Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Maassluis

Geldend van 15-11-2003 t/m heden

Intitulé

Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Maassluis

De raad der gemeente Maassluis;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 11 maart 2003, bijlagenummer 4.13;

gelet op artikel213a Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende

Verordening voor periodiek onderzoek door het college naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur, van de gemeente Maassluis.

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Doelmatigheid De mate waarin de gewenste prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen, of met de beschikbare middelen zo veel mogelijk resultaat wordt bereikt.

  • 2.

    Doeltreffendheid De mate waarin de beoogde effecten van het beleid daadwerkelijk worden behaald.

Artikel 2 Onderzoeksfrequentie

  • 1 Het college onderzoekt jaarlijks de doelmatigheid van (onderdelen van) de organisatieeenheden van de gemeente en de uitvoering van taken door de gemeente. ledere gemeentelijke organisatie-eenheid en gemeentelijke taak wordt minimaal eens in de acht jaar in zijn geheel aan een dergelijke toets onderworpen.

  • 2 Het college toetst jaarlijks de doeltreffendheid van minimaal twee {delen van) programma's en paragrafen.

Artikel 3 Onderzoeksplan

  • 1 Het college zendt ieder jaar uiterlijk voor 1 december een onderzoeksplan naar de raad voor de in het erop volgende jaar te verrichten interne onderzoeken naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid.

  • 2 In het onderzoeksplan wordt per intern onderzoek globaal aangegeven:

    • a.

      het object van onderzoek

    • b.

      de reikwijdte van het onderzoek

    • c.

      de onderzoeksmethode

    • d.

      doorlooptijd van het onderzoek

    • e.

      de wijze van uitvoering

  • 3 In het onderzoeksplan wordt aangegeven welke budgetten in de begroting zijn opgenomen voor de uitvoering van de onderzoeken.

Artikel 4 Voortgang onderzoeken

Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid en de uitputting van bijbehorende budgetten.

Artikel 5 Rapportage en gevolgtrekking

  • 1 De uitkomsten van een onderzoek worden vastgelegd in een rapportage. Elke rapportage bevat tenminste een analyse van de onderzoeksresultaten en iaanbevelingen voor verbeteringen.

  • 2 Op basis van de resultaten van ieder onderzoek stelt het college indien nodig een plan van verbetering op. De rapportage en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden. Het college neemt op basis van het plan van verbetering organisatorische maatregelen.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 18 april 2003.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente Maassluis".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad woensdag 18 april 2003.de burgemeester,                                                  de griffier

Toelichting 1 Nieuwe Toelichting

Artikel 2. OnderzoeksfrequentieIn artikel 2 wordt het college opgedragen onderzoek te doen naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur. Er worden door de raad een minimaal aantal uit te voeren interne onderzoeken per jaar van het college geêist. Hierbij wordt een scheiding aangebracht tussen onderzoeken naar de doelmatigheid en onderzoeken naar de doeltreffendheid. De onderzoeken naar de doelmatigheid betreffen onderzoeken naar de uitvoering van het beleid en het beheer van middelen. De uitvoering wordt gedaan door ten eerste de gemeentelijke organisatie,zodat deze onderzoeken zich ten eerste richten op de organisatie-eenheden van de gemeente. Een tweede ingang voor de doelmatigheidsonderzoeken is de procesgang. Hiervoor kan men kijken naar de gemeentelijke taken. Het voordeel hiervan is dat ook de doelmatigheid van de uitvoeringvan gemeentelijk beleid en het beheer van middelen door derden wordt onderzocht. Om te verzekeren dat alle onderdelen van de gemeente op doelmatigheid worden onderzocht, verplicht het artikel dat ieder onderdeel van de gemeente en elke gemeentelijke taak minimaal eens in de acht jaar worden onderzocht. Hier kan iedere gemeente zelf de gewenste periode aangeven.Door de VBG wordt aanbevolen een periode van ongeveer twee raadsperiodes. De onderzoeken naar de doeltreffendheid vinden plaats op basis van het in de programma's of paragrafen van de begroting geformuleerde beleid. Dit beleid kan gehele begratingsprogramma's omvatten of delen daarvan. Ook kan het paragrafen van de begroting en jaarstukken of delendaarvan omvatten.Artikel 3. OnderzoeksplanDe beslissing wat te onderzoeken is aan het college. Vanzelfsprekend zal de raad willen weten wat de plannen zijn, en ook gelegenheid willen hebben om deze te bespreken en als hij dat nodig acht, invloed uit te oefenen. Hierin voorziet het onderzoeksplan.Het onderzoeksplan moet een volledig beeld geven van de voorgenomen onderzoeken, zij het uiteraard nog globaal. De onderzoeken in het onderzoeksplan worden per onderzoek uitgewerkt. Het onderzoeksplan wordt aangeboden aan de raad en de raad kan het ter bespreking agenderen,maar het wordt door het college vastgesteld. In de verordening kan worden aangegeven, wat in een onderzoeksplan in ieder geval moet worden opgenomen. De onderwerpen genoemd in het tweede lid kunnen als volgt worden toegelicht:

a) Het object van een onderzoek wordt dusdanig omschreven, dat duidelijk aangegeven is, wat de afbakening van het onderzoek is. Daarbij worden bij de doelmatigheidsonderzoeken duidelijk de scheidslijnen aangegeven ten aanzien van de te onderzoeken procedures en instrumenten. Bij dedoeltreffendheidonderzoeken worden duidelijk de scheidslijnen met andere beleidsvelden aangegeven.b) De reikwijdte van ieder onderzoek strekt zich in beginsel uit over alle organen (raad, college), organisatie-eenheden en instellingen, waarvoor de gemeente bestuurlijk verantwoordelijk is of waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd. Dereikwijdte kan in het onderzoeksplan worden ingeperkt door het aangeven van het te onderzoeken tijdsvak en de te onderzoeken organen, organisatie-eenheden en instellingen. De reikwijdte van onderzoeken moet van tevoren duidelijk worden aangegeven. Aangegeven moet worden, welktijdvak wordt onderzocht en welke organisatie-eenheden en niet gemeentelijke instellingen bij het onderzoek worden betrokken.c) Hier wordt aangegeven welke methoden gebruikt zullen worden (benchmarking, enquête, enzovoorts).d) Een inschatting van de duur van het onderzoek, eventueel onderverdeeld in fasen.e) Onderzoeken kunnen in opdracht van het college worden uitgevoerd door het ambtelijke apparaat (al of niet met inbreng van deskundigheid van derden) of door derden. Indien de ambtelijke organisatie de onderzoeken uitvoert, zullen in de onderzoeksopzet waarborgen dienente worden ingebouwd, waarmee de onafhankelijkheid van de analyse en/of adviezen ter verbeteringen worden gegarandeerd. Dat betekent, dat van het onderzoek wel mag worden uitgevoerd door functionarissen die in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject.De analyse en de aanbevelingen tot verbetering echter moeten zoveel als mogelijk onafhankelijk tot stand komen en uitgevoerd worden door functionarissen die niet in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject. 

Artikel 4. Voortgang onderzoekDe bedrijfsvoeringparagraaf van de begroting en jaarstukken dient inzicht te geven in de stand van zaken en de beleidsvoornemens omtrent de bedrijfsvoering. Daarbij dient een relatie te worden gelegd met de inhoud van de programma's van de begroting en jaarstukken. Het ligt voor de handom in deze paragaaf eveneens te rapporteren over de stand van zaken bij de interne onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur.

Artikel 5. Rapportage en gevolgtrekkingMet de instelling van de onderzoeken beoogt de gemeente de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten en de publieke verantwoording daarover te versterken. De bevindingen van de onderzoeken worden dan ook neergelegd in rapporten voor de raad, zoals voorgeschreven in artikel213a, tweede lid van de Gemeentewet. De rapporten dienen volgens artikel197 tweede lid van de Gemeentewet te worden gevoegd bij de jaarrekening en het jaarverslag. Dat betreft uiteraard de verslagen die lopende het verslagjaar zijn afgerond. Dat sluit echter geenszins uit dat de raad, als hij dat wenst, de rapporten ontvangt, zodra ze zijn vastgesteld.Systematische aandacht voor doelmatigheid en doeltreffendheid impliceert ook het doel om te leren, om te denken over en te streven naar verbetering. Daarom is in deze modelverordening opgenomen, dat evaluatie en aanbevelingen voor verbetering onderdeel zijn van de rapportage endat zo nodig door middel van een plan van verbetering het vervolgtraject moet worden ingezet. De bedrijfsvoering is een zaak van het college. Het is dan ook het college, dat maatregelen moet nemen tot verbetering. Het college moet een plan van verbetering opstellen en uitvoeren. Het planvan verbetering wordt uiteraard ook ter kennisgeving aan de raad gestuurd.

Artikel 6. InwerkingtredingVolgens de Gemeentewet moet deze verordening per 7 maart 2003 zijn vastgesteld. De raad heeft in zijn vergadering van 18 maart 2003 een besluit genomen om deze termijn te verlengen tot uiterlijk 7 maart 2004.Deze verordening treedt thans in werking met ingang van 18 april 2004. 

Artikel 7. CiteertitelIn dit artikel wordt de naam gegeven, waarmee in gemeentelijke stukken naar deze verordening kan worden verwezen.