Nuloptiebeleid coffeeshops

Geldend van 15-06-2007 t/m heden

Intitulé

Nuloptiebeleid coffeeshops

Inleiding

Op 29 juni 2001 is het nuloptiebeleid vastgesteld ten aanzien van coffeeshops. Door herziening van de Algemene Plaatselijke Verordening Olst-Wijhe (APV) is de wettelijke grondslag voor het beleid komen te vervallen en daarmee ook het beleid zelf.

In de raadsvergadering van 7 mei 2007 is besloten de APV opnieuw te wijzigen en de artikelen die betrekking hebben op de exploitatievergunning voor een horecabedrijf weer toe te voegen.

De afgelopen periode is een drietal verzoeken voor het starten van een coffeeshop binnengekomen. Mede vanwege het feit dat het nuloptiebeleid inmiddels zes jaar oud was, was het wenselijk het beleid nogmaals tegen het licht te houden. Hiervoor is aan de raad een opiniërende notitie voorgelegd met het verzoek haar standpunt over dit onderwerp kenbaar te maken. Uit de discussie is geen eenduidig standpunt naar voren gekomen.

Beleid elders

72% van de gemeenten voert een nulbeleid, 22% van de gemeenten heeft een maximumbeleid,

5% heeft geen beleid en 1% van de gemeenten heeft een ander beleid (bijvoorbeeld een uitsterfbeleid, verminderingsbeleid of vestigingsbeleid).

In gemeenten waar coffeeshops worden toegestaan worden de volgende doelen nagestreefd:

  • -

    overlast en/of criminaliteit terugdringen

  • -

    illegale verkoop van softdrugs tegengaan

  • -

    scheiden van harddrugsmarkt en softdrugsmarkt.

Overwegingen 2001

De overwegingen die in 2001 aan het nuloptiebeleid ten grondslag hebben gelegen zijn:

  • a)

    er is gerechtvaardigde vrees dat de vestiging van een coffeeshop het woon- en leefklimaat van de gemeente in negatieve zin aantast;

  • b)

    binnen het district Zuid van de Regiopolitie IJsselland is sprake van een concentratie van coffeeshops in de meer stedelijke gebieden;

  • c)

    er is sprake van een geringe lokale behoefte aan een coffeeshop en aanzuigende werking door de vestiging van een coffeeshop moet worden voorkomen; de in Zwolle en Deventer aanwezige coffeeshops zijn vanuit Olst-Wijhe voldoende bereikbaar;

  • d)

    voorkomen dient te worden dat met name minderjarige jeugdigen met drugs in aanraking komen.

De in 2001 daarop gegeven toelichting was:

Ad a.

In het algemeen geldt dat de vestiging van een coffeeshop de gevoelens van onveiligheid vergroot. Dit verschijnsel doet zich sterker voor in kleinere gemeenten, temeer daar een coffeeshop zich dan vaak vestigt in of nabij een woonwijk. Vestiging van een coffeeshop stuit bij veel inwoners op bezwaren. De aantasting van het woon- en leefklimaat kan zich voordoen in de vorm van hinderlijk gedrag van de druggebruikers in de directe omgeving. Met name kan daarbij worden gedacht aan luidruchtig gedrag en vandalisme. De ervaring leert dat de vestiging van een coffeeshop nadelige effecten heeft op het woon- en leefklimaat.

Ad. b:

Binnen het district Zuid van de Regiopolitie IJsselland is sprake van concentratie in de meer stedelijke gebieden, in casu de gemeente Deventer. Daarnaast voorziet Zwolle in een behoefte voor het meer noordelijk gelegen deel van onze gemeente. Uitgaande van de landelijke norm van 1 coffeeshop per 20.000 inwoners is er geen aanleiding om 1 of meerdere coffeeshops toe te staan.

Ad. c:

Wat betreft de lokale behoefte wordt verwezen naar de informatie uit de conceptnota Lokaal gezondheidsbeleid gemeente Olst-Wijhe. Gelet op het beperkte gebruik van drugs binnen onze gemeente en de aanwezigheid van coffeeshops in de nabijgelegen steden Zwolle en Deventer, kan er van worden uitgegaan dat de lokale behoefte dermate beperkt is, dat de vestiging van een coffeeshop niet wenselijk is. Voorts zou de aanwezigheid van een coffeeshop kunnen leiden tot een ongewenste aanzuigende werking, met name vanwege de aangrenzende gemeente Raalte.

Ad. d:

Door het toestaan van een verkooppunt bestaat de kans dat het gebruik onder jeugdige personen zal toenemen. Gezien de risico’s van drugsgebruik en de onwetendheid bij minderjarige jongeren over de effecten van drugsgebruik, verdient het aanbeveling terughoudend te zijn met de vestiging van een coffeeshop.

Wanneer wordt gekozen voor een nuloptiebeleid, acht de rechter het voldoende als het beleid op de volgende argumenten wordt gebaseerd: aanzuigende werking op personen buiten de gemeente, het past niet bij het eigen karakter van de gemeente en het stuit op bezwaren van de eigen inwoners en voorkomen moet worden dat jongeren in aanraking komen met drugs.

Huidige situatie en overwegingen

De lokale omstandigheden lijken vooralsnog ten opzichte van 2001 niet zodanig gewijzigd dat op dit moment ander beleid moet worden vastgesteld. Daarbij speelt ook een rol dat in de discussie in de raad naar voren is gekomen dat er geen breed bestuurlijk draagvlak aanwezig blijkt te zijn.

Voorts zijn er tot op heden geen concentraties van illegale verkooppunten aangetroffen in de gemeente. Er is dan ook geen reden om hier het beleid op aan te passen. De gemeente Deventer en Zwolle beschikken beiden over 5 coffeeshops. Daarmee kan in de regionale behoefte worden voorzien. Noch politiek, noch anderszins zijn er duidelijke signalen naar voren gekomen dat er een expliciete behoefte is. Ook in de aanvragen die zijn ontvangen, is onvoldoende onderbouwd dat er een sterke lokale vraag is.

Van de 230 gemeenten met een inwoneraantal kleiner dan 20.000 hebben 4 gemeenten 1 coffeeshop (2%) en 3 gemeenten hebben 2 tot 5 coffeeshops (1%). De overgrote meerderheid (97%) heeft dus geen coffeeshops. Het inwoneraantal van de gemeente (+/- 17.000) afgezet tegen de boven genoemde landelijke norm, is ook dit geen aanleiding coffeeshops toe te staan.

Tenslotte wordt opgemerkt dat het gebruik van drugs onder jeugdigen zoveel mogelijk moet worden voorkomen door juist te investeren in voorlichting en preventie.

Conclusie

Gelet op het bovenstaande wordt besloten om op dit moment een nuloptiebeleid vast te stellen voor coffeeshops. De komende tijd wordt gevolgd hoe de behoefte zich ontwikkelt. Daarbij wordt ook de GGD gezondheidsmonitor betrokken die naar verwachting 2008 verschijnt. Eind 2008 wordt de situatie opnieuw bezien.

Inwerkingtreding

Dit beleid treedt in werking op de eerste dag na publicatie.

Aldus vastgesteld d.d. 5 juni 2007.

De burgemeester van Olst-Wijhe;

ing. L.G. Hinnen

Inhoudsopgave

Inleiding

Beleid elders

Overwegingen 2001

Huidige situatie en overwegingen

Conclusie

Inwerkingtreding