Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en invordering van begrafenisrechten 2016

Geldend van 21-12-2015 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van begrafenisrechten 2016

De raad van de gemeente Midden-Delfland;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 6 oktober 2016, nr.

Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet

BESLUIT

Vast te stellen:

Verordening op de heffing en invordering van begrafenisrechten 2016

(Verordening begrafenisrechten 2016)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    begraafplaats(en): de Algemene begraafplaats aan de Hofsingel 1 in Maasland, de Oude algemene begraafplaats aan de Commandeurskade in Maasland en de Algemene begraafplaats Dorppolderweg/Gaagweg in Schipluiden;

  • 2.

    particulier (eigen) graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • 3.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • 4.

    particuliere (eigen) urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • 5.

    algemene urnennis: een nis waarvoor aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • 6.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • 7.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten waarbij rechten voor een bepaalde periode worden afgekocht is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 6 Wijze van heffing

De rechten worden geheven bij wege van aanslag.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 5 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, zijn de rechten als bedoeld in hoofdstuk 5 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten als bedoeld in hoofdstuk 5 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 5 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten betaald worden binnen 30 dagen na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de begrafenisrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening begrafenisrechten 2015’ wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing.

  • 2. De ‘Verordening begrafenisrechten 2015’ blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich vóór 1 januari 2016 hebben voorgedaan.

  • 3. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 5. Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Verordening begrafenisrechten 2016’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 10 november 2015.
Arjan de Vos
griffier
Arnoud Rodenburg
voorzitter

Tarieventabel 2016 behorende bij de Verordening begrafenisrechten 2016

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

Tarieven 2016

1.1

Voor het verlenen van een uitsluitend recht op een graf, inclusief het onderhoud c.a. als bedoeld in hoofdstuk 5 en het afgeven van vergunningen als bedoeld in artikel 4.1, wordt geheven:

1.1.1

voor een graf met twee lagen gedurende een periode van 25 jaar

€ 3.566,50

1.1.2

voor een graf met drie lagen gedurende een periode van 25 jaar

€ 5.352,85

1.1.3

voor een graf met twee lagen gedurende een periode van 50 jaar

€ 6.913,30

1.1.4

voor een graf met drie lagen gedurende een periode van 50 jaar

€ 10.374,70

1.1.5

Voor het verlengen met 10 jaar van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1 , inclusief het onderhoud c.a. als bedoeld in hoofdstuk 5 en het afgeven van vergunningen als bedoeld in artikel 4.1, wordt per graf geheven:

Bij één in gebruik zijnde laag

Bij twee in gebruik zijnde lagen

Bij drie in gebruik zijnde lagen

€ 834,85

€ 1.392,85

€ 1.950,85

1.2

Voor het verlenen van een uitsluitend recht op een urnennis, inclusief het onderhoud c.a. als bedoeld in hoofdstuk 5, wordt geheven voor een periode van 25 jaar

€ 1.670,80

1.2.1

Voor het verlengen met 10 jaar van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.2 , inclusief het onderhoud c.a. als bedoeld in hoofdstuk 5, wordt per urnennis geheven

€ 834,85

Hoofdstuk 2 Begraven

2.1

Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven

€ 725,55

2.2

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden één jaar wordt geheven

€ 417,40

2.3

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden 12 jaar wordt geheven

€ 549,40

2.4

Voor het begraven buiten de in artikel 10 van de ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2009’ gestelde tijden wordt het recht als bedoeld in 2.1, 2.2 en 2.3 verhoogd met 25%

Hoofdstuk 3 Plaatsen van asbussen en urnen

3.1

Voor het plaatsen van een asbus met of zonder urn in een urnennis of graf wordt geheven

€ 277,40

3.2

Voor het plaatsen buiten de in artikel 10 van de ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2009’ gestelde tijden wordt het recht als bedoeld in 3.1 verhoogd met 25%

3.3

Voor het verstrooien van as wordt per asbus geheven

€ 83,25

Hoofdstuk 4 Grafbedekking

4.1

Voor het afgeven van een vergunning ter zake van het plaatsen van gedenktekenen alsmede voor het aanbrengen van blijvende beplantingen op gravenwordt geheven

€ 111,35

4.2

Voor het afnemen en weer aanbrengen van op graven geplaatste voorwerpen wordt geheven:

Voor een gedenkteken

Voor beplanting

€ 167,60

€ 83,25

Hoofdstuk 5 Onderhoud

5.1

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de begraafplaats wordt voor een persoon begraven in een graf, per begraven asbus of per urnennis per jaar geheven

€ 66,65

5.2

De rechten als bedoeld in 5.1 kunnen met inachtneming van hetgeen gesteld in de ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2009’ worden afgekocht:

Voor een periode van 10 jaar door voldoening van een som ineens van

Voor een periode van 25 jaar door voldoening van een som ineens van

€ 558,00

€1.395,00

Hoofdstuk 6 Inschrijven en overboeken van eigen graven en urnennissen

6.1

Voor het inschrijven en overboeken van eigen graven in een daartoe bestemd register wordt geheven

€ 16,65

6.2

Voor het inschrijven en overboeken van urnennissen in een daartoe bestemd register wordt geheven

€ 16,65

Hoofdstuk 7 Op- en wederbegraven

7.1

Voor het opgraven van een lijk wordt geheven

€ 1.226,50

7.2

Voor het opnieuw begraven van een lijk afkomstig van een andere begraafplaats wordt geheven

€ 725,55

7.3

Voor het na opgraven weer begraven van een lijk in een ander graf wordt geheven

€ 725,55

7.4

Voor het opgraven van een asbus met of zonder urn wordt geheven

€ 111,35

7.5

Voor het opnieuw plaatsen van een asbus afkomstig van een andere begraafplaats wordt geheven

€ 56,25

7.6

Voor het na opgraven weer plaatsen van een asbus met of zonder urn in een ander graf wordt geheven

€ 56,25

Hoofdstuk 8 Lijkschouwing

8.1

Voor het schouwen van een lijk door een gemeentelijke lijkschouwer wordt geheven

€ 389,90

Hoofdstuk 9 Diversen

9.1

Voor het gebruik van de aula wordt geheven

€ 83,25

9.2

Voor het luiden van de klok wordt geheven

€ 28,10

Behorende bij het raadsbesluit van 10 november 2015.

Arjan de Vos

Griffier