Regeling vervallen per 01-01-2020

Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 11 april 2017, nr. 928911/928911, tot vaststelling van de uitvoeringsregeling subsidie versterken bestuurskracht Noord-Holland 2017

Geldend van 12-07-2017 t/m 31-12-2019

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 11 april 2017, nr. 928911/928911, tot vaststelling van de uitvoeringsregeling subsidie versterken bestuurskracht Noord-Holland 2017

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Overwegende dat het wenselijk is om financiële ondersteuning te bieden aan initiatieven ter vergroting van de lokale en regionale bestuurskracht en de toekomstbestendigheid van het openbaar bestuur in Noord-Holland;

Besluiten vast te stellen:

Uitvoeringsregeling subsidie versterken bestuurskracht Noord-Holland 2017

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Bestuurskrachtonderzoek: systematisch onderzoek gericht op het vaststellen van bestuurskracht van de gemeente, met als doel om aan de hand van de onderzoeksuitkomsten een besluit te nemen over de bestuurlijke toekomst van de gemeente.

b. Regionaal bestuurskrachtonderzoek: systematisch onderzoek gericht op het vaststellen van bestuurskracht van een regio en de toegevoegde waarde van de samenwerking tussen de gemeenten in de regio, met als doel om aan de hand van de onderzoeksuitkomsten een besluit te nemen over de bestuurlijke toekomst van de regio en de gemeenten binnen de regio.

Artikel 2

Op deze regeling is titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3

Subsidie wordt verstrekt aan gemeenten in de provincie Noord-Holland.

Artikel 4

Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten:

a. het uitvoeren van een bestuurskrachtonderzoek;

b. het uitvoeren van een regionaal bestuurskrachtonderzoek;

c. het uitvoeren van een onderzoek naar de gewenste vorm of samenwerkingspartner in verband met gemeentelijke herindeling of samenwerking;

d. het organiseren van regionale bijeenkomsten voor raadsleden ten behoeve van het bevorderen van de regionale samenwerking;

e. het opstellen van een regionale samenwerkingsagenda;

f. het opstellen van een regionale visie op de toekomstige bestuurlijke organisatie.

Artikel 5

1. Een aanvraag om subsidie bevat tenminste:

a. een begroting van de kosten van de activiteit;

b. een financieringsplan van de kosten van de activiteit;

c. een inhoudelijke beschrijving van de activiteit.

2. Bij de aanvraag om een subsidie voor de activiteiten genoemd in artikel 4, onderdelen a, b en c, dient in plaats van het onder lid 1, onderdeel c gestelde, een offerte voor het onderzoek te worden meegezonden.

3. Subsidie voor activiteiten genoemd in artikel 4, onderdelen b, c, d, e en f, worden door één gemeente aangevraagd namens alle betrokken gemeenten .

4. Subsidie voor activiteiten genoemd in artikel 4, onderdeel c, kan ook door één gemeente worden aangevraagd.

Artikel 6

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

a. de subsidieverlening minder bedraagt dan € 5.000,-;

b. de activiteit financieel niet haalbaar is;

c. de activiteit volledig is afgerond voordat de aanvraag is ontvangen;

d. de beoogde activiteit niet bijdraagt aan een zorgvuldige afweging van mogelijkheden om een bestuurskrachtversterking te realiseren of in strijd zijn met een ander provinciaal beleidsdoel.

e. reeds aan een of meer betrokken gemeenten een subsidie voor dezelfde activiteit is verleend.

f. aan de aanvrager subsidie is verleend voor een andere activiteit, genoemd in artikel 4, onderdelen a, b, c, e en f, die nog niet is afgerond.

g. de activiteit niet verenigbaar is met een reeds ingezet herindelingsontwerp, herindelingsadvies of een herindelingsregeling als bedoeld in de Wet algemene regels herindeling.

Artikel 7

1. Subsidie wordt verstrekt voor noodzakelijke en rechtstreeks aan de gesubsidieerde activiteit toe te rekenen externe kosten.

2. Subsidie wordt niet verstrekt voor kosten van het eigen apparaat en eigen voorzieningen.

Artikel 8

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 9

1. Aanvragen om subsidie kunnen jaarlijks worden ingediend in de periode van 1 januari tot en met 3 oktober, 17.00 uur.

2. Een aanvraag om subsidie die buiten de in het vorige lid genoemde periode wordt ontvangen, wordt niet in behandeling genomen.

3. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.

Artikel 10

1. Voor de activiteit genoemd in artikel 4, onderdeel a, bedraagt de subsidie ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 30.000,-.

2. Voor de activiteit genoemd in artikel 4, onderdelen b en c, bedraagt de subsidie ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 50.000,-.

3. Voor de activiteit genoemd in artikel 4, onderdeel d, bedraagt de subsidie ten hoogste 75% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 10.000,-.

4. Voor de activiteit genoemd in artikel 4, onderdelen e en f, bedraagt de subsidie ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 30.000,-.

Artikel 11

1. Aanvragen om subsidie worden behandeld op volgorde van ontvangst.

2. Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

3. Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag worden ontvangen en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste projectkosten als eerste in behandeling genomen.

4. Indien toepassing van het vorige lid er toe leidt dat aanvragen gelijk eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 12

Aan de subsidieontvanger worden in ieder geval de volgende verplichtingen opgelegd:

a. de ontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 4, onderdelen a en b, dient bij de aanvraag tot vaststelling een exemplaar van het bestuurskrachtonderzoek in en geeft daarbij tevens aan op welke wijze ontvanger opvolging zal geven aan de conclusies en aanbevelingen uit het bestuurskrachtonderzoek;

b. de ontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 4, onderdeel c, dient bij de aanvraag tot vaststelling een exemplaar van het rapport in dat over de gesubsidieerde activiteit wordt uitgebracht en geeft daarbij tevens aan op welke wijze ontvanger uitvoering zal geven aan de uitkomsten van het onderzoek;

c. bij een gesubsidieerde activiteit als bedoeld in artikel 4, onderdeel d. dient de provincie Noord-Holland uitgenodigd te worden om minimaal op ambtelijk niveau aanwezig te zijn;

d. de ontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 4, onderdelen e en f, dient bij de aanvraag tot vaststelling een exemplaar van de regionale samenwerkingsagenda of de regionale visie op de toekomstige bestuurlijke organisatie in en geeft daarbij tevens aan op welke wijze de regio opvolging zal geven aan dit document.

Artikel 13

1. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt ingediend uiterlijk op 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteit is voltooid.

2. Gedeputeerde staten stellen voor de aanvraag als bedoeld in het eerste lid een formulier vast.

3. Gedeputeerde staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 14

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2020.

3. Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling subsidie versterken bestuurskracht Noord-Holland 2017.

Haarlem, 11 april 2017.

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

J.W. Remkes, voorzitter.

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris.

Uitgegeven op 12 april 2017

Namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris

T OELICHTING Uitvoeringsregeling subsidie versterken bestuurskracht Noord-Holland 2017

Algemeen

Deze subsidieregeling heeft tot doel de bestuurskracht van Noord-Hollandse gemeenten en regio’s te versterken. Daarmee wil Noord-Holland bijdragen aan de verhoging van de kwaliteit van het lokaal bestuur in de provincie.

Artikel 3

Deze subsidieregeling is uitsluitend beschikbaar voor Noord-Hollandse gemeenten. Het is wel mogelijk om subsidie aan te vragen voor activiteiten waar ook gemeenten uit andere provincies bij zijn betrokken. Alleen de kosten die de Noord-Hollandse gemeenten maken in een dergelijk onderzoek of proces, zijn subsidiabel.

Artikel 4

In dit artikel wordt opgesomd voor welke activiteiten subsidie kan worden aangevraagd. De provincie Noord-Holland wil bevorderen dat gemeenten en regio’s zorgen voor voldoende bestuurskracht en nadenken over hun bestuurlijke toekomst en faciliteert daarom onderzoek hiernaar. Daarnaast wil de provincie bevorderen dat gemeenten meer op regionaal niveau met elkaar samenwerken. Daarom faciliteert de provincie regionale raadsbijeenkomsten (ontmoeten en uitwisselen van informatie tussen raadsleden van de verschillende gemeenten in de regio komt de regionale samenwerking ten goede) en het laten opstellen van een regionale samenwerkingsagenda of een regionale visie op de toekomstige gemeentelijke indeling van de regio. Onder een regionale samenwerkingsagenda wordt een document verstaan waarin de gemeenten in een regio met elkaar benoemen welke maatschappelijke opgaven zij gezamenlijk willen oppakken en hoe zij dat willen doen. In de beschrijving van de toekomstige gemeentelijke indeling kan ook worden ingegaan op de vorming van samenwerkingsverbanden.

Voor de regio­indeling wordt verwezen naar de indeling zoals die gehanteerd wordt op de provinciale website bij het onderwerp ‘Regionale bestuurskracht’: https://www.noord-holland.nl/Bestuur/Regionale_bestuurskracht

Artikel 6

De provincie Noord­Holland wil gemeenten stimuleren zorgvuldige afwegingen te maken in het geval zij hun bestuurskracht willen versterken. Met deze subsidieregeling wil de provincie Noord­Holland die zorgvuldige afweging faciliteren. Activiteiten die naar het oordeel van GS niet bijdragen aan een zorgvuldige afweging van alternatieven, komen daarom niet voor subsidie in aanmerking. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld:

- Onderzoeken die onvoldoende objectief of onafhankelijk zijn;

- Onderzoeken naar samenwerkings- of fusie- combinaties die strijdig zijn met het provinciale beleidskader ‘Bestuurskrachtige regio’s in Noord­Holland’;

- Onderzoeken naar samenwerkings- of fusiecombinaties die strijdig zijn met regiovisies;

- Onderzoeken naar samenwerkings- of fusiecombinaties die strijdig zijn met landelijke beleidskaders en regelgeving;

- Onderzoeken naar samenwerkings- of fusiecombinaties die niet verenigbaar zijn met een reeds ingezet herindelingsontwerp, herindelingsadvies of een herindelingsregeling als bedoeld in de Wet algemene regels herindeling.

Artikel 7

Kosten voor catering worden niet als noodzakelijke kosten beschouwd. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor het organiseren van bijeenkomsten voor raadsleden zoals bedoeld in artikel 4 onder d.

Ondertekening