Regeling vervallen per 01-01-2021

Rioolaansluitverordening Neerijnen

Geldend van 01-11-2013 t/m 31-12-2020

Intitulé

Rioolaansluitverordening Neerijnen

De raad van de gemeente Neerijnen Gelet op het voorstel van het college; 20 augustus 2013 gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, en artikel 10.33 van de Wet milieubeheer en artikel 3.5 van de Waterwet; gelet op de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

vast te stellen de Rioolaansluitverordening Neerijnen

Afdeling I Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder: a. aansluitleiding: de particuliere afvoerleiding, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding tezamen;

b. aansluitpunt:

- de ontstoppingsvoorziening, gelegen op of binnen één meter van de kadastrale eigendomsgrens, al dan niet op het terrein van de particulier;

- bij afwezigheid van de ontstoppingsvoorziening bij een vrij vervalstelsel het punt waar de aansluitleiding de kadastrale eigendomsgrens snijdt,

- bij afwezigheid van de ontstoppingsvoorziening bij een mechanisch stelstel het punt, gelegen op 0,5 meter van een gemeentelijke voorziening.

c. aansluitvergunning: het besluit van burgemeester en wethouders zoals vermeld in deze verordening om een perceel aan te kunnen sluiten op het openbaar riool;

d. afvalwater: al het water afkomstig van een perceel, waarvan de houder zich - met het oog op de verwijdering daarvan - ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen, inbegrepen hemelwater, waarvan redelijkerwijs niet van de houder kan worden gevergd dat deze deelstromen op of in de bodem of in het oppervlaktewater worden gebracht;

e. beheerder van het openbaar riool: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Neerijnen;

f. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

g. bronneringswater: grondwater, onttrokken ten behoeve van een tijdelijke verlaging van de grondwaterstand;

h. drainagewater: grondwater, ingezameld door een ingegraven doorlatend buizensysteem;

i. openbaar drainagestelsel: gemeentelijk leidingstelsel, bestemd voor de afvoer van overtollig grondwater;

j. drukriolering: het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater waarbij het transport plaats vindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk;

k. gemeente: de gemeente Neerijnen;

l. gemengd stelsel: het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater;

m. gescheiden stelsel: het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater dat tevens dienst kan doen als leiding voor de afvoer van drainagewater en bronneringswater, een buizenstelsel voor de afvoer van stedelijk afvalwater en/of een buizenstelsel voor de afvoer van drainagewater en bronneringswater;

n. hemelwater: regenwater en andere neerslag afvloeiend via al dan niet verharde oppervlakken, daken en andere verhardingen;

o omgevingsvergunning: een vergunning krachtens artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

p. openbaar hemelwaterriool: het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater, drainagewater en bronneringswater;

q. infiltratiestelsel: gemeentelijk leidingstelsel, bestemd voor de infiltratie van hemelwater;

r. mechanische riolering: drukriolering en vacuümriolering;

s. openbaar riool: het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor inzameling en transport van afvalwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen, vacuümleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard, in beheer bij de gemeente;

t. ontstoppingsvoorziening: voorziening in aansluitleiding voor inspectie en onderhoud van de leiding;

u. particuliere afvoerleiding: de binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen- of buiten- of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt. De particuliere afvoerleiding wordt ook wel particulier riool genoemd;

v. perceelaansluitleiding: gedeelte van het riool dat de particuliere afvoerleiding vanaf het aansluitpunt verbindt met het overige deel van het openbaar riool.

w. rechthebbende:

1. de eigenaar, de vereniging van eigenaren of beperkt zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting dan wel aansluitingen op het openbaar riool worden gerealiseerd en in stand gehouden, of

2. de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de onder 1. bedoelde personen;

x RWZI: rioolwaterzuiveringsinstallatie;

y stedelijk afvalwater: huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater;

z. vacuümriolering: het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater waarbij het transport plaats vindt door middel van een vacuümsysteem;

aa. vrijverval riool: het openbaar riool waarbij afvalwater door middel van de zwaartekracht wordt getransporteerd.

Afdeling II De aansluitvergunning

Artikel 2 Vergunningplicht

1. Het is verboden zonder een daartoe verleende aansluitvergunning een aansluiting van een particuliere afvoerleiding ten behoeve van de afvoer van stedelijk afvalwater op het openbaar riool tot stand te brengen of te wijzigen.

2. De vergunning geldt voor de rechthebbende en is perceelgebonden.

3. Burgemeester en wethouders verlenen een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen en in stand houden van een aansluiting tussen de particuliere afvoerleiding en de perceelaansluitleiding:

a. voor de afvoer van stedelijk afvalwater naar een daarvoor bedoeld leidingenstelsel;

b. voor de afvoer van hemelwater en/of drainagewater naar het daarvoor bedoelde leidingenstelsel, als ter plaatse een gescheiden stelsel, dan wel een drainagestelsel aanwezig is en redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat het afvloeiend hemelwater dan wel drainagewater op of in de bodem of in het oppervlaktewater wordt gebracht;

c. voor het tijdelijk afvoeren van grondwater, zijnde bronneringswater als er geen oppervlaktewater in de nabije omgeving aanwezig is en daarop het betreffende water kan worden geloosd.

4. Als de rechthebbende voor de aansluiting van meer dan één particuliere afvoerleiding op het openbaar riool een aansluitvergunning aanvraagt, wordt voor deze aanvragen tezamen één vergunning verleend, waarin alle aansluitingen afzonderlijk worden vermeld.

5. In de vergunning kunnen in ieder geval voorschriften met het oog op het goed functioneren van het openbaar riool worden opgenomen met betrekking tot:

a. het tot stand brengen van de aansluiting;

b. het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de aansluitleiding;

c. sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende;

d. de periode waarvoor de vergunning wordt verleend als de aansluiting is bedoeld voor de afvoer van bronneringswater en dit een tijdelijke aansluiting betreft;

e. de mechanische voorziening in de vorm van een pomp wanneer de bouwwerk niet onder vrij verval kan aansluiten op het openbaar riool;

f. de maximale hoeveelheid te lozen afvalwater per tijdseenheid.

6. Als de rechthebbende binnen een jaar na verlening van de aansluitvergunning geen verzoek zoals bedoeld in artikel 7 heeft gedaan de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die aansluitvergunning betrekking heeft, uit te voeren, komt de aansluitvergunning van rechtswege te vervallen.

Artikel 3 De vergunningaanvraag

De aanvraag van een aansluitvergunning wordt schriftelijk of elektronisch met behulp van een daartoe bestemd formulier, bij burgemeester en wethouders ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten perceel.

2. Bij de aanvraag van een aansluitvergunning moeten de volgende gegevens door de rechthebbende worden verstrekt:

a. de naam en het adres van de rechthebbende;

b. de dagtekening;

c. de ligging van het aan te sluiten perceel:

1. aan de hand van straat en huisnummer of, als nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel;

2. aangegeven op een situatieschets 1:1000 of grotere schaal;

d. wanneer het een lozing van stedelijk afvalwater betreft, of er daarnaast ook hemelwater zal worden afgevoerd. Als de rechthebbende afvloeiend hemelwater wil afvoeren middels een gemengd of gescheiden stelsel, dan moet hij aannemelijk maken dat het redelijkerwijs van hem niet gevergd kan worden het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen;

3. Als de gegevens bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgelegd in de voor het perceel afgegeven Omgevingsvergunning, kan bij de aanvraag van een aansluitvergunning voor dit perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit deze vergunning.

4. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen vier weken na kennisgeving daarvan alsnog aan te vullen.

5. Wanneer de rechthebbende niet binnen acht weken schriftelijk akkoord is gegaan met de betaling van de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding als bedoeld in artikel 8, wordt de aanvraag niet behandeling genomen.

Artikel 4 Weigering van de aansluitvergunning

7. Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd als een aansluiting van de particuliere afvoerleiding op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting bezwaarlijk is, omdat het de doelmatige inzameling en afvoer van afvalwater met behulp van het openbaar riool of de behandeling van afvalwater wordt belemmerd.

8. Aansluiting van de particuliere afvoerleiding op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk als:

a. de gemeente voor het perceel waarvoor de aansluitvergunning wordt gevraagd, van Gedeputeerde Staten een ontheffing heeft gekregen op grond van artikel 10.33, derde lid, van de Wet milieubeheer;

b. de gevraagde aansluiting een lozing voor hemelwater betreft, terwijl ter plaatse een mechanische riolering aanwezig is;

c. de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater betreft, waarvoor een Omgevingsvergunning, een vergunning op grond van de Waterwet is vereist maar niet is verleend of niet toereikend is gelet op de lozingssituatie, of dat niet aan de geldende algemene regels is voldaan;

d. de lozing afvloeiend hemelwater betreft en van de rechthebbende redelijkerwijs kan worden gevergd dat dit hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater wordt gebracht;

e. een Omgevingsvergunning voor het aan te sluiten perceel is geweigerd voor zover het de activiteit bouwen of het in werking hebben van een inrichting betreft;

f. een aansluitleiding dient voor de aansluiting van meer dan één woning.

9. Een weigering van een aansluitvergunning is met redenen omkleed, waarbij burgemeester en wethouders de nadere eisen aangeven waaraan het particulier riool moet voldoen om voor vergunningverlening in aanmerking te komen.

Artikel 5 Verlening van de aansluitvergunning

10. Het college van B en W beslist op de aanvraag om een aansluitvergunning binnen acht weken nadat door de rechthebbende een schriftelijk akkoord is gegeven op de betaling van de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding als bedoeld in artikel 8.

11. Ongeacht het in het derde lid bepaalde, kan het bevoegd gezag de in het eerste lid bedoelde termijn eenmaal met ten hoogste zes weken verlengen. Het maakt zijn besluit daartoe bekend binnen de eerstbedoelde termijn.

12. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt door burgemeester en wethouders de beslissing omtrent een aanvraag van een aansluitvergunning aangehouden als er geen reden is de vergunning te weigeren terwijl voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een Omgevingsvergunning.

13. De rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk van de aanhouding op de hoogte gesteld. Gedurende de aanhouding worden de termijnen als bedoeld in lid 1 en 2 opgeschort.

14. Na verlening van de in lid 3 bedoelde vergunning, beslissen burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk op de aanvraag, doch in elk geval binnen de termijn als bedoeld in lid 1.

15. Indien het derde lid niet van toepassing is, en het bevoegd gezag niet binnen de bij of krachtens het eerste, onderscheidenlijk het tweede lid gestelde termijn op de aanvraag heeft beslist, is de rioolaansluitvergunning van rechtswege verleend overeenkomstig de aanvraag.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Burgemeester en Wethouders kunnen van de bepalingen van afdeling II afwijken voor zover de toepassing, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Afdeling III De aansluiting

Artikel 7 Procedure en in acht te nemen termijnen.

1. De aanvraag procedure omvat het volgende traject

- verzoek tot aansluiting

- kosten van de aansluiting

- uitvoering van de aansluiting

2. De volgende termijnen worden hierbij door de gemeente in acht genomen:

- verzoek tot aansluiting 6 weken.

- door de aanvrager retour zenden van de voor akkoord getekende brief en betaling 4 weken.

- realisatie van de perceel aansluiting 6 weken

- maximale doorlooptijd is daarmee 16 weken.

Artikel 8 Het verzoek tot aanleg of wijziging perceelaansluitleiding

16. De perceeleigenaar kan om een riool aansluiting verzoeken en dient daartoe een schriftelijk verzoek in bij burgemeester en wethouders van de gemeente.

17. Hiertoe dient te worden aangewend het formulier dat de gemeente beschikbaar stelt op het Internet.

18. Dit formulier bevat tenminste:

a. de naam en het woonadres van de aanvrager;

b. Burgerservicenummer van de aanvrager

c. Een bewijs waaruit blijkt dat de aanvrager eigenaar is van het perceel

d. Adres waar de rioleringsaanvraag voor bestemd is

e. Plattegrond van het aan te sluiten perceel met daarop aangegeven de gevraagde rioleringsaansluiting(en)

f. Situatieschets van het gebouw tov de omgeving op schaal 1:1000

19. Het verzoek tot aansluiting wordt slechts in behandeling genomen als deze gegevens volledig geleverd zijn.

20. Indien aan bovenstaande niet is voldaan verzoekt de gemeente tot aanvulling van de gegevens. De periode waarin niet voldaan is aan lid 4 van dit artikel schort de termijn op in de aanvraag tot het realiseren van een aansluiting op de riolering. Indien na 6 weken geen reactie is vernomen wordt geacht dat de aanvraag tot aansluiten op de riolering is komen te vervallen. De gemeente is er aan gehouden dat schriftelijk te bevestigen.

21. Na ontvangst toetst de behandelend ambtenaar of de gemeente in dat gebied riolering heeft aangelegd en of de capaciteit van de riolering voldoende is om een aansluiting te realiseren. Dit kan leiden tot een afwijzing van de aanvraag of tot het stellen van extra eisen aan de aanvrager.

22. Na ontvangst van de aanvraag verzorgt de behandelend ambtenaar een offerte aanvraag bij de aannemer die door de gemeente is geselecteerd.

23. Na ontvangst van de offerte van de aannemer toetst de behandeld ambtenaar marginaal of de offerte marktconform is.

24. De keuze van de aan te wenden materialen, pompen e.d. zijn ter beoordeling van het team Beheer van de gemeente.

Artikel 9 Kosten van de aansluiting

1. De rechthebbende betaalt de werkelijke kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding zoals deze geoffreerd door de aannemer.

2. De behandelend ambtenaar stelt na ontvangst van de offerte van de aannemer doch uiterlijk 6 weken na de aanvraag een brief op namens B&W en vermeld hier ten minste in de kosten van de aanleg, de voorwaarden waaronder wordt aangesloten, het ontstoppingsbeleid van de gemeente, en een redelijke termijn na ontvangst van het akkoord van de duplicaatbrief de te verwachten uitvoeringstermijn.

3. De gemeente kan in ieder geval niet worden gehouden tot een tot feitelijke aanleg van de perceelaansluiting over gaan, voordat de rechthebbende zich schriftelijk akkoord heeft verklaard middels de duplicaatbrief en de verschuldigde kosten inclusief de omzetbelasting is bijgeschreven op de gemeentelijke rekening.

4. De gemeente acht een redelijke termijn van vier weken voor het bijschrijven van de betaling op rekening van de gemeente en het routeneren van de duplicaatbrief.

5. De periode zoals omschreven in lid 4 van dit artikel schort de termijn van de aanvraag op doch kan worden bekort door de aanvrager door het eerder voldoen aan de beschreven verplichtingen in lid 4 van dit artikel.

6. Indien de gemeente na 6 weken geen reactie heeft ontvangen, of de rechthebbende niet voldaan heeft aan de verplichtingen zoals beschreven in lid 4 van dit artikel gaat de gemeente er vanuit dat de rechthebbende zijn aanvraag heeft ingetrokken. De gemeente is eraan gehouden de van rechtswege ingetrokken beschouwde aanvraag per brief te bevestigen.

7. In het geval van betaling zal deze als onverschuldigd worden aangemerkt en uiterlijk binnen 4 weken worden teruggestort aan de aanvrager.

8. De kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding, zoals bedoeld in het eerste lid, kunnen niet meer in rekening worden gebracht als deze reeds op andere wijze op de rechthebbende zijn of worden verhaald.

Artikel 10 Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

1. De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding vindt niet plaats anders dan door of vanwege de gemeente.

2. Nadat de gemeente de perceelaansluitleiding inclusief de ontstoppingsvoorziening heeft aangelegd, voert de rechthebbende zelf de aansluiting van de particuliere afvoerleiding uit.

3. De rechthebbende onttrekt het aansluitpunt, na melding bij de gemeente dat de aansluiting is uitgevoerd, gedurende drie werkdagen niet aan het zicht. Na controle door de gemeente dekt de rechthebbende de aansluitleiding af. De gemeente meldt de rechthebbende wanneer de opname heeft plaatsgevonden.

4. Indien onverhoopt de aanvrager overgaat tot een clandestiene aansluiting zal de gemeente een baatbelasting heffen gelijk aan de offerte inclusief de omzetbelasting

5. Indien de geleverde kwaliteit van de clandestiene aansluiting minder is dan de gemeente zou eisen wordt de clandestiene aansluiting op kosten van de perceeleigenaar verwijderd.

6. Voor de realisatie van de perceelaansluiting wordt door de gemeente en maximale termijn in acht genomen van 6 weken.

7. In het geval dat er een pompgemaal geplaatst moet worden omdat de gemeente daar alleen een persleiding heeft liggen stelt de perceeleigenaar daarvoor een stukje grond ter beschikking aan de gemeente voor het plaatsen van het pompgemaal en het tracé van de persleiding.

8. Dit stukje grond dient vrij toegankelijk te zijn vanaf de openbare weg en bij plaatsen en installeren van het pompgemaal vrij te zijn van obstakels die normale uitvoering in de weg kunnen staan.

9. Te allen tijde voor werkzaamheden aan de riolering, de gemeente, of een door de gemeente gemachtigde, toegang heeft tot het perceel om de werkzaamheden te verrichten.

10. Indien er een pompgemaal geplaatst wordt, is de afnameverplichting van de gemeente maximaal 1,44l/s (5,2 m3/u).

11. Indien voor een aansluiting meer capaciteit vereist is dan in lid 10 van dit artikel is omschreven kan daarvoor een aanvraag worden ingediend bij de gemeente.

12. Het is ter beoordeling van de gemeente of de onder lid 11 van dit artikel genoemde aanvraag of de capaciteit van haar leidingenstelsel en/of de gemeente opgelegde afnameverplichting door het waterschap overschreden wordt, dit mogelijk maakt. Indien dat zou moeten leiden tot het vergroten van het gemeentelijke leidingensysteem zijn hiervoor de kosten voor de aanvrager.

13. Indien er een aansluitverplichting rust op een perceel wegens een opgelegde wettelijke verplichting, en daarmee de capaciteit van het gemeentelijke leidingensysteem vergroot dient te worden, zijn de kosten daarvan voor rekening van die perceeleigenaar.

14. Deze verordening maakt het mogelijk voor de gemeente om de in lid 11 of lid 13 van dit artikel genoemde leden, om alvorens over te gaan tot een capaciteitsvergroting van haar leidingensysteem, regels te stellen / op te leggen aan de in lid 11 van dit artikel genoemde aanvrager of de in lid 13 van dit artikel genoemde perceeleigenaar ter regulering van het afvalwateraanbod

15. Indien de gemeente op tijd een elektra-aansluiting voor het te plaatsen pompgemaal heeft aangevraagd bij de netbeheerder, maar de netbeheerder niet binnen de gestelde uitvoeringstermijn de aansluiting kan realiseren, zal de gemeente het pompgemaal plaatsen, doch zal het de termijn van oplevering zoals gesteld in lid 6 van dit artikel opschorten tot het moment van realiseren van de aansluiting door de netbeheerder.

16. Indien het wenselijk is dat een elektra aansluiting gerealiseerd wordt anders dan via de netbeheerder vergoedt de gemeente maximaal de werkelijke kosten van het elektraverbruik daarvan.

Artikel 11 Aansluithoogte van een uitlegger

1. De gemeente biedt een aansluiting aan op de erfgrens van het perceel waarop de rechthebbende kan aansluiten.

2. Hiertoe biedt de gemeente en z.g. uitlegger aan die tenminste een diameter heeft van 125mm en vervaardigd is van PVC.

3. De binnen onderkant buis van de standaard uitlegger ligt op een aansluitdiepte van 0,70-0,80m beneden het maaiveld

4. Indien er door de gemeente uitleggers zijn gerealiseerd in het verleden, bij aanleg van de riolering, dient op een dergelijke uitlegger te worden aangesloten.

5. Indien de uitlegger te hoog ligt voor de te realiseren aansluiting waarop de rechthebbende kan aansluiten is de gemeente er niet aan gehouden de uitlegger te moeten verlagen.

6. Slechts op speciaal verzoek kan de gemeente indien daar mogelijkheden toe bestaan de aanlegdiepte van de uitlegger verlagen. Dit is alleen mogelijk als er en z.g. opboring op de rioolbuis tbv de uitlegger vervaardigd moet worden en de wegconstructie daartoe geen onnodige schade aan toegebracht moet worden.

Afdeling IV Beheer en calamiteiten

Artikel 12 Beheer

1. Het beheer, daaronder begrepen onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding, inclusief ontstoppingsvoorziening, wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van de particuliere afvoerleiding, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

2. Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de perceelaansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het openbaar riool.

3. Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

a. het via deze aansluiting lozen van stoffen en/of zaken die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of het openbaar riool veroorzaken of anderszins de werking van het openbaar riool negatief kunnen beïnvloeden;

b. het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding aantasten;

c. lozen van afvalwater of deelstromen daarvan, waaronder begrepen hemelwater, bronneringswater en drainagewater, op een niet daarvoor bedoeld stelsel.

4. De kosten voor het beheer van de particuliere afvoerleiding, exclusief ontstoppingsvoorziening, komen voor rekening van de rechthebbende.

5. Bij wijziging door de gemeente van de hoogteligging van het aansluitpunt moet de rechthebbende ervoor zorgen dat de particuliere afvoerleiding hierop kan worden aangesloten op een zodanig wijze dat de afvoer vanuit het perceel ongehinderd kan plaatsvinden.

Artikel 13 Calamiteiten

1. Bij een verstopping of een andere storing in de aansluitleiding stelt de rechthebbende door middel van de ontstoppingsvoorziening vast in welk gedeelte van de aansluitleiding de verstopping zich bevindt; de particuliere afvoerleiding of de perceelaansluitleiding.

2. Indien de verstopping zich op gemeenteterrein bevindt, is de rechthebbende verplicht de gemeente in te schakelen teneinde de verstopping te verhelpen.

3. Bevindt de verstopping zich in de particuliere afvoerleiding dan moet de rechthebbende of gebruiker zelf de verstopping of storing verhelpen, tenzij de oorzaak van de verstopping aantoonbaar afkomstig is van het openbaar riool.

4. Indien in gevallen als in het tweede lid wordt verzuimd de gemeente in te schakelen, is de gemeente niet verplicht de daartoe gemaakte kosten te vergoeden.

5. Indien de rechthebbende niet op de hoogte is van de precieze locatie van de ontstoppingsvoorziening, moet contact worden opgenomen met de gemeente.

6. Indien een verstopping op gemeenteterrein, zoals bedoeld in lid 2, het gevolg is van aantoonbaar onjuist gebruik door de rechthebbende, dienen de kosten van het verhelpen van de verstopping door de rechthebbende te worden betaald.

7. Woningen of bedrijven aangesloten op mechanische riolering lozen veelal op een kleine pompput (rioolgemaaltje). In het geval van een vermeende verstopping aan het gemeentelijke riool waarbij de z.g. rode lamp op de rioleringskast brandt van deze pompput, dient deze storing zo spoedig mogelijk te worden doorgegeven aan de meldlijn van de gemeente.

Afdeling V Verwijdering aansluiting, sloop

Artikel 14 Zorgplicht

1. Bij sloop of andere daarmee samenhangende werkzaamheden op een op het openbaar riool aangesloten perceel, moeten door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan de particuliere afvoerleiding worden getroffen dat iedere belemmering van het openbare riool wordt voorkomen.

2. Als de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de in het eerste lid omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de bevoegdheid de aansluiting op het openbaar riool af te sluiten en de hieraan verbonden kosten te verhalen op de rechthebbende.

Artikel 15 Beëindiging gebruik

1. Als het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan binnen vier weken in kennis te stellen.

2. Als het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt de op de aansluitleiding betrekking hebbende aansluitvergunning ingetrokken, waarna de particuliere afvoerleiding dan wel -leidingen door de rechthebbende wordt verwijderd.

3. De rechthebbende onttrekt de locatie van de verwijderde particuliere afvoerleiding dan wel –leidingen gedurende drie werkdagen niet aan het zicht. Na controle door de gemeente dekt de rechthebbende de locatie af.

Afdeling VI Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 16 Overgangsrecht

1. Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van afdeling IV, V en afdeling VI van deze verordening rechtstreeks van toepassing.

2. Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten.

Artikel 17 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van de bepalingen bij of krachtens deze verordening gesteld zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen of groep van personen.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag volgend op die van haar bekendmaking.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Rioolaansluitverordening Neerijnen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

Van 26 september 2013

, voorzitter
, griffier

Nota-toelichting Toelichting rioolaansluitingsverordening gemeente Neerijnen

1.1 Inleiding

Inzameling en transport van stedelijk afvalwater zijn taken van de gemeente, op grond van artikel 10.33 Wm. Voor het uitvoeren van deze taak heeft de gemeente rioolstelsels aangelegd en zorgt de gemeente voor het beheer van deze stelsels. Een aansluitverordening regelt de verhouding tussen de burger en de gemeente inzake de aansluiting op het openbaar rioolstelsel en het afkoppelen van hemelwater. In een aansluitverordening worden voorwaarden gesteld aan de wijze waarop een aansluiting op het openbaar riool kan worden verkregen. Daarnaast wordt geregeld wie verantwoordelijk is voor het beheer van de perceelaansluiting. Dit strekt tot voordeel van alle betrokken partijen, omdat er dan duidelijkheid bestaat over de verwachtingen die burgers en de gemeente van elkaar mogen hebben. De gemeente is bevoegd tot het vaststellen van een rioolaansluitverordening op grond van artikel 10.33 Wm en de algemene verordenende bevoegdheid van artikel 149 Gemeentewet. 1.2 De gemeentelijke rioolaansluitverordening

Uitgangspunt van de Aansluitverordening is dat voor een nieuwe aansluiting of een wijziging van de bestaande aansluiting, een aansluitvergunning is vereist. In de aansluitvergunning worden de voorwaarden gesteld waaronder de rechthebbende een aansluiting kan verkrijgen en mag gebruiken. Hierbij moet rekening worden gehouden met de in het Bouwbesluit genoemde bouwtechnische eisen. Op basis van de rioolaansluitverordening kunnen in de aansluitvergunning voorwaarden worden opgenomen over onderhoud, renovatie en vervanging van de aansluitleiding en beëindiging van het gebruik van de aansluiting. Daarbij kunnen er andere voorwaarden worden gesteld in het geval er een gescheiden rioolstelsel aanwezig is. In het systeem van de verordening is een keuze gemaakt voor een verdeling van het beheer van de aansluitleiding, waarmee problemen als gevolg van de verdeling van de eigendom van een aansluitleiding worden voorkomen. Dit betekent dat de gemeente en de rechthebbende elk verantwoordelijk zijn voor het onderhoud van een deel van de aansluitleiding. Werkzaamheden aan de particuliere afvoerleiding vallen onder de verantwoordelijkheid van de rechthebbende op het aangesloten perceel.

Het deel van de aansluitleiding vanaf het aansluitpunt naar het openbaar rioolstelsel wordt in de verordening de perceelaansluitleiding genoemd en staat onder beheersverantwoordelijkheid van de gemeente. Deze ligt meestal in openbare grond. Als nu bijvoorbeeld een verstopping is ontstaan in de particuliere afvoerleiding, dan moet de rechthebbende op grond van de rioolaansluitverordening zelf en voor eigen rekening zorg dragen voor het verhelpen van het probleem. Is er een verstopping ontstaan in de perceelaansluitleiding, bijvoorbeeld door ingroeiende boomwortels of door een verzakking, dan draagt de gemeente zorg voor de reparatie. Ook de kosten van onderhoud, renovatie en vervanging van de perceelaansluitleiding zijn voor de gemeente. De aanleg van de perceelaansluitleiding geschiedt door de gemeente of door een namens de gemeente in te schakelen aannemer. De perceeleigenaar betaalt de kosten op basis van een offertevoorstel. De gemeente kan in ieder geval niet tot feitelijke aanleg van de perceelaansluitleiding over gaan, voordat de rechthebbende zich schriftelijk akkoord heeft verklaard met de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding en deze kosten ook heeft betaald. De kosten moeten worden aangemerkt als genotsretributies in de zin van artikel 229 van de Gemeentewet. Dit betekent dat niet meer in rekening mag worden gebracht dan de daadwerkelijke kosten die gemoeid zijn met het aanleggen van een perceelaansluitleiding. De verlening van de aansluitvergunning kan door de gemeente worden geweigerd als aansluiting van een particuliere afvoerleiding op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is. In de verordening is geen uitputtende regeling opgenomen met betrekking tot de weigeringsgronden van de vergunning. De rioolaansluitverordening van de gemeente Neerijnen bestaat uit 17 artikelen, die zijn ondergebracht in zes afdelingen. Afdeling II regelt de aansluitvergunning: een omschrijving van de vergunningsplicht, de aanvraag, de verlening en tot slot de gronden tot weigering. Tevens is er een aanhoudingsplicht geregeld. In afdeling III komt het tot stand brengen van de aansluiting aan de orde. Hierin worden het verzoek tot aanleg of wijziging, de kosten en de uitvoering geregeld. Het onderhoud komt in afdeling IV aan de orde, de verwijdering en sloop van de aansluiting in afdeling V. De laatste afdeling tenslotte, afdeling VI, betreft de overgangs- en slotbepalingen. 1.3 Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Begripsbepalingen

In artikel 1 worden de begripsbepalingen gegeven. De begrippenlijst is tamelijk uitgebreid om te voorkomen dat onnodige discussie kan ontstaan over de betekenis van bepaalde begrippen. Voor de uitleg van de bepalingen in de rioolaansluitverordening en de voorschriften in een aansluitvergunning, gelden de definities van artikel 1. De aansluitleiding is de benaming voor de gehele leiding vanaf de binnenriolering tot en met de aansluiting op het openbaar riool. Het openbaar riool is het deel van de riolering wat in eigendom en beheer is van de gemeente ten behoeve van de inzameling en transport van afvalwater. Onder dit begrip vallen eveneens rioolgemalen, persleidingen, vacuümleidingen, werken en installaties van overeenkomstige aard in beheer bij de gemeente. De particuliere afvoerleiding maakt geen deel uit van het openbaar riool.

Deze aansluitleiding wordt volgens de definities vervolgens onderverdeeld in de particuliere afvoerleiding, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding. Omdat het aansluitpunt de scheidingslijn vormt tussen de beheersverantwoordelijkheid van de gemeente en de beheersverantwoordelijkheid van de perceeleigenaar is het belangrijk dat een duidelijke definitie wordt gegeven van het aansluitpunt. In de gemeente Neerijnen wordt voor nieuwe situaties als aansluitpunt aangemerkt:

• De ontstoppingsvoorziening, gelegen op of nabij de kadastrale eigendomsgrens op het terrein van de particulier

• Bij afwezigheid van de ontstoppingsvoorziening bij een vrij vervalstelsel het punt waar de aansluitleiding de kadastrale eigendomsgrens snijdt

• Bij afwezigheid van de ontstoppingsvoorziening bij een mechanisch stelstel het punt, gelegen op 0,5 meter van een gemeentelijke voorziening. Bij dit laatste kan gedacht worden aan een (pomp)put. Schematisch ziet het een en ander er als volgt uit. afbeelding binnen de regeling De rechthebbende is degene die een aansluitvergunning kan aanvragen. De rechthebbende is de perceelseigenaar. Tevens worden als rechthebbende aangemerkt:

• De zakelijke gerechtigde van een aan te sluiten perceel

• De rechtsopvolgers van deze eigenaren of zakelijk gerechtigden, zodat de vergunning geldig blijft in geval het perceel bijvoorbeeld wordt verkocht

• Vereniging van eigenaren

• De rechthebbende die zijn eigendom verhuurt. Hij moet er voor zorgen dat de huurder de voorschriften van de aansluitvergunning naleeft. Dit geldt ook als de verhuurder een woningbouwvereniging is. De woningbouwvereniging is als rechthebbende (vergunninghouder) het aanspreekpunt in relatie tot de gemeente. Het centrale begrip stedelijk afvalwater omvat het huishoudelijk afvalwater of een

mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater.

Hemelwater waarvan het redelijkerwijs niet van de rechthebbende kan worden gevergd dat het op of in de bodem of in het oppervlaktewater wordt gebracht is hierbij inbegrepen. Artikel 2 Vergunningplicht

In artikel 2 wordt bepaald dat aansluiting van een particuliere afvoerleiding op de openbare riolering of wijziging van een dergelijke aansluiting, verboden is zonder aansluitvergunning.

De aansluitvergunning geldt ook voor het in stand houden van een aansluiting. De voor het in werking treden van de rioolaansluitverordening al bestaande aansluitingen vallen uitdrukkelijk niet onder de vergunningplicht om te voorkomen dat voor alle bestaande situaties bij het in werking treden van de verordening een aansluitvergunning moet worden afgegeven. Zie hiervoor artikel 14 inzake het overgangsrecht.

Een aansluitvergunning is een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Bijzondere bepalingen omtrent beschikkingen zijn te vinden in hoofdstuk 4, titel 4.1 van genoemde wet. In de aansluitvergunning kan een aantal voorschriften worden opgenomen over de particuliere afvoerleiding zoals die aanwezig moet zijn op het moment dat de aansluiting tot stand gebracht wordt. Daarnaast kunnen de voor de rechthebbende geldende regels uit de verordening met betrekking tot het onderhoud, de renovatie, vervanging en sloop, in de aansluitvergunning worden vermeld. In lid 3 wordt aangegeven, dat burgemeester en wethouders alleen aansluitvergunningen verlenen voor aansluitingen die overeenstemmen met het openbaar riool ter plaatse. Dit betekent dat er bijvoorbeeld geen aansluitvergunning kan worden verkregen voor de gemengde afvoer van hemelwater en het overige afvalwater als ter plaatse een gescheiden stelsel ligt. Ook kan bijvoorbeeld geen vergunning worden verleend voor een hemelwateraansluiting op drukriolering. Met deze bepaling in lid 3 is een duidelijke basis gelegd voor handhavend optreden. De gemeente kan bij de handhaving van de rioolaansluitverordening niet overgaan tot het afsluiten van een aansluitleiding als dit tot gevolg heeft dat de rechthebbende niet meer in staat is zijn afvalwater van het perceel af te voeren. De gemeente zou dan in strijd handelen met haar zorgplicht van artikel 10.33 Wet milieubeheer. In plaats van op deze wijze bestuursdwang toepassen, zou in deze gevallen het opleggen van een dwangsom uitkomst kunnen bieden. Daarnaast hanteert de gemeente Neerijnen bij mechanische riolering een maximale afvoer van 1,44 liter per seconde, wat als voorschrift in de vergunning mag worden opgenomen. In lid 3 wordt tevens bepaald dat de aansluitvergunning wordt verleend ten behoeve van de afvoer van hemelwater naar het daarvoor bedoelde leidingenstelsel, als ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is en redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater wordt gebracht. Dit past binnen de watertrits vasthouden – bergen - afvoeren. Binnen de bebouwde kom van gemeente Neerijnen is infiltratie in de bodem veelal niet mogelijk gezien de grondslag en de nabijheid van de Waal.

De gemeente houdt daarom de volgende voorkeursvolgorde aan:

1. bergen op eigen terrein

2. direct lozen op aanwezig of aangrenzend oppervlaktewater

3. lozen in het hemelwaterstelsel

4. lozen in het gemengd stelsel.

In beginsel wordt optie 1 gevolgd. Allen indien dat niet mogelijk is, kunnen in volgorde de overige aangegeven opties worden gevolgd. Als de aansluitvergunning is verleend kan de rechthebbende een verzoek doen aan burgemeester en wethouders om de perceelaansluitleiding aan te leggen zodat de rechthebbende hierop kan aansluiten (zie artikel 7). Om te voorkomen dat de gemeente aansluitvergunningen verleent voor percelen waar uiteindelijk geen aansluiting tot stand wordt gebracht, kunnen burgemeester en wethouders als een jaar na de vergunningverlening nog geen verzoek is gedaan tot aansluiting, de vergunning van rechtswege laten vervallen.

Artikel 3 De vergunningaanvraag

Artikel 3 bepaalt dat de aansluitvergunning moet worden aangevraagd door de rechthebbende. Om dit te vereenvoudigen, moet de aanvraag worden gedaan met een daartoe bestemd formulier.

In het tweede lid is vastgelegd waaraan de aanvraag moet voldoen. Het is mogelijk dat de gevraagde gegevens, die nodig zijn om een aansluiting goed tot stand te brengen, reeds zijn vastgelegd in een omgevingsvergunning. Hieronder moet ook de voormalige bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer gelezen worden. In deze gevallen kan de aanvrager in dat geval volstaan met een kopie van deze gegevens. Op grond van lid 4 krijgt de aanvrager, na daarover geïnformeerd te zijn, nog vier weken de tijd om de gegevens aan te vullen als de overlegde gegevens incompleet zijn. Artikel 4 Weigering van de aansluitvergunning

In artikel 4 is vastgelegd op welke gronden de vergunning geweigerd kan worden. In lid 1 is aangegeven, dat het moet gaan om redenen die de doelmatige inzameling en afvoer van het riool belemmeren. Dit kunnen bijvoorbeeld juridische of milieuhygiënische weigeringsgronden zijn. Naast de gronden die in deze verordening genoemd zijn, gelden ook de algemene regels ten aanzien van lozingen in het Activiteitenbesluit (voor inrichtingen), het Besluit lozen afvalwater huishoudens en het Besluit lozen buiten inrichtingen. Wanneer bijvoorbeeld de lozing van afvalwater de doelmatige werking van het openbaar riool en/of de RWZI belemmert, kan geen vergunning verleend worden. In lid 2 worden voorbeelden gegeven van mogelijke weigeringsgronden voor aansluiting op de openbare riolering. De in lid 2 genoemde weigeringsgronden zijn niet uitputtend bedoeld en moeten worden gezien als ondersteuning van de motivatie om een vergunning te weigeren. Bij een weigering wordt altijd aangegeven, aan welke eisen moet worden voldaan om alsnog voor de aansluitvergunning in aanmerking te komen. Per 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Deze wet voorziet in een hemelwaterzorgplicht en een zorgplicht voor grondwater, naast de al langer bestaande zorgplicht voor afvalwater in de Wet milieubeheer. De hemel- en grondwaterzorgplicht zijn opgenomen in respectievelijk artikel 3.5 en 3.6 Waterwet. De afvalwaterzorgplicht en de hemelwaterzorgplicht zijn van belang in deze verordening. De afvalwaterzorgplicht houdt in het kort in dat de gemeente de zorgplicht heeft om stedelijk afvalwater in te zamelen en te transporteren naar een zuiveringstechnisch werk van stedelijk afvalwater.

De hemelwaterzorgplicht houdt in dat de gemeenteraad of het college van burgemeester en wethouders zorg dragen voor een doelmatige inzameling en verwerking van het afvloeiend hemelwater, voor zover van diegene die zich daarvan ontdoet, voornemens is te ontdoen of zich moet ontdoen, redelijkerwijs niet kan worden gevergd het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen. De rioolaansluitverordening sluit hier op aan. Artikel 5 Verlening van de aansluitvergunning

Burgemeester en wethouders moeten op grond van artikel 5, lid 1, binnen 8 weken beslissen op de aanvraag. Deze termijn moet voldoende zijn om een aanvraag voor een aansluitvergunning te behandelen, en komt overeen met die welke in artikel 4:13, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht als redelijk wordt aangemerkt in geval er geen termijn is bepaald. Als binnen deze termijn geen beslissing op de aanvraag wordt genomen zonder opgaaf van redenen zoals het ontbreken van gegevens om de aanvraag te behandelen of het aanhouden van de aanvraag zoals net genoemd, geldt het zesde lid. In dat geval is de aansluitvergunning van rechtswege verleend. In geval de rechthebbende voor het betreffende perceel ook nog een aanvraag voor een omgevingsvergunning heeft lopen (voor zover het de bouwvergunning en/of een milieuvergunning betreft), wordt de aanvraag voor de aansluitvergunning aangehouden totdat deze vergunning is verleend. Een weigering van de omgevingsvergunning vormt een directe weigeringsgrond voor de aansluitvergunning. Deze weigeringsgrond is opgenomen in artikel 4. Artikel 6 Hardheidsclausule

Om te voorkomen dat toepassing van de bepalingen omtrent het verlenen van de aansluitvergunning in een concreet geval zou leiden tot een beslissing in strijd met de redelijkheid en billijkheid, is in artikel 6 een hardheidsclausule opgenomen. Via de hardheidsclausule is de mogelijkheid opengelaten om in incidentele gevallen van het bepaalde in afdeling II van deze verordening af te wijken. Er dienen zodanige omstandigheden aanwezig te zijn dat toepassing van de bepalingen betreffende het verlenen van de aansluitvergunning tot pertinente onbillijkheden leiden. Artikel 7 Het verzoek tot de aanleg of wijziging perceelaansluitleiding

In artikel 7 is vastgelegd hoe de rechthebbende na het verkrijgen van de aansluitvergunning een verzoek kan doen tot aansluiting op het openbaar riool. Na het indienen van een verzoek dient de gemeente binnen zes weken een afspraak te maken om de werkzaamheden uit te voeren. Artikel 8 Kosten van de aansluiting

Het bedrag dat de rechthebbende voor de (aanleg van de) aansluiting dient te betalen, moet worden aangemerkt als een recht dat wordt geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten (art. 229, eerste lid, sub b, van de Gemeentewet).

Dit betekent dat het in rekening gebrachte bedrag niet hoger mag zijn dan de kosten die de gemeente in werkelijkheid moet maken. De rechthebbende betaalt de werkelijke kosten van de perceelaansluitleiding. Burgemeester en wethouders informeren hem vooraf over de hoogte van het bedrag, nadat een offerte bij een aannemer is gevraagd. De gemeente kan in ieder geval niet worden gehouden tot feitelijke aanleg van de perceelaansluitleiding over te gaan, voordat de rechthebbende zich schriftelijk akkoord heeft verklaard met de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding.

Wanneer de kosten reeds op een andere manier verhaald zijn of worden, bijvoorbeeld in het kader van de grondexploitatie, dan worden deze niet in rekening gebracht. Artikel 9 Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

In artikel 9 wordt bepaald dat de aanleg van de perceelaansluitleiding geschiedt door of vanwege de gemeente. Nadat de gemeente de perceelaansluitleiding heeft laten aanleggen, sluit de rechthebbende zijn particuliere afvoerleiding aan op de perceelaansluitleiding. Daarna moet het aansluitpunt nog drie werkdagen in het zicht blijven zodat de gemeente kan controleren of de aansluiting deugdelijk tot stand is gebracht. Op basis van art. 6.18 lid 5 Bouwbesluit 2012 kan de gemeente aanwijzingen geven over de wijze waarop de particuliere afvoerleiding de gevel van het bouwwerk dan wel de grens van het terrein moet kruisen, en of voorzieningen moeten worden aangebracht om het terugvloeien van afvalwater of hemelwater te voorkomen wanneer de leiding te laag is gelegen of niet onder vrijverval kan afstromen en bij gevolg het water moet worden verpompt. Tevens kan de gemeente aanwijzingen geven die betrekking hebben op de kwaliteit en de dimensionering van de particuliere afvoerleiding en de in deze leiding op te nemen voorzieningen voor be- en ontluchting. In een omgevingsvergunning kan de gemeente in de voorschriften daar aanvulling aan geven. Artikel 6.18, vijfde lid, Bouwbesluit 2012 luidt als volgt:

a. indien voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater een openbaar vuilwaterriool of een systeem als bedoeld in artikel 10.33, tweede lid, van de Wet milieubeheer aanwezig is waarop aangesloten kan worden: op welke plaats, op welke hoogte en met welke inwendige middellijn de voor aansluiting van een afvoervoorziening als bedoeld in artikel 6.16 op dat riool of dat systeem noodzakelijke gebouwaansluitleiding bij de gevel van het bouwwerk dan wel de grens van het erf of terrein wordt aangelegd;

b. indien voor de afvoer van hemelwater een openbaar hemelwaterstelsel of een openbaar vuilwaterriool aanwezig is waarop aangesloten kan worden en hemelwater op dat stelsel of riool mag worden gebracht: op welke plaats, op welke hoogte en met welke inwendige middellijn de voor aansluiting van een afvoervoorziening als bedoeld in artikel 6.17 op dat stelsel of riool noodzakelijke gebouwaansluitleiding bij de gevel van het bouwwerk dan wel de grens van het erf of terrein wordt aangelegd, en

c. of, en zo ja welke voorzieningen in de gebouwaansluiting moeten worden aangebracht om het functioneren van de afvoervoorzieningen, naburige aansluitingen en de openbare voorzieningen voor de inzameling en het transport van afvalwater te waarborgen. Beerputten en septic-tanks mogen in de particuliere afvoerleiding niet voorkomen, tenzij deze als buffervoorziening worden gebruikt. Artikel 10 Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging

Artikel 10 geeft nadere regels over het onderhoud, de renovatie en vervanging van de aansluitleiding. In het eerste lid is aangegeven, dat onjuist gebruik van de aansluitleiding niet is toegestaan. In het tweede lid staan een aantal omstandigheden, die in ieder geval onder ‘onjuist gebruik’ vallen. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld het gebruik het doorspoelen van vochtige doekjes of het lozen van hemelwater op drukriolering. De gemeente verricht op haar eigen kosten de onderhouds- en herstelwerkzaamheden aan de perceelaansluitleiding, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- of herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van de aansluitleiding door de rechthebbende of de gebruiker. In dat geval komen de kosten voor rekening van de rechthebbende. Tevens moet de rechthebbende zorgen dat de door hem gebruikte aansluiting vrij blijft van aanslag, slib, en dergelijke, waardoor op den duur de leiding verstopt kan raken. De rechthebbende is zelf verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de particuliere afvoerleiding, tenzij aantoonbaar is dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door terugstroming van afvalwater uit het openbaar riool.

Wanneer de gemeente van de hoogteligging van het aansluitpunt wijzigt moet de rechthebbende ervoor zorgen dat de particuliere afvoerleiding hierop kan worden aangesloten. Dit moet op een zodanig wijze dat de afvoer vanuit het perceel ongehinderd kan plaatsvinden. De kosten die hieraan zijn verbonden blijven voor rekening van de rechthebbende, tenzij het aansluitpunt hoger komt te liggen dan de hoogte ten tijde van de aansluiting. Bij een wijziging van de kadastrale grens dient de ontstoppingsvoorziening op kosten van de rechthebbende verplaatst te worden. Artikel 11 Calamiteiten

In artikel 11 is een calamiteitenregeling opgenomen. Bij verstoppingen laat de rechthebbende onderzoek doen naar de oorzaak van de verstopping. Als de verstopping zich in het openbaar gebied bevindt, moet de gemeente worden ingeschakeld. De gemeente draagt vervolgens zorg voor het verhelpen van de verstopping.

Indien men niet de gemeente inschakelt, maar de werkzaamheden volledig laat verrichten door een eigen ingeschakeld bedrijf, vergoedt de gemeente deze kosten niet. Als de verstopping zich in het particuliere deel van de aansluitleiding voordoet, dan behoort dit tot de zorg van de rechthebbende. Wanneer de rechthebbende niet op de hoogte is van de locatie van de ontstoppingsvoorziening, kan contact gezocht worden met de gemeente. De gemeente beschikt over kaartmateriaal waarop de ontstoppingsvoorzieningen zijn aangegeven.

Verwezen wordt naar het verstoppingsbeleid van de gemeente Neerijnen, te vinden op de gemeentelijke website. Artikel 12 Zorgplicht

In artikel 12 zijn bepalingen opgenomen over de zorg die betracht moet worden bij werkzaamheden, bijvoorbeeld sloopwerkzaamheden, die schade kunnen veroorzaken aan het openbaar riool. Hierbij kan gedacht worden aan verzanding van het riool. In het belang van het openbaar riool heeft de gemeente de bevoegdheid om de aansluiting op het openbaar riool op kosten van de rechthebbende af te sluiten als de rechthebbende zelf geen voorzieningen treft om schade aan het openbaar riool te voorkomen. Artikel 13 Beëindiging gebruik

In dit artikel is vastgelegd dat bij definitieve beëindiging van het gebruik van een aansluitleiding, de aansluitvergunning wordt ingetrokken en de leiding wordt verwijderd. Per geval zal bekeken worden of de gehele aansluitleiding moet worden verwijderd of dat slechts de particuliere afvoerleiding zal moeten worden verwijderd, waarbij de perceelaansluitleiding wel behouden blijft. In het licht van de plicht van de gemeente om te zorgen voor de doelmatige inzameling en het doelmatig transport van afvalwater kan het gewenst zijn dat de perceelaansluitleiding behouden blijft. Zeker als het gaat om beëindiging van het gebruik vanwege sloop en herbouw van de bestaande bouw zal het beter kunnen zijn om te bepalen dat slechts de particuliere afvoerleiding moet worden verwijderd. Artikel 14 Overgangsrecht

Omdat met het van kracht worden van de rioolaansluitverordening juridisch een nieuwe situatie ontstaat, zijn in artikel 14 een aantal overgangsbepalingen opgenomen. Aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die na de inwerkingtreding van de nieuwe verordening nog in behandeling moeten worden genomen, worden behandeld volgens de regeling in de verordening.

Middels lid 1 van artikel 14 worden op alle reeds bestaande aansluitingen de bepalingen met betrekking tot het beheer en onderhoud en de zorgplicht bij verwijdering en sloop van toepassing verklaard. Uiteraard mag deze toepassing geen strijd opleveren met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Bij wijziging van een bestaande aansluiting bestaat de plicht om daarvoor een aansluitvergunning te verkrijgen. Omdat het denkbaar is dat voor het tot stand brengen van aansluitingen op het openbaar riool in het verleden met perceeleigenaren overeenkomsten zijn gesloten waarin afspraken zijn gemaakt die strijd opleveren met de aansluitverordening, is in lid 2 vastgelegd dat in dergelijke situaties de bepalingen van de overeenkomst prevaleren. Het zou immers in strijd zijn met het rechtszekerheidsbeginsel als deze afspraken zomaar opzij worden gezet. Artikel 15 Toezicht

In artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: Een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Op grond van artikel 5:14 van de Awb kunnen deze bevoegdheden bij verordening of bij besluit van het college worden beperkt. In dit verband is tevens artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Het college wijst in de regel een gemeentelijke afdeling of dienst aan waarvan de ambtenaren zijn belast met het toezicht op de naleving van de verordening. Voorts kan het college ambtenaren aanwijzen van andere afdelingen of diensten. Artikel 16 Inwerkingtreding

De inwerkingtreding van de verordening is in beginsel acht dagen na de bekendmaking; zie artikel 142 van de Gemeentewet. Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening krijgt als titel Rioolaansluitverordening Neerijnen.