Regeling vervallen per 02-06-2017

2012-07 Financiële verordening gemeente Maassluis 2012

Geldend van 29-04-2012 t/m 01-06-2017

Intitulé

2012-07 Financiële verordening gemeente Maassluis 2012

Financiële verordening gemeente Maassluis 2012

Titel 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.afdeling:

iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.

b.administratie:

het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Maassluis en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

c.prioriteit:

onderdeel van een programma bestaande uit een samenstel van een aantal samenhangende producten of een enkel product van de productenraming of productenrealisatie.

Titel 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1. De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de komende raadsperiode vast.

  • 2. De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode op basis van de door het college aan de programma’s toegewezen producten de onderverdeling van de programma’s in prioriteiten vast.

  • 3. De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid.

Artikel 3. Planning en controlcyclus

Voor aanvang van een begrotingsjaar stelt het college een planning op van de data waarop de jaarstukken, de kadernota, de tussenrapportages en de begroting met de meerjarenraming worden aangeboden aan de gemeenteraad.

Artikel 4. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting wordt een overzicht gegeven van de productenramingen ingedeeld naar programma’s en bij het jaarverslag wordt een overzicht gegeven van de productenrealisatie ingedeeld naar programma’s.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • 3. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 5. Kader ontwerp-begroting

Het college biedt voor 1 juni aan de raad een nota aan met een voorstel voor het beleid en de financiele kaders van de ontwerpbegroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad bespreekt deze nota voor 1 augustus.

Artikel 6. Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

  • 2. Nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd. De raad kan voor bepaalde nieuwe investeringen aangeven dat op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie moet worden voorgelegd. Nieuwe investeringen groter dan € 1.000.000,- worden altijd met een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet aan de raad voorgelegd.

  • 3. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een raadsvoorstel met financiële dekking voor aan de raad.

  • 4. Ten behoeve van een soepele voortgang in de bedrijfsvoering en/of besluitvormingstrajecten kan het college:

    • a.

      In afwijking van de begroting uitgaven doen zonder voorafgaande autorisatie van de raad,

    • b.

      Rapporteergrenzen hanteren voor de toelichting op de begrotingswijkingen in p&c documenten.

  • 5. De raad stelt de grenzen en voorwaarden vast waaronder de punten van lid 4 letters a en b kunnen geschieden vast en in de Notitie Financieel Afwijkingbeleid gemeente Maassluis.

Artikel 7. Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste vier maanden en de eerste acht van het begrotingsjaar. De rapportages worden tijdig aan de gemeenteraad aangeboden zodat de eerste bestuursrapportage kan worden meegenomen bij Kadernota en de tweede bestuursrapportage bij de behandeling van de begroting.

  • 2. De tussenrapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en lasten per programma;

    • b.

      het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;

    • c.

      het resultaat voor bestemming volgend uit de onderdelen a en b;

    • d.

      de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

    • e.

      het resultaat na bestemming, volgend uit de onderdelen c en d, alsmede een realisatie en raming van de productenrealisatie en de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten.

  • 3. In de tussenrapportage worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten boven de € 10.000,- en investeringskredieten in de begroting toegelicht.

Artikel 8. Informatieplicht

Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen van:

a. aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 1.000.000,-;

b. het verstrekken van waarborgen en garanties groter dan € 1.000.000,-.

Titel 3 Financieel beleid

Artikel 9. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Waardering en afschrijving van vaste activa geschiedt volgens de regels van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV)

  • 2.

    De materiele vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 BBV, worden afgeschreven, overeenkomstig bijlage 1 bij deze verordening.

Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 3.000,- worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd.

Artikel 10. Reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen

  • 1. Het college biedt de raad eens in de vier jaar een notaRisicomanagement en weerstandsvermogen aan. De raad stelt de nota vast.

  • 2. De nota behandelt:

    • a.

      het beleid ten aanzien van risicomanagement, het opvangen van risico’s door maatregelen, verzekeringen, voorzieningen, de weerstandscapaciteit of anderszins.

    • b.

      het beleid ten aanzien van reserves en voorzieningen;

    • c.

      het gewenste weerstandsvermogen.

  • 3. Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor (de kapitaallasten) van een investeringsvoornemen wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      de voeding van de reserve;

    • c.

      de maximale hoogte van de reserve;

    • d.

      en de maximale looptijd.

Artikel 11. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3. De omslagrente voor de rentetoerekening aan de activa wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en de voorzieningen.

Artikel 12. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolrechten, reinigingsrechten, leges en overige lokale heffingen.

Artikel 13. Financieringsfunctie

  • 1. Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2. Het college stelt regels op ter uitvoering van de financieringsfunctie en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een besluit financieringsstatuut. Het college zendt het besluit financieringsstatuut ter kennisgeving aan de raad.

Artikel 14. Lokale heffingen

  • 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota lokale heffingen aan ter vaststelling door de raad.

    Deze nota behandelt in ieder geval:

    • -

      de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • -

      de verdeling van de druk van de belastingen over de diverse bevolkingsgroepen en belanghebbenden;

    • -

      de kostendekkendheid van de heffingen;

    • -

      de druk van de lokale belastingen en heffingen;

    • -

      het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.

  • 2. De nota bevat voorts een overzicht van de verordeningen met de bijbehorende vaststellingsdata waarin tarieven, heffingen en prijzen zijn vastgelegd. Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen, prijzen en kosten per verstrekte dienst.

Artikel 15. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een onderhoudsplan openbare ruimte aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, kademuren, wegen, kunstwerken en straatmeubilair. De raad stelt het plan vast.

  • 2. Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen. De raad stelt het plan vast.

  • 3. Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een onderhoudplan gebouwen aan. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen. De raad stelt het plan vast.

Artikel 16. Verbonden partijen

  • 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een nota verbonden partijen aan ter vaststelling door de raad.

  • 2. Van elk van de verbonden partijen wordt weergegeven het openbaar belang, het eigen vermogen, de solvabiliteit, het financieel resultaat en het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente.

  • 3. De nota bevat voorts de kaders voor het beleid aangaande (het aangaan van nieuwe) participaties met name de condities waaronder het publiek belang is gediend met behartiging door verbonden partijen, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verbonden partijen en de financiële voorwaarden.

Artikel 17. Grondbeleid

Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

  • a.

    de relatie met de programma’s van de begroting;

  • b.

    de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

  • c.

    te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

  • d.

    de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;

  • e.

    de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen.

Artikel 18. Inkoop en aanbesteding

Het college zorgt voor en legt vast de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten en brengt deze ter kennis van de gemeenteraad.

Titel 4 Slotbepalingen

Artikel 19. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt 10 dagen na de datum van publicatie in werking.

  • 2. Deze verordening treedt in de plaats van de “Financiële verordening gemeente Maassluis 2007” vastgesteld op 16 januari 2007.

Artikel 20. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Maassluis 2012”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 20 maart 2012,

de griffier, de voorzitter,

mr. R. van der Hoek drs. J.A. Karssen

Datum bekendmaking: 1604 2012

Deze verordening treedt in werking per 2904 2012

[Klik hier om het document te downloaden]

[Klik hier om het document te downloaden]

[Klik hier om het document te downloaden]

Financiële verordening 2012 - Bijlage 1. Afschrijvingstermijnen

[Klik hier om het document te downloaden]

Financiële verordening 2012 - Toelichting

Notitie financieel afwijkingenbeleid