Beleidsregels Jeugdhulp 2019 gemeente Molenlanden

Geldend van 11-07-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Jeugdhulp 2019 gemeente Molenlanden

Burgemeester en wethouders van de gemeente Molenlanden

gelet op de artikelen 1:3 lid 4 en 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

besluiten vast te stellen

de Beleidsregels Jeugdhulp 2019 gemeente Molenlanden, bij de toepassing van de Verordening Jeugdhulp 2019

Artikel 1. Invulling van het onderzoek

  • 1.

    Indien de jeugdige of zijn ouder zich melden met een hulpvraag over opvoeden en opgroeien wordt ter invulling van artikel 6 lid 2.b. van de Nadere regels Jeugdhulp onderzoek gedaan naar de opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen door onderzoek te doen naar de ontwikkeling van de jeugdige, de opvoeding door de ouder(s) en bepalende factoren in de omgeving, met dien verstande dat indien van toepassing:

  • a.

    voor de ontwikkeling van de jeugdige voor zover nodig onderzoek wordt gedaan naar de:

  • 1.

    lichamelijke ontwikkeling (groei, eten, slapen bewegen, gezonde levensstijl);

  • 2.

    verstandelijke ontwikkeling (ontwikkeling op school en in de thuissituatie);

  • 3.

    emotionele ontwikkeling (thuis, op school, op straat);

  • 4.

    sociale ontwikkeling (psychische en gedragsontwikkeling).

  • b.

    voor de opvoeding door de ouder(s) voor zover nodig onderzoek wordt gedaan naar de:

  • 1.

    basiszorg en veiligheid (veiligheid, aandacht, emotionele warmte, leermomenten, voeding, kleding, hygiëne, medische zorg en sociaal contact);

  • 2.

    opvoeding (de mate waarin vragen naar tevredenheid zijn op te lossen);

  • 3.

    beleving van het ouderschap (mate waarin de ouder zich competent voelt);

  • 4.

    onderlinge steun tussen de ouders ( de mate van saamhorigheid tussen de ouders).

  • c.

    voor de bepalende factoren in de omgeving voor zover nodig onderzoek wordt gedaan naar de gezinsomstandigheden (huisvesting, werk, basisbehoeften) en het sociaal netwerk.

  • d.

    Tijdens het onderzoek wordt vastgesteld of en zo ja welk probleem of problemen de jeugdige en/of de ouder heeft ten aanzien van het gestelde onder a, b en c.

  • 2.

    Zo nodig wordt het schema 'ontwikkelingsaspecten en omgevingsinteractie' van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheidszorg gebruikt om te onderscheiden welke hulp, zorg en ondersteuning voortvloeit uit de vastgestelde problemen en stoornissen van de jeugdige dan wel normaliter behoort bij de leeftijdsfase van de jeugdige.

  • 3.

    Wanneer de ouders overbelast zijn of dreigen te raken, kan jeugdhulp worden ingezet tot dat deze (dreigende) overbelasting is opgeheven, met dien verstande dat:

  • 1.

    de hulp, zorg en ondersteuning aan de jeugdige tijdelijk wordt uitgevoerd door een jeugdhulpaanbieder;

  • 2.

    de (dreigende) overbelasting niet wordt veroorzaakt door het uitvoeren van maatschappelijke activiteiten buiten de dagelijkse hulp, zorg en ondersteuning aan de jeugdige, al dan niet in combinatie met een fulltime school- of werkweek. De ouder wordt geacht de dagelijkse hulp, zorg en ondersteuning met voorrang te bieden op het uitvoeren van maatschappelijke activiteiten.

Artikel 2. Algemeen dagelijkse Levensbehoeften (ADL) in het kader van persoonlijke verzorging

Met Algemeen Dagelijkse Levensbehoeften (ADL) in het kader van persoonlijke verzorging zoals genoemd in artikel 1 van de Verordening Jeugdhulp worden de activiteiten bedoeld, die gericht zijn op het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging in verband met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid. Hieronder wordt verstaan:

  • 1.

    hulp bij eten en/of drinken;

  • 2.

    persoonlijke hulp en toilet maken: mondverzorging, haarverzorging, scheren, nagels knippen, aankleden, hulp bij wassen en toiletbezoek;

  • 3.

    niet zijnde persoonlijke verzorging die verband houdt met de behoefte aan geneeskundige zorg of een hoog risico daarop.

Artikel 3. Weigering van een pgb

  • 1.

    Verstrekking van een voorziening in de vorm van een pgb vindt niet plaats indien is vastgesteld dat de jeugdige of zijn ouders problemen zal hebben met de aan een pgb verbonden taken en zij geen hulp kunnen ontvangen van de personen als genoemd in artikel 10 lid 1. sub a. van de Nadere regels Jeugdhulp 2018.

  • 2.

    De problemen worden vastgesteld door middel een test, zoals de pgb-test van Per Saldo.

Artikel 4 . Inwerkingtreding, intrekking en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na de bekendmaking ervan.

  • 2.

    De Beleidsregels Jeugdhulp van de gemeenten Giessenlanden en Molenwaard laatstelijk vastgesteld op 2 oktober 2018 worden ingetrokken.

  • 3.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels Jeugdhulp 2019’.

Ondertekening

Vastgesteld op 2 juli 2019 door het college van Molenlanden.

De secretaris,

drs. F. Jonker

De burgemeester,

D.R. van der Borg

Toelichting

op de Beleidsregels Jeugdhulp 2019

Artikel 1. Invulling van het onderzoek

Het college is gehouden een voorziening voor jeugdhulp te treffen als de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige en zijn ouder(s) ontoereikend blijken te zijn voor de vastgestelde problemen. Dit volgt uit artikel 2.3 van de wet. In de praktijk betekent dit, dat een onderzoek met plaatsvinden dat hierover uitsluitsel biedt. In de Nadere regels is een afwegingskader opgenomen wat in het onderzoek aan de orde komt. In dit artikel van de Beleidsregels worden de onderwerpen benoemd die zover als nodig tijdens het onderzoek aan bod kunnen komen. De jeugdprofessionals bepaalt op basis van de hulpvraag welke onderwerpen aan de orde dienen te komen.

Bij de invulling van deze onderwerpen is niet alleen degene die het onderzoek uitvoert aan de slag. Ook van de jeugdige en zijn ouder(s) wordt verwacht dat zij een bijdrage leveren bij het in kaart brengen van de aard en omvang van de problemen en de hulp, zorg en ondersteuning die daarvoor nodig is.

Het kan voorkomen dat de ouder(s) (dreigend) overbelast is (zijn). Er kan jeugdhulp worden ingezet om deze overbelasting te verminderen.

als er sprake is van een (dreigende) overbelasting moet(en) de ouder(s) voorrang geven aan de hulp, zorg en ondersteuning in plaats van maatschappelijke activiteiten zoals vrijwilligerswerk.

Artikel 2. Algemeen dagelijkse Levensbehoeften (ADL) in het kader van persoonlijke verzorging

Het bieden van persoonlijke verzorging kan aan een jeugdige worden toegekend als jeugdhulpvoorziening. Om helderheid te bieden wat onder persoonlijke verzorging onder de wet wordt verstaan, geeft dit artikel een uiteenzetting om welke handelingen het gaat. Hierbij is een onderscheid tussen handelingen die voortkomen uit een behoefte aan geneeskundige zorg of een hoog risico daarop – dit valt onder de zvW en de handelingen die voortkomen uit een tekort aan zelfredzaamheid. Voor deze laatste handelingen kan zo nodig een voorziening onder de wet worden getroffen. Dit gaat dan om handelingen die betrekking hebben op het ondersteunen en aanleren van zelfzorgvaardigheden bij kinderen met een ontwikkelachterstand en het begeleiden van de ouders hierin, het tijdelijk overnemen van verzorging door de ouders totdat de balans in het gezin weer is hersteld en het ondersteunen in de dagelijkse zorg en begeleiding van de jeugdige, zodat ouders ruimte hebben voor werk.

Artikel 3. Weigering van een pgb

Een pgb kan alleen worden verstrekt als de aanvrager, al dan niet met behulp van genoemde personen in artikel 10. lid 1 sub a. van de Nadere regels, in staat is zelf de taken behorende bij het pgb verantwoord uit te voeren. Om dit vast te stellen wordt een test uitgevoerd. Hiervoor kan de pgb-test worden gebruikt die door Per Saldo beschikbaar wordt gesteld.