Regeling vervallen per 01-02-2018

Verordening Moerdijks Restauratie Fonds gemeente Moerdijk

Geldend van 16-05-2013 t/m 31-01-2018

Intitulé

Verordening Moerdijks Restauratie Fonds gemeente Moerdijk

De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 25 april 2013;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 maart 2013;

overwegende dat:

  • -

    Het Moerdijks Restauratie Fonds eigenaren tegemoet komt bij de instandhouding van monumenten;

  • -

    Het in het algemeen belang is om gemeentelijke monumenten in goede staat te krijgen en te houden;

  • -

    Een “revolving fund” een duurzame wijze van financieren is;

gelet op artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet,

BESLUIT

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening Moerdijks Restauratie Fonds GEMEENTE MOERDIJK

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    verordening: Verordening Moerdijks Restauratie Fonds (MRF) gemeente Moerdijk;

  • b.

    gemeentelijk monument: een object dat is opgenomen in het gemeentelijk monumentenregister zoals bedoeld in artikel 1 van de Erfgoedverordening gemeente Moerdijk;

  • c.

    instandhouden: het treffen van voorzieningen tot het opheffen van (bouwtechnische) gebreken die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarde van het gemeentelijk monument en die het normale onderhoud te boven gaan;

  • d.

    kosten van voorzieningen: de begroting en door het college goedgekeurde kosten van:

    • 1.

      de aanneemsom of materiaalkosten;

    • 2.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

    • 3.

      de kosten van de architect overeenkomstig de SR 1997 en van de constructeur overeenkomstig de DNR 2005, voor zover de inschakeling hiervan noodzakelijk is;

    • 4.

      kosten van de aanvraag om een omgevingsvergunning (leges);

    • 5.

      de verschuldigde BTW, voor zover deze niet kan worden verrekend;

    • 6.

      kosten van een bouwhistorische opname of onderzoek, gericht op de instandhouding; een reservering voor noodzakelijk meerwerk dat ten tijde van de begroting van de hierboven genoemde kosten redelijkerwijs niet was te voorzien, tot een maximum van 5% van de aanneemsom of materiaalkosten;

    • 7.

      de kosten voor het afsluiten van de lening uit het Moerdijks Restauratie Fonds (MRF) gemeente Moerdijk;

  • e.

    Moerdijks Restauratie Fonds (MRF) gemeente Moerdijk: het fonds van de gemeente Moerdijk bij het Nationaal Restauratie Fonds (Restauratiefonds) waaruit laagrentende leningen worden verstrekt ten behoeve van de instandhouding van gemeentelijke monumenten als bedoeld in lid b van dit artikel;

  • f.

    lening: lening waarbij een hypothecaire zekerheid wordt gevestigd;

  • g.

    eigenaar: een natuurlijke of rechtspersoon die op het object waarop de aanvraag om financiering betrekking heeft, een zakelijk recht heeft in de zin van:

    • 1.

      het eigendom;

    • 2.

      het recht van erfpacht;

    • 3.

      een appartementsrecht;

    • 4.

      een deelneming- of lidmaatschaprecht op gebruik van een woning;

  • h.

    Woonhuismonument: object dat op de gemeentelijke lijst van monumenten is geplaatst en in oorsprong is vervaardigd voor bewoning of thans voor bewoning in gebruik is, met dien verstande dat niet als woonhuizen worden aangemerkt: gebouwen die deel uitmaken van een geregistreerd museum, kerkgebouwen, kloosters, gemeentehuizen, schoolgebouwen, het hoofdhuis van buitenplaatsen, landhuizen, gebouwen van liefdadigheid, molens, gemalen, agrarische gebouwen en watertorens;

  • i.

    Bijzonder object: object dat op de gemeentelijke lijst van monumenten is geplaatst en in oorsprong is vervaardigd voor andere doeleinden dan bewoning. Bijvoorbeeld gebouwen die deel uitmaken van een geregistreerd museum, kerkgebouwen, kloosters, gemeentehuizen, schoolgebouwen, het hoofdhuis van buitenplaatsen, landhuizen, gebouwen van liefdadigheid, molens, gemalen, agrarische gebouwen en watertorens;

  • j.

    verstrekken van een lening (toekenningsbeschikking): het besluit van het college dat aan de eigenaar van een gemeentelijk monument onder voorwaarden een lening wordt toegekend in de kosten van voorzieningen als bedoeld onder lid d van dit artikel;

  • k.

    vaststellen van de lening (vaststellingsbeschikking): het besluit van het college waarbij de hoogte van de lening definitief wordt vastgesteld;

  • l.

    Nationaal Restauratiefonds: de Stichting Nationaal Restauratiefonds (Restauratiefonds), gevestigd te Hoevelaken;

  • m.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Moerdijk.

Artikel 2. Doel van de lening

Het doel van de lening op basis van deze verordening is eigenaren van een gemeentelijk monument, zoals bedoeld in deze verordening, een lening te verstrekken voor de kosten die gemoeid zijn met voorzieningen in het kader van de instandhouding van gemeentelijke monumenten. Het pand waarvoor de lening wordt verstrekt, wordt hypothecair belast tot de hoogte van de lening.

Artikel 3. Doelgroep

Op de lening uit het Moerdijks Restauratie Fonds gemeente Moerdijk ten behoeve van de instandhouding van gemeentelijke monumenten kan een beroep gedaan worden door: natuurlijke personen, stichtingen of andere privaatrechtelijke rechtspersonen zonder winstoogmerk, die eigenaar zijn van een gemeentelijk monument en zich het behoud van (het) gemeentelijke monument(en) ten doel stellen.

Artikel 4. Vaststelling en reservering van het budget

Uit de gemeenterekening Moerdijks Restauratie Fonds gemeente Moerdijk kunnen slechts leningen worden verstrekt tot maximaal het door de gemeenteraad beschikbaar gestelde budget ten behoeve van de financiering in het kader van de instandhouding van gemeentelijke monumenten.

Artikel 5. Grondslag van de lening

De lening wordt verstrekt voor een instandhoudingproject op grond van door het college vastgestelde kosten.

Artikel 6. Algemene bepalingen

De hoogte van de lening wordt vastgesteld op basis van een gespecificeerde kostenbegroting van de uit te voeren werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het treffen van voorzieningen voor de instandhouding van het gemeentelijk monument. De begroting dient tenminste gespecificeerd te zijn in hoeveelheden, materialen, arbeidsuren, kosten van onderaannemers en bijkomende kosten zoals architectenkosten, overige adviseurs, leges- en verzekeringskosten. De aanvrager is verplicht om het college wijzigingen te melden die relevant zijn voor het toekennen van leningen.

Artikel 7. Hoogte van de lening

De lening uit het Moerdijks Restauratie Fonds gemeente Moerdijk bedraagt maximaal 100% van de goedgekeurde kosten van voorzieningen.

Artikel 8. Grondslag en werkingsfeer

  • 1. Op grond van deze verordening kan het college een lening verstrekken voor de kosten van het treffen van voorzieningen aan het casco en exterieur ten behoeve van de instandhouding van een gemeentelijk monument.

  • 2. De lening wordt berekend over de kosten van voorzieningen met uitzondering van de kosten waarvoor op grond van enige andere – door het college te bepalen – regeling een subsidie of lening in de kosten van voorzieningen kan worden verkregen.

  • 3. Ingeval van brandschade, stormschade et cetera worden de kosten berekend aan de hand van de kosten van te treffen voorzieningen minus de bij voldoende dekking uit te keren verzekeringspenningen.

  • 4. De vastgestelde lening wordt verstrekt aan de eigenaar van het gemeentelijk monument waaraan de voorzieningen worden getroffen.

  • 5. Om voor een lening in aanmerking te komen dienen de kosten voor het treffen van voorzieningen aan een woonhuismonument of bijzonder object tenminste € 10.000,- te bedragen.

  • 6. De voor financiering in aanmerking komende kosten voor het treffen van voorzieningen aan een woonhuismonument bedragen maximaal € 25.000,--. Kosten die dit bedrag te boven gaan komen niet in aanmerking voor een lening.

  • 7. De voor financiering in aanmerking komende kosten voor het treffen van voorzieningen aan een bijzonder object bedragen maximaal € 50.000,--. Kosten die dit bedrag te boven gaan komen niet in aanmerking voor een lening.

  • 8. De lening wordt verstrekt tegen een rente die 5 procentpunt ligt onder de door de Nationaal Restauratiefonds (Restauratiefonds) gehanteerde marktrente, met een minimum van 1,5%. Het pand waarvoor de lening wordt verstrekt, wordt hypothecair belast tot de hoogte van de lening. De aflossingstermijn is maximaal 30 jaar.

Artikel 9. Bepaling voor restaurerende instellingen

In afwijking van artikel 8 lid 8 kan op verzoek van een restaurerende instelling een lening worden verstrekt waarbij de (hypothecaire) zekerstelling niet op het te restaureren pand berust, maar op de waarde van het totale eigen bezit.

Artikel 10. Tussentijdse vervreemding

Indien de eigenaar van het monument binnen de looptijd van de lening uit het Moerdijks Restauratie Fonds gemeente Moerdijk besluit het pand te vervreemden, wordt de lening beëindigd en dient de eigenaar het restant van schuld uiterlijk bij de overdracht aan de koper terug te storten in het Moerdijks Restauratie Fonds gemeente Moerdijk.

Artikel 11. Aanvraag en beschikking

Op een ontvankelijke aanvraag wordt door het college spoedig, doch uiterlijk binnen 8 weken na ontvangst van een advies van het Nationaal Restauratiefonds (Restauratiefonds) beslist in de vorm van een toekenningsbeschikking.

Artikel 12. Weigeringsgronden

  • 1. Het college verstrekt geen lening indien:

    • a.

      het totale door de gemeenteraad beschikbaar gestelde maximale budget, genoemd in artikel 4 van deze verordening, is bereikt;

    • b.

      met het treffen van voorzieningen het belang van de monumentenzorg niet of onvoldoende wordt gediend;

    • c.

      de kosten van voorzieningen niet in redelijke verhouding staan tot het te bereiken resultaat;

    • d.

      met het treffen van voorzieningen is begonnen voordat de aanvrager een beschikking inhoudende de toezegging van de lening (toekenningsbeschikking) heeft ontvangen;

    • e.

      voor de betreffende voorzieningen binnen een termijn van vijftien jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag wordt ingediend eerder een subsidie of een lening is verstrekt;

    • f.

      voor de te treffen voorzieningen een omgevingsvergunning is vereist en deze (nog) niet is verleend.

  • 2. Het college kan een lening weigeren in het geval van een negatief advies van het Nationaal Restauratiefonds (Restauratiefonds).

Artikel 13. Bijzondere voorwaarden

De lening wordt verstrekt onder voorwaarde dat:

  • a.

    het werk wordt aanbesteed overeenkomstig door het college te stellen eisen;

  • b.

    de aanvang van het werk tenminste twee weken van te voren wordt gemeld bij het college;

  • c.

    met de uitvoering van werkzaamheden is begonnen binnen 26 weken na de datum van verzending van de toekenningsbeschikking;

  • d.

    binnen 130 weken na de toekenningsbeschikking de werkzaamheden zijn voltooid en de gereedmelding zoals bedoeld in artikel 15 is ingediend;

  • e.

    aan de door het college met controle belaste personen:

    • 1.

      toegang wordt verleend tot het monument waarvoor de lening is verstrekt;

    • 2.

      inzage wordt verleend in de op het treffen van de voorzieningen betrekking gegevens.

Artikel 14. Onderhoudsvoorwaarden

  • 1. Een lening wordt verstrekt onder de voorwaarde dat de eigenaar gedurende de looptijd van de lening het gemeentelijk monument in goede staat zal houden.

  • 2. Bij het beëindigen van de lening, ook bij tussentijdse vervreemding, kan het college een bouwkundig inspectierapport eisen in verband met de voorwaarde genoemd in het eerste lid. Het rapport wordt opgesteld door een naar het oordeel van het college deskundige organisatie. De eigenaar kan worden verplicht om de in het rapport geconstateerde bouwkundige gebreken te herstellen. Het college kan een termijn stellen waarbinnen deze gebreken dienen te zijn hersteld.

  • 3. De eigenaar is verplicht het object waarvoor een lening is verstrekt voldoende te verzekeren.

  • 4. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden is een CAR-verzekering verplicht.

Artikel 15. Vaststelling van de lening

  • 1. Vaststelling van de lening vindt plaats nadat:

  • a. de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden bij het college gereed zijn gemeld, gecontroleerd en akkoord bevonden;

  • b. een overzicht is overlegd van alle kosten voor het treffen van voorzieningen en de daarop betrekking hebbende bijkomende kosten;

  • c. een overzicht is overlegd van eventueel meer- en minderwerk.

  • 2. De hoogte van de vast te stellen lening wordt berekend op basis van de bij de toekenning aanvaarde kosten van voorzieningen of de werkelijke kosten van de voorzieningen als deze lager dan wel hoger zijn, met inachtneming van het bepaalde ten aanzien van meerwerk.

  • 3. De gereedmelding als bedoeld in het eerste lid bevat:

  • a. een volledig ingevuld gereedmeldingsformulier;

  • b. een kostenoverzicht;

  • c. alle originele rekeningen en originele betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden.

  • 4. Het college kan ermee instemmen dat de aanvrager in plaats van rekeningen en betalingsbewijzen een verklaring van een registeraccountant overlegt waaruit blijkt dat het overgelegde kostenoverzicht juist en volledig is.

Artikel 16. Intrekking van de lening

  • 1. In geval van niet naleving van één van de voorwaarden als bedoeld in deze verordening kan het college al naar gelang de ernst van de overtreding:

  • a. een besluit tot verstrekking en/of vaststelling van de lening geheel of gedeeltelijk intrekken of het Nationaal Restauratiefonds niet geheel tot uitbetaling laten overgaan;

  • b. een reeds aangegane lening geheel of gedeeltelijk door het Nationaal Restauratiefonds laten intrekken.

  • 2. In het geval de niet naleving van de voorwaarden als bedoeld in deze verordening de eigenaar niet verwijtbaar is, kan het college besluiten de in het eerste lid genoemde sancties geheel of gedeeltelijk niet te treffen.

Artikel 17. Hardheidsclausule en slotbepalingen

  • 1. Het college kan in het belang van de monumentenzorg afwijken van de bepalingen in deze verordening.

  • 2. Deze verordening treedt in werking de dag na publicatie.

  • 3. De verordening wordt met inachtneming van de bepalingen in de Gemeentewet bekendgemaakt in huis aan huis blad de Moerdijkse Bode.

Artikel 18. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening Moerdijks Restauratie Fonds gemeente Moerdijk.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van de raad d.d. 25 april 2013,
de griffier, de voorzitter,
H.D. Tiekstra J.P.M. Klijs

Toelichting op de Verordening Moerdijks Restauratie Fonds gemeente Moerdijk

Toelichting artikel 1

De verordening is gericht op de instandhouding van gemeentelijke monumenten. Materiaalkosten die bij zelfwerkzaamheid worden gemaakt komen in het kader van deze verordening voor financiering in aanmerking. Het college kan zowel bij de uitvoering door een aannemer als werkzaamheden in zelfwerkzaamheid nader voorwaarden stellen ter garantie dat de werkzaamheden van voldoende kwaliteit zijn.

Extra kosten die bij de uitvoering worden gemaakt voor het treffen van milieuvriendelijke voorzieningen om het gemeentelijk monument in stand te houden worden, binnen door burgemeester en wethouders te bepalen grenzen, betrokken bij de kosten van voorzieningen als bedoeld in artikel 1 lid d van deze verordening.

De reservering als bedoeld in artikel 1, lid d, sub 7 dient als stelpost die eventueel tijdens het treffen van voorzieningen wordt ingevuld als gevolg van onvoorzien meerwerk. Deze invulling vindt plaats na overleg met de afdeling Vergunningen & Handhaving van de gemeente Moerdijk.

Toelichting artikel 7

Op grond van dit artikel is het mogelijk 100% van de zogenaamde goedgekeurde kosten (de goedgekeurde kosten van voorzieningen) laagrentend uit het Moerdijks Restauratiefonds gemeente Moerdijk te financieren. Op verzoek van de aanvrager is het mogelijk ook een lening af te sluiten voor een deel van de van de totale goedgekeurde kosten. Het minimum bedrag en het maximum bedrag zijn in artikel 8 lid 5, 6 en 7 genoemd. De definitieve goedkeuring van de kosten (vaststellingsbeschikking) vindt na uitvoering en gereedmelding van de werkzaamheden plaats, bij de vaststelling van de lening op basis van artikel 15.

Toelichting artikel 8

Op basis van het eerste lid is het mogelijk financiële ondersteuning te verkrijgen voor het treffen van voorzieningen aan het casco en aan bijzondere exterieure monumentale onderdelen, mits hiervoor voldoende middelen beschikbaar zijn.

Het maximale plafond van de regeling wordt door de gemeenteraad vastgesteld (zie artikel 4).

Onder casco – zijnde een zelfstandige bouwkundige eenheid – wordt in ieder geval verstaan de bouwkundige hoofdstructuur bestaande uit gevels, bouwmuren, balklagen, kappen (inclusief goten en hemelwaterafvoeren), kelders, monumentale kappen of restanten daarvan.

De voor financiering in aanmerking komende kosten van voorzieningen, exclusief het interieur, worden bepaald overeenkomstig de richtlijnen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Hieronder vallen in ieder geval ook de volgende voorzieningen:

  • a.

    herstellen of vervangen van het afwateringsysteem ten behoeve van hemelwaterafvoer;

  • b.

    herstellen of aanbrengen van een bliksembeveiliging;

  • c.

    het aanbrengen van voorzieningen die nodig zijn voor een periodieke inspectie van het monument.

In het tweede lid wordt dubbele subsidiëring of leningverstrekking voor voorzieningen aan het casco voorkomen, bijvoorbeeld een lening uit het Provinciaal Cultuurfonds voor Monumenten en beeldbepalende panden in de provincie Noord-Brabant. Leningen en subsidies kunnen wel worden gecombineerd, maar niet worden ‘gestapeld’, dat wil zeggen: niet voor dezelfde kosten van voorzieningen worden verstrekt.

Ten aanzien van het derde lid wordt ervan uitgegaan dat een eigenaar van een object dit voldoende heeft verzekerd. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden is bovendien een zogenaamde CAR-verzekering vereist (zie artikel 14, lid 4). Als de monumentale waarde te zeer is aangetast, dan zal in de regel herbouw niet meer aan de orde zijn. Naar analogie van het beleid voor rijksmonumenten wordt het monument dan als verloren beschouwd.

In het vierde lid is de eigendomsituatie op het moment van de vaststelling van de lening bepalend. De lening wordt vastgesteld in de definitieve beschikking (artikel 15) van deze verordening. Als de kosten lager uitvallen dan in de eerdere beschikking (de in genoemde artikel 11 toekenningsbeschikking), dan zijn de werkelijk gemaakte kosten bepalend. Meerwerk dat de in de kosten van voorzieningen genoemde 5% (artikel 1, lid d, sub 7) overstijgt, zal slechts in uitzonderingsgevallen worden verrekend.

Met het vijfde lid wordt aangegeven dat om voor een lening in aanmerking te komen de kosten voor het treffen van voorzieningen aan een woonhuismonument of een bijzonder object minimaal € 10.000,-- dienen te bedragen; dit is tevens het minimum van een lening uit het Moerdijks Restauratie Fonds gemeente Moerdijk.

Met het zesde en zevende lid wordt aangegeven dat het maximum bedrag aan goedgekeurde kosten waarvoor een lening kan worden toegekend, voor een woonhuismonument € 25.000,-- bedraagt en voor een bijzonder object € 50.000,--. Bij splitsing in (woon)eenheden geldt een berekening van het maximum naar rato van het vloeroppervlak.

In het achtste lid staat een van de belangrijkste condities van de verordening betreft het aanbieden van een lening tegen een lager rentetarief dan de geldende marktrente die het Nationaal Restauratiefonds hanteert. Het minimum bedraagt echter 1,5%. De genoemde bedragen zijn, indien van toepassing, inclusief verschuldigde BTW (zie ook artikel 1, lid d, sub 5).

De looptijd van de lening is afhankelijk van de hoogte van de lening; zie hiervoor het uitvoeringsreglement van het Moerdijks Restauratie Fonds gemeente Moerdijk dat onderdeel uitmaakt van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente Moerdijk en het Nationaal Restauratiefonds inzake het Moerdijks Restauratie Fonds gemeente Moerdijk.

Toelichting Artikel 9

Een restaurerende instelling is een rechtspersoon die als zodanig door het college is aangemerkt en op grond van haar statuten het zonder winstoogmerk restaureren van monumenten als doelstelling heeft. Een dergelijke instelling is als eigenaar-verhuurder fiscaal vrijgesteld. De restaurerende instellingen geven er soms de voorkeur aan een lening met borgstelling op een ander deel van het bezit dan het te restaureren object. Met dit artikel wordt die uitzondering op de normale regeling mogelijk gemaakt.

Toelichting Artikel 10

In geval van een voorgenomen eigendomsoverdracht, wordt met de eigenaar de lening of het opgenomen deel daarvan af te lossen. De lening is niet overdraagbaar op de koper van het pand/ object.

Toelichting Artikel 11

De beslistermijn is geregeld in afdeling 4.1.3 van de Algemene Wet van bestuursrecht. De in de wet genoemde termijn gaat pas in nadat het Nationaal Restauratiefonds een advies heeft afgegeven. In de regel zal het verstrekken van een lening voor de financiering van de te treffen voorzieningen ook voor bedrijven mogelijk zijn, gelet op het openbare belang van de instandhouding van het gebouwde erfgoed. De eigenaar dient een aanvraag om een lening op een daarvoor beschikbaar gesteld formulier in te dienen bij Burgemeester en Wethouders. Het volledig ingevulde en ondertekende formulier dient in ieder geval vergezeld te gaan van de op het formulier vermelde gegevens en verplichte bijlagen. Indien hieraan niet wordt voldaan stellen Burgemeester en Wethouders de aanvrager eenmalig in de gelegenheid de door hem aan te leveren ontbrekende gegevens alsnog te verstrekken. Indien de ingediende gegevens – ook na een verzoek om aanvulling van ontbrekende gegevens – onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag, kunnen Burgemeester en Wethouders besluiten de aanvraag niet ontvankelijk te verklaren (niet in behandeling te nemen).

In het geval van een positieve beschikking op de aanvraag volgt een toekenningsbeschikking. Bij een negatieve beslissing volgt een afwijzende beschikking. De definitieve beschikking is de vaststellingsbeschikking die wordt afgegeven na afloop van de uitvoering en de gereedmelding van het werk (zie artikel 15). Een gedetailleerde beschrijving van de volledige procedure is opgenomen in het uitvoeringsreglement van het Moerdijks Restauratie Fonds gemeente Moerdijk dat onderdeel uitmaakt van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente Moerdijk en het Nationaal Restauratiefonds inzake het Moerdijks Restauratie Fonds gemeente Moerdijk.

Toelichting Artikel 12

De bepaling onder lid 1c is opgenomen om de bouwtechnische kwaliteit van de in stand te houden onderdelen vooraf vast te kunnen stellen ten behoeve van de bepaling van de kosten van voorzieningen.

Een omgevingsvergunning op grond van de Erfgoedverordening gemeente Moerdijk is vereist, dan wel een verklaring van het college dat een vergunning – gelet op de aard van de werkzaamheden – niet is vereist. Het Nationaal Restauratiefonds (Restauratiefonds) adviseert over alle aanvragen om een lening door toetsing van de inkomens- en vermogenspositie van de aanvrager in relatie tot het aangevraagde bedrag.

Toelichting Artikel 13

Het college kan de eis stellen dat aanbesteding plaats vindt volgens het Uniform Aanbestedingsreglement (UAR 2001). De termijn van 130 weken in artikel 13, lid d, is gelet op de aard van een project vastgesteld. Gemeente Moerdijk, afdeling Vergunningen en Handhaving dient te worden betrokken bij de uitvoering van de voorwaarden waaronder een lening wordt verstrekt. Hier dient ook de aanvang van het werk te worden gemeld.

Toelichting Artikel 14

Het college kan bij het verstrekken van een lening verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de lening. Het doel is in dit geval het in stand houden van het bereikte kwaliteitsniveau van het monument na het treffen van voorzieningen gedurende de looptijd van de lening. Aan de overtreding van deze voorwaarde kan het college op grond van artikel 16 van deze verordening sancties verbinden. Als deskundige organisatie voor het opstellen van een inspectierapport wordt in ieder geval de Stichting Monumentenwacht Noord-Brabant aangemerkt.