterdam naar Utrecht en vice versa rijdt een groot aantal goederentreinen. Goederentreinen veroorzaken geluid in een ander spectrum dan personentreinen. Daarom dient voor het bepalen van de geluidsbelasting ten gevolge van het railverkeer op deze spoorlijn in de woning (binnenwaarde) uitgegaan te worden van het spectrum voor wegverkeerslawaai. Op de overige spoorlijnen wordt uitgegaan van het spectrum voor railverkeerslawaai.

5.5 Reconstructie

De Wgh kent ook wijzigingen aan de weg die binnen het bestemmingsplan uitgevoerd kunnen worden, maar waarbij wel de geluidsbelasting toeneemt. Bij wegverkeerslawaai geldt een toename van 2 dB of meer en bij railverkeerslawaai een toename van 3 dB of meer als zijnde reconstructie. Indien maatregelen niet doeltreffend zijn of bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard dient een reconstructiebesluit en een hogere waarde besluit genomen te worden.

Naast ruimtelijke procedures kunnen hogere waarden ook voorkomen bij reconstructies.

Literatuur verwijzingen

Wet geluidhinder, Ministerie van VROM (tegenwoordig Ministerie van Infrastructuur en Milieu), 2011

Hoe ongezond is geluid?, TNO, ISBN 90-6743-476-0

Stille Woonwijk, Stichting Innonoise, www.innonoise.nl

Geluid als kans, geluidskwaliteit in de woonomgeving, eindredactie Lucien Doorduijn en Twan Jütte, Stichting Innonoise, 2005, ISBN 90-810158-1-8

Geluid als 2e kans, van geluidhinder naar geluidkwaliteit, Michel van Kesteren en Rik Roelofsen, Stichting Innonoise 2010, ISBN 978-90-810-158-2-0

Bouwen op geluidsbelaste Locaties, toolbos met oplossingen en ontwerpprincipes, DCMR Milieudienst Rijnmond, december 2007

Bestemmingsplan Weide Wiericke te Nieuwerbrug, gemeente Bodegraven-Reeuwijk.

Definities

Andere geluidsgevoelige gebouwen (artikel 1 Wgh):

  • 1°.

    onderwijsgebouwen;

  • 2°.

    ziekenhuizen en verpleeghuizen;

  • 3°.

    bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere gezondheidszorggebouwen dan bedoeld onder 2°;

delen van het gebouw die niet zijn bestemd voor geluidsgevoelige onderwijsactiviteiten maken voor de toepassing van deze wet geen deel uit van een onderwijsgebouw;

Andere gezondheidszorggebouwen (artikel 1.2 Bgh):

  • a.

    verzorgingstehuizen;

  • b.

    psychiatrische inrichtingen;

  • c.

    medisch centra;

  • d.

    poliklinieken, en

  • e.

    medische kleuterdagverblijven.

Cumulatie:

Optellen van de bronnen van verschillende soorten lawaai. Voor wegverkeerslawaai wordt uitgegaan van de berekende waarde inclusief aftrek van artikel 110g Wgh juncto artikel 3.6 van het Reken en meetvoorschrift geluidhinder 2006, geldig op 1 januari 2012

Dove gevel(artikel 1 en artikel 1b lid 5 van de Wet geluidhinder):

Bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak, waarin:

  • -

    geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A) of

  • -

    alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte (bijvoorbeeld een nooduitgang in een gang).

Geluidsgevoelige ruimte(artikel 1 Wgh):

ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon-, of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m2;

Geluidsgevoelige terreinen(artikel 1 Wgh):

  • 1°.

    terreinen die behoren bij andere gezondheidszorggebouwen dan algemene, categorale en academische ziekenhuizen, alsmede verpleeghuizen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg, of

  • 2°.

    woonwagenstandplaatsen;

Geluidsluwe buitenruimte:

Buitenverblijfsruimte die grenst aan een geluidsluwe gevel. Zie paragraaf 4.4.

Geluidsluwe gevel :

Gevel van de woning, die voldoet aan de voorkeursgrenswaarde van de lawaaisoort waarvoor een hogere waarde wordt verleend. De voorkeursgrenswaarde wordt ook niet overschreden door de som van het geluid van de bronnen of de cumulatie van het geluid van de bronnen. Zie paragraaf 4.3

Reken- en meetvoorschrift

Voor de berekening van de geluidsluwe gevel, wordt uitgegaan van hoofdstuk 1 van bijlage 1 het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006, geldig op 1 januari 2012.

Sommatie

Optellen van bronnen van dezelfde soort lawaai.

Verblijfsruimten (artikel 1.1 Bgh):

  • 1°.

    leslokalen en theorielokalen van onderwijsgebouwen;

  • 2°.

    onderzoeks- en behandelingsruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen;

  • 3°.

    onderzoeks-, behandelings-, recreatie-, en conversatieruimten, alsmede woon- en slaapruimten van andere gezondheidszorggebouwen als bedoeld in artikel 1.2;

  • 4°.

    theorievaklokalen van onderwijsgebouwen;

  • 5°.

    ruimten voor patiëntenhuisvesting, alsmede recreatie- en conversatieruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen;

W oning(artikel 1 Wgh):

gebouw dat voor bewoning gebruikt wordt of daartoe bestemd is;

Woonwagenstandplaats(artikel 1 Wgh):

standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Huisvestingswet.

Lawaaisoort: industrielawaai, wegverkeerslawaai of railverkeerslawaai

Afkortingen:

Wgh, staat voor Wet geluidhinder

Bgh, staat voor Besluit geluidhinder

Bijlage 1

Normen uit de Wet geluidhinder

In de Wet geluidhinder (Wgh) en het Besluit geluidhinder (Bgh) zijn de normen opgenomen waaraan getoetst dient te worden. De normen zijn verdeeld per soort lawaai, industrielawaai, wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai. Vervolgens wordt een onderscheid gemaakt in de realisatie van nieuwe woningen (of andere geluidgevoelige bestemmingen), de realisatie van een nieuwe bron (de aanleg van een nieuwe weg of een spoorlijn danwel industrieterrein) of wijzigingen van een bron.

1.1 Industrieterreinen

1.1.1 Realisatie van nieuwe of vervanging van bestaande geluidsgevoelige bestemming

Bij het realiseren van nieuwe of het vervangen van bestaande geluidsgevoelige bestemmingen zijn de artikelen 48 tot en met 50 en 57 tot en met 61 van de Wet geluidhinder van toepassing. Hierin zijn de voorkeursgrenswaarden en maximale grenswaarden voor woningen weergegeven. Voor andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen is de voorkeursgrenswaarde in artikel 2.1 Bgh opgenomen en de maximale grenswaarde in artikel 2.2 Bgh.

Tabel 1.1 – Ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting voor nieuwe of vervanging van bestaande geluidsgevoelige bestemming bij industrielawaai.

bestemming

Voorkeursgrenswaarde [dB(A)]

Maximale Grenswaarde [dB(A)]

Woningen

50

55

Woningen, binnen de zone van een industrieterrein met zeehavengebonden activiteiten1

50

60

Woningen, ter vervanging van bestaande woningen of andere geluidgevoelige gebouwen2

50

65

Onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen

50

60

Andere gezondheidszorggebouwen

50

55

Woonwagenstandplaatsen

50

55

Buitenterreinen

50

55

1 De zeehavengebonden activiteiten dienen noodzakelijkerwijs in de open lucht plaats te vinden. Daarnaast dienen deze woningen te worden gebouwd in het kader van een herstructurering, planmatige verdichting van een bestaand woongebied of aansluitend aan het bestaande woongebied en slechts sprake is van een beperkte uitbreiding van het bestaande woongebied. (Artikel 50 Wgh)

2 Als woningen worden gebouwd ter vervanging van de bestaande woningen of andere geluidgevoelige gebouwen en dat dit niet zal leiden tot een ingrijpende wijziging van de bestaande stedenbouwkundige functie of structuur of een wezenlijke toename van het aantal geluidgehinderden bij toetsing op bouwplanniveau voor ten hoogste 100 woningen. (Artikel 51 Wgh)

1.1.2 Aanleg nieuw industrieterrein

De voorkeursgrenswaarde is in alle gevallen 50 dB(A). Daarnaast geldt voor de geluidsgevoelige objecten een ten hoogste toelaatbare waarde van 55 dB()A of 60 dB(A). In tabel 1.2 zijn de voorkeursgrenswaarden en maximale grenswaarden per bestemming opgesomd.

Het vaststellen van nieuwe zones vindt plaats volgens de artikelen 40 tot en met 49 van de Wet geluidhinder.

Tabel 1.2 – Hogere waarden bij de aanleg van een nieuw industrieterrein.

bestemming

Voorkeursgrenswaarde [dB(A)]

Maximale Grenswaarde [dB(A)]

Woningen, geprojecteerd

50

55

Woningen, aanwezig of in aanbouw

50

60

Onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen

50

60

Andere gezondheidszorggebouwen

50

55

Buitenterreinen

50

55

Woonwagenstandplaatsen

50

55

1.1.3 Wijziging van een industrieterrein

De voorkeursgrenswaarde en maximale grenswaarden voor woningen zijn overgenomen uit de artikelen 40 tot en met 49 en 53 tot en met 56 van de Wet geluidhinder. De voorkeursgrenswaarde en maximale grenswaarden voor andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen zijn overgenomen uit de artikelen 2.1 en 2.2 van het Besluit geluidhinder.

Tabel 1.3 - Hogere waarden bij wijziging van een zone van een industrieterrein.

bestemming

Voorkeursgrenswaarde [dB(A)]

maximale grenswaarde [dB(A)]

woningen, geprojecteerd

indien eerder vastgestelde hogere waarde, deze vastgestelde hogere waarde.

5 dB(A) hoger dan de eerder vastgestelde waarde,

met een maximum van 55

anders 50 dB(A)

55

woningen, aanwezig of in aanbouw

indien eerder vastgestelde hogere waarde, deze vastgestelde hogere waarde.

5 dB(A) hoger dan de eerder vastgestelde waarde, met een maximum van 60

anders 50 dB(A)

60

onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen, bij de eerste zonevaststelling geprojecteerd

50 dB(A)

5 dB(A) hoger dan de eerder vastgestelde waarde,

met een maximum van 55

onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen, bij de eerste zonevaststelling aanwezig of in aanbouw

50 dB(A)

5 dB(A) hoger dan de eerder vastgestelde waarde,

met een maximum van 60

Andere gezondheidszorg gebouwen

50 dB(A)

55 dB(A)

Buitenterreinen en woonwagenstandplaatsen, bij de eerste zonevaststelling geprojecteerd

50 dB(A)

5 dB(A) hoger dan de eerder vastgestelde waarde,

met een maximum van 55

Buitenterreinen en woonwagenstandplaatsen, bij de eerste zonevaststelling aanwezig of in aanbouw

50 dB(A)

5 dB(A) hoger dan de eerder vastgestelde waarde,

met een maximum van 60

Bij wijziging van een hogere waarde, dient het binnenniveau onderzocht te worden. Degene voor wie de waarde op de gevel wordt verhoogd, dient de kosten die voortvloeien uit de verhoging te bekostigen. Het binnenniveau bedraagt 35 dB(A), tenzij eerder door de minister in het kader van de sanering een hogere waarde is vastgesteld van meer dan 55 dB(A). Het binnenniveau bedraagt dan 40 dB(A).

1.2 Wegen

1.2.1 Realisatie nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen en vervanging van bestaande geluidsgevoelige gebouwen

De voorkeursgrenswaarden voor wegverkeerslawaai zijn overgenomen uit artikel 82 Wgh (woningen) en artikel 3.1 Bgh (andere geluidsgevoelige bestemmingen). De maximale grenswaarden voor wegverkeerslawaai zijn overgenomen uit artikel 83 Wgh (woningen) en artikel 3.2 Bgh (andere geluidsgevoelige bestemmingen).

Tabel 1.4 – Voorkeurs- en maximale grenswaarden ten gevolge van wegverkeerslawaai bij realisatie nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen en vervanging van bestaande geluidsgevoelige gebouwen.

bestemming

locatie

weg

Voorkeursgrenswaarde [dB]

Maximale grenswaarde

[dB]

Woningen

Binnen bebouwde kom

Lokale en provinciale wegen

48

63

Auto(snel)wegen

48

53

Buiten bebouwde kom

Lokale en provinciale wegen

48

53

Auto(snel)wegen

48

53

Woningen, ter vervanging bestaande woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen1

Binnen bebouwde kom

Lokale en provinciale wegen

48

68

Auto(snel)wegen

48

63

Buiten bebouwde kom

Lokale en provinciale wegen

48

58

Auto(snel)wegen

48

58

Agrarische bedrijfswoning

Buiten bebouwde kom

Lokale, provinciale en auto(snel)wegen

48

58

Onderwijsgebouwen

Binnen bebouwde kom

-

48

63

Buiten bebouwde kom

-

48

53

Ziekenhuizen en verpleeghuizen

Binnen bebouwde kom

-

48

63

Buiten bebouwde kom

-

48

53

Andere gezondheidszorggebouwen

48

53

Buitenterreinen

-

-

53

58

Woonwagenstandplaatsen

-

-

48

53

1 Als woningen worden gebouwd ter vervanging van de bestaande woningen of andere geluidgevoelige gebouwen en dat dit niet zal leiden tot een ingrijpende wijziging van de bestaande stedenbouwkundige functie of structuur of een wezenlijke toename van het aantal geluidgehinderden bij toetsing op bouwplanniveau voor ten hoogste 100 woningen. (Artikel 83 Wgh)

1.2.2 Aanleg van een nieuwe weg

De voorkeursgrenswaarden voor wegverkeerslawaai zijn overgenomen uit artikel 82 Wet geluidhinder en artikel 3.1 Besluit geluidhinder. De maximale grenswaarden voor wegverkeerslawaai zijn overgenomen uit artikel 83 Wet geluidhinder en artikel 3.2 Besluit geluidhinder.

Tabel 1.5 - Voorkeurs- en maximale grenswaarden ten gevolge van wegverkeerslawaai bij de aanleg van een nieuwe weg.

bestemming

locatie

weg

Voorkeursgrenswaarde [dB]

Maximale grenswaarde

[dB]

Woningen,

reeds aanwezig of in aanbouw

Binnen bebouwde kom

Lokale en provinciale wegen

48

63

Auto(snel)wegen

48

58

Buiten bebouwde kom

Lokale en provinciale wegen

48

58

Auto(snel)wegen

48

58

Onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen

Binnen bebouwde kom

Lokale en provinciale wegen

48

63

Buiten bebouwde kom

Auto(snel)wegen

48

58

Andere gezondheidszorggebouwen

48

53

Buitenterreinen

53

58

Woonwagenstandplaatsen

48

53

1.2.3 Wijziging van een weg

De wijziging van een weg wordt een reconstructie genoemd. Hiervoor dient de geluidbelasting met 2 dB of meer toe te nemen (artikel 1 Wet geluidhinder).

De voorkeursgrenswaarde voor woningen is weergegeven in artikel 100 Wet geluidhinder en voor de overige geluidgevoelige bestemmingen in artikel 3.3 Besluit geluidhinder.

De grenswaarden voor woningen is weergegeven in artikel 100a Wet geluidhinder en voor de overige geluidsgevoelige bestemmingen in artikel 3.4 Besluit geluidhinder.

In de tabel hierna is een samenvatting weergegeven, met daarbij een aantal toevoegingen. Getracht is een overzicht op te stellen van de voorkeursgrenswaarden en maximale grenswaarden voor de vast te stellen ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting. De tekst van de wet gaat altijd boven de hierna opgenomen samenvatting.

Tabel 1.6 – Voorkeurs- en maximale grenswaarden ten gevolge van de reconstructie van een weg.

bestemming

locatie

Voorkeurs- grenswaarde

[dB]

Maximale grenswaarde

[dB]

woningen

binnen bebouwde kom

48 of ad 1

voorkeursgrenswaarde +5 of, 68 & ad 2

63 of zie ad 3

buiten

bebouwde kom

48 of ad 1

voorkeursgrenswaarde +5 of, 68 & ad 2

58 of zie ad 3

onderwijsgebouwen,

ziekenhuizen

verpleeghuizen

binnen

bebouwde kom

48 of ad 1

voorkeursgrenswaarde +5, of

63, zie ad 4+5, of

68, zie ad 5

buiten

bebouwde kom

48 of ad 1

voorkeursgrenswaarde +5, of

58, zie ad 4+5, of

68, zie ad 5

andere gezonheids-

zorggebouwen

48 of ad 1

voorkeursgrenswaarde +5, of

53, zie ad 4+5, of

58, zie ad 5

woonwagen

standplaatsen

48 of ad 1

voorkeursgrenswaarde +5, ten hoogste 53

andere geluidgevoelige terreinen

53 of ad 1

voorkeursgrenswaarde +5, ten hoogste 68

Ad 1

  • Ingeval eerder bij of krachtens deze wet, de Experimentenwet Stad en Milieu, de Interimwet stad-en-milieubenadering, of de Spoedwet wegverbreding een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, vanwege de te reconstrueren weg, van de gevel van woningen binnen de zone is vastgesteld dan 48 dB, en de heersende waarde hoger is dan 48 dB, geldt de laagste van de volgende twee waarden als de ten hoogste toelaatbare:

    • a

      de heersende waarde;

    • b

      de eerder vastgestelde waarde.

  • Ingeval de weg op 1 januari 2007 aanwezig, in aanleg of geprojecteerd was en niet eerder een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege de te reconstrueren weg is vastgesteld dan 48 dB, en de heersende waarde hoger is dan 48 dB, geldt als de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege de te reconstrueren weg, van de gevel van woningen binnen de zone die op 1 januari 2007 aanwezig, in aanbouw of geprojecteerd waren de heersende waarde.

Ad 2

De waarde van 68 dB mag worden bereikt bij een hogere toename dan 5 dB als:

  • ten gevolge van de reconstructie de geluidsbelasting van de gevel van ten minste een gelijk aantal woningen elders met een ten minste gelijke waarde zal verminderen, en;

  • de wegbeheerder heeft verklaard dat hij financiële middelen ter beschikking stelt uiterlijk voor afloop van de reconstructie ten behoeve van de toepassing van artikel 90 of artikel 111, tweede of derde lid, met betrekking tot woningen die door de reconstructie een hogere geluidsbelasting ondervinden.

Ad 3

Ingeval voor de betrokken woning eerder toepassing is gegeven aan artikel 83 of artikel 84, tweede lid, zoals dat luidde voor 1 september 1991 of, indien geen toepassing is gegeven aan het betrokken artikel en de heersende waarde 53 dB niet te boven gaat, de waarde niet hoger mag worden gesteld dan de in de tabel aangegeven waarde (dat wil zeggen 63 dB voor woningen binnen de bebouwde kom en 58 dB voor woningen buiten de bebouwde kom).

Ad 4

Indien voor betrokken andere geluidsgevoelige gebouw eerder bij of krachtens de wet een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting is vastgesteld, of indien de heersende waarde 53 dB niet te boven gaat, wordt de krachtens het eerste lid vast te stellen waarde niet hoger vastgesteld dan de in de tabel aangegeven waarde (dat wil zeggen 63 dB voor onderwijsgebouwen, ziekenhuizen of verpleeghuizen binnen de bebouwde kom, 58 dB voor onderwijsgebouwen, ziekenhuizen of verpleeghuizen buiten de bebouwde kom en 53 dB voor andere gezondheidszorggebouwen).

Ad 5

Als eerder een hogere waarde is vastgesteld die hoger is dan de in tabel 1.6 genoemde waarde, dan mag deze waarde niet worden verhoogd. Deze eerder vastgestelde hogere waarde kan zijn vastgesteld bij of krachtens de Wet geluidhinder, de Experimentenwet Stad en Milieu, de Interimwet stad-en-milieubenadering of de Spoedwet wegverbreding.

1.3 Spoorlijnen

1.3.1 Nieuwe bestemmingen binnen de zone

De voorkeursgrenswaarden en maximale grenswaarden zijn opgenomen in de artikelen 4.9 t/m 4.12 van het Besluit geluidhinder.

Tabel 1.7 - Voorkeurs- en maximale grenswaarden bij realiseren van nieuwe bestemmingen binnen de zone van een spoorlijn.

bestemming

Voorkeursgrenswaarde [dB]

Maximale grenswaarde [dB]

Woningen

55

68

Onderwijsgebouwen, Ziekenhuizen en verpleeggebouwen

53

68

Andere gezondheidszorg gebouwen

53

68

Buitenterreinen

55

63

Woonwagenstandplaatsen

55

63

1.3.2 Aanleg van een nieuwe spoorlijn

De voorkeursgrenswaarden en maximale grenswaarden zijn opgenomen in de artikelen 4.9 t/m 4.12 van het Besluit geluidhinder.

Tabel 1.8 - Voorkeurs- en maximale grenswaarden bij het aanleggen van een spoorlijn.

bestemming

Voorkeursgrenswaarde [dB]

Maximale grenswaarde [dB]

Woningen

55

68

Onderwijsgebouwen, Ziekenhuizen en verpleeggebouwen

53

68

Andere gezondheidszorg gebouwen

53

68

Buitenterreinen

55

63

Woonwagenstandplaatsen

55

63

1.3.3 Wijzigen van een spoorlijn

Wijzigen spoorlijn

Afkomstig uit artikel 1 van de Wgh en artikelen 4.13 t/m 4.15 Bgh.

De wijziging van een spoorlijn is gedefinieerd in artikel 1 van de Wet. Een spoorlijn wordt gewijzigd indien:

  • -

    de geluidsbelasting in het toekomstige maatgevende jaar meer dan 63 dB bedraagt of

  • -

    de geluidsbelasting in het maatgevende jaar neemt met 3 dB of meer toe ten opzichte van de situatie voorafgaand aan de wijziging en de geluidsbelasting bedraagt meer dan de voorkeursgrenswaarde en niet meer dan 63 dB. Ter bepaling van de wijziging van de spoorlijn worden in het toekomstige maatgevende jaar worden geen voorzieningen meegerekend.

Tabel 1.9 – Voorkeurs- en maximale grenswaarden bij het wijzigen van een spoorlijn.

Bestemming

Voorkeursgrenswaarde [dB]

Maximale grenswaarde [dB]

Woningen

55, of ad 1

71

Onderwijsgebouwen, Ziekenhuizen en verpleeggebouwen

53, of ad 1

71

Andere gezondheidszorg gebouwen

53, of ad 1

71

Buitenterreinen

55, of ad 1

63

Woonwagenstandplaatsen

55, of ad 1

63

Ad 1 Eerder hogere waarde vastgesteld? Ja, dan laagste van:

  • -

    geluidsbelasting bij aanvang wijziging

  • -

    vastgestelde hogere waarde

Nee, dan laagste van:

  • -

    Geluidsbelasting bij aanvang wijziging

  • -

    Geluidsbelasting op 1 juli 1987

Indien de geluidsbelasting niet meer dan 55 dB bedraagt, wordt de wijziging van de spoorlijn voor wat betreft geluid als in orde beschouwd.

Bijlage 2

Stroomschema

Met hogere waarde procedure in relatie met ruimtelijke procedure

afbeelding binnen de regeling De inzage en zienswijze termijnen van het ontwerp Hogere waarde besluit en het ontwerp bestemmingsplan zijn gelijk. Hiermee wordt bedoeld dat beide ontwerp-besluiten gelijktijdig ter inzage liggen. De inzage en beroepstermijnen van het Hogere waarde besluit en het bestemmingsplan zijn gelijk. Het Hogere waarde besluit dient als eerste te worden vastgesteld, daarna wordt het bestemmingsplan vastgesteld. Eventuele maatregelen die uit een Hogere waarde besluit volgen, dienen namelijk in het bestemmingsplan te worden vastgelegd.