Regeling vervallen per 05-11-2019

Verordening wegen Noord-Brabant 2010

Geldend van 14-03-2012 t/m 04-11-2019

Intitulé

Verordening wegen Noord-Brabant 2010

Provinciale Staten van Noord-Brabant,

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 24 november 2009 met nummer 1606366;

Gelet op artikel 105, artikel 143 en artikel 150 van de Provinciewet;

Gelet op artikel 57 van de Wegenwet;

Gelet op artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

Gezien het advies van de commissie Economie, mobiliteit en grote stedenbeleid van 15 januari 2010 met nummer 1631398;

Overwegende dat Provinciale Staten het ter uitvoering van de zorgplicht voor provinciale wegen noodzakelijk achten om regels te stellen in het belang van de bescherming en instandhouding van de wegen waarvan het onderhoud ingevolge artikel 15 van de Wegenwet bij de provincie berust;

Overwegende dat Provinciale Staten het tevens noodzakelijk achten om regels te stellen ter bescherming van de in artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994 genoemde belangen;

Overwegende dat bij koninklijke boodschap van 18 oktober 2006 een voorstel van wet is ingediend, kamerstuknummer 30844, inhoudende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    activiteit: handeling waarmee de weg op enigerlei wijze anders dan voor verkeersdoeleinden wordt gebruikt, zonder dat sprake is van het veranderen van de weg;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    gedenkteken: niet aard- en nagelvast voorwerp zonder verkeersfunctie op de weg dat dient ter nagedachtenis aan één of meerdere dodelijke slachtoffers van een verkeersongeval dat op de weg heeft plaatsgevonden;

  • d.

    Gedeputeerde Staten: het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant;

  • e.

    Provinciale Staten: het college van Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant;

  • f.

    provincie: provincie Noord-Brabant;

  • g.

    stof: voorwerp in niet vaste vorm of verschijningswijze die niet tot de weg of daartoe behorende verkeersvoorzieningen behoort;

  • h.

    veranderen van de weg: uitvoeren, oprichten, hebben, instandhouden, onderhouden, wijzigen of verwijderen van de weg;

  • i.

    voorwerp: zaak die niet tot de weg of daartoe behorende verkeersvoorzieningen behoort;

  • j.

    weg: openbare weg waarvan het onderhoud ingevolge artikel 15 van de Wegenwet bij de provincie berust, waarvoor de provincie de belangen ingevolge artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994 beschermt en waartoe in ieder geval behoren rijbanen, fiets- en voetpaden, parkeer-, carpool- bus-, en halteplaatsen, vlucht- en andere stroken, bermen, glooiingen, grondkeringen, bermsloten, alsmede de tot de weg behorende verkeersvoorzieningen;

  • k.

    zorgplicht voor wegen: wettelijke verplichting om wegen te onderhouden als bedoeld in artikel 15 van de Wegenwet en de belangen te beschermen als bedoeld in artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 2 Delegatiebepaling

Door Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels gesteld worden voor:

  • a.

    het veranderen van de weg;

  • b.

    het gebruiken van de weg.

Artikel 3 Verbodsbepaling gedragingen buiten de weg

Het is verboden zich buiten de weg zodanig te gedragen dat daardoor de belangen die deze verordening beschermt in het geding komen.

Artikel 4 Verbodsbepaling veranderen van de weg

  • 1 Het is verboden zonder vergunning van Gedeputeerde Staten de weg te veranderen.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op het veranderen van de weg door of in opdracht van de provincie tijdens het uitvoeren van de zorgplicht voor wegen.

  • 3 Gedeputeerde Staten worden door het bevoegd gezag in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen voor zover op grond van artikel 2.2, eerste lid, onder d en e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning vereist is.

  • 4 Voor het veranderen van de weg door het plaatsen van borden op de weg buiten de bebouwde kom, gaat deze verordening boven de Landschapsverordening Noord-Brabant 2002.[Deze verordening is inmiddels ingetrokken]

Artikel 5 Verbodsbepaling gebruiken van de weg

  • 1 Het is verboden zonder vergunning van Gedeputeerde Staten de weg te gebruiken voor activiteiten.

  • 2 Het is verboden zonder vergunning van Gedeputeerde Staten de weg te gebruiken voor het storten, plaatsen, aanbrengen of hebben van voorwerpen of stoffen.

  • 3 Het eerste en tweede lid is niet van toepassing voor:

    • a.

      de provincie tijdens het uitvoeren van de zorgplicht voor wegen;

    • b.

      gedenktekens, mits deze door aanwezigheid, grootte, plaats of vormgeving de belangen die deze verordening beschermt niet in het geding brengen;

    • c.

      voorwerpen en stoffen die kortstondig op de weg aanwezig zijn in verband met laad- en loswerkzaamheden, mits deze voorwerpen of stoffen niet schadelijk, gevaarlijk of hinderlijk zijn of anderszins de belangen beschadigen die deze verordening beschermt;

    • d.

      voor zover toestemming is verleend op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de wegenverkeerswetgeving of artikel 4 van deze verordening.

Artikel 6 Voorschriften en beperkingen

Gedeputeerde Staten kunnen aan een vergunning als bedoeld in de artikelen 4 en 5 voorschriften en beperkingen verbinden.

Artikel 7 Intrekken of wijzigen van vergunningen

Gedeputeerde Staten kunnen een vergunning intrekken of wijzigen indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    een verandering in omstandigheden of inzichten dit rechtvaardigt;

  • c.

    de voorschriften of beperkingen verbonden aan een vergunning niet worden nagekomen;

  • d.

    van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen de gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen 12 maanden;

  • e.

    de houder van de vergunning dit verzoekt.

Artikel 7a

Paragraaf 4.1.3.3. van de Awb is niet van toepassing op vergunningen bedoeld in de artikelen 4, 5, 6 en 7 van deze verordening.

Artikel 8 Sancties

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 3, 4 en 5 wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste 3 maanden of een geldboete van de tweede categorie, als bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 9 Toezicht en opsporing

  • 1 Onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening de bij besluit van Gedeputeerde Staten aan te wijzen personen belast.

  • 2 Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in het Provinciaal Blad.

Artikel 10 Intrekking

De Wegenverordening Noord-Brabant 2006 wordt ingetrokken.

Artikel 11 Overgangsrecht

Vergunningen die Gedeputeerde Staten hebben verleend op grond van de Wegenverordening Noord-Brabant 2006 worden geacht te zijn verleend op grond van deze verordening.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2010, met uitzondering van artikel 4, derde lid, dat in werking treedt, nadat het bij koninklijke boodschap van 18 oktober 2006 ingediende voorstel van Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, kamerstuknummer 30844, tot wet is verheven.

Artikel 13 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Verordening wegen Noord-Brabant 2010.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 5 februari 2010
Provinciale Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de griffier mw. drs. E.M.W.J. Wöltgens