Regeling vervallen per 31-12-2017

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Krimpenerwaard 2015

Geldend van 09-04-2016 t/m 30-12-2017

Intitulé

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Krimpenerwaard 2015

Het college van de gemeente Krimpenerwaard,

gelet op de artikelen 2.1.3 t/m 2.1.7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015,

besluit vast te stellen de volgende nadere regels:

Nadere regels Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Krimpenerwaard 2015

HOOFDSTUK 1 CONTEXT EN OPBOUW

Per 1-1-2015 treedt de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning in werking. De meest in het oog springende hervorming betreft de decentralisatie van een aantal voormalige AWBZ-taken naar de WMO, waarvoor de gemeente verantwoordelijk is. Dit betreft de functies :

  • -

    begeleiding individueel,

  • -

    begeleiding groep (dagbesteding),

  • -

    kortdurend verblijf,

  • -

    beschermd wonen,

  • -

    persoonlijk verzorging 1 (= de vormen van verzorging verwant aan ‘begeleiding’, niet de lichamelijke verzorging).

De functie 'beschermd wonen' voert de gemeente Gouda uit voor de regio Midden Holland 2 , in lijn met de functie 'maatschappelijke opvang', die zij ook voor de regio behartigt.

Naast de decentralisatie van een aantal taken borduurt de 'nieuwe WMO' voort op eerdere vernieuwingen, die reeds in 2011 gestalte kregen onder het toenmalige begrip 'de kanteling'. Uitgangspunt voor een WMO-verstrekking was vanaf dat moment niet louter meer de diagnose of beperking van de zorgvrager. Sinds dat moment betrekt de WMO uitdrukkelijk ook de eigen mogelijkheden van de hulpvrager of zijn 3 sociale netwerk bij de oplossing van zijn probleem.

Sinds 2012 werken de gemeentes Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven, Vlist en Bergambacht dan ook volgens een 'gekantelde' verordening met dito beleidsregels. Het college compenseert de burger resultaatgericht waar hij beperkingen ervaart in zijn zelfredzaamheid en participatie in het maatschappelijk verkeer, voor zover hij zijn probleem niet zelf kan oplossen.

De WMO 2015 gaat door op deze ontwikkeling. De compensatieplicht als zodanig is vervallen in de nieuwe wet, maar niet helemaal weg. Het is nu aan het college om een 'maatwerkvoorziening' te verstrekken, ter compensatie van de beperkingen, voor zover er geen andere oplossingen voor de hulpvraag vóór liggen.

De WMO-verordening 2015 regelt de procedure waarbinnen een 'maatwerkvoorziening' voor een zorgvrager gestalte krijgt. In de verordening ligt de nadruk op de zorgvuldigheid van het proces. Dit komt o.a. tot uitdrukking in een correcte doorloop van melding tot beschikking en verantwoording, waaronder begrepen regels voor de eigen bijdrage en het persoonsgebonden budget (pgb). Voorts stelt de verordening ook eisen inzake kwaliteit, medezeggenschap en participatie van burgers bij het gemeentelijk beleid en de zorgaanbieders.

De verordening 2015 spreekt zich niet uit over de domeinen van zorg en de inhoud van de maatwerkvoorziening. Daartoe dienen de uitvoeringsregels. Zij omschrijven de domeinen van zorg en geven richting aan de inhoud van de maatwerkvoorziening.

Het financieel besluit regelt alle financiële zaken, waaronder de hoogte van de eigen bijdrage en de tarieven van het pgb. Jaarlijks stelt het college deze bedragen vast, binnen de kaders van het landelijk financieel besluit maatschappelijke ondersteuning.

Aangezien elke oplossing van een hulpvraag in de nieuwe Wmo per definitie 'maatwerk' betekent, zouden in theorie beleidsregels niet meer hoeven. Niettemin blijft er behoefte aan een concreet beoordelingskader waarbinnen de WMO een maatwerkvoorziening verstrekt, alleen al uit het oogpunt van gelijke behandeling. Hierin voorzien deze beleidsregels, dus niet zozeer als zwart/wit bepalingen, maar als een eenduidig afwegingskader waarbinnen de Wmo-professional de situatie van de zorgvrager nauwkeurig beoordeelt en een oplossing zoekt.

De wet, verordening, beleidsregels en financieel besluit vormen het samenhangend beleidskader voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

De wet staat boven de verordening die op haar beurt boven de beleidsregels staat. Daar waar de verordening voldoende houvast biedt, is verdere uitwerking niet nodig. In dat geval verwijzen de beleidsregels naar de desbetreffende artikelen in de verordening.

Ten behoeve van een logische opbouw en een goed begrip van het afwegingskader valt er niet te ontkomen aan enige herhaling van bepalingen uit de wet en verordening. Formeel zijn deze herhalingen overbodig omdat ze reeds in een 'hoger' document geregeld zijn. Maar anders dreigen deze nadere regels tot 'losse onleesbare brokken' uiteen te vallen.

HOOFDSTUK 2 TOEGANG

2.1 Algemeen

Dit hoofdstuk beschrijft de route die een inwoner van de Krimpenerwaard doorloopt voor een oplossing op zijn vraag naar maatschappelijke ondersteuning. De route loopt in principe volgens een uniforme werkwijze, de uitkomst zal verschillen al naar gelang de persoonlijke situatie van de cliënt. In het algemeen begint de route naar een oplossing van de hulpvraag bij de cliënt zelf, diens eigen kracht en mogelijkheden, in combinatie met zijn sociale netwerk en algemene voorzieningen. Wanneer de hulpvraag hiermee nog niet afdoende is opgelost, kan gemeentelijke ondersteuning volgen, in de vorm van een maatwerkvoorziening.

2.2 Melding

Een cliënt kan zich melden bij de gemeente voor informatie, advies en ondersteuning. Dit kan schriftelijk, digitaal, telefonisch of persoonlijk bij het Loket Samenleving en Zorg. De gemeente neemt de vraag in behandeling en start een onderzoek, dat uiterlijk zes weken na de registratiedatum is afgerond. In spoedgevallen kan de gemeente een tijdelijke maatwerkvoorziening regelen, in afwachting van de uitkomst van het onderzoek.

2.3 Onderzoek en gesprek

Het onderzoek richt zich op het verzamelen van zoveel mogelijk gegevens over de persoonlijke situatie van de cliënt, voor zover deze relevant zijn voor de beoordeling van de hulpvraag.

Is er sprake van een enkelvoudige vraag, dan kan het loket Samenleving en Zorg/ de Wmo consulent deze vraag afhandelen. Betreft het meervoudige problematiek dan draagt het loket Samenleving en Zorg deze over aan het sociaal team.

De cliënt kan zich tijdens het onderzoek laten bijstaan door iemand uit zijn eigen omgeving of een onafhankelijk cliëntondersteuner. De gemeente wijst de cliënt op de mogelijkheid van onafhankelijke cliëntondersteuning.

De Wmo-consulent gaat altijd op huisbezoek, tenzij er redenen zijn om dit niet te doen.

2.4 Afwegingskader

De afweging geschiedt in deze volgorde:

  • 1.

    wat kan iemand nog zelf doen?

  • 2.

    Is er voorliggende wetgeving of

  • 3.

    zijn er algemene voorzieningen (bijlage 2) die de hulpvraag voldoende kunnen oplossen?

  • 4.

    Een maatwerkvoorziening is pas aan de orde als geen van deze mogelijkheden tot voldoende resultaat leidt.

2.5 Verslag onderzoek en aanvraag

Zie artikel 4 Wmo-verordening.

HOOFDSTUK 3 MAATWERK- EN COLLECTIEVE VOORZIENINGEN

3.1 Gebruikelijke richtlijnen

  • 1. De toekenning en omvang van de maatwerkvoorziening wordt volgens onderstaande richtlijnen vastgesteld:

    • a.

      indicatieprotocol hulp bij het huishouden gemeente Krimpenerwaard 2015

  • 2. Tevens kan gebruik worden gemaakt van:

    • a.

      Handleiding begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf

    • b.

      Offertes t.b.v. hulpmiddelen en/of woningaanpassingen

3.2 Collectief vraagafhankelijk vervoer

Voor het collectief vraagafhankelijk vervoer geldt:

  • 1.

    De cliënt ontvangt een regiotaxipas van de Groene Hart Hopper waarmee tegen een gereduceerd tarief gereisd kan worden

  • 2.

    De cliënt mag onder de volgende voorwaarden een sociaal begeleider meenemen:

    • a.

      De sociaal begeleider mag geen Wmo-geïndiceerde zijn;

    • b.

      De sociaal begeleider dient zelfstandig te kunnen reizen en niet aan een rolstoel of scootmobiel gebonden te zijn.

    • c.

      Er mag maximaal één persoonlijk begeleider per (enkele) rit mee.

    • d.

      De sociaal begeleider reist vanaf hetzelfde opstapadres naar dezelfde bestemming.

    • e.

      Er kunnen maximaal 20 enkele ritten per jaar worden gemaakt tegen het gereduceerde tarief. Daarbuiten dient de sociaal begeleider het volledige tarief te betalen.

    • f.

      De rit van de sociaal begeleider wordt gelijktijdig geboekt met de rit van de Wmo- pashouder.

  • 3.

    Indien noodzakelijk kan op medische gronden een tweede persoon worden geïndiceerd voor het CVV. Gronden om voor een indicatie van medisch begeleider in aanmerking te komen zijn:

    • a.

      Noodzakelijke zorg tijdens de rit voor het toedienen van medicatie of bedienen van medische apparatuur.

    • b.

      Gedragsproblemen of angst die door begeleiding worden opgeheven

    • c.

      ADL-hulp die nodig is tijdens de rit.

3.3 Een leefbaar huishouden

Tot dit domein behoren de volgende verstrekkingen:

  • 1.

    Hulp bij het huishouden

  • 2.

    Woonvoorzieningen en woningaanpassingen

  • 3.

    Hulpmiddelen om te verplaatsen in en om de woning

3.3.1 Hulp bij het huishouden

Het kunnen voeren van alledaagse huishoudelijke taken maakt langer zelfstandig wonen in de eigen leefomgeving mogelijk. Ten aanzien van het adequaat voeren van een huishouden hanteert iedereen zijn eigen normen. Echter, objectivering is nodig wanneer een maatwerkvoorziening aan de orde is.

Deze objectivering is vastgelegd in het indicatieprotocol Hulp bij Huishouden gemeente Krimpenerwaard 2015.

De gemeente Krimpenerwaard kent hulp bij het huishouden als maatwerkvoorziening:

Onder hulp bij het huishouden wordt verstaan het overnemen van huishoudelijke taken.

Wanneer er sprake is van problemen op het gebied van regievoeren op of het organiseren van het huishouden, valt dit onder begeleiding.

3.3.2 Woonvoorzieningen

Wanneer na onderzoek blijkt dat er sprake is van een beperking op het gebied van wonen zijn er twee mogelijkheden aan de orde:

  • -

    De eigen woning aanpassen, of

  • -

    Verhuizen naar een geschiktere woning

Het is in principe aan de cliënt om een (andere) woning te zoeken, als de situatie daar om vraagt. Een (woon)boot of een woonwagen met vaste lig-of standplaats valt onder het begrip woning.

Om voor een woonvoorziening (zie bijlage 1) in aanmerking te komen moet er een direct verband bestaan tussen de beperkingen die de cliënt ondervindt en één of meer bouwkundige of woontechnische kenmerken van de woning (b.v. de trap, het bad, drempels, de keuken of de breedte van de deuropeningen). Daarnaast moeten deze beperkingen hem belemmeren in het toegang krijgen en/of gebruik van essentiële woonruimten. Hobby en recreatieruimten vallen hier niet onder.

Wanneer een verhuizing nodig is op basis van psychosociale gronden dan kan van het voorgaande gemotiveerd worden afgeweken.

Het onderzoek beperkt zich tot voorzieningen die te maken hebben met het normaal gebruik van de woning: elementaire woonfuncties zoals verblijven, slapen, lichaamsreiniging, toiletgang, het bereiden en consumeren van voedsel en het zich verplaatsen in de woning. Voor kinderen hoort daarbij dat ze veilig kunnen spelen in de woning.

Wanneer de kosten voor het aanpassen van de woning hoger zijn het in het financieel besluit vastgelegde bedrag dan wordt cliënt uit het oogpunt van de noodzakelijke kosten en het doel van de ondersteuning, geadviseerd om te verhuizen naar een geschikte, of eenvoudig geschikt te maken, woning. Het college stelt dan een verhuiskostenvergoeding beschikbaar ter hoogte van maximaal het in het financiële besluit vastgestelde bedrag.

Niemand kan verplicht worden te verhuizen. Kiest cliënt ervoor in de huidige woning te blijven wonen dan stelt college voor de noodzakelijke aanpassingen een bedrag beschikbaar dat gelijk is aan de verhuiskostenvergoeding. Het resterende komt voor rekening van de cliënt. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat alle benoemde aanpassingen ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. De cliënt heeft naderhand géén recht meer op toekenning van een voorziening die tijdens de initiële afweging tot het pakket van eisen behoorde.

Voor het bezoekbaar maken van een tweede woning kan het college een (éénmalige) bedrag verstrekken ter hoogte van het in het financiële besluit vastgestelde bedrag. Onder het bezoekbaar maken van een woning vallen aanpassingen aan de woonkamer en/of het toilet.

3.3.3 Hulpmiddelen om zich te verplaatsen in en om de woning

Het gaat om hulpmiddelen die de cliënt nodig heeft voor verplaatsingen in of direct vanuit de woning, met andere woorden hij is voor deze alledaagse verplaatsingen aangewezen op een rolstoel.

Rolstoelen voor incidenteel gebruik en sportrolstoelen vallen hier niet onder.

Richtlijn voor het verstrekken van een rolstoelvoorziening is de goedkoopst adequate voorziening. Wanneer cliënt een “luxere” uitvoering wil, dan komen de meerkosten voor rekening van cliënt. Kosten van onderhoud, keuring, verzekering en reparatie worden geheel vergoed tenzij sprake is van schade door verwijtbaar gedrag van cliënt of zijn gezinsleden.

Zie voor de middelen die hieronder vallen het overzicht van de maatwerkvoorzieningen (bijlage 1). Voor de rolstoelvoorzieningen voor dagelijks gebruik hoeft de cliënt geen eigen bijdrage te betalen.

3.4 Begeleiding

De functie ‘begeleiding’ maakt vanaf 2015 deel uit van de Wmo. Begeleiding omvat een programma van activiteiten gericht op:

  • -

    Bevorderen of behoud van zelfredzaamheid, c.q. stabiliseren van het functioneren, tegengaan van verergering, thuis kunnen blijven wonen (structuur van de dag, regie op dagelijkse activiteiten);

  • -

    Voorkomen van opname of verwaarlozing van de cliënt

Een belangrijk neveneffect is ontlasting/ondersteuning van de mantelzorger.

Begeleiding als maatwerkvoorziening omvat zowel individuele begeleiding als groepsbegeleiding (dagbesteding). Daarnaast valt hieronder ‘kortdurend verblijf’. Het gaat daarbij om logeren gedurende maximaal drie etmalen per week, ter ontlasting van de gebruikelijke zorg of de mantelzorger in de thuissituatie.

Begeleiding verschilt nadrukkelijk van welzijnsactiviteiten in de buurt, ook al bevatten deze wel elementen van ‘begeleiding groep’. ‘Begeleiding groep’ als maatwerkvoorziening onderscheidt zich van de welzijnsactiviteiten omdat cliënten kampen met cognitieve, ernstige fysieke beperkingen of gedragsproblematiek.

Indiceren van begeleiding zal plaatsvinden aan de hand van de Handleiding begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf MH.

HOOFDSTUK 4 OPVANG EN BESCHERMD WONEN

4.1 Opvang

Opvang wordt in de Wmo als volgt gedefinieerd: onderdak en begeleiding voor personen die de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor de veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, en niet in staat zijn zich op eigen kracht (met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk) te handhaven in de samenleving.

De nachtopvang en dagopvang zijn algemene voorzieningen, 24-uursopvang en vrouwenopvang vallen onder maatwerk. Gouda is de centrumgemeente maatschappelijke opvang en vrouwenopvang voor de regio Midden Holland. De opvang is gemandateerd aan de gemeente Gouda.

4.2 Beschermd wonen

Bij het ‘beschermd wonen’ gericht op participatie gaat het om de cliënt die een beschermde woonomgeving en toezicht nodig heeft, maar voor wie er geen noodzaak is voor opname in een instelling vanwege een psychiatrische behandeling.

Het betreft die cliënt die vanwege zijn beperkingen op meerdere momenten van de dag begeleiding en toezicht nodig heeft. De zorgverlening moet hem op relevante (onverwachte) momenten ondersteunen. Hij kan de consequenties van eigen handelen niet overzien. Het mogelijke gevaar kan optreden als gevolg van het ontbreken van voldoende regie en regelvermogen.

Vanwege de psychische problemen is hij niet (altijd) in staat een zorgverlener op te roepen. Er doen zich dagelijks ongeplande zorgmomenten voor, waarbij de zorgverlener het initiatief moet nemen om op deze momenten de zorg te verlenen. Ook erkent cliënt niet altijd de behoefte aan zorg, waardoor mogelijk gevaar kan ontstaan.

Het kerndoel van verblijf op basis van ‘bescherm wonen’ is gericht op het creëren van de noodzakelijke voorwaarden om samenhangende zorg te kunnen leveren die in de thuissituatie van cliënte niet adequaat of niet effectief geleverd kan worden. De zorgbehoefte is niet op te lossen met voorliggende voorzieningen en/of extramurale zorg.

Een cliënt komt voor verblijf ‘beschermd wonen’ in aanmerking als:

  • 1.

    Hij een psychiatrische aandoening of beperking heeft

  • 2.

    Hij gezien de zorgbehoefte meer dan drie etmalen is aangewezen op een beschermende woonomgeving.

Gouda is de centrumgemeente beschermd wonen voor de regio Midden Holland. Bescherm wonen is gemandateerd aan de gemeente Gouda.

HOOFDSTUK 5 PGB

5.1 Voorwaarden en verplichtingen voor het PGB

  • 1. De voorziening moet kwalitatief volwaardig zijn. Eventuele meerkosten worden door de cliënt gedragen.

  • 2. In geval van het leveren van de voorziening ‘begeleiding’ dient met de cliënt en zorgverlener een ‘persoonlijk ontwikkelplan’ opgesteld te worden waarin de doelen staan vermeld en jaarlijks de resultaten worden opgenomen. De cliënt dient dit (jaarlijks bijgestelde) plan op verzoek van de gemeente te kunnen overleggen.

  • 3. In het geval van een rolstoel of vervoersvoorziening dient deze te voldoen aan de eisen van Revakeur of een gelijkwaardig keurmerk.

  • 4. De budgethouder sluit een schriftelijke overeenkomst met de zorgverlener die de hulp bij het huishouden levert. In deze overeenkomst worden tenminste de volgende afspraken opgenomen:

    • a.

      NAW gegevens van de cliënt inclusief het burgerservicenummer, een overzicht van de dagen waarop is gewerkt, het uurtarief, het aantal te betalen uren. De overeenkomst wordt door de cliënt en de zorgverlener ondertekend.

    • b.

      Als de overeenkomst is gesloten met een instantie: het btw nummer van de instantie, een overzicht van de dagen waarop is gewerkt, het uurtarief, het aantal te betalen uren en de naam en het adres van de instantie. De overeenkomst wordt door de cliënt en de instantie ondertekend.

  • 5. De eisen die gesteld worden aan een zorgverlener die niet verbonden is aan een professionele organisatie zijn:

    • a.

      De zorgverlener dient een verklaring omtrent gedrag (VOG) te overleggen waaruit blijkt dat er geen bezwaren zijn voor de uitoefening van zijn functie.

    • b.

      De zorgverlener dient een ingezetene van Nederland te zijn en te beschikken over een Burgerservicenummer.

    • c.

      De zorgverlener die als zelfstandige professional (ZZP’er) de zorg verleent, dient ingeschreven te staan bij de Kamer van Koophandel.

5.2 Hoogte van het PGB

  • 1. Afhankelijk van de persoonlijke situatie wordt de hoogte van het persoonsgebonden budget bepaald. Als richtlijnen wordt het volgende gehanteerd:

    Ondersteuning

    Type ondersteuner

    (berekening) tarief PGB

    a.Hulp bij het huishouden

    professional

    Maximaal 75% van het uurtarief in natura

    Niet-professional

    Maximaal de hoogte van het minimum (jeugd)loon

    b.Begeleiding thuis

    professional

    Maximaal 75% van het uurtarief in natura

    Niet professional

    Maximaal de hoogte van het minimum (jeugd) loon

    c.Dagbesteding

    Maximaal 75% van het dagdeeltarief in natura

    d.Vervoer en hulpmiddelen

    De tegenwaarde van de geïndiceerde voorziening in natura

    e.Woningaanpassing

    Op basis van offerte(s) Tot een maximum van het in het financiële besluit vastgelegde bedrag.

  • 2. Voor verzekering en onderhoud – indien van toepassing- geldt:

    • a.

      Verzekering: maximaal € 75,- per jaar

    • b.

      Onderhoud: eenmalig 5% van de aanschafprijs.

  • 3. De cliënt komt maximaal één keer per vijf jaar in aanmerking voor een nieuwe voorziening, mits de oude voorziening niet meer adequaat en bruikbaar is.

5.3 Uitbetaling en verantwoording van het PGB

  • 1. Het PGB wordt als trekkingsrecht , na ontvangst factuur, uitbetaald (al dan niet periodiek) via de sociale verzekeringsbank.

  • 2. De cliënt of budgethouder verantwoord:

    • a.

      Een voorziening waarvoor een eenmalige uitkering is verstrekt dient binnen drie maanden na aanschaf van de voorziening te worden verantwoord aan de hand van het bij de beschikking gevoegde verantwoordingsformulier.

    • b.

      Een voorziening waarvoor een periodieke uitkering wordt verstrekt dient binnen drie maanden afloop van het kalenderjaar of binnen drie maanden na beëindiging van de voorziening te worden verantwoord aan de hand van het bij de beschikking gevoegde verantwoordingsformulier.

  • 3. De gemeente kan besluiten de besteding en de (kwaliteit van de) inzet van het PGB al dan niet steekproefsgewijs te controleren.

HOOFDSTUK 6 EIGEN BIJDRAGE

6.1 Eigen bijdrage

  • 1. De gemeente Krimpenerwaard heft de wettelijke, maximale eigen bijdrage, voor de voorzieningen zoals opgenomen in het financiële besluit.

  • 2. De eigen bijdrage wordt geïnd zolang de cliënt gebruik maakt van de voorziening.

  • 3. T.a.v. woningaanpassingen (verbouwingen, aanbouw) kunnen aanvullende/afwijkende afspraken gemaakt worden indien de cliënt voor de afschrijvingstermijn geen gebruik meer zal maken van de voorziening. Dit wordt bij besluit vastgelegd.

  • 4. De maximale termijn van de inning van de eigen bijdrage wordt als volgt bepaald:

    • a.

      Bij een huurvoorziening worden de maandelijkse huurkosten – omgezet naar een periode van vier weken – doorberekend zolang de voorziening voor de cliënt wordt ingezet.

    • b.

      Bij een voorziening in eigendom of een PGB betaalt de cliënt per periode van vier weken een eigen bijdrage, tot het bereiken van de kostprijs van de voorziening.

  • 5. Voor de berekening van de eigen bijdrage volgt de gemeente de landelijke richtlijnen.

HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN

7.1 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als: Nadere regels WMO Krimpenerwaard.

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard, gehouden op dinsdag 29 maart 2016.
de secretaris, Mw. mr. M. Plantinga
de burgemeester,mr. T.P.J. Bruinsma

Bijlage 1 Maatwerkvoorzieningen

Onderdeel a: regionaal ingekochte maatwerkvoorzieningen

Doel:

Maatwerkvoorziening

Overname van taken in het huishouden (huishoudelijke werkzaamheden zoals schoonmaak, verzorging van kleding zorg voor de voeding, beperkte verzorging van huisdieren)

Hulp bij het huishouden

Langdurig (specialistische) noodzakelijke individuele begeleiding gericht op zelfredzaamheid, regie en structuur in het huishouden, plannen van dagelijkse activiteiten, het aanleren of behouden van vaardigheden en het ondersteunen van mantelzorgers.

Begeleiding thuis

Specialistische langdurige noodzakelijke begeleiding bij tekortschietende zelfregie, sociaal-emotionele problematiek, integratie en participatie. In dit kader kan er ook aandacht zijn voor activerende elementen zoals het regelen van dagelijkse bezigheden, het nemen van besluiten, het plannen en uitvoeren van taken en de organisatie van de huishouding

Begeleiding thuis speciaal

Het ontlasten van de mantelzorgers.

Logeervoorziening

Arbeidsmatige dagbesteding is gericht op educatie en/of arbeidsmatige activiteiten voor cliënten die als gevolg van hun beperking niet kunnen deelnemen aan gewoon of regulier begeleid werk.

Arbeidsmatige dagbesteding

Gespecialiseerde dagbesteding bestaat uit activiteiten gericht op de beperkingen van de cliënt. Het kan hierbij gaan om somatische of psycho-geriatrische ondersteuning van ouderen of ondersteuning gericht op VG/LG problematiek. De dagbesteding is gericht op activering (e.g. handvaardigheid, expressie, beweging) of activering, individueel belevingsgericht (e.g. extra aandacht voor sfeer, geborgenheid, veiligheid, ritme en regelmaat.

Dagbesteding gespecialiseerd

Indien noodzakelijk kan binnen deze maatwerkvoorzieningen gebruik worden gemaakt van vervoer.

Vervoer dagbesteding

Het gaat hier om het kunnen verplaatsen in en om de woning door middel van een handbewogen of elektrische voorziening of om het zich lokaal te kunnen verplaatsen.

Vervoer en verplaatsen

Onderdeel b – overige maatwerkvoorzieningen

Indien door onvoorziene omstandigheden dit niet mogelijk is en/of dat er sprake is van hoge kosten die redelijkerwijs niet zijn op te brengen door de inwoner(s) en hiervoor geen andere oplossingen te vinden zijn, kan de gemeente besluiten een maatwerkvoorziening te verstrekken. Hierbij zal gekeken worden of allereerst het primaat van verhuizen toegepast kan worden en daarna naar het aanpassen van de woning.

Het kan hier gaan om het aanpassen van de woning, zowel bouwkundig als niet bouwkundig voor de meest noodzakelijke ruimtes bij normaal gebruik van de woning. Daarnaast kan het gaan om hulpmiddelen om het gebruik van de woning, de noodzakelijke ruimten en het bereiken van he balkon/tuin mogelijk te maken.

Hulpmiddelen of woningaanpassingen

Ten aanzien van de bevordering aan sportdeelname en geen andere oplossingen voor handen zijn verstrekt de gemeente een sportrolstoel als maatwerkverstrekking. De sportrolstoel wordt verstrekt als financiële tegemoetkoming.

Overige: Sportrolstoel

Aantoonbare hoge zorgkosten

Cumulatie zorgkosten

Bijlage 2 Lijst algemeen gebruikelijk

Onderstaande lijst is niet limitatief.

Begeleiding in de thuissituatie:

  • ·

    De inzet van een glazenwasser.

  • ·

    Hondenuitlaatservice.

  • ·

    Diensten van vrijwilligers/vrijwilligersorganisaties.

  • ·

    Compensatie op basis van andere wetgeving.

  • ·

    Boodschappenservice- en/of bezorgdienst.

  • ·

    Maaltijdenservice.

  • ·

    Kant- en klaarmaaltijden.

  • ·

    Kook- of andere cursussen.

  • ·

    (Senioren)cafés of open eettafels.

  • ·

    Was- en strijkservice.

  • ·

    Voor-, tussen- en naschoolse opvang.

  • ·

    Kinderopvang, peuterspeelzalen.

  • ·

    Gastouderopvang.

  • ·

    Algemene ondersteuningsmogelijkheden via E-hulp of E-trainingen.

  • ·

    Verstrekkingen op basis van een andere wet.

Voorzieningen in huis:

  • ·

    Verstrekking voor de eerste zes maanden via de tijdelijke uitleen van zorgwinkels.

  • ·

    Verstrekkingen op basis van een andere wet

  • ·

    Aankoop van grond

  • .

    Verhoogde toiletpotten

  • .

    Eenvoudige handgrepen (< 50 cm)

  • .

    Thermostaat kranen/eenhendel mengkranen

  • .

    Elektrische zonwering, screens

  • .

    Losse airco units

  • .

    Stangen (ook elektrisch) voor raambediening hoge ramen

  • .

    Keramische/inductie kookplaat

  • .

    Vervanging gordijnen/vloerbedekking na een afschrijvingsperiode van 8 jaar

  • .

    Inrichten en stofferen van een nieuw te betrekken woning

  • .

    Aanleg centrale verwarming

  • .

    Losse douchestoelen en/of krukken

  • .

    Douchescherm, douchestang en/of douchegordijn

  • .

    Drempelhulp

  • .

    Automatische deuropeners voor garagedeuren

  • .

    Ophogen bestrating na verzakking

Vervoer & verplaatsen:

  • ·

    Verstrekking voor de eerste zes maanden via de tijdelijke uitleen van zorgwinkels.

  • ·

    Verstrekking op basis van een andere wet

  • ·

    Algemene uitleen bij pretparken, warenhuizen, etc.

  • ·

    Andere wetgeving, zoals WIA, WLZ of ZVW.

  • ·

    Openbaar vervoer.

  • ·

    Vrijwilligersdiensten die kunnen voorzien in de vervoersbehoefte.

  • ·

    Tijdelijk gebruik via de uitleenregeling AWBZ.

  • .

    Stalling scootmobiel

  • .

    Aanbrengen licht en/of elektriciteit in stalling voor de scootmobiel

  • .

    Aankoppelfiets voor kinderen

  • .

    Tandem (ook met hulpmotor) voor volwassenen

  • .

    Elektrische fiets/spartamet/fiets met lage instap

  • .

    Fiets met hulpmotor

  • .

    Automatische transmissie auto

  • .

    Cruisecontrol

  • .

    Elektrische raambediening voor in de auto

Daginvulling:

  • ·

    Arbeid in loondienst – al dan niet via de Participatiewet.

  • ·

    Maatschappelijke en welzijnsactiviteiten lokaal of in de regio

  • ·

    (Algemene) Beschutte vormen van dagopvang lokaal of in de regio

  • ·

    Verstrekking op basis van een andere wet


Noot
1

In deze beleidsregels valt deze vorm van persoonlijke verzorging onder de functie ‘begeleiding’, en wordt niet meer apart benoemd

Noot
2

Regio Midden Holland zijn de gemeentes Gouda, Waddinxveen, Bodegraven-Reeuwijk, Zuidplas en Krimpenerwaard

Noot
3

Waar ‘hij’ ‘hem’ of ‘zijn’ staat, gelieve ook ‘zij’ of ‘haar’ te lezen.