Regeling vervallen per 01-09-2020

Bomenverordening Mook en Middelaar 2017

Geldend van 01-03-2017 t/m 31-08-2020

Intitulé

Bomenverordening Mook en Middelaar 2017

De raad der gemeente Mook en Middelaar,

Gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders d.d. 16 augustus 2016

Gelet op het advies van de raadscommissie d.d. 7 september 2016

Besluit:

  • 1.

    Vaststellen van de Bomenverordening gemeente Mook en Middelaar 2017, inclusief het aannemen van een amendement van PvdA, DGP, Groen Links en CDA (zie bijlage).

  • 2.

    Intrekken van de Bomenverordening gemeente Mook en Middelaar 2009 per 1 maart 2017

  • 3.

    Per 1 maart 2017 de Bomenverordening gemeente Mook en Middelaar 2017 in werking laten treden

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, zoals vastgelegd op de kaart in bijlage 2;

  • 2.

    boom: een houtig opgaand gewas, zowel vitaal als afgestorven met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 cm gemeten op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In afwijking van deze minimale dwarsdoorsnede van 10 cm geldt geen minimale dwarsdoorsnede indien het bomen zijn aangelegd op grond van de artikelen 4 en 6;

  • 3.

    houtopstand: één of meerdere bomen, hakhout, houtwal, bosplantsoen, heg of Maasheg;

  • 4.

    dunning: een velling ter bevordering van de groei en ontwikkeling van de overblijvende houtopstand, waarbij de buitengrenzen van de houtopstand niet ingrijpend veranderen en met behoud van een kroonsluiting van minimaal 70%;

  • 5.

    broedseizoen: periode van 15 maart tot en met 15 juli, in geval van watervogels van 15 maart tot en met 15 augustus;

  • 6.

    kandelaberen: het voor de eerste maal afzetten van een bestaande regulier uitgegroeide kroon tot takstompen met als doelstelling het ingrijpend reduceren van de kroonomvang;

  • 7.

    kappen: het geheel of grotendeels bovengronds verwijderen van een houtopstand;

  • 8.

    knotten: het periodiek terugzetten van de gehele kroon middels het verwijderen van opnieuw uitgelopen loten, twijgen en takken met als doelstelling het terugzetten van de kroon tot op het meerjarige hout;

  • 9.

    rooien: het ondergronds verwijderen van de stobbe of wortelkluit van een houtopstand;

  • 10.

    taxateur van bomen: een boomtaxateur, officieel als zodanig geregistreerd bij de beroepsvereniging Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen;

  • 11.

    vellen; onder vellen wordt verstaan:

    • 1.

      rooien, met inbegrip van verplanten;

    • 2.

      kappen, met inbegrip van de eerste keer knotten of kandelaberen;

    • 3.

      het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van de boom ten gevolge kunnen hebben.

  • 12.

    waardevollebomenlijst: eens per drie jaar te actualiseren lijst, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders, waarop waardevolle bomen en houtopstanden zijn opgenomen. Een boom of houtopstand is waardevol wanneer deze voldoet aan de criteria genoemd in bijlage 3. De waardevollebomenlijst omvat in ieder geval een omschrijving van de boom, de standplaats, het kadastrale perceelnummer en de eigenaar en/of zakelijk gerechtigde.

Artikel 2: Kapverbod en kapvergunning

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders stelt de waardevollebomenlijst vast;

  • 2. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen die staat vermeld op de waardevollebomenlijst.

  • 3. Het college kan de in het tweede lid bedoelde vergunning slechts dan verlenen indien aangetoond of aannemelijk is gemaakt dat:

    • a.

      de conditie van de boom of houtopstand dermate slecht is dat instandhouding niet langer verantwoord is;

    • b.

      een zwaarwegend maatschappelijk belang zwaarder weegt dan het belang van het behoud van de boom of houtopstand;

    • c.

      de instandhouding van de boom of houtopstand een excessieve hinder of overlast oplevert dat instandhouding redelijkerwijs niet gevergd kan worden en aannemelijk is dat onderhoudsmaatregelen niet tot een acceptabele oplossing leiden.

  • 4. De conditie van de boom of houtopstand dient aangetoond te worden met een boomveiligheidsrapportage of boomtechnisch onderzoek opgesteld door een erkende boomveiligheidsinspecteur of boomtechnisch adviseur, tenzij de ontstane conditie evident is, bijvoorbeeld bij zware stormschade of in geval van dode boom.

  • 5. Het in het tweede lid genoemde verbod geldt niet voor:

    • a.

      het periodiek knotten of kandelaberen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • b.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • c.

      het dunnen van een houtopstand ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • d.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van het bevoegd gezag;

    • e.

      een dode houtopstand. Velling moet vooraf aan het college worden gemeld ter controle;

    • f.

      uitzonderingen ingevolge de Boswet (vanaf 1 januari 2017: Wet natuurbescherming, hoofdstuk 4), benoemd in de toelichting (zie bijlage 1).

  • 6. Op de voorbereidingsprocedure is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Artikel 3: Noodkap

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan toestemming geven voor noodkap in het geval zich de urgentie tot onmiddellijke kap voordoet. Het besluit treedt indien nodig onmiddellijk in werking en wordt in dat geval binnen vijf werkdagen schriftelijk bekend gemaakt.

  • 2. Van noodkap is in ieder geval sprake indien naar het oordeel van het college de boom in een dusdanig slechte staat verkeerd dat er een acuut gevaar dreigt voor de veiligheid van mens en omgeving. Het gevaar dient aangetoond te worden met een boomveiligheidsrapportage of boomtechnisch onderzoek, tenzij het gevaar evident is.

Artikel 4: Bijzondere vergunningsvoorschriften

  • 1. Aan de vergunning wordt het standaard voorschrift verbonden dat niet tot vellen mag worden overgegaan tot de dag nadat de bezwaartermijn is afgelopen. Indien gedurende de bezwaartermijn een bezwaar is ingediend, wordt de vergunning pas van kracht één week nadat op dat bezwaar is beslist;

  • 2. De vergunning kan het voorschrift bevatten dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen moet worden herplant. Indien niet ter plaatse kan worden herplant, dient een geldelijke bijdrage te worden gestort in het gemeentelijk herplantfonds. Het bepalen van de hoogte van deze bijdrage gebeurt conform de uitwerking in bijlage 5.

  • 3. Tot aan de vergunning tot vellen te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere vergunningen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is;

  • 4. Indien de vergunning onherroepelijk wordt tijdens het broedseizoen, wordt de mogelijkheid om van de vergunning gebruik te maken uitgesteld tot aan het einde van het broedseizoen.

Artikel 5: Hardheidsclausule

Wanneer het college afziet van het opleggen van een herplantplicht (als bedoeld in artikel 4, lid 2) kan het eveneens besluiten dat een lagere of in het geheel geen bijdrage in het herplantfonds hoeft te worden gestort. Dit gebeurt wanneer naar het oordeel van het college het belang van realisatie van een bouwplan binnen de gemeente Mook en Middelaar zwaarder weegt dan het realiseren van de herplant.

Artikel 6: Herplant- en instandhoudingsplicht

  • 1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van het college is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2. Indien niet ter plaatse kan worden herplant wordt een financiële bijdrage gestort in het gemeentelijk herplantfonds. De hoogte van deze bijdrage wordt bepaald aan de hand van bijlage 5.

  • 3. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze geheel of ten dele (hoe gering dan ook) niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 4. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • i.

      overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

    • ii.

      op eigen rekening een bomeneffectanalyse op te stellen en aan te bieden aan het college, ter bepaling van de onder a bedoelde aanwijzingen.

  • 5. Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 7: Boomziekten

  • 1. Indien zich op een terrein één of meer houtopstanden bevinden die naar het oordeel van het college, gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      de houtopstand te vellen;

    • b.

      conform richtlijnen van de gemeente de gevelde houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2. Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving kan een basis bieden voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 8: Straf- en handhavingsbepaling

  • 1. Degene aan wie een voorschrift, onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in deze verordening is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 2. Tegen hem die handelt in strijd met artikel 2, tweede lid, dan wel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het vorige lid niet nakomt, kan handhavend worden opgetreden.

  • 3. Het inzetten van bestuurlijke handhaving als bedoeld in lid 2 laat onverlet dat een strafvervolging kan worden ingesteld dan wel een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan gemeentelijke bomen of houtopstand wordt ingediend.

Artikel 9: Vervaltermijn vergunning

Het college kan aan de vergunning het voorschrift verbinden dat de omgevingsvergunning, voor zover deze betrekking heeft op het vellen van houtopstanden, een geldigheidsduur heeft van één jaar na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning.

Artikel 10: Bekendmaking besluit

Van het besluit tot aanhouding, verlening of weigering van een vergunning wordt onverwijld kennis gegeven middels online publicatie onder gelijktijdige verzending aan de aanvrager. Bij deze kennisgeving wordt in ieder geval genoemd de concrete datum van verzending aan aanvrager als begin van de bezwaartermijn van 6 weken voor belanghebbenden.

Artikel 11: Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Bomenverordening gemeente Mook en Middelaar 2017’.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2017. Op datzelfde tijdstip vervalt de Bomenverordening gemeente Mook en Middelaar 2009.

  • 3.

    De vergunningsaanvragen die zijn ingediend voor de in lid 2 bedoelde datum, vallen onder de werking van de verordening die op de aanvraagdatum van kracht was.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering d.d. 13 oktober 2016
De raad voornoemd,
De griffier,
mr. L.W.A.M. Berben
De voorzitter,
mr. drs. W. Gradisen

Bijlage 1: Artikelsgewijze toelichting

Bomenverordening Mook en Middelaar 2017

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

Bebouwde kom: Aangewezen op de kaart in bijlage 2, op grond van artikel 1, lid 5 van de Boswet (vanaf 1 januari 2017: Artikel 4.1 onder a, Wet natuurbescherming).

Boom: Om in het kader van deze verordening aan te worden gemerkt als boom, moet de boom op 1.30 meter hoogte een stamdoorsnede van minimaal 10 centimeter hebben. Bomen die worden geplant in het kader van een herplantplicht, hoeven hier niet aan te voldoen. We zouden deze bomen anders niet op kunnen nemen op de waardevollebomenlijst, met als gevolg dat ze weer zonder vergunning kunnen worden gekapt.

Bosplantsoen: Aanplant van jong bos, bestaande uit heesters, struiken, boomvormers en bomen.

Hakhout: Eén of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen.

Heg: Een lintvormige aanplant van heesters of struiken, al dan niet in een vorm gesnoeid met een minimale lengte van 5 meter, veelal staande buiten de bebouwde kom.

Houtwal: Lijnvormige bosaanplant hoofdzakelijk bestaande uit inheemse heesters, struiken, bomen en boomvormers.

Maasheg: Een lintvormige begroeiing van heesters of struiken, al dan niet in een vorm gesnoeid, hoofdzakelijk bestaande uit mei- en sleedoorn, met een minimale lengte van 5 meter en veelal staande buiten de bebouwde kom. De minimale lengte is niet van toepassing op oude (vlecht)relicten van een Maasheg.

Vellen: Onder handelingen die ernstige beschadiging of ontsiering van de boom tot gevolg kunnen hebben wordt in ieder geval verstaan het ontschorsen, het snoeien van meer dan 20% van het kroonvolume en het snoeien van meer dan 20% van het wortelgestel.

Artikel 2: Kapverbod en kapvergunning

Het college van burgemeester en wethouders stelt voor inwerkingtreding van deze verordening de waardevollebomenlijst vast. Deze lijst wordt actueel gehouden; gevelde bomen en herplant wordt bijgehouden. Eens per drie jaar wordt de lijst geactualiseerd en hernieuwd vastgesteld. Op het vaststellen van de lijst is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (Awb) van toepassing.

Ten opzichte van de Bomenverordening Mook en Middelaar 2009 is de systematiek veranderd. Voorheen gold er een algeheel kapverbod voor bomen, enkele uitzonderingen daargelaten. In het kader van deregulering geldt de kapvergunningsplicht (formeel: omgevingsvergunning voor de activiteit kappen) nu enkel nog voor de bomen en houtopstanden die zijn opgenomen op de waardevollebomenlijst.

Per 1 januari 2017 treedt de Wet natuurbescherming in werking. Hoofdstuk 4 (Houtopstanden, hout en houtproducten) van deze nieuwe wet vervangt vanaf dan de Boswet. De bevoegdheid tot het instellen van een verbod tot vellen bij gemeentelijke verordening wordt in artikel 15 van de Boswet beperkt. Deze beperking heeft betrekking op de in artikel 15 lid 2 Boswet genoemde houtopstanden. De gemeenteraad is niet bevoegd regels te stellen ter bewaring van:

  • a.

    wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaande uit populieren of wilgen, tenzij deze zijn geknot;

  • b.

    vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;

  • c.

    fijnsparren, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

  • d.

    kweekgoed.

Voorts is de gemeenteraad niet bevoegd regels te stellen ter bewaring van bossen en andere houtopstanden, welke niet gelegen zijn binnen een bebouwde kom als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, behoudens ter bewaring van houtopstanden als bedoeld in de artikelen 1, vierde lid, onderdeel a (in tuinen en op erven), en 5, tweede lid (houtopstanden, welke een zelfstandige eenheid vormen, en hetzij geen grotere oppervlakte beslaan dan 100 m2, hetzij ingeval van rijbeplanting, gerekend over het totaal aantal rijen, niet meer bomen omvatten dan 20).

Dit verandert onder de nieuwe Wet natuurbescherming. Vanaf 1 januari 2017 is het volgende van toepassing. Artikel 4.6 regelt dat provincie en gemeente niet bevoegd zijn regels te stellen ter bescherming van buiten de bebouwde kom gelegen:

  • a.

    houtopstanden die deel uitmaken van bosbouwondernemingen die bij het Bosschap zijn geregistreerd;

  • b.

    houtopstanden bestaande uit bomen als bedoeld in artikel 4.1, onderdelen c tot en met f, met uitzondering van hoogstamfruitbomen en van geknotte populieren of wilgen als bedoeld in artikel 4.1, onderdeel f.

Artikel 4.1 c tot en met f van de Wet natuurbescherming betreft:

  • c.

    fruitbomen en windschermen om boomgaarden (tenzij hoogstamfruitbomen);

  • d.

    naaldbomen, kennelijk bedoeld om te dienen als kerstbomen, indien niet ouder dan twintig jaar;

  • e.

    kweekgoed;

  • f.

    uit populieren of wilgen bestaande (tenzij geknot): \

    • i.

      wegbeplantingen;

    • ii.

      beplantingen langs waterwegen, en

    • iii.

      eenrijige beplantingen langs landbouwgronden;

De nieuwe Wet breidt dus de mogelijkheden van de gemeente iets uit in vergelijking met de Boswet.

Artikel 3: Noodkap

Het college kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid, op grond van de artikelen 173 en 175 van de Gemeentewet.

Artikel 4: Bijzondere vergunningsvoorschriften

Standaardvoorwaarde van niet-gebruik: Dit artikel is bedoeld om te vermijden dat de boom al feitelijk gekapt is voordat derden kennis van de kapvergunning hebben kunnen nemen. Aansluiting is gezocht met formuleringen en systematiek uit de rechtspraak en de afstemming van de bouwvergunning op de milieuvergunning. De opschortende werking van deze standaardvoorwaarde is niet van toepassing tijdens de beroepstermijn. Dit is gedaan om oneigenlijk gebruik door bezwaarmakers te voorkomen. Bezwaarmakers moeten om tussentijdse kap te voorkomen tijdens de beroepstermijn tegelijkertijd met het indienen van een beroepsschrift een verzoek tot voorlopige voorziening indienen bij de afdeling bestuursrechtspraak van de rechtbank. Ter voorkoming van directe kap na het ongegrond verklaren van de bezwaren, is een termijn van één week vastgesteld waarin niet gekapt mag worden en de bezwaarmakers de mogelijkheid hebben een beroepschrift en een verzoek tot voorlopige voorziening in te dienen.

Herplantplicht: De voorschriften moeten concreet en precies worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naar locatie, boomsoort of grootte. Uit de rechtspraak naar aanleiding van de herplantplicht blijkt dat beleidsmatige uitwerking van aard en omvang van de herplantplicht noodzakelijk is. Zie hiervoor bijlage 5.

Artikel 5: Hardheidsclausule

Het toepassen van deze clausule is een bevoegdheid van het college, geen plicht. Het blijft aan haar eigen oordeel om geen toepassing te geven artikel 4, tweede lid.

Artikel 6: Herplant- en instandhoudingsplicht

Voorschriften: De voorschriften verbonden aan een herplantplicht moeten concreet en eenduidig zijn en mogen gedetailleerd soort, locatie en plantwijze voorschrijven, mits dit in het gangbare beleid past. De wijze waarop de zelfstandige herplant- en instandhoudingsplicht wordt uitgevoerd, vraagt dus om beleidsmatige uitwerking. Deze uitwerking kan deel uitmaken van een breder opgezet handhavingsbeleid. Factoren die daarbij een rol spelen, zijn de ernst van de overtreding, de mate van (on)verantwoordelijkheid die aan de overtreder kan worden toegekend en de feitelijke mogelijkheden tot uitvoering van een herplant.

Financiële herplant: Burgemeester en wethouders bepalen de hoogte van de financiële bijdrage aan de hand van de aangeleverde boomtaxatie, en verder uitgewerkt in bijlage 5. Belangrijk is dat een financiële herplantplicht daadwerkelijk voor herplant elders gebruikt dient te worden blijkens de rechtspraak en niet voor extra snoeiwerkzaamheden of iets dergelijks. Bovendien moet de herplant zo nabij als mogelijk worden uitgevoerd.

Artikel 7: Boomziekten

Dit artikel is bedoeld om besmettelijke boomziekten zoals de iepziekte adequaat te kunnen bestrijden. Belangrijk is dat verspreiding van potentieel broedhout en de besmetting wordt voorkomen. In het tweede lid is een bijzondere bestuursdwang bevoegdheid in aanvulling op de algemene gemeentelijke bestuursdwang bevoegdheid opgenomen, vanwege de ernst van de zaak en noodzaak snel te kunnen handelen, met name voor een afdeling "Groen".

Artikel 8: Straf- en handhavingsbepaling

De gemeente zal doorgaans toepassing geven aan bestuursrechtelijke handhaving zodat de aangerichte schade op grond van de Bomenverordening wordt hersteld. Wanneer een illegale kap wordt geconstateerd, wordt dit opgenomen en wordt de overtreder aangeschreven. Er kan een dwangsom worden opgelegd waarbij de overtreder wordt aangemaand om alsnog te herplanten en/of financieel te compenseren. Het is ook mogelijk om bestuursdwang op te leggen. In dat geval voert de gemeente zelf de herplant uit en verhaalt de kosten op de overtreder. Omdat de herplantverplichting in lijn is met artikel 6 van deze verordening zal de gemeente trachten om overtredingen middels deze herstelsanctie op te lossen.

Los van de mogelijkheid tot bestuursrechtelijk handhaven kan de aard en omvang van de overtreding dusdanig zijn dat de gemeente strafrechtelijke en/of privaatrechtelijke vervolging inzet en de schade verhaalt. Ingeval van strafrechtelijke vervolging worden de hoogtes van de boetes niet bepaald door de gemeente, maar door het Openbaar Ministerie en bij betwisting door de rechter. De boete staat niet altijd in verhouding tot de waarde van de boom. De schade die ontstaat door het kappen van een boom van de gemeente kan wel op de dader worden verhaald, zodat eventuele discrepantie tussen sanctie en schade kan worden gecompenseerd door de schade te verhalen op de dader.

Artikel 9: Vervaltermijn vergunning

Dit artikel is nodig om misbruik van oude kapvergunningen tegen te gaan.

Artikel 10: Bekendmaking besluit

Een publicatie van de aanvraag (elektronisch en eventueel ook in een huis-aan-huisblad) onmiddellijk na ontvangst (datum postkamer) blijkt in de praktijk de beste manier om tijdig een inzicht te krijgen in alle betrokken belangen, zodat een zorgvuldig voorbereide belangenafweging kan worden gemaakt. Wel moet een aanvraag volledig zijn. Indien een onvolledige aanvraag niet tijdig is aangevuld, is deze niet-ontvankelijk en wordt buiten behandeling gesteld. Belangrijk is ook het gelijktijdig kennisgeven van een besluit en het verzenden aan aanvrager en belanghebbenden. Dit om belanghebbenden en aanvrager een gelijkwaardige rechtspositie te geven met gelijklopende termijnen. Dit vergt wel een goede interne afstemming van ambtelijke ondersteuning. Het is verstandig eerst zeker te zijn van de datum van publicatie van een besluit alvorens tot verzending aan de aanvrager over te gaan. Het is essentieel om de concrete datum vanaf welk moment de periode van zienswijze of bezwaar ingaat expliciet te noemen.

Artikel 11: Slotbepaling

Geen nadere toelichting. 

Bijlage 2: Bebouwde kom Boswet

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 3: Criteria waardevolle bomen en houtopstanden

Basisvoorwaarde waardevolle boom:

De conditie van een boom is niet onherstelbaar slecht en volledig verval wordt op korte termijn niet voorzien.

Criteria waardevolle boom:

Een boom wordt vervolgens als waardevol aangemerkt al deze voldoet aan één of meer van onderstaande criteria:

  • a.

    Beeldbepalende waarde:

  • i.

    de boom is voor minimaal 50% zichtbaar vanaf de openbare weg en is door zijn verschijning en omvang bijzonder en karakteristiek voor de soort of de omgeving;

  • ii.

    of de boom maakt deel uit van de laanstructuur als vastgelegd op de Groenstructuurkaart.

Verschijning: de boom is uitzonderlijk gelet op de hoogte, dikte, vorm of leeftijd van de boom in vergelijk met de bomen in de omgeving.

Karakteristiek: de boom heeft een habitus (natuurlijke vorm) die karakteristiek is voor de soort en gezien de standplaats kan de boom ongehinderd uitgroeien tot een volwassen boom of de locatie van de houtopstand is karakteristiek voor de omgeving.

  • b.

    Cultuurhistorische waarde:

    • i.

      herdenkingsboom: geplant ter gelegenheid van een belangrijke maatschappelijke gebeurtenis (bv. geboorte van een prins of prinses, koninklijk huwelijk of kroning);

    • ii.

      markeringsboom: geplant ter markering, zoals grensbomen in agrarisch gebied of bakenbomen;

    • iii.

      kruis- of kapelboom: geplant naast een kapel of kruisbeeld om de locatie te benadrukken;

    • iv.

      bijzondere snoei- of groeivorm: bijvoorbeeld knotwilgen of meerstammige bomen.

  • c.

    Dendrologische waarde: De boom is van een zeldzame soort of variëteit die landelijk weinig voorkomt.

  • d.

    Ecologische waarde: De boom heeft betekenis doordat er zeldzame of bedreigde planten of dieren in leven ( bijvoorbeeld vleermuizen of uilen) als opgenomen in de Flora- en Faunawet.

Basisvoorwaarde waardevolle houtopstand:

De conditie van een houtopstand is niet onherstelbaar slecht en volledig verval wordt op korte termijn niet voorzien.

Criteria waardevolle houtopstand:

Een houtopstand wordt vervolgens als waardevol aangemerkt als deze voldoet aan één van de onderstaande criteria:

  • i.

    Een houtopstand met een (cultuur)historische waarde

  • ii.

    Een houtopstand die beeldbepalend is voor de omgeving

  • iii.

    Een houtopstand die een tuin- en landschapsarchitectonische of stedenbouwkundige waarde heeft. Hiervan is in ieder geval sprake indien de houtopstand als beeldbepalend onderdeel is gebruikt bij de inrichting van de openbare ruimte, of op particulier terrein structureel is verweven met de ruimtelijke inrichting.

Bijlage 4: Groenstructuurkaart

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 5: Uitwerking herplantfonds

De uitwerking van de herplantplicht en bijdrage aan het herplantfonds zijn vastgelegd in een tweetal beleidsregels, vastgesteld door het college, te weten:

  • ·

    Beleidsregel herplantplicht – Bomenverordening gemeente Mook en Middelaar 2017

  • ·

    Beleidsregel verwijderingsbelang – Bomenverordening gemeente Mook en Middelaar 2017

Bijlage 6: Amendement CDA-DGP-GL-PVDA

Overwegende,

dat de criteria ‘waardevolle boom’ geformuleerd in bijlage 3: Criteria waardevolle bomen en houtopstanden, niet eenduidig zijn en niet geheel in overeenstemming zijn met wat de Bomenverordening beoogt;

Besluit

Het voorgelegde concept-raadsbesluit als volgt te amenderen.

Bijlage 3 genoemde criteria waardevolle boom te vervangen door onderstaande bijlage 3:

Bijlage 3: Criteria waardevolle bomen en houtopstanden

Basisvoorwaarde waardevolle boom:

De conditie van een boom is niet onherstelbaar slecht en volledig verval wordt op korte termijn niet voorzien.

Criteria waardevolle boom:

Een boom wordt vervolgens als waardevol aangemerkt al deze voldoet aan één of meer van onderstaande criteria:

  • a.

    Beeldbepalende waarde:

  • i.

    de boom is voor minimaal 50% zichtbaar vanaf de openbare weg en is door zijn verschijning en omvang bijzonder en karakteristiek voor de soort of de omgeving;

  • ii.

    of de boom maakt deel uit van de laanstructuur als vastgelegd op de Groenstructuurkaart.

Verschijning: de boom is uitzonderlijk gelet op de hoogte, dikte, vorm of leeftijd van de boom in vergelijk met de bomen in de omgeving.

Karakteristiek: de boom heeft een habitus (natuurlijke vorm) die karakteristiek is voor de soort en gezien de standplaats kan de boom ongehinderd uitgroeien tot een volwassen boom of de locatie van de houtopstand is karakteristiek voor de omgeving.

  • b.

    Cultuurhistorische waarde:

  • i.

    herdenkingsboom: geplant ter gelegenheid van een belangrijke maatschappelijke gebeurtenis (bv. geboorte van een prins of prinses, koninklijk huwelijk of kroning);

  • ii.

    markeringsboom: geplant ter markering, zoals grensbomen in agrarisch gebied of bakenbomen;

  • iii.

    kruis- of kapelboom: geplant naast een kapel of kruisbeeld om de locatie te benadrukken;

  • iv.

    bijzondere snoei- of groeivorm: bijvoorbeeld knotwilgen of meerstammige bomen.

  • c.

    Dendrologische waarde: De boom is van een zeldzame soort of variëteit die landelijk weinig voorkomt.

  • d.

    Ecologische waarde: De boom heeft betekenis doordat er zeldzame of bedreigde planten of dieren in leven ( bijvoorbeeld vleermuizen of uilen) als opgenomen in de Flora- en Faunawet.

Basisvoorwaarde waardevolle houtopstand:

De conditie van een houtopstand is niet onherstelbaar slecht en volledig verval wordt op korte termijn niet voorzien.

Criteria waardevolle houtopstand:

Een houtopstand wordt vervolgens als waardevol aangemerkt als deze voldoet aan één van de onderstaande criteria:

  • i.

    Een houtopstand met een (cultuur)historische waarde

  • ii.

    Een houtopstand die beeldbepalend is voor de omgeving

  • iii.

    Een houtopstand die een tuin- en landschapsarchitectonische of stedenbouwkundige waarde heeft. Hiervan is in ieder geval sprake indien de houtopstand als beeldbepalend onderdeel is gebruikt bij de inrichting van de openbare ruimte, of op particulier terrein structureel is verweven met de ruimtelijke inrichting.

Ger Mulders, fractievoorzitter DGP

Lee Tonnaer, fractievoorzitter PvdA

Susan Doorenbos, fractievoorzitter GroenLinks

Francois Jongen, fractievoorzitter CDA