Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Maassluis houdende regels voor belastingtarieven afvalstoffen Verordening reinigingsheffingen 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2017

De raad van de gemeente Maassluis;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 december 2016 tot het vaststellen van de tarieven belastingen en heffingen 2017, zaaknummer Z-15-16124, registratienummer ADV-15-03710;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

besluit

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2017

(Verordening reinigingsheffingen 2017).

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;

  • b.

    grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer  een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt dat, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso, de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later, dit met in achtneming van het bepaalde in artikel 11 lid 3 van de Regeling Automatische Incasso Gemeentelijk Belastingen.

  • 3. In geval van automatische incasso wordt een gehele of gedeeltelijke vermindering van aanslagen verrekend met de nog openstaande betaaltermijnen, te beginnen met de laatste termijn.

  • 4. De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien drie van de van toepassing zijnde termijnen, niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. In dat geval gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.

  • 5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 10 Belastbaar feit

Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 11 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de hoofdstukken 2 en 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 13 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 14 Wijze van heffing

  • 1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.

Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 17 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen, zoals bedoeld in artikel 14, eerste lid, moeten betaald worden in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2. De aanslagen, zoals bedoeld in artikel 14, tweede lid, moeten betaald worden binnen 30 dagen na dagtekening van de aanslag.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt dat, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso, de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later, dit met in achtneming van het bepaalde in artikel 11 lid 3 van de Regeling Automatische Incasso Gemeentelijk Belastingen.

  • 4. In geval van automatische incasso wordt een gehele of gedeeltelijke vermindering van aanslagen verrekend met de nog openstaande betaaltermijnen, te beginnen met de laatste termijn.

  • 5. De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien drie van de van toepassing zijnde termijnen, niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. In dat geval gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.

  • 6. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 18 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 19 Overgangsrecht

De ‘Verordening reinigingsheffingen 2016’ van 15 december 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 20, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 20 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening reinigingsheffingen 2017.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maassluis, gehouden op 20 december 2016,
de griffier, de voorzitter,
mr. R. van der Hoek dr. T.J. Haan

Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij de Verordening reinigingsheffing 2017

 

Hoofdstuk 1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

1.

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar

1.1

indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon:

258,00

1.2

indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door twee of meer personen:

300,00

Hoofdstuk 2 Maatstaven en jaarlijkse tarieven reinigingsrechten 

   

   

2.

Het recht bedraagt per kalenderjaar voor een perceel, gebezigd als winkel- of bedrijfsruimte, voor het beschikbaar stellen, het gebruik dan wel het ledigen van containers en het verwijderen van het daarin verzamelde bedrijfsafval indien:

2.1

het betreft éénmaal per twee weken:

één minicontainer met een inhoud van 140 liter

221,44

één minicontainer met een inhoud van 240 liter

276,83

één container met een inhoud van 770 liter

664,43

één container met een inhoud van 1.000 liter

775,21

één container met een inhoud van 1.300 liter

1.007,73

2.2

het betreft éénmaal per week:

één minicontainer met een inhoud van 140 liter

442,87

één minicontainer met een inhoud van 240 liter

553,65

één container met een inhoud van 770 liter

1.328,87

één container met een inhoud van 1.000 liter

1.550,43

één container met een inhoud van 1.300 liter

2.015,58

2.3

het betreft tweemaal per week:

één minicontainer met een inhoud van 140 liter

885,75

één minicontainer met een inhoud van 240 liter

1.107,31

één container met een inhoud van 770 liter

2.436,42

één container met een inhoud van 1.000 liter

2.879,42

één container met een inhoud van 1.300 liter

3.743,26

2.4

Het recht bedraagt per kalenderjaar voor het verwijderen van bedrijfsafval, voor elke per ophaalbeurt te verwijderen hoeveelheid van maximaal 70 liter

221,44

De onder 2.1, 2.2, 2.3 en 2.4 vermelde bedragen worden verhoogd met de verschuldigde BTW (hoog tarief).

Hoofdstuk 3 Maatstaven en tarieven overige reinigingsrechten.

3.

Het recht bedraagt voor:

3.1

het beschikbaar stellen, het gebruik en het ledigen van containers dan wel het verwijderen van het daarin verzamelde bedrijfsafval buiten het normale rijschema, per container

62,89

3.2

het verwijderen van grof bedrijfsafval, voor elke per ophaalbeurt te verwijderen hoeveelheid van elke kubieke meter of gedeelte daarvan

58,95

3.3

het achterlaten van grof bedrijfsafval op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats, per kubieke meter of gedeelte daarvan

47,80

3.4

het inzamelen van afvalstoffen indien daarvoor geen belasting wordt geheven bedoeld in artikel 12 van de verordening, voor elke per ophaalbeurt in te zamelen hoeveelheid, per kubieke meter of gedeelte daarvan boven het aantal van één

59,81

3.5

het achterlaten van afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats, per kubieke meter of gedeelte daarvan boven het aantal van één

41,22

3.6

het achterlaten van dode honden en katten op een daartoe van gemeentewege ingevolge de destructieverordening aangewezen verzamelplaats, per hond of kat

10,04

3.7

het legen van een container om een verloren voorwerp op te sporen dat in deze container gevallen is; hierbij wordt er naar het verloren voorwerp gezocht door degene die om lediging heeft verzocht. Het afval dat op straat terecht is gekomen dient door verzoeker zelf opgeruimd te worden

50,00

3.8

het legen van een container om een verloren voorwerp op te sporen dat in deze container gevallen is; hierbij wordt er door personeel van de reinigingsdienst naar het verloren voorwerp gezocht. De reinigingsdienst zorgt ervoor dat het afval dat op straat terecht is gekomen naderhand wordt opgeruimd

350,00

De onder 3.1, 3.2, 3.3 en 3.6 vermelde bedragen worden verhoogd met de verschuldigde BTW (hoge tarief).

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maassluis,

gehouden op 20 december 2016

de griffier, de voorzitter,

mr. R. van der Hoek dr. T.J. Haan