Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren 2014

Geldend van 01-04-2014 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren 2014

De raad van de gemeente Leiden:

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (raadsvoorstel 13.0105 van 2013), mede gezien het advies van de commissie,

kennis genomen hebbende van de aangepaste ‘Nadere voorschriften met betrekking tot het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren als bedoeld in de parkeerverordening’ (K.31.2.),Gelet op artikel 216 en 225 van de Gemeentewet; besluit vast te stellen de navolgende Parkeerverordening 2014

AFDELING I DEFINITIES EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

  • b.

    het College: het College van Burgemeester en Wethouders van Leiden;

  • c.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • d.

    brommobiel: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • e.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • f.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een voertuig dat is ingeschreven in het -krachtens de Wegenverkeerswet 1994- aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig of brommobiel opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • g.

    parkeerapparatuur: parkeermeters en individuele, in het voertuig aanwezige parkeerapparatuur inclusief mobiele telefoons, waarmee ter zake van het parkeren van een voertuig de parkeerbelasting kan worden voldaan.

  • h.

    parkeermeter: hetgeen daaronder in het spraakgebruik wordt verstaan, met inbegrip van verzamelparkeermeters en parkeerautomaten;

  • i.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

  • j.

    vergunninghouderplaats: een parkeerplaats die

    • 1.

      is aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, of

    • 2.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 met het opschrift zone, voorzover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • k.

    vergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig dan wel een brommobiel op kenteken te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur en/of vergunninghouderplaatsen;

  • l.

    bewoner: inwoner van de gemeente Leiden die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en staat ingeschreven als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Leiden op het adres dat hij/zij bewoont als zelfstandige woning;

  • m.

    adres: het adres zoals dat bekend staat in de gemeentelijke basisadministratie;

  • n.

    zelfstandige woning: woning die als een onroerende zaak wordt aangemerkt in artikel 16 Wet waardering onroerende zaken, zoals geregistreerd bij de afdeling Belastingen van de gemeente, alsmede een woonboot op een daarvoor bestemde ligplaats;

  • o.

    zone: afgebakend gebied waarbinnen parkeervergunningen kunnen worden verleend indien en voor zover in dat gebied voor parkeren parkeerbelasting wordt geheven;

  • p.

    vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • q.

    bewonersvergunning: een vergunning als bedoeld in art. 3, tweede lid onder a;

  • r.

    bedrijfsvergunning: een vergunning als bedoeld in art. 3, tweede lid onder b;

  • s.

    zorgvergunning: een vergunning als bedoeld in art. 3, tweede lid onder c;

  • t.

    mantelzorgvergunning: een vergunning als bedoeld in art. 3, derde lid;

  • u.

    bezoekersvergunning: een vergunning als bedoeld in art. 3, vierde lid;

  • v.

    autodatevergunning: een vergunning als bedoeld in art. 3, vijfde lid;

  • w.

    maatschapsvergunning: een vergunning als bedoeld in art. 3, zesde lid;

  • x.

    autodateplaats: een parkeerplaats uitsluitend voor auto's voorzien van een autodatevergunning die is aangeduid met bord E9, uit bijlage I van het RVV 1990 met onderbord waarop "autodate" vermeld staat;

  • y.

    klussenbus: een bedrijfswagen met een maximaal toegestaan gewicht van 3.500 kg die uitsluitend is ingericht voor het vervoer van goederen, benodigd bij verbouwingen, reparaties en lichte bouwwerkzaamheden;

  • z.

    klussenbusvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 3, tweede lid onder d;

  • .

    aa. beroep of bedrijf: hetgeen het spraakgebruik hieronder verstaat;

  • .

    bb. werknemersvergunning: een vergunning bedoeld als in artikel 3, tweede lid onder e.

AFDELING II PLAATSEN VOOR BEZOEKERS EN VERGUNNINGSHOUDERS EN VERGUNNINGEN

Artikel 2: Aanwijzen plaatsen en tijden

  • 1. Het College wijst, bij openbaar te maken besluit, terreinen en/of weggedeelten aan die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders of voor het parkeren door bezoekers. Daarbij kan zij weggedeelten aanwijzen die alleen bestemd zijn voor het parkeren van één bepaalde categorie vergunninghouders.

  • 2. Het College wijst, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen aan waarop het parkeren aan vergunninghouders en bezoekers is toegestaan.

Artikel 3 Verlenen vergunning

  • 1. Het College verleent op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning voor het parkeren op vergunninghouderplaatsen en parkeerapparatuur-plaatsen.

  • 2. Een vergunning kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig of brommobiel wanneer deze:

    • a.

      bewoner is van een adres binnen de betaalde parkeerzone, zolang het vastgesteld maximum aantal te verlenen vergunningen niet is overschreden en deze niet op andere wijze in parkeerruimte kan voorzien;

    • b.

      uit hoofde van een beroep of bedrijf gevestigd is binnen de betaalde parkeerzone en aantoont dat het in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in die zone een motorvoertuig te parkeren en die niet op andere wijze in parkeerruimte kan voorzien.De hiervoor bedoelde noodzaak wordt slechts aanwezig geacht, indien: voor het vervoer van zware, kwetsbare of omvangrijke goederen, tenminste 5 keer per dag over de auto moet kunnen worden beschikt en binnen een loopafstand van 100 meter van het bedrijf redelijkerwijs geen parkeergelegenheid beschikbaar is;

    • c.

      geregistreerd staat in Leiden als zelfstandig werkende huisarts, verloskundige of zorg- of hulpverlener in dienst van een in de gemeente Leiden gevestigde zorg- of hulpverleningsinstelling. De aanvrager dient bij de aanvraag aan te tonen dat het in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is het motorvoertuig te parkeren binnen de betaalde parkeerzone en dat er niet op andere wijze in parkeerruimte kan worden voorzien;

    • d.

      uit hoofde van een beroep of bedrijf aantoont dat het in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is de klussenbus te parkeren indien en voor zover in dat gebied voor parkeren parkeerbelasting wordt geheven;

    • e.

      middels een werkgeversverklaring van een in Leiden gevestigde werkgever aantoont in dienst te zijn bij deze werkgever. De werkgeversverklaring mag maximaal één maand oud te zijn.

  • 3.

    • Op aanvraag van de ontvanger van mantelzorg kan aan deze een mantelzorgvergunning worden verleend, wanneer deze:

    • a.

      bewoner is van een adres binnen de betaalde parkeerzone;

    • b.

      in het bezit is van een AWBZ-indicatie voor mantelzorg, die wordt afgegeven door een onafhankelijk arts van het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg).

    • c.

      minimaal 8 uur per week of langer dan 3 maanden zorg behoeft;

  • 4. Op aanvraag van de bewoner die staat ingeschreven op een adres binnen de betaalde parkeerzone, kan per adres, ten behoeve van het parkeren van het voertuig van bezoekers een bezoekersvergunning, te noemen kraskaart, worden verleend waarmee voor een periode van maximaal 4 uur kan worden geparkeerd. Het maximum aantal uit te geven kraskaarten wordt nader door het college bepaald.

  • 5. Op aanvraag van een door het college goedgekeurd autodatebedrijf kan een autodatevergunning verstrekt worden waarmee het toegestaan wordt om motorvoertuigen van autodatebedrijven te parkeren op de daartoe aangewezen autodateplaatsen.

  • 6. Op aanvraag van een maat van een maatschap, kan een vergunning worden verleend, wanneer deze:

    • a.

      bewoner is van een adres binnen de betaalde parkeerzone;

    • b.

      een motorvoertuig of brommobiel deelt met een andere maat of meerdere maten;

    • c.

      lid is van de Vereniging voor gedeeld autogebruik, door middel van een deelnemingsverklaring;

    • d.

      een maatschaps- of leenovereenkomst en een jaarrekening kan overleggen die is opgesteld tussen alle maten van de maatschap,

  • 7. Het College wijst de in het tweede, derde en vierde lid bedoelde zone aan van het op grond van artikel 2, eerste lid te nemen besluit. Alle vergunningen – met uitzondering van de autodatevergunning – zijn geldig binnen de gehele betaalde zone. Een autodatevergunning wordt uitsluitend verleend voor die parkeerplaatsen die daartoe aangegeven zijn door het daarbij behorende verkeersbord E9, RVV 1990, met onderbord waarop autodate vermeldt staat.

  • 8. Aan de vergunning kunnen door het college zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

  • 9. Het College kan aan de genoemde vergunningen ook andere voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare ruimte.

  • 10. Het College kan in de gevallen, waarin toepassing van dit artikel tot een bijzondere hardheid leidt, een vergunning ook verlenen aan eigenaren of houders van motorvoertuigen en brommobielen op kenteken die niet voldoen aan één van de in het tweede lid genoemde voorwaarden.

  • 11. Op aanvraag van een werknemer, die beschikt over een verklaring als bedoeld in artikel 3, tweede lid en onder e, kan een werknemersvergunning worden verstrekt waarmee het wordt toegestaan om het motorvoertuig van de werknemer te parkeren op de daartoe aangewezen parkeerterreinen, op de daarvoor aangegeven dagen en tijden.

Artikel 4 Aanvragen vergunning

  • 1. Het College kan met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden van dit artikel, nadere regels vaststellen voor het aanvragen en verlenen van vergunningen.

  • 2. Het College stelt, bij openbaar te maken besluit, het maximaal aantal uit te geven vergunningen vast.

  • 3. Per adres wordt één bewonersvergunning verleend, zolang het maximaal aantal te verlenen vergunningen niet is overschreden. Een tweede bewonersvergunning op één adres kan worden verleend op voorwaarde dat er geen aanvragen voor een eerste bewonersvergunning op de wachtlijst staan, als bedoeld in het vierde lid. Ingeval er een wachtlijst met aanvragen voor een eerste bewonersvergunning bestaat, wordt de aanvraag voor de tweede vergunning op een separate wachtlijst geplaatst.

  • 4. Het College kan, indien reeds zoveel vergunningen zijn verleend dat op grond van het beleid als bedoeld in het tweede lid van dit artikel geen vergunningen meer kunnen worden verleend, de aanvraag voor een bewonersvergunning voor onbepaalde tijd op een wachtlijst plaatsen. Wanneer de aanvraag afkomstig is van een bewoner van 65 jaar of ouder en voldaan is aan alle overige voorwaarden, wordt direct een vergunning verleend.

  • 5. Per adres worden maximaal drie klussenbusvergunningen verleend.

  • 6. Per werknemer kan maximaal één werknemersvergunning worden afgegeven welke niet overdraagbaar is.

  • 7. Per mantelzorgontvanger kan maximaal één mantelzorgvergunning worden verleend.

  • 8. Het College geeft een beschikking af binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag voor een vergunning.

  • 9. Het College kan de in het zevende lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5 Geldigheidsduur en gegevens vergunning

  • 1. Een vergunning wordt verleend hetzij tot wederopzegging, hetzij voor bepaalde tijd.

  • 2. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      de naam van de vergunninghouder of het kenteken van het voertuig waarvoor de vergunning is verleend;

Artikel 6 Intrekken of wijzigen vergunning

  • Het College kan een vergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      wanneer de vergunninghouder de betaalde zone verlaat of daar uit hoofde van het beroep of bedrijf niet meer gevestigd is, dan wel de beroeps- of bedrijfsuitoefening daar feitelijk beëindigt;

    • c.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in één van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

    • d.

      wanneer het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

    • e.

      wanneer de vergunninghouder niet overeenkomstig artikel 6, tweede lid, van de geldende Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen tijdig aan zijn of haar betalingsplicht ter zake van de parkeervergunning heeft voldaan;

    • f.

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

    • g.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • h.

      om redenen van openbaar belang;

    • i.

      wanneer een werknemer niet meer in dienst is van een in Leiden gevestigde werkgever.

AFDELING III VERBODSBEPALINGEN

Artikel 7

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig of brommobiel, te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een vergunninghouderplaats.

  • 2. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij een parkeermeter te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik van die meter wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3. Het College kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van

    dit artikel.

Artikel 8

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan aangegeven, in werking te stellen.

AFDELING IV STRAFBEPALING

Artikel 9 Diefstal, verlies of vermissing

  • 1. In geval van diefstal, verlies of vermissing van een vergunning op kenteken kan een duplicaatvergunning worden verstrekt.

  • 2. In geval van diefstal, verlies of vermissing van een vergunning op naam wordt slechts een duplicaat verstrekt indien hiervan aangifte is gedaan bij de politie en tegen overlegging van het proces-verbaal.

  • 3. Duplicaten van een vergunning op kenteken of op naam worden hoogstens één maal per jaar verstrekt, terwijl op een duplicaat géén kentekenwijziging kan worden doorgevoerd.

  • 4. Een duplicaatvergunning wordt niet eerder afgegeven dan na voldoening van de verschuldigde legeskosten.

Artikel 10

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 11

Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door het college aangewezen ambtenaren belast.

AFDELING V OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 12

Deze verordening kan worden aangehaald als Parkeerverordening 2014

Artikel 13

  • 1. De Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren (Parkeerverordening 2006) zoals deze laatstelijk gewijzigd is bij raadsbesluit van 17 januari 2012 wordt ingetrokken op de dag waarop deze verordening in werking treedt”.

  • 2. De Parkeerverordening 2014 treedt per 1 april 2014 in werking.