Verordening procedure overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Nijkerk 2000

Geldend van 04-05-2006 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 08-03-2006

Intitulé

Verordening procedure overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Nijkerk 2000

(geconsolideerde versie, geldend vanaf 4 mei 2006)

De raad van de gemeente Nijkerk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 januari 2000;

gelet op het bepaalde in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

gelet op de Algemene Wet Bestuursrecht;

gezien het advies van het op overeenstemming gericht overleg met de schoolbesturen;

overwegende dat het bij wet is voorgeschreven een procedure vast te stellen voor het voeren van op overeenstemming gericht overleg met de door de bevoegde gezagsorganen aangewezen vertegenwoordigers.

besluit vast te stellen de volgende Verordening procedure overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Nijkerk 2000.

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Bevoegd gezag(sorganen): Het bestuur van een volgens de Wet op primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde openbare of bijzondere school voor basisonderwijs, speciale school voor basisonderwijs, school voor speciaal voortgezet onderwijs, voor speciaal onderwijs/ voor voortgezet speciaal onderwijs/ voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs/ voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs/ voor algemeen voortgezet onderwijs/ voor voorbereidend beroepsonderwijs, die gelegen is op het grondgebied van de gemeente;

  • b.

    Bestuurlijk overleg: Het op overeenstemming gericht overleg tussen burgemeester en wethouders en de bevoegde gezagsorganen als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • c.

    Advies van de Onderwijsraad: Het advies van de Onderwijsraad als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • d.

    Overlegorgaan: Het orgaan waarin het bestuurlijk overleg plaatsvindt als bedoeld in artikel 2 lid 2.

Artikel 2 Functie Overlegorgaan

  • 1. Er is een overlegorgaan waarin burgemeester en wethouders met de vertegenwoordigers van alle bevoegde gezagsorganen overleg voeren over de voorbereiding en uitvoering van het lokaal onderwijsbeleid.

  • 2. In het overlegorgaan komen aan de orde:

    • a.

      de onderwerpen waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

    • b.

      overige onderwerpen van overleg aangaande het lokaal onderwijsbeleid.

  • 3. Op de onderwerpen, als genoemd in het tweede lid onder b, is artikel 8 niet van toepassing.

Artikel 3 Vertegenwoordiging

  • 1. Alle bevoegde gezagsorganen kunnen zich laten vertegenwoordigen in het bestuurlijk overleg. Een bevoegd gezag wijst daartoe maximaal drie vertegenwoordigers aan, die namens dit bevoegd gezagsorgaan het bestuurlijk overleg voeren.

  • 2. Bevoegde gezagsorganen kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen in het bestuurlijk overleg. Voor het bepalen van het aantal vertegenwoordigers is het gestelde in het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Burgemeester en wethouders worden in het bestuurlijk overleg vertegenwoordigd door de portefeuillehouder onderwijs.

  • 4. Per bevoegd gezag geldt ongeacht het aantal afgevaardigden één stem.

Artikel 4 Derden

Derden kunnen, indien de voorzitter van het overlegorgaan of één of meer vertegenwoordiger(s) van bevoegde gezagsorganen dit wenst/wensen deelnemen aan het bestuurlijk overleg. Hiertoe dient uiterlijk ter vergadering van het bestuurlijk overleg een verzoek gedaan te worden.

Artikel 5 Uitnodiging

  • 1. Alvorens burgemeester en wethouders een besluit nemen dan wel een voorstel aan de raad doen over een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, wordt de voorgenomen inhoud van dit besluit dan wel voorstel met een toelichting daarop en de inventarisatie, als bedoeld in artikel 7, toegezonden aan alle bevoegde gezagsorganen.

  • 2. De toezending geschiedt onder bekendmaking van de plaats, de datum en het tijdstip waarop het bestuurlijk overleg hierover zal aanvangen. Tussen de datum van de toezending van het voorstel en de datum van het bestuurlijk overleg liggen ten minste twee weken.

  • 3. De vertegenwoordiger(s) van de bevoegde gezagsorganen die niet deelnemen aan het bestuurlijk overleg kunnen voor de datum van het bestuurlijk overleg hun zienswijzen schriftelijk kenbaar maken aan burgemeester en wethouders. De voorzitter van het bestuurlijk overleg stelt de deelnemers aan dit bestuurlijk overleg hiervan in kennis.

Artikel 6 Voorzitterschap/Secretariaat

  • 1. De portefeuillehouder onderwijs fungeert als voorzitter van het bestuurlijk overleg.

  • 2. Burgemeester en wethouders voeren het secretariaat van het bestuurlijk overleg.

Artikel 7 Voorbereiding

  • 1. Het bestuurlijk overleg kan worden voorafgegaan door een voorbereidend overleg tussen vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen en burgemeester en wethouders. Dit voorbereidend overleg wordt afgerond met een inventarisatie van de onderwerpen waarover wel en waarover geen overeenstemming is bereikt.

  • 2. In overleg met de vertegenwoordigers in het bestuurlijk overleg kan uit hun midden een werkgroep ingesteld worden ten behoeve van het voorbereidend overleg zoals bedoeld in lid 1.

Artikel 8 Advies Onderwijsraad

  • 1. Indien één of meer vertegenwoordigers in het bestuurlijk overleg een advies van de onderwijsraad wensen over een onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is, maken ze dit uiterlijk kenbaar in het bestuurlijk overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijke gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies van de Onderwijsraad wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.

  • 2. Alle vertegenwoordigers worden in het bestuurlijk overleg in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen naar voren te brengen over het verzoek om advies aan de Onderwijsraad.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn belast met de indiening van een verzoek om advies bij de Onderwijsraad. Zij doen dit uiterlijk twee weken na afloop van het bestuurlijk overleg. Daarbij wordt de Onderwijsraad tevens geïnformeerd over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen voor zover deze afwijken van de inhoud van het verzoek.

  • 4. De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies van de Onderwijsraad wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad burgemeester en wethouders uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede invulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.

  • 5 Burgemeester en wethouders dan wel de raad neemt gedurende de termijn voor het uitbrengen van het advies geen besluit over het onderwerp waarover advies is gevraagd.

  • 6. Een afschrift van het door de Onderwijsraad uitgebrachte advies wordt zo spoedig mogelijk door burgemeester en wethouders toegezonden aan alle bevoegde gezagsorganen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies van de Onderwijsraad zou leiden tot één of meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over een onderwerp waarover advies is gevraagd, zoals dat aan de orde is geweest in het bestuurlijk overleg als bedoeld in het eerste en tweede lid, dan worden de bevoegde gezagsorganen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor een nader bestuurlijk overleg. In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wethouders of nader bestuurlijk overleg over het advies van de Onderwijsraad noodzakelijk is. Burgemeester en wethouders geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies van de Onderwijsraad.

  • 7. Het bestuurlijk overleg als bedoeld in het vorige lid vindt binnen twee weken plaats nadat de Onderwijsraad zijn advies heeft uitgebracht. Burgemeester en wethouders informeren de gemeenteraad over dit bestuurlijk overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 9, indien het een onderwerp betreft waarvoor de raad het bevoegde bestuursorgaan is.

Artikel 9 Verslaglegging; informeren gemeenteraad

  • 1. Van het bestuurlijk overleg wordt door het secretariaat een verslag gemaakt.

  • 2. Het verslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde procedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen zoals deze tijdens het bestuurlijk overleg door de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen en de vertegenwoordigers van burgemeester en wethouders naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een overzicht van de onderwerpen waarover in het bestuurlijk overleg geen of geen volledige overeenstemming is bereikt, waarbij wordt aangegeven wat de inhoudelijke redenen daarvan zijn;

    • d.

      een overzicht van de door de vertegenwoordiger van de gemeente in het bestuurlijk overleg toegezegde wijzigingen in het oorspronkelijk voorstel, naar aanleiding van de naar voren gebrachte zienswijzen als bedoeld onder b.

      Indien toepassing wordt gegeven aan het gestelde in artikel 8, eerste lid, wordt hiervan eveneens een weergave opgenomen in het verslag.

  • 3. Het secretariaat zendt het concept van het verslag ter commentaar toe aan de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen die hebben deelgenomen aan het bestuurlijk overleg. De bevoegde gezagsorganen die niet hebben deelgenomen aan het bestuurlijk overleg ontvangen het concept van het verslag ter kennisneming. Het verslag wordt in het eerstvolgende bestuurlijk overleg vastgesteld.

  • 4. Indien het een onderwerp betreft waarvoor de raad het bevoegde bestuursorgaan is, brengen burgemeester en wethouders het door het bestuurlijk overleg vastgestelde verslag gelijktijdig met het voorstel over het onderwerp ter kennis van de gemeenteraad. Voor zover door burgemeester en wethouders is afgeweken van de in het bestuurlijk overleg naar voren gebrachte zienswijzen, zoals weergegeven in het vastgestelde verslag, wordt dit gemeld in het voorstel aan de raad. Daarbij geven zij de redenen aan van het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen.

Artikel 10 Heropening bestuurlijk overleg

  • 1. Indien uit het advies van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de raad over een onderwerp blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie of een deel van de raadscommissie dat volgens burgemeester en wethouders geacht kan worden een meerderheid van de raad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel op één of meer onderdelen inhoudelijke bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het bestuurlijk overleg plaatsvinden. Burgemeester en wethouders beslissen daarover. Het bestuurlijk overleg wordt in ieder geval heropend indien het oordeel als bedoeld in de eerste volzin betrekking heeft op onderdelen van het voorstel waarover in het bestuurlijk overleg overeenstemming was bereikt.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders beslissen het bestuurlijk overleg te heropenen dan roepen zij de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk twee weken voor het moment waarop de raad een besluit neemt over het onderwerp. De toezending van de agenda en de bijbehorende stukken vindt minimaal drie werkdagen voorafgaande aan het bestuurlijk overleg plaats. In het bestuurlijk overleg worden de vertegenwoordigers in de gelegenheid gesteld hun zienswijze te geven op het in het eerste lid genoemde oordeel. Het resultaat van dit overleg wordt vastgesteld in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 9. Het secretariaat zendt het aanvullende verslag per omgaande toe aan de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen die hebben deelgenomen aan het bedoelde overleg. Binnen twee werkdagen na ontvangst maken de bevoegde gezagsorganen die deel hebben genomen aan het overleg schriftelijk hun opmerkingen over het aanvullende verslag kenbaar aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders informeren de raad over de inhoud van het aanvullende verslag en eventueel gemaakte opmerkingen. De raad betrekt de in dit aanvullende verslag neergelegde zienswijzen bij zijn besluitvorming over het onderwerp.

Artikel 11 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, gehoord de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen in het bestuurlijk overleg.

Artikel 12 Citeerregel; inwerkingtreding

  • 1. De verordening kan worden aangehaald als: "Verordening procedure overleg lokaal onderwijs gemeente Nijkerk 2000" .

  • 2. Deze verordening treedt, onder gelijktijdige intrekking van de "Verordening procedure overleg lokaal onderwijs gemeente Nijkerk 1997" en “verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Hoevelaken 1998” d.d. februari 2000, in werking met ingang van de dag na de bekendmaking.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de raad er gemeente Nijkerk

d.d. 24 februari 2000

de secretaris,

J. MEEUWISSEN

de voorzitter,

B. VRIES