Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening watertoeristenbelasting Leeuwarden 2018

Geldend van 25-07-2017 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening watertoeristenbelasting Leeuwarden 2018

De raad van de gemeente Leeuwarden;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 juni 2017, nr. 411691

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2018.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren;

kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt;

lengte: de lengte over alles;

maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

passanten: diegenen die verblijf houden in de gemeente, met of op een vaartuig, zonder het hebben van een vaste ligplaats;

vaartuig: een vaartuig, niet zijnde een woonark, dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie of andere recreatieve doeleinden;

vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;

woonark: woonark, die is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie of andere recreatieve doeleinden.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam 'watertoeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf op vaartuigen die aanwezig zijn in wateren binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 door het ter beschikking stellen van ligplaatsen of vaartuigen.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig de kapitein, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig, als bedoeld in artikel 1, dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    door degenen die verblijf houden aan boord van:

    • 1.

      hospitaalschepen of vaartuigen die als zodanig dienst doen met een charitatief karakter;

    • 2.

      kano's, roei- en volgboten;

    • 3.

      motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

    • 4.

      een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 , die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet , en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 3.

    van degene die bij aanvang van het eerste etmaal dat verblijf wordt gehouden de leeftijd van 5 jaar nog niet heeft bereikt;

  • 4.

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting.

Artikel 5. Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal verblijven in het belastingjaar. Het aantal verblijven wordt gesteld op de som van het aantal etmalen dat elke in artikel 2 bedoelde persoon verblijf heeft gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Bij de forfaitaire vaststelling wordt het aantal verblijven gesteld op het aantal verblijf houdende personen vermenigvuldigd met het aantal etmalen overeenkomstig het bepaalde in het tweede en het derde lid.

  • 2.

    Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

    • 1.

      het aantal personen, dat verblijf heeft gehouden, bepaald op 2,3;

    • 2.

      het aantal etmalen, dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden, bepaald op 17,1.

  • 3.

    Ter zake van woonarken met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

    • 1.

      het aantal personen, dat verblijf heeft gehouden, bepaald op 2,6;

    • 2.

      het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden bepaald op 52.

Artikel 7. (Opteren voor) niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt, op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag, de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal verblijven.

Artikel 8. Belastingtarief

Het tarief bedraagt per verblijf € 1,00.

Artikel 9. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10. Wijze van belastingheffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen dertig dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 12. Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13. Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

Artikel 14. Registratieplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd eigen register dat aan de gemeentelijke voorwaarden voldoet of een door de gemeente verstrekt verblijfregister.

  • 2.

    Het college van burgemeesters en wethouders stelt genoemd verblijfregister kosteloos beschikbaar.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en gebruik van het verblijfregister.

  • 4.

    De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6.

Artikel 15. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 16. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

Artikel 17. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening watertoeristenbelasting Leeuwarden 2018.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 juli 2017.

De voorzitter,

De griffier,

 

Toelichting op de Verordening watertoeristenbelasting Leeuwarden 2018

 

Inleiding

Art. 224 Gemeentewet maakt het mogelijk om een watertoeristenbelasting te heffen voor het houden van verblijf door niet-ingezetenen.

Belastbaar feit

Met de watertoeristenbelasting wordt het houden van verblijf op vaartuigen tegen vergoeding door niet-ingezetenen van de gemeente belast.

Belastingplicht

Als belastingplichtige is in eerste instantie aangewezen degene die gelegenheid biedt tot verblijf door het ter beschikking stellen van ligplaatsen of vaartuigen. Er moet sprake zijn van een vergoeding in welke zin ook. In dat geval mag de belastingplichtige de belasting doorberekenen aan de verblijf houdende recreant. Slechts wanneer een dergelijke belastingplichtige niet kan worden aangewezen wordt de verblijfhouder zelf als belastingplichtige aangewezen.

Vrijstellingen

In de verordening zijn vrijstellingen opgenomen voor verblijf aan boord van een aantal categorieën vaartuigen. Het betreft vaartuigen die zijn ingericht voor verpleging of verzorging van zieken, gebrekkigen, hulpbehoevenden of bejaarden en kleine vaartuigen. Voorts is een vrijstelling voorzien ingeval het verblijf aan boord van een vaartuig plaatsvindt dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt. Tevens acht de gemeente het niet wenselijk dat (legale) asielzoekers worden aangeslagen voor de watertoeristenbelasting. Daarnaast is een algemene vrijstelling voor kinderen tot de leeftijd van vijf jaar opgenomen. Voor deze leeftijd is aansluiting gezocht bij de leerplichtwet.

Forfaitaire regeling

Soms is het moeilijk en arbeidsintensief het aantal verblijven exact vast te stellen. Gedacht kan worden aan vaartuigen op vaste ligplaatsen waarvan door een wisselend aantal personen regelmatig gebruik wordt gemaakt. Ter vermijding van dit soort moeilijkheden en om degenen te ontlasten die niet reeds op andere gronden een administratie bijhouden, is in een forfaitaire regeling opgenomen. Uit de jurisprudentie valt af te leiden dat de watertoeristenbelasting naar haar aard een verblijfsbelasting is waaraan als eis moet worden gesteld dat zij het bedrag van de belasting afhankelijk stelt van feiten en omstandigheden die verband houden met de duur van het verblijf en het aantal personen dat verblijf houdt. Ook is uitgesproken dat de gemeentelijke wetgever met betrekking tot deze feiten en omstandigheden een forfaitaire regeling mag vaststellen.

In de voorliggende verordening zijn voorlopige cijfers opgenomen. Op basis van een nog uit te voeren onderzoek wordt de definitieve forfaitaire tariefstelling in een later stadium gedeeld.

Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal verblijven door niet-inwoners van de gemeente in het belastingjaar. Uitgangspunt daarbij is het werkelijke aantal personen en het werkelijke aantal etmalen. Alleen in situaties waarbij deze aantallen op basis van administraties niet zijn vast te stellen geldt een forfait.

Belastingtarief

De heffingsmaatstaf vermenigvuldigd met het tarief vormt het bedrag aan verschuldigde watertoeristenbelasting. Het tarief is vastgesteld op € 1,-- .

Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Dit betekent dat voor de watertoeristenbelasting het aantal verblijven tussen 1 januari van het kalenderjaar en 1 januari van het volgende kalenderjaar belast wordt.

Wijze van heffing

De watertoeristenbelasting wordt bij wege van aanslag geheven. De belastingplichtigen krijgen derhalve een aanslag watertoeristenbelasting opgelegd. Voor de watertoeristenbelasting geldt dat er voorafgaand aan de aanslagoplegging aangiftebiljetten verstuurd worden aan de belastingplichtigen. De belastingplichtigen moeten hierop aangeven hoeveel verblijven er zijn geweest. Het aantal werkelijk gerealiseerde verblijven blijkt uit het verblijfregister. Aan de hand van de opgegeven gegevens worden de aanslagen opgelegd. De gemeente kan op elk moment gedurende het belastingjaar en na ontvangst van de aangiften besluiten een controle uit te voeren op naleving van het verblijfregister en/of op de juistheid van de aangiften.

Betalingstermijn

De aanslagen moeten worden betaald binnen dertig dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.

Aanmeldingsplicht; aangifte

Belastingplichtigen zijn verplicht zich bij de heffingsambtenaar aan te melden vóórdat zij voor de eerste maal na inwerkingtreding van de verordening gelegenheid bieden tot verblijf. De verblijfbieder moet een verblijfregister bijhouden. Het aantal geregistreerde verblijven vormt de heffingsmaatstaf voor de heffing van de watertoeristenbelasting.