Regeling vervallen per 01-01-2019

Beleidsregels Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet Gemeente Krimpenerwaard 2016

Geldend van 18-11-2016 t/m 31-12-2018

Intitulé

Beleidsregels Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet Gemeente Krimpenerwaard 2016

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Peildatum: de datum waarop een persoon individuele inkomenstoeslag aanvraagt;

  • b.

    Referteperiode: periode van 3 jaar voorafgaand aan de peildatum;

  • c.

    Wet: Participatiewet;

Artikel 2 Geen zicht op inkomensverbetering

Op grond van het bepaalde in artikel 36 van de wet, hebben personen in beginsel geen zicht op inkomensverbetering, als bedoeld in artikel 36, 1e lid, indien zij:

  • a.

    volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn als bedoeld in artikel 4 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

  • b.

    voor 1 januari 2015 een WAJONG-uitkering toegekend hebben gekregen;

  • c.

    arbeidsbeperkt zijn en voor inkomensverbetering afhankelijk zijn van de re-integratie instrumenten van de gemeente Krimpenerwaard, tenzij contractueel aangetoond kan worden dat er zicht is op inkomensverbetering door een proefplaatsing;

  • d.

    op de peildatum volledig zijn ontheven van de arbeidsplicht en deze ontheffing nog minimaal zes maanden na de peildatum doorloopt.

  • e.

    niet vallen onder lid a tot en met d, en op grond van individuele omstandigheden niet in staat zijn tot inkomensverbetering.

Artikel 3 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen opgenomen deze Beleidsregels, als toepassing daarvan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 4 Intrekking

Op de dag van de inwerkingtreding van deze Beleidsregels wordt de Beleidsregel individuele inkomenstoeslag Participatiewet Krimpenerwaard, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 2015 ingetrokken.

Artikel 5 Inwerkingtreding

De Beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

Artikel 6 Overgangsrecht

Aanvragen ingediend voor de datum van inwerkintreding van de nieuwe Beleidsregels worden behandeld overeenkomstig de nieuwe Beleidsregels.

Artikel 7 Citeerartikel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels individuele inkomenstoeslag 2016”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard van 18 oktober 2016
Burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard,
de secretaris, Mw. mr. M. Plantinga
de burgemeester,mr. R.S. Cazemier

Toelichting op de Beleidsregels Individuele inkomenstoeslag 2016 

Algemeen

Met de komst van de Participatiewet per 1 januari 2015, vervangt de individuele inkomenstoeslag de langdurigheidstoeslag uit de Wet werk en bijstand (WWB). Het verlenen van de toeslag is geen gebonden bevoegdheid, maar een discretionaire bevoegdheid. Dit is het gevolg van het woordje ‘kan’ in artikel 36, 1e lid, van de wet.

Uit artikel 36 van de Participatiewet vloeit voort dat het college via beleidsregels kan bepalen welke groepen niet in aanmerking komen voor een individuele inkomenstoeslag en in welke gevallen personen geen uitzicht hebben op inkomensverbetering. De beoordeling of er sprake is van geen uitzicht op inkomensverbetering is maatwerk en dient aan de hand van de individuele omstandigheden te worden beoordeeld.

De raad heeft in de Verordening vastgesteld dat er sprake is van een langdurig laag inkomen als men 3 jaar voorafgaand aan de aanvraagdatum een inkomen had dat lager was dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. De hoogte van het jaarlijks uit te keren bedrag is bepaald op: € 400 voor een alleenstaande, € 500 voor een alleenstaande ouder en € 600 voor gehuwden met een jaarlijkse indexatie. Dit bedrag kan de belanghebbende naar eigen inzicht inzetten voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen of maatschappelijke participatie.

Bij de beoordeling van een aanvraag om inkomenstoeslag door één partner uit een huwelijk of een samenwonend koppel, wordt de aanvraag niet individueel beoordeeld maar op basis van de gezinssamenstelling. Voldoet één van de gehuwden of samenwonenden niet aan de voorwaarden van artikel 36 lid 1 Participatiewet, dan bestaat voor beide geen recht op individuele inkomenstoeslag.

Voorbeeld

Het kan voorkomen dat een WIA-gerechtigde als alleenstaande, recht heeft op individuele inkomenstoeslag, terwijl hij als gehuwde met een partner die niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 36 Participatiewet of niet voldoet aan het ‘geen zicht hebben op inkomensverbetering’ geen recht heeft. De samenhang met de nieuwe Verordening Maatschappelijke Participatie is hierin gelegen dat de partner met zicht op inkomensverbetering recht heeft op een toeslag op grond van de Verordening Maatschappelijke Participatie.

  

Artikelsgewijze toelichting

Alleen die bepalingen die verdere toelichting behoeven worden hieronder behandeld.

 

Artikel 2

Onderdeel a

Indien een persoon volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel 4 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en daarom een uitkering op grond van de IVA (Inkomensvoorziening volledig en duurzaam arbeidsongeschikten) ontvangt, kan in beginsel worden gesteld dat deze persoon geen zicht heeft op inkomensverbetering.

 

Onderdeel b

Indien een persoon arbeidsbeperkt is en daarom een Wajong-uitkering ontvangt welke is toegekend vóór 1 januari 2015, dan kan in beginsel worden gesteld dat deze persoon geen zicht heeft op inkomensverbetering.

 

Onderdeel c

Onder arbeidsbeperkt wordt dan verstaand personen die met een doelgroepverklaring van het UWV zijn opgenomen in het doelgroepenregister. Echter, indien contractueel aangetoond kan worden dat de persoon ingezet wordt op een proefplaatsing met zicht op een arbeidscontract, dan is er zicht is op inkomensverbetering en komt men niet in aanmerking voor individuele inkomenstoeslag. In dat geval zou men beroep kunnen doen op de Verordening Maatschappelijke Participatie dat zich onder meer richt op ondersteuning van actief werk(zoek)enden. Deze verordening treedt per 1 januari 2017 in werking.

 

Onderdeel d

Het gaat om reeds toegekende ontheffingen op grond van artikel 9, lid 2 of artikel 9a lid 1 van de wet (peildatum = aanvraagdatum), toekomstige ontheffingen zijn immers nog niet bekend.

 

Onderdeel e

Burgemeester en wethouders hebben de discretionaire bevoegdheid te beoordelen of belanghebbende op grond van individuele krachten en bekwaamheden geen zicht heeft op inkomensverbetering. Veelal zal dit gaan om personen die vanwege hun individuele omstandigheden niet in staat zijn binnen 1 jaar inkomensverbetering te verkrijgen door uitstroom naar betaald werk. Ook kan gedacht worden aan personen die een medische urenbeperking (UWV-indicatie) hebben en aanvullende bijstand ontvangen.

Artikel 3 Hardheidsclausule

Het college heeft op grond van dit artikel de ruimte om in uitzonderlijke en bijzondere gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling.