Nadere voorschriften mbt het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren als bedoeld in parkeerverordening (K.31.2) t.a.v. de werknemerspas

Artikel 1

Bewonersvergunningen

• 1.

  De volgorde van plaatsing van aanvragen voor eerste bewonersvergunningen op een wachtlijst, als bedoeld in het derde en vierde lid van artikel 4 van de verordening, gebeurt op datum van binnenkomst.

• 2.

  De volgorde van plaatsing van aanvragen voor tweede bewonersvergunningen op een wachtlijst, als bedoeld in het derde lid van artikel 4 van de verordening, gebeurt op datum van binnenkomst.

• 3

  Bij wachtlijsten, voor eerste en tweede bewonersvergunningen, wordt de hoogstgeplaatste vergunningaanvraag het eerst in behandeling genomen. De behandeling van de vergunningaanvraag vindt plaats op het moment dat er een bewonersvergunning, in de zone waar de wachtlijst voor is aangelegd, vervalt dan wel ingetrokken wordt.

• 4

  Met een bewonersvergunning kan geparkeerd worden op vergunninghouderplaatsen en parkeerapparatuurplaatsen in de vergunde zone. De vergunning dient daarbij goed zichtbaar achter de voorruit geplaatst te worden. Er mag met een bewonersvergunning niet geparkeerd worden op plaatsen bij parkeermeters met een rode kap. Buiten het vergunde gebied moet voor het parkeren op vergunninghouderplaatsen en parkeerapparatuurplaatsen, al dan niet met een rode kap, worden betaald.

• 5

  Een bewoner die aan kan tonen zijn / haar bewonersvergunning te hebben laten vervallen voor deelname aan een autodateproject, kan na beëindiging van deelname aan het autodateproject opnieuw voor een bewonersvergunning in aanmerking komen voor dezelfde zone, ongeacht het bestaan van wachtlijsten. Voorwaarde is dat de nieuwe aanvraag gedaan wordt binnen 26 weken na de vervaldatum van de oude bewonersvergunning.

• 6

  Burgemeester en Wethouders kunnen een vergunning intrekken bij misbruik of het gelegenheid geven tot misbruik van de vergunning door de vergunninghouder.

• 7

  Het kentekenbewijs van het voertuig waarvoor een vergunning wordt aangevraagd dient op naam van de aanvrager te staan. Het kentekenbewijs dient bij de aanvraag te worden getoond.

• 8

  Bij het aanvragen van een bewonersvergunning voor een lease-auto dient er een leasecontract en een brief van de werkgever overlegd te worden waarin de aanvrager aangemerkt wordt als de bestuurder van de lease-auto. De aanvrager moet verder voldoen aan de formele eisen voor het verkrijgen van een parkeervergunning, als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder a van artikel 3 van de verordening.

• 9

  De bewonersvergunning wordt gesteld op kenteken. Op een eerste bewonersvergunning kunnen maximaal twee kentekens worden vermeld. Op een tweede bewonersvergunning kan maximaal één kenteken worden vermeld. De eisen gesteld in de overige leden van dit artikel gelden ook voor het tweede vermelde kenteken.

Artikel 2

Bedrijfsvergunningen

• 1

  Bij de aanvraag van een bedrijfsvergunning, zoals bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder b van artikel 3 van de verordening, dient een recent uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel, niet ouder dan 3 maanden, overlegd te worden.

• 2

  Met een bedrijfsvergunning kan geparkeerd worden op vergunninghouderplaatsen en parkeerapparatuurplaatsen in de vergunde zone. De vergunning dient daarbij goed zichtbaar achter de voorruit geplaatst te worden. Er mag met een bedrijfsvergunning niet geparkeerd worden op plaatsen bij parkeermeters met een rode kap. Buiten de vergunde zone moet voor het parkeren op vergunninghouderplaatsen en parkeerapparatuurplaatsen, al dan niet met een rode kap, worden betaald.

• 3

  Burgemeester en Wethouders kunnen een vergunning intrekken bij misbruik of het gelegenheid geven tot misbruik van de vergunning door de vergunninghouder.

Artikel 3

Vergunningen voor zorginstellingen.

• 1

  Per instelling kunnen maximaal 5 parkeervergunningen, zoals bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder c van artikel 3 van de verordening, worden verstrekt aan, in de gemeente Leiden gevestigde, zorg- of hulpverleningsinstellingen ten behoeve van de in dienst zijnde zorg- of hulpverleners. De aanvraag voor de parkeervergunning moet gemotiveerd gedaan worden door het bestuur / directie van de zorg- of hulpverleningsinstelling.

• 2

  De zorgvergunning, als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder c van artikel 3 van de verordening, is geldig in alle zones.

Artikel 4

Bezoekersvergunning.

• 1

  Op aanvraag van de bewoner, die staat ingeschreven op een adres binnen één van de zones waar vergunninghouderplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, kunnen per adres een door het college vast te stellen maximum aantal kraskaarten per jaar verstrekt worden.

• 2

  De kraskaart is alleen geldig in de zone waarin de aanvrager van de vergunning woont.

• 3

  Met een kraskaart mag worden geparkeerd op vergunninghouderplaatsen en parkeerapparatuurplaatsen, al dan niet met een rode kap.

Artikel 5

Autodatevergunningen

• 1

  Er kunnen niet meer autodatevergunningen op aanvraag worden verstrekt dan het aantal autodateplaatsen dat wordt aangewezen.

• 2

  Een autodatevergunning is geldig in alle zones op de daartoe aangewezen autodateplaatsen, zoals bedoeld in de aanhef en onder v van artikel 1 van de verordening.

Artikel 6

Klussenbusvergunning

• 1

  Bij aanvraag van een klussenbusvergunning, zoals bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder d van artikel 3 van de verordening, dient een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel, niet ouder dan 3 maanden, overlegd te worden.

• 2

  Een klussenbusvergunning, zoals bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder d van artikel 3 van de verordening, is geldig in alle zones.

• 3

  Bij de aanvraag van een klussenbusvergunning moet gemotiveerd door de aanvrager

worden aantoont dat het in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is de klussenbus te parkeren indien en voor zover in dat gebied voor

parkeren parkeerbelasting wordt geheven.

Artikel 7

Werknemersvergunning

• 1

  De werknemersvergunning wordt gesteld op kenteken. Er kan slechts één kenteken worden vermeld. Het kentekenbewijs van het voertuig waarvoor een vergunning wordt aangevraagd dient op naam van de aanvrager te staan. Het kentekenbewijs dient bij de aanvraag te worden getoond.

• 2

  Er kunnen maximaal 400 werknemersvergunningen worden uitgegeven gebaseerd op de vrije capaciteit, gemeten in het bezettingsgraadonderzoek 2009, van de in artikel 7.5 voor deze vergunning bestemde terreinen.

• 3

  Bij aanvraag van een werknemersvergunning zoals bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder e van artikel 3.2 van de verordening dient een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel, niet ouder dan één maand , te worden overlegd.

• 4

  Bij het aanvragen van een werknemersvergunning voor een lease-auto dient er een leasecontract en een brief van de werkgever overlegd te worden waarin de aanvrager aangemerkt wordt als de bestuurder van de lease-auto. De aanvrager moet verder voldoen aan de formele eisen voor het verkrijgen van een parkeervergunning, als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder a van artikel 3 van de verordening.

• 5

  Een werknemersvergunning, zoals bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder e van artikel 3.2 van de verordening is geldig op werkdagen van 08.00 tot 18.30 uur op de volgende parkeerterreinen met uitzondering van de vergunninghoudersplaatsen op de aangewezen terreinen:

  Langegrachtterrein (naast Tweelinghuis)

  Morssingelterrein Stationsgebied

  Morspoortterrein (zolang er nog geen garage ontwikkeld wordt)

  Lakenplein (parkeerterrein)

• 6

  De volgorde van plaatsing van aanvragen voor de werknemersvergunningen op een wachtlijst, als bedoeld in het 6e lid van artikel 4 van de verordening, gebeurt op datum van binnenkomst.

• 7

  Bij een wachtlijst voor de werknemersvergunning, wordt de hoogstgeplaatste vergunningaanvraag het eerst in behandeling genomen. De behandeling van de vergunningaanvraag vindt plaats op het moment dat er een werknemersvergunning vervalt dan wel ingetrokken wordt.

Artikel 8

Het Besluit K.31.2 “Nadere voorschriften met betrekking tot het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren als bedoeld in de vigerende Parkeerverordening”zoals deze laatstelijk gewijzigd is bij collegebesluit van 15 november 2010, (nr. 10.1171) wordt ingetrokken op de dag waarop dit besluit in werking treedt”;