Marktverordening gemeente Landgraaf 2008

Geldend van 23-07-2009 t/m heden

Intitulé

Marktverordening gemeente Landgraaf 2008

de raad der gemeente Landgraaf;

gelezen het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders d.d. 29 juli 2008;

gelet op artikel 147, eerste lid, alsmede artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor een ordelijk verloop van de markt(en);

besluit:

vast te stellen de navolgende verordening:

Marktverordening gemeente Landgraaf 2008

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    markt: de door het college ingestelde warenmarkt;

  • b.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • c.

    vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

  • d.

    dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;

  • e.

    standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;

  • f.

    standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • g.

    vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

  • h.

    wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste standplaats;

  • i.

    anciënniteitslijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats;

  • j.

    marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college.

Artikel 2. Inrichting van de markt; branche-indeling

  • 1. Het college bepaalt ten aanzien van de markt:

    • a.

      het aantal standplaatsen;

    • b.

      de afmeting van de standplaatsen;

    • c.

      de opstelling en indeling van de markt;

    • d.

      welke standplaatsen worden toegewezen als vaste standplaats en als standwerkersplaats.

  • 2. Het college kan voor de markt vaststellen:

    • a.

      een lijst met artikelengroepen of branches (branche-indeling);

    • b.

      een maximumaantal standplaatsen per branche (standplaatsverdeling).

Artikel 3. Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 4. Voorschriften en beperkingen

  • 1. Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Hoofdstuk 2. Bepalingen over vergunningen

Artikel 5. Standplaatsvergunning

Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.

Artikel 6. Vereisten

Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college en die daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.

Artikel 6a. Kramen

  • 1. De vergunninghouder is verplicht op de markt bij de uitoefening van de verkoop gebruik te maken van een huurkraam.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van de in het eerste lid genoemde

    verplichting.

  • 3. Aan een ontheffing als bedoeld in het tweede lid stelt het college nadere voorschriften ten aanzien van het te gebruiken materiaal.

  • 4. De vergunninghouder die op grond van het eerste lid gebruik moet maken van een kraam, is verplicht deze te huren van de door het college voor de desbetreffende markt aangewezen kramenexploitant tegen de door het college goedgekeurde tarieven.

  • 5. Het college kan aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing als kramenexploitant nadere voorwaarden verbinden.

Artikel 7. Intrekking vaste standplaatsvergunning

  • 1. Het college trekt een vaste standplaatsvergunning in:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 7 van het marktreglement gemeente Landgraaf 2008 de vergunning wordt overgeschreven.

  • 2. Het college kan een vaste standplaatsvergunning intrekken:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 6 genoemde vereisten.

Hoofdstuk 3. Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 8 Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 7 kan het college een vergunning voor een vaste standplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat:

    • a.

      het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

    • b.

      zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog; of

    • c.

      niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 2. Voor de uitvoering van het gestelde in het eerste lid kan het college nadere beleidsregels vaststellen.

Artikel 9. Uitsluiting dagplaatshouder of standplaatswerker

  • 1. Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standplaatswerker van de toewijzing van een dagplaats of standwerkersplaats uitsluiten, indien deze:

    • a.

      het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

    • b.

      zich schuldig maakt aan wangedrag en bedrog;

    • c.

      niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standplaats;

    • d.

      niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 2. Voor de uitvoering van het gestelde in het eerste lid kan het college nadere beleidsregels vaststellen.

Artikel 10. Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats.

Artikel 11. Strafbepaling

  • 1. Het is verboden de bij of krachtens deze verordening gestelde regels en de op grond van artikel 4 gegeven voorschriften en beperkingen te overtreden.

  • 2. Overtreding van het in het eerste lid genoemde verbod wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 12. Toezichthouders

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij en krachtens deze verordening zijn belast:

    • a.

      de marktmeester

    • b.

      de seniormedewerker handhaving

    • c.

      de medewerker handhaving

  • 2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 13. Intrekking oude regeling

De Marktverordening Landgraaf 2000, vastgesteld op 16 december 1999, wordt ingetrokken.

Artikel 14. Overgangsbepalingen

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Marktverordening Landgraaf 2000, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Marktverordening Landgraaf 2000 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordeninggemeente Landgraaf 2008

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 18 september 2008

Nota-toelichting

Toelichting op de Marktverordening gemeente Landgraaf 2008

Algemene toelichting

Grondslag en belang verordening

In artikel 147, lid 1, Gemeentewet is bepaald dat gemeentelijke verordeningen door de raad worden vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of de burgemeester is toegekend. Ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet maakt de raad de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig acht. Sinds de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur zijn in de gemeente de bevoegdheden van de raad en het college ontvlecht. In het kader van de ontvlechting van raad en college zijn de bestuursbevoegdheden van de Gemeentewet geconcentreerd bij het college en zijn de kaderstellende en controlerende bevoegdheden van de raad versterkt.

Artikel 160 van de Gemeentewet regelt de overheveling van de gemeentewettelijke bestuursbevoegdheden aan het college. Hieronder valt de bevoegdheid om jaarmarkten of gewone marktdagen in te stellen, af te schaffen of te veranderen (artikel 160, lid 1, aanhef en onder h, Gemeentewet).

De marktverordening beoogt de gemeentelijke belangen te beschermen. Het gaat hier om belangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de (verkeers)veiligheid binnen de gemeente.

Inhoud

Hoofdstuk 1 van de marktverordening bevat een aantal algemene bepalingen die betrekking hebben op de markt in zijn geheel. Hoofdstuk 2 bevat de regelingen die van belang zijn voor de vergunningaanvraag en de vergunningverlening. Hoofdstuk 3 bevat de straf-, overgangs- en slotbepalingen.

Instellen marktcommissie

De marktcommissie is een commissie die het college kan instellen op grond van artikel 84 van de Gemeentewet. De samenstelling en werkwijze dient het college nader uit te werken.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel wordt een aantal begrippen dat in de verordening wordt gehanteerd, gedefinieerd. Onder c. is het begrip vaste standplaats opgenomen. In de Marktverordening Landgraaf 2000 werd vaste standplaats aangeduid met het onduidelijker begrip vaste plaats.

Door gebruik van het woord 'persoon' in plaats van het begrip 'ambtenaar' bij de begripsomschrijving van marktmeester onder j. kan een niet-ambtenaar ook tot marktmeester worden aangewezen.

Ten opzichte van de Marktverordening Landgraaf 2000 is een aantal begripsomschrijvingen uit de verordening gehaald. Een omschrijving van het begrip marktterrein (voorheen artikel 1.1, lid 2 sub j.) wordt niet nodig geacht omdat het woord voor zich spreekt. Branche-indeling (voorheen artikel 1.1, lid 2 sub c.) is eruit gehaald omdat het alleen in artikel 2 wordt gebruikt en ook voor zich spreekt. De omschrijving van Burgemeester en wethouders als College van burgemeester en wethouders van de gemeente Landgraaf (voorheen artikel 1.1, lid 2 sub v.) is geschrapt omdat de aanduiding college mede blijkens artikel 5, aanhef en onder c, van de Gemeentewet voldoende is. Voor levenspartner (voorheen artikel 1.1, lid 2 sub g.) is een kortere omschrijving gevonden die alleen in artikel 12 wordt gebruikt en dus niet in de begripsomschrijvingen hoeft te worden opgenomen.

Artikel 2 Inrichting van de markt; branche-indeling

Op grond van het eerste lid, onder a, stelt het college het aantal standplaatsen op de markt vast met onder meer als doel het aantrekkelijk maken van de markt voor consumenten. Het aantal branches is in principe onbeperkt, tenzij het gaat om een gespecialiseerde markt.

Bij de opstelling en indeling van de markt als bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt rekening gehouden met de verschillende branches. Voor de orde van de markt is het van belang te bepalen welke materialen (kraam of ook andere verkoopmaterialen) worden toegelaten en waar deze kunnen worden opgesteld. Naast de traditionele (huur)kraam onderscheidt de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH) bijvoorbeeld de instantkraam, de verrijdbare kraam en de verkoopwagens.

De onder b genoemde afmetingen van de standplaatsen kunnen overigens ook een beperking geven voor bepaalde materialen.

Het tweede lid schept de mogelijkheid een beperkt aantal kooplieden per branche toe te laten. Hierdoor wordt bereikt dat op de markt een zo groot mogelijke verscheidenheid aan branches aanwezig is en wordt voorkomen dat teveel kooplieden van één branche op de markt optreden. Hierdoor wordt de markt aantrekkelijker voor de consument.

Artikel 3 Nadere regels

In deze verordening is ervoor gekozen om de verordening in te korten ten opzichte van de oude verordening. Een gedeelte van de oude bepalingen wordt overgeheveld naar een marktreglement. Het college is op grond van dit artikel bevoegd deze nadere regels te stellen. Nadere regels zijn algemene regels die te karakteriseren zijn als algemeen verbindende voorschriften. Nadere regels kennen, in tegenstelling tot beleidsregels, geen inherente afwijkingsbevoegdheid. Van nadere regels is derhalve geen afwijking mogelijk.

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen

Door aan een vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen te verbinden, kan een verfijning in de gewenste rechtstoestand worden aangebracht. De in het eerste lid genoemde belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist, zijn de gemeentelijke belangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de veiligheid binnen de gemeente. Niet-nakoming van voorschriften die aan een vergunning/ontheffing verbonden zijn, kan grond opleveren voor intrekking van de vergunning/ontheffing of voor toepassing van andere bestuursrechtelijke sancties. De strafbepaling van artikel 11 is eveneens van toepassing.

Artikel 5 Standplaatsvergunning

De vergunning geeft het recht om een standplaats op de markt in te nemen. De vergunninghouder moet voldoen aan de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden (artikel 4). De vergunning is persoonlijk en niet overdraagbaar.

De verkoop van waren op een markt dient uitsluitend te geschieden door degenen aan wie door het college vergunning daarvoor is verleend. Iedere andere wijze van verkopen op markten is verboden.

Artikel 6 Vereisten

De genoemde publiekrechtelijke verplichtingen zijn de vestigingsvergunning op grond van de Vestigingswet (alleen voor bepaalde branches van toepassing, bijvoorbeeld vis en poeliersproducten), eventuele inschrijving in het handelsregister en de CRK-kaart (registratiekaart van het Centraal Registratiekantoor (CRK) bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD)). Indien de aanvrager niet voldoet aan de genoemde eisen, kan dit een reden zijn de vergunning te weigeren (of in te trekken op grond van artikel 13).

Het is dwingend vastgelegd dat alleen natuurlijke personen tot de markt worden toegelaten. Hiermee wordt voorkomen dat rechtspersonen een overheersende positie op de markt kunnen innemen. Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijk persoon wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van alle marktstandplaatsen in Nederland bereikt. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt de natuurlijke persoon (de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is echter niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen. Een plicht tot verzekering is niet als voorwaarde in de verordening opgenomen, aangezien dit niet tot de belangen van de gemeente behoort. De vergunning kan dus niet worden geweigerd indien de aanvrager niet verzekerd is tegen vorderingen tot schadevergoeding, waartoe hij als vergunninghouder op een markt krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade.

Artikel 7 Intrekking vastestandplaatsvergunning

Tot intrekking van de vastestandplaatsvergunning wordt altijd op de in het eerste lid genoemde gronden overgegaan. In het tweede lid worden intrekkingsbevoegdheden ('kan' betekent: is bevoegd, dat wil zeggen is niet verplicht) genoemd ten aanzien van de vergunning.

Bij dagplaatsen en standwerkersplaatsen ligt intrekking van de vergunning minder voor de hand, daarom is deze bepaling beperkt tot vastestandplaatsen. Ten aanzien van dagplaatsen en standwerkersplaatsen zal eerder worden overgegaan tot bestuursdwang of onmiddellijke verwijdering.

Artikel 8 Intrekking en schorsing vastestandplaatsvergunning

In artikel 8 worden de gronden genoemd waarop een vergunning voor een vaste standplaats kan worden ingetrokken of geschorst. De zinsnede 'onverminderd het bepaalde in artikel 7' is opgenomen om aan te geven dat ook de intrekking op grond van artikel 7 een punitieve sanctie is. Het artikel heeft een facultatief karakter. Het hangt van de omstandigheden af of tot intrekking of schorsing wordt overgegaan.

Op basis van jurisprudentie (ABRvS 29 juli 1999, JG 99.0184) is het mogelijk de vergunning op grond van het niet-betalen van marktgeld te schorsen of in te trekken. Deze intrekkings- of schorsingsgrond mag niet lichtvaardig worden gebruikt, het kan wel een oplossing bieden voor (notoire) wanbetalers.

Artikel 9 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

In artikel 8 is de intrekking of schorsing van een vergunning voor een vaste standplaats geregeld. Intrekking of schorsing ligt uiteraard minder voor de hand bij niet-vaste plaatsen, maar in de praktijk is het van belang gebleken om naast de bevoegdheid tot onmiddellijke verwijdering (artikel 10) ook een vergunninghouder van een dagplaats of standwerkersplaats langduriger van de markt te kunnen verwijderen. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen indien een vergunninghouder voor een vaste plaats op de vuist gaat met een dagplaatshouder of standwerker.

In artikel 9 is dan ook de mogelijkheid opgenomen om de in de daarin genoemde gevallen de vergunninghouder uit te sluiten van de toewijzing van een dagplaats of standwerkersplaats. In de beschikking tot uitsluiting moet worden aangegeven om hoeveel dagen het gaat en om welke concrete dagen. Het in het eerste lid onder d genoemde kan worden opgenomen ter bestraffing van niet-betalende dagplaatshouders of standwerkers. Zie verder de toelichting onder artikel 8, eerste lid onder c.

Artikel 10 Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat ter uitvoering van wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale en gemeentelijke verordeningen het gemeentebestuur de bevoegdheid heeft om bestuursdwang toe te passen. Dit artikel bevat voor het college de bevoegdheidsgrondslag om bestuursdwang toe te passen bij overtreding van de marktverordening en de daarop gebaseerde voorschriften. In de artikelen 5:21 tot en met 5:36 van de Awb worden regels over de besluitvorming en de toepassing van bestuursdwang (en dwangsom) gegeven. De in artikel 10 geregelde onmiddellijke verwijdering is een vorm van bestuursdwang, waarbij de spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:24, zesde lid, van de Awb wordt verondersteld. Achteraf dient dan het besluit tot het toepassen van bestuursdwang op papier te worden gesteld. Van deze bevoegdheid dient uiteraard in zeer spoedeisende gevallen gebruik te worden gemaakt. In artikel 5:23 van de Awb is geregeld dat de bepalingen over bestuursdwang niet van toepassing zijn indien wordt opgetreden ter onmiddellijke handhaving van de openbare orde.

Op grond van artikel 4:8 van de Awb dienen belanghebbenden bij toepassing van artikel 10 in beginsel in de gelegenheid te worden gesteld hun zienswijze (mondeling dan wel schriftelijk) kenbaar te maken. Artikel 4:11 Awb bepaalt dat dit horen niet nodig is in spoedeisende situaties.

Artikel 11 Strafbepaling

Ten aanzien van de in artikel 11 opgenomen strafbepaling geldt dat van overtreding alleen sprake kan zijn indien de verordening een ge- of verbodsnorm (een verplichtende norm) inhoudt. Verwacht mag worden dat van de bepalingen, opgenomen in de artikelen 8 tot en met 10, een strek preventieve werking zal uitgaan.

Artikel 12 Toezichthouders

In artikel 5:11 Awb wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die is aangewezen als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden.

Door toevoeging van de marktmeester is verzekerd dat deze na beëdiging als opsporingsambtenaar kan fungeren.

Artikel 13 Intrekking oude regeling

Op de datum waarop de Marktverordening gemeente Landgraaf 2008 in werking treedt, vervalt de Marktverordening Landgraaf 2000.

Artikel 14 Overgangsbepalingen

Een overgangsregeling zoals hier opgenomen is noodzakelijk voor de rechtszekerheid van de betrokkenen. Het is van belang oude rechten te eerbiedigen. Onder de ruime formulering 'besluiten' van het eerste lid vallen vergunningen, ontheffingen, voorschriften en beperkingen. In het tweede lid is bepaald dat aanvragen om vergunning die nog niet definitief zijn afgehandeld direct onder de nieuwe verordening komen te vallen. Hiermee wordt voorkomen dat nog lange tijd met de oude verordening moet worden gewerkt. Voor lopende aanvragen en in behandeling zijnde bezwaarschriften geldt dus de nieuwe verordening.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Op grond van artikel 142 Gemeentewet treden alle verordeningen in werking op de achtste dag na bekendmaking, tenzij in de verordening hiervoor een ander tijdstip is aangewezen. In deze verordening wordt hiervan afgeweken door te bepalen dat deze in werking treedt de dag na publicatie in de Landgraaf Koerier.

Op de datum dat de nieuwe verordening in werking treedt vervalt de oude marktverordening.

Artikel 16 Citeertitel

In de citeertitel is een jaartal opgenomen om deze regeling te onderscheiden van de voorgaande regeling.

2010-07-27