Regeling vervallen per 15-07-2021

Beleidsregel voor de toepassing van de wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur gemeente Noordoostpolder

Geldend van 01-08-2016 t/m 14-07-2021

Intitulé

Beleidsregel voor de toepassing van de wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur gemeente Noordoostpolder

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van Noordoostpolder, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

Overwegend, dat de wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming over het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

Gelet op:

  • de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

  • artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • de artikelen 3, 27, 30a en 31 van de Drank- en Horecawet;

  • de artikelen 30b en 30h van de Wet op de Kansspelen;

    • -

      artikel 2.1, eerste lid onder aanhef en onder a. (bouw) van de wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);

    • -

      artikel 2.1, eerste lid onder aanhef en onder e. (milieu) van de Wabo, voor zover betrekking hebbend op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wabo;

    • -

      artikel 2.1, eerste lid onder aanhef en onder i. (fysieke leefomgeving) van de Wabo en het besluit omgevingsrecht, voor zover bestuursorganen van de gemeente Noordoostpolder bevoegd zijn tot toepassing van de daarin opgenomen voorschriften;

  • de artikelen 2:25 (evenementen), 2:28 (exploitatie openbare inrichtingen) en 3:4 (seksinrichtingen) en hoofdstuk 2, afdeling 10 (toezicht speelautomaten / speelautomatenhal) van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Noordoostpolder (Apv);

  • het Inkoopbeleid van de gemeente Noordoostpolder;

  • de Algemene subsidieverordening gemeente Noordoostpolder 2011 (Asv);

  • de nota Grondbeleid gemeente noordoostpolder.

  

besluiten vast te stellen de:

  

Beleidsregel voor de toepassing van de wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur gemeente Noordoostpolder

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraag: de aanvraag om een beschikking, de inschrijving waarmee wordt deelgenomen aan een aanbestedingsproces dan wel de aanbieding van de betrokkene tot het sluiten van een overeenkomst betreffende een overheidsopdracht of een vastgoedtransactie;

  • b.

    advies: het advies bedoeld in artikel 9 van de wet;

  • c.

    beschikkingen en opdrachten: alle besluiten waarop de wet kan worden toegepast;

  • d.

    bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders alsmede degenen aan wie zij een mandaat hebben verleend tot het nemen van beschikkingen of het beslissen over het aangaan van overeenkomsten betreffende overheidsopdrachten en vastgoedtransacties;

  • e.

    betrokkene: de aanvrager en houder van een beschikking, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, respectievelijk de aanbieder die deelneemt aan een aanbestedingsproces, de partij aan wie een overheidsopdracht is gegund, de onderaannemer, alsmede de wederpartij van de gemeente bij een vastgoedtransactie;

  • f.

    eigen onderzoek: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, respectievelijk de overeenkomst te ontbinden, respectievelijk de gunning uit te sluiten, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het bureau aan te vragen;

  • g.

    het bureau: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, als bedoeld in artikel 8 van de wet;

  • h.

    indicatorenlijst: de bij deze beleidsregel behorende lijst die indicatoren bevat die aanleiding kunnen zijn tot het toepassen van de wet;

  • i.

    het onderzoek/de toets: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of gevaar als is bedoeld in artikel 3 van de wet aanwezig is;

  • j.

    overheidsopdracht: A. een opdracht die wordt verstrekt op basis van een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten tussen enerzijds een aannemer, leverancier of dienstverlener en anderzijds een rechtspersoon met een overheidstaak, en die betrekking heeft op: 1. de uitvoering dan wel het ontwerp alsmede de uitvoering van werken in het kader van beroepswerkzaamheden die zijn gebaseerd op de algemene systematische bedrijfsindeling, dan wel op het laten uitvoeren met welke middelen dan ook van een werk dat aan de door de rechtspersoon met een overheidstaak vastgestelde eisen voldoet, 2. de aankoop, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van producten, met dien verstande dat dit tevens de nodige werkzaamheden kan omvatten voor het aanbrengen en installeren van die producten bij de levering daarvan, of 3. de uitvoering van diensten in de meest ruime zin, B. het geheel van afspraken dat vastgelegd is in een schriftelijke overeenkomst tussen enerzijds een rechtspersoon met een overheidstaak en anderzijds een of meer private partijen, over de uitvoering van werken of diensten geheel of ten dele voor rekening en risico van een of meer van die private partijen;

  • k.

    rechtspersoon met een overheidstaak: de publiekrechtelijke rechtspersoon gemeente Noordoostpolder;

  • l.

    vastgoedtransactie: vastgoedtransactie: een overeenkomst of een andere rechtshandeling met betrekking tot een onroerende zaak met als doel: 1. het verwerven of vervreemden van een recht op eigendom of het vestigen, vervreemden of wijzigen van een zakelijk recht; 2. huur of verhuur; 3. het verlenen van een gebruikrecht; of 4. de deelname aan een rechtspersoon, een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma die het recht op eigendom of een zakelijk recht met betrekking tot die onroerende zaak heeft of die onroerende zaak huurt of verhuurt;

  • m.

    wet: de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 2 Doel

  • 1. De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders beogen met de toepassing van de wet te voorkomen dat zij criminele activiteiten faciliteert waardoor de veiligheid, de leefbaarheid of de rechtsorde worden aangetast.

  • 2. Deze beleidsregel heeft tot doel duidelijkheid te verschaffen over de wijze waarop het bevoegde bestuursorgaan de hen op basis van de wet toekomende bevoegdheid toepast.

Paragraaf 2 Toepassingsbereik

Artikel 3 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen

  • 1. Uitvoering van de Bibob-toets vindt in beginsel plaats bij elke aanvraag voor een beschikking als bedoeld in:

    • a.

      artikel 3 Drank- & Horecawet (Drank- & Horecavergunning); Paracommerciële horeca-inrichtingen als bedoeld in artikel 4 van de Drank- & Horecawet waarvan de horeca in eigen beheer is en niet is verpacht, vallen in beginsel niet onder toepassing van dit artikel;

    • b.

      artikel 30b en 30h van de Wet op de kansspelen (aanwezigheidsvergunning speelautomaten respectievelijk vergunning tot het exploiteren van speelautomaten);

    • c.

      artikel 2:28 (exploitatie openbare inrichting) en 3:4 (seksinrichting) en hoofdstuk 2, afdeling 10 (toezicht op speelautomaten / speelautomatenhal) van de Algemene plaatselijke verordening;

  • 2. Uitvoering van de Bibob-toets kan bij onderstaande aanvragen voor een beschikking in beginsel plaatsvinden als zij vallen onder de daartoe aangewezen branche of gebied of de risico-indicatoren zoals opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze beleidsregel:

    • a.

      De aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid aanhef en onder a van de Wabo (bouwen van een bouwwerk).

    • b.

      De aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder e van de Wabo (het oprichten, veranderen of in werking hebben van een vergunningsplichtige milieu-inrichting), voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer). De toepassing blijft beperkt tot de inrichtingen die behoren tot de risicocategorie afval en vuurwerk.

    • c.

      De aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Wabo (activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving), voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van de Wabo is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de wet kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets).

    • d.

      De aanvraag als bedoeld in artikel 2:25 van de Apv (evenementenvergunning). De toepassing van de Bibob-toets zal daarbij beperkt blijven tot de bij afzonderlijk besluit van de burgemeester aangewezen evenementenvergunningen.

  • 3. Uitvoering van de Bibob-toets vindt bij onderstaande aanvragen voor een beschikking in beginsel plaats als er sprake is van ambtelijke informatie of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC, die een aanleiding vormen om te vermoeden dat de beschikking zal worden gebruikt als bedoeld in artikel 3 van de wet:

    • a.

      De aanvraag als bedoeld in artikel 30a van de Drank- & Horecawet (leidinggevende);

    • b.

      De aanvraag als bedoeld in artikel 3 van de Drank- & Horecawet (horecabedrijf en slijtersbedrijf) in het geval het een horecabedrijf betreft als bedoeld in artikel 4 paracommercieel rechtspersoon) van de Drank- & Horecawet.

Artikel 4 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen

  • 1. Het bestuursorgaan kande wet in beginsel toepassen met betrekking tot reeds verleende beschikkingen indien:

    • a.

      de verstrekte beschikking betrekking heeft op een locatie, die gelegen is in een concreet bepaald gebied, dat op basis van een daartoe genomen besluit van het bestuursorgaan na de verstrekking van de beschikking, is aangewezen als risicogebied;

    • b.

      de verstrekte beschikking onderdeel uitmaakt van een branche of onderdeel in deze branche, die op basis van een door het bestuursorgaan genomen besluit na de verstrekking van de beschikking is aangewezen voor een Bibob-toets (zie bijlage 1 behorende bij deze beleidsregel);

    • c.

      bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een Bibob-toets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene alhier een soortgelijke beschikking is verstrekt. In geval aan betrokkene in meerdere gemeenten binnen het samenwerkingsverband RIEC eerder al een soortgelijke beschikking is verleend, zal het bestuur het RIEC om coördinatie in de Bibob-toets verzoeken;

    • d.

      sprake is van het wijzigen van de tenaamstelling bij een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.25 Wabo.

  • 2. Bij een weigering om de Bibob-vragenformulieren volledig ingevuld te retourneren, zullen allereerst de daartoe gestelde regels van de Algemene wet bestuursrecht toegepast worden. Bij volharding zal de weigering worden beschouwd als een ernstige mate van gevaar als genoemd in artikel 4 juncto 3 van de wet. De verstrekte beschikking zal als gevolg daarvan worden ingetrokken.

Artikel 5 Toepassingsbereik bij subsidies

Het bestuursorgaan kan de wet in beginsel toepassen met betrekking tot een aanvraag voor of de intrekking van een reeds verleende subsidie als bedoeld in de Awb.

Artikel 6 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties

  • 1. De rechtspersoon met een overheidstaak kande wet in beginsel toepassen met betrekking tot vastgoedtransacties zoals bedoeld in artikel 1 onder l, waarbij de gemeente partij c.q. de beoogde partij is. Bij de start van onderhandelingen daartoe, zal de rechtspersoon met een overheidstaak de wederpartij ervan in kennis stellen dat een Bibob-onderzoek deel kan uitmaken van de procedure.

  • 2. In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.

  • 3. De Bibob-toets bij vastgoedtransacties wordt in beginsel beperkt tot de gevallen, die een of meerdere van onderstaande kenmerken hebben:

    • hoge mate van financiële complexiteit;

    • behorend tot een als zodanig door College van B&W benoemde risicobranche;

    • behorend tot een als zodanig door College van B&W benoemd risicogebied;

    • hoge mate van complexiteit met betrekking tot de bedrijfsstructuur;

    • exceptioneel financieel risico voor de gemeente.

  • 4. Indien de Bibob-procedure niet is afgerond voor het sluiten van de overeenkomst, wordt hieromtrent een ontbindende voorwaarde opgenomen.

Artikel 7 Toepassingsbereik bij aanbestedingen

De rechtspersoon met een overheidstaak kan het Bibob-onderzoek ten aanzien van een gegadigde of onderaannemer in de zin van de wet, alleen uitvoeren bij overheidsopdrachten, die vallen binnen de sectoren milieu, informatie-communicatie-technologie (ICT) of bouw en die, conform het geldend Inkoopbeleid, voor aanbesteden van werken respectievelijk van diensten en leveringen Nationaal openbaar of Europees worden aanbesteed.

Artikel 8 Toepassingsbereik algemeen

  • 1. Naast de in de artikelen 3 tot en met 7, genoemde gevallen, kan het bestuursorgaan tot een Bibob-toets overgaan als:

    • op grond van de indicatorenlijst (bijlage 1 behorende bij deze beleidsregels), of

    • vanuit eigen informatie, of;

    • vanuit informatie verkregen van het bureau, of:

    • vanuit informatie verkregen van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, of;

    • vanuit het OM verkregen informatie als bedoeld in artikel 11 juncto 26 van de wet,er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

  • 2. Naast de in het eerste lid genoemde gevallen kan een Bibob-toets plaatsvinden als bij navraag door het bestuursorgaan bij het bureau blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking, in de afgelopen twee jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het bureau.

  • 3. In afwijking van het gestelde in de artikelen 3 tot en met 7 en het gestelde in de leden 1 en 2 van dit artikel, wordt geen onderzoek uitgevoerd bij aanvragen die afkomstig zijn van:

    • overheidsinstanties;

    • semi-overheidsinstanties;

    • onderwijsinstellingen;

    • door de Minister voor Wonen en Rijksdienst conform Woningbesluit 1932 toegelaten (woning)bouwcorporaties;

    • door de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders bij besluit aangewezen aanvragers;

    • aanvragers die recent (minder dan 6 maanden) een andere vergunning hebben aangevraagd waarbij informatie is aangeleverd, het opnieuw vragen van informatie vermoedelijk geen nieuwe informatie zal opleveren en de eerder verkregen informatie geen aanleiding gaf om een Bibob-toets uit te voeren (zie ook artikel 12 lid 4).

Paragraaf 3 Uitvoering

Artikel 9 Eigen onderzoek

  • 1.

    In de in deze beleidslijn bepaalde gevallen, zal betrokkene, gegadigde of onderaannemer, naast de gebruikelijke aanvraagformulieren, de Bibob-vragenformulieren dienen in te vullen en in te leveren bij het bestuursorgaan. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in deze vragenformulieren zijn vermeld en/of bij de uitreiking van de formulieren door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd. De Bibob-vragenformulieren bevatten in elk geval de in artikel 30, tweede lid van de wet genoemde vragen en daarnaast aanvullende vragen die het bestuursorgaan zo goed mogelijk in staat stellen om het eigen onderzoek te kunnen verrichten.

  • 2.

    In geval de aanvraag betrekking heeft op een nieuwe beschikking, kunnen de Bibob-vragenformulieren onderdeel uitmaken van de aanvraag hiervoor.

  • 3.

    Alvorens het eigen onderzoek wordt gestart, zal een aanvraag eerst beoordeeld worden conform de bepalingen van de primair van toepassing zijnde wet- en regelgeving, zoals de Algemene wet bestuursrecht, onderliggende regelgeving van de desbetreffende vergunning c.a., etc.

Het daarop aansluitende eigen onderzoek bestaat uit een tweetal stappen:

Stap 1

  • a.

    Het onderzoek behelst in ieder geval de controle en analyse van:

    • de door de betrokkene/gegadigde/onderaannemer/aanvrager/houder van de vergunning aangereikte informatie/documenten bij de Bibob-vragenformulier(en) (inclusief bijlagen) en de door hem/haar daarbij aangeleverde documenten;

    • eventuele extra, op verzoek van het bevoegd gezag, door betrokkene//gegadigde/onderaannemer/aanvrager/houder overlegde documenten of informatie;

    • open, half-open en gesloten bronnen onderzoek (zie bijlage 2 behorende bij deze beleidsregel).

  • b.

    De Bibob-gronden vormen een aanvulling op de reeds bestaande mogelijkheden. Het bevoegd gezag zal echter altijd eerst de bestaande weigerings-, uitsluitings-, beëindigings-, ontbindings- en intrekkingsgronden onderzoeken en, zo mogelijk, toepassen.

  • c.

    Wanneer het Bibob-vragenformulier niet volledig wordt ingevuld, wordt een aanvraag op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld. Een weigering om gevraagde extra informatie aan te leveren dan wel onvolledig aan te leveren leidt tot het buiten behandeling stellen van de nieuwe aanvraag dan wel de mogelijkheid tot het intrekken van de reeds verstrekte beschikking (zie artikel 4 juncto 3 van de wet).

  • d.

    Bij de uitvoering van het eigen onderzoek kan de informatiepositie van bestuursorganen versterkt worden vanuit het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC). Ook kan de gemeente desgewenst gebruik maken van de expertise van het RIEC.

  • e.

    Als het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek in het kader van de wet genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een 'ernstig gevaar' als bedoeld in de wet, kan het de aanvraag weigeren, respectievelijk de beschikking intrekken of beëindigen, de overeenkomst ontbinden of de gegadigde/onderaannemer van de gunning uit te sluiten.

Stap 2

  • a.

    Aanvullend op de controle en analyse van de (extra) verstrekte informatie als hiervoor genoemd, kan een advies bij het Bureau worden gevraagd indien:

    • na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of daarmee in verband te brengen betrokkenen, de financier van de betreffende activiteiten en/of onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd,

    • na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur van aan de uitvoering van de beschikking te verbinden onderneming(en),

    • na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering van de aan de betreffende beschikking te verbinden activiteiten,

    • de officier van justitie de gemeente de tip geeft om in een bepaalde zaak een bibob-advies aan te vragen.

  • b.

    Een toetsing aan de wet met behulp van een advies van het Bureau geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy moet het bevoegd gezag de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen. Deze eisen brengen mee dat het bevoegd gezag eerst, zoals hierboven is uitgewerkt, gebruik moet maken van de eigen instrumenten. Voorts moet het vragen van een advies evenredig zijn gelet op de mate van gevaar en de ernst van de strafbare feiten.

  • c.

    De adviesaanvraag bij het Bureau is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken.

  • d.

    Bij een 'mindere mate van gevaar' dat de (aangevraagde) vergunning wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten en witwaspraktijken kan het bevoegd gezag extra voorwaarden aan de vergunning verbinden. Deze voorwaarden dienen bibob-gerelateerd te zijn.

Artikel 10 Informatieplicht

  • 1. Het bestuursorgaan informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Bureau. Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 31 van de wet. Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het Bureau.

  • 2. In geval een van het Bureau ontvangen adviesverzoek leidt tot het voornemen om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, wordt aan betrokkene een kopie van het adviesrapport ter hand gesteld. Betrokkene wordt daarbij door het bestuursorgaan (schriftelijk) gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet.

Artikel 11 Adviestermijn

  • 1. Indien het bestuursorgaan een advies aanvraagt bij het Bureau, wordt op grond van artikel 31 van de wet, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, door het bestuursorgaan opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Bureau in behandeling wordt genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15, lid 1 van de wet.

  • 2. Indien het Bureau het advies niet binnen de in lid 1 gestelde termijn kan geven, heeft het bestuursorgaan de mogelijkheid om op grond van artikel 15, derde lid van de wet, de termijn te verlengen. Deze verlenging bedraagt niet meer dan de termijn, genoemd in artikel 15 lid 3 van de wet.

  • 3. Het Bestuursorgaan informeert betrokkene onverwijld over een verlenging als bedoeld in het vorige lid.

  • 4. De verlenging van de adviestermijn van het Bureau, alsmede eventuele tijdelijke opschorting van de adviestermijn van het Bureau in gevallen als bedoeld in artikel 15 lid 2 van de wet, leiden tot een verdere opschorting van de wettelijke beslistermijn op de beschikking.

Artikel 12 Beschikking

  • 1. Het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak gaat over tot een negatief besluit op de aanvraag op de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht of het aangaan van een vastgoedtransactie, indien uit het eigen onderzoek en een eventueel daarop afgegeven advies van het bureau blijkt, dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet. Daarbij zal in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, de geconstateerde ernstige mate van gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2013.

  • 2. Indien het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak voornemens is negatief te beschikken op de aanvraag op de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht op grond van de wet, of het aangaan van een vastgoedtransactie wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld daartegen zienswijze in te brengen.

  • 3. Een door het bestuursorgaan of de rechtspersoon met overheidstaak op grond van de wet genomen besluit op de aanvraag voor een beschikking, is vatbaar voor beroep en bezwaar.

  • 4. Het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak, die een advies van het Bureau als bedoeld in de wet ontvangt, kan dit advies gedurende twee jaren gebruiken in verband met een andere beslissing.

Paragraaf 4 Slotbepalingen

Artikel 13 Inwerkingtreding.

Deze beleidsregel is vastgesteld door de burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en wethouders op 6 juni 2016 en treedt in werking op 1 augustus 2016

Artikel 14 Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Beleidsregel bibob gemeente Noordoostpolder’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 6 juni 2016.
Het college van burgemeester en wethouder van Noordoostpolder,
de secretaris, de burgemeester,
De burgemeester van Noordoostpolder,

Bijlage 1, Indicatorenlijst behorende bij de beleidsregel bibob gemeente Noordoostpolder

Indicatoren die aanleiding kunnen vormen tot het toepassen van de wet. Deze indicatorenlijst is niet limitatief, ook andere gronden of nieuwe ontwikkelingen kunnen aanleiding geven tot het instellen van een bibob-onderzoek.

  • 1.

    Bedrijfsstructuur

    Inrichting / organisatie

    • -

      onduidelijke, ondoorzichtige, a-typische of gecompliceerde organisatiestructuur in relatie tot de aard en omvang van de onderneming;

    • -

      niet duidelijk wie uiteindelijk verantwoordelijk is;

    • -

      de onderneming biedt infrastructuren aan het illegale circuit, als een dekmantel voor allerlei activiteiten zoals illegaal gokken, illegale prostitutie, mensenhandel/-smokkel, drugshandel, heling, verduistering, wapenhandel, speelautomaten;

    • -

      melding van schietpartijen, vechtpartijen, harddrugs, illegale prostitutie, illegale vrouwen, drugsdealers;

    • -

      a-typische of oneigenlijke activiteiten vinden plaats in en rond de inrichting;

    • -

      heropening van het pand na langere periode van sluiting, eventueel als gevolg van een bestuursrechtelijke herstelsanctie;

    • -

      functiewijziging van het pand of de inrichting;

    • -

      ongebruikelijke locatie om de exploitatie van het in de aanvraag vermelde bedrijfstype te starten;

    • -

      onduidelijk ondernemingsplan.

Persoon aanvrager / exploitant

  • -

    leidinggevende / beheerder is waarschijnlijk niet de- of niet alleen de in de aanvraag vermelde leidinggevende, waaronder mede begrepen katvanger of stroman;

  • -

    aanvrager is geen officiële leidinggevende / beheerder;

  • -

    wijziging in exploitant kort na eerdere vergunningverlening;

  • -

    aanvrager / exploitant is vaak niet aanwezig.

Overig

  • -

    gedwongen overname van inrichting, bijv. door afpersing of wurgcontract;

  • -

    geen recent uittreksel uit handelsregister Kamer van koophandel.

  • 2.

    De financiering

    Inrichting

    • -

      onduidelijke financiering inrichting pand;

    • -

      huurder is bonafide maar huurt van een persoon met twijfelachtige integriteit;

    • -

      zeer hoge waarborgsom vereist of geen waarborgsom terwijl dit in de betreffende markt gelet op kredietrisico of de hoogte van de verplichtingen, gebruikelijk is;

    • -

      extreem hoge / lage huur, ongebruikelijke betaalperiode, ongebruikelijke betalingswijze huurpenningen (bijvoorbeeld contant of in natura);

    • -

      aanvrager heeft veel panden in bezit, of veel panden in korte tijd in bezit verworven;

    • -

      onduidelijke of ongebruikelijke financiering van de panden.

Persoon aanvrager / exploitant

  • -

    uitkering;

  • -

    verdachte financiering;

  • -

    ongebruikelijke financieringsstructuur, afwijkend van de gangbare wijze van financieren;

  • -

    ongebruikelijke of onduidelijke financiering van de exploitatie;

  • -

    ongebruikelijke financier;

  • -

    slechte of verliesgevende exploitatie vorige of andere onderneming;

  • -

    geen bedrijfsplan.

  • 3.

    Omstandigheden in de persoon van de aanvrager

    Persoon aanvrager / exploitant:

    • -

      problemen met identificatie, alleen origineel is rechtsgeldig;

    • -

      exploitant / beheerder zelden aanwezig in de inrichting;

    • -

      minder voor de hand liggende personen vragen vergunning aan;

    • -

      minder voor de hand liggende aanvraag voor deze aanvrager;

    • -

      aanvrager heeft geen vakkennis;

    • -

      antecedenten in relatie tot de openbare orde, zoals heling, drugs, wapens of geweld;

    • -

      aanvrager wordt vergezeld door een lijfwacht, privé-chauffeur of

      gecontroleerd door een branchevreemde adviseur/jurist;

    • -

      aanvrager is bekend uit het criminele circuit, eventueel politie-informatie;

    • -

      aan aanvrager is al vaker een vergunning geweigerd;

    • -

      aanvrager is eigenaar of is werkzaam in een risicocategorie/aandachtsgebied.

Overig:

  • -

    formulieren onvolledig ingevuld;

  • -

    "verdacht" of tot recent onbekend woonadres, alleen postbus als correspondentieadres, gevangenis en veel mensen op één adres;

  • -

    aanvrager is een buitenlandse rechtspersoon.

  • 4.

    Algemeen geldende-en beleidsindicatoren

    Inrichting ligt in:

    • -

      een kwetsbare wijk, opeenstapeling van probleeminrichtingen;

    • -

      een vastgesteld geografisch aandachtsgebied;

    • -

      een vastgesteld aandachtsgebied, waaronder begrepen branche.

Er is sprake van:

  • -

    bedreiging behandelend ambtenaar;

  • -

    valsheid in geschrifte bij aanvraag;

  • -

    fraude, zoals valse diploma's, id-papieren of huurcontracten;

  • -

    mishandeling, bedreiging van ambtenaar;

  • -

    steekpenningen, omkoping van ambtenaar.

Mogelijk samengestelde indicatoren voor een Bibob-aanvraag:

  • -

    uitkering en geen bankgarantie voor de investering;

  • -

    uitkering en geen bedrijfsplan;

  • -

    onduidelijke financiering en extreem hoge of lage huur;

  • -

    slechte beheersing Nederlandse taal en identificatieproblemen;

  • -

    geen bedrijfsplan en a-typische aanvraag.

Risicocategoriën/aandachtsgebieden:

  • -

    inrichtingen waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet:

  • -

    logies worden verstrekt, waaronder begrepen hotels, kamerverhuurbedrijven, pensions, of;

  • -

    dranken worden geschonken, waaronder begrepen horecabedrijven, of

  • -

    rookwaren of spijzen, waaronder begrepen coffeeshops, voor directe consumptie worden verstrekt;

  • -

    voor het publiek toegankelijke, besloten ruimten waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet seksuele handelingen worden verricht, seksuele diensten worden aangeboden of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden, zoals prostitutiebedrijven, darkrooms, seksbioscopen, sekswinkels, erotische massagesalons;

  • -

    een natuurlijke persoon, een groep van natuurlijke personen of een rechtspersoon die bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet seksuele handelingen verricht of seksuele diensten aanbiedt in een andere ruimte dan de bedrijfsruimte, zoals escortbedrijven;

  • -

    inrichtingen die in het maatschappelijk verkeer worden aangeduid als smartshops, headshops of growshops;

  • -

    inrichtingen die zijn bestemd om het publiek de gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onderdeel b van de Wet op de kansspelen, waaronder begrepen speelautomatenhallen en gamecenters;

  • -

    afvalbewerkings- en verwerkingsbedrijven;

  • -

    wisselkantoren;

  • -

    kapsalons;

  • -

    cadeauwinkels;

  • -

    belwinkels;

  • -

    internetcafé’s;

  • -

    niet-geregistreerde uitzendbureau’s;

  • -

    transportondernemingen;

  • -

    autohandel, waaronder begrepen verkoop en verhuur;

  • -

    sloopbedrijven;

  • -

    sportscholen;

  • -

    vechtsportgala’s

  • -

    beauty-, welness- en saunabedrijven;

  • -

    im- en exportbedrijven;

  • -

    vastgoedbedrijven;

  • -

    inrichtingen waar vuurwerk wordt opgeslagen, of anderszins actief zijn in de vuurwerkbranche;

  • -

    inrichtingen die actief zijn in bodemsanering en grondverzet;

  • -

    vrijplaatsen, waaronder mede begrepen locaties waar of groepen waartegen een effectief overheidsoptreden wordt belemmerd, leidend tot een maatschappelijk ongewenste situatie, waarbij aanwijzingen bestaan voor het aanwezig zijn van strafbare gedragingen waaronder fraude, fiscale fraude en waarbij gesproken kan worden van handhavingsknelpunten. De belemmering betreft soms een bestaande of vermeende dreiging, soms een sociaal-culturele hindernis;

  • -

    categorieën die een sterke relatie hebben met bovenstaande categorieën, zoals wonen boven een sportschool.

Bijlage 2 behorende bij de beleidsregel bibob gemeente Noordoostpolder

Met onderzoek in open, half-open en gesloten bronnen, wordt onder meer onderzoek in de volgende bronnen bedoeld:

  • -

    berichten uit de onderzoeksjournalistiek omtrent betrokkenheid bij criminaliteit of verdachte activiteiten;

  • -

    social media in de meest brede zin van het woord;

  • -

    blogs;

  • -

    internet fora;

  • -

    nieuwsgroepen;

  • -

    kranten en tijdschriften;

  • -

    telefoongids / gouden gids;

  • -

    bestemmingsplannen;

  • -

    informatie zoals deze binnen de gemeente aanwezig is;

  • -

    informatie van woningbouwvereniging;

  • -

    publiekelijk beschikbare databanken;

  • -

    de aard van de gegevens uit formele aanvraagformulieren;

  • -

    registers Kamer van Koophandel;

  • -

    handhavingsdocumenten;

  • -

    faillissementregister;

  • -

    ondernemingsplan;

  • -

    belastingdienst

  • -

    informatie van opsporingsambtenaren, openbaar ministerie en toezichthouders van andere overheden waarmee wordt samengewerkt

  • -

    GBA (BPR);

  • -

    WOZ;

  • -

    BAG

  • -

    SUWI (uitkeringen)

  • -

    CODA (financieel systeem gemeente);

  • -

    Verseon/archief;

  • -

    Key2 onderwijs;

  • -

    Suite voor WMO (centric-applicatie);

  • -

    Suite voor jeugd (centric-applicatie);

  • -

    Geoplaza (gemeentelijk geografisch systeem);

  • -

    Kadaster;

  • -

    Hypotheekregister;

  • -

    gegevens uit een verklaring omtrent het gedrag.