Regeling vervallen per 01-01-2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning Olst-Wijhe 2012

Geldend van 01-07-2012 t/m 31-12-2012

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning Olst-Wijhe 2012

Inleiding

Het gemeentelijk modelbesluit maatschappelijke ondersteuning is bedoeld om alle bedragen in op te nemen. Dit is van belang omdat bedragen tenminste één maal per jaar gewijzigd worden doordat zij trendmatig worden aangepast. Een Besluit wordt vastgesteld door burgemeester en wethouders. Opname in de verordening betekent dat de verordening jaarlijks vanwege trendmatige verhogingen door de Raad moet worden vastgesteld.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1: Begripsbepalingen

In dit Besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • b.

    Verordening: Verordening voorzieningen Wmo Olst-Wijhe;

  • c.

    Besluit: het Besluit maatschappelijke ondersteuning Olst-Wijhe dat jaarlijks wordt vastgesteld en waarin bedragen zijn opgenomen;

  • d.

    Beleidsregels: het Verstrekkingenbeleid voorzieningen maatschappelijke ondersteuninggemeente Olst-Wijhe, waarin de nadere beleidsregels zijn opgenomen;

  • e.

    AWBZ: Algemene wet bijzondere ziektekosten (Stb, 1992, 392);

  • f.

    Eigen bijdrage: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen

    bijdrage, die zowel bij de verstrekking van een voorziening in natura als bij een persoonsgebonden budget wordt geïnd via het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten (CAK);

  • g.

    Eigen aandeel: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen

    bijdrage die bij de verstrekking van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt geïnd via het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten (CAK);

  • h.

    Persoongebonden budget (PGB): een geldbedrag waarmee de aanvrager één of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de regels van de Verordening en het besluit van toepassing zijn;

    i.Budgethouder: een persoon aan wie ingevolge de Verordening een persoonsgebondenbudget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is;

    j.Huishoudelijke verzorging, categorie 1 (HV1): huishoudelijke werkzaamheden, bijvoorbeeld stof afnemen, afwassen, opruimen, ramen zemen, sanitair schoonmaken, verzorgen van de was, bed opmaken, verzorgen van planten en huisdieren en het bereiden van de maaltijd;

    k.Huishoudelijke verzorging, categorie 2 (HV2): de werkzaamheden van HV1 plus deorganisatie van de huishouding in verband met chronische ziekte of beperkingen en/of het verzorgen en opvangen van jonge kinderen in verband met uitval van de primaire verzorger(s) en afwezigheid van informele zorg;

  • l.

    Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager;

  • m.

    Forfaitaire vergoeding:vast bedrag, ongeacht de werkelijke kosten van een voorziening;

  • n.

    Inkomen: het verzamelinkomen op grond van artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelastingdan wel het belastbare loon op grond van artikel 9 van de Wet inkomstenbelasting 1964;

  • o.

    Peiljaar: het jaar waarin het inkomen wordt vastgesteld;

  • p.

    Inkomensgrens:de financiële grens waarboven de aanschaf van voorzieningen alsnormale kosten dienen te worden beschouwd.

Artikel 2:

Het college van burgemeester en wethouders legt alle bedragen voor te verstrekken individuele voorzieningen vast in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Olst-Wijhe.

Artikel 3: Systematiek eigen bijdrage en eigen aandeel

De bedragen en het percentage die gelden voor een eigen bijdrage of eigen aandeel zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning, Stb.2006 nr. 450, artikel 4.1, lid 1, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 4: Systematiek persoonsgebonden budget

Lid 1:

De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor een zaak, worden bepaald als tegenwaarde van de zaak die de aanvrager op dat moment ontvangen zou hebben als de zaak in natura zou zijn verstrekt. Was dat een niet nieuwe voorziening geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte afschrijvingstermijn. Voor voorzieningen uit het met de leverancier afgesproken kernassortiment is hiervoor een overzicht opgesteld. Zie hiervoor de bijlagen. De genoemde bedragen zijn jaarlijks aan indexatie onderhevig. Daarnaast zijn genoemde bedragen onderhevig aan verandering van bedragen naar aanleiding van een aanbestedingstraject.

Was de naturaverstrekking een nieuwe voorziening geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering. Zie hiervoor de bijlagen. De genoemde bedragen zijn jaarlijks aan indexatie onderhevig. Daarnaast zijn genoemde bedragen onderhevig aan verandering van bedragen naar aanleiding van een aanbestedingstraject.

Lid 2:

Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

Lid 3:

Verstrekking van een budget als bedoeld in het eerste lid vindt niet plaats indien:

  • a.

    de voorziening een vervoerspas voor het collectief vraagafhankelijk vervoer betreft;

  • b.

    er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de aanvrager zonder hulp niet in staat is tot een verantwoorde besteding van het persoonsgebonden budget en (professionele) hulp niet beschikbaar is;

  • c.

    er sprake is van de verstrekking van een voorziening voor huishoudelijke verzorging bij een hulpvraag die naar verwachting niet langer zal duren dan drie maanden;

  • d.

    op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

  • e.

    uit onderzoek is gebleken dat de aanvrager een eerder ontvangen persoonsgebonden budget niet in overeenstemming met het doel en/of bestemming heeft ingezet;

Lid 4:

Tot maximaal vijf jaar na uitbetaling van het persoonsgebonden budget voor huishoudelijkeverzorging, moet de budgethouder rekening houden met controle door het college naar debesteding van het persoonsgebonden budget en moet de budgethouder hiervoor van belangzijnde stukken beschikbaar houden.

Lid 5:

Het persoonsgebonden budget voor een eenmalige voorziening wordt door de budgethouder na aanschaf van of besteding aan de voorziening aan het college verantwoord.

Lid 6:

Voor zover het een persoonsgebonden budget voor een periodieke voorziening betreft, controleert het college steekproefsgewijs. Tenminste 10% van de PGB-uitgaven wordtjaarlijks gecontroleerd.

Lid 7:

Na de in het vierde en vijfde lid genoemde controle wordt door het college

beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of gedeeltelijk terug te vorderen of te verrekenen.

Lid 8:

Bij verstrekking van het persoonsgebonden budget is de budgethouder verplicht in iedergeval de volgende stukken op verzoek te verstrekken:

Bij huishoudelijke verzorging:

  • -

    een gesloten zorgovereenkomst tussen budgethouder en zorgverlener;

  • -

    betalingsbewijzen van de verrichte betalingen;

  • -

    of (indien wettelijk noodzakelijk) een overzicht van de salarisadministratie met bewijsstukken.

Bij overige individuele voorzieningen

  • -

    de nota/factuur van de aangeschafte voorziening;

  • -

    een betalingsbewijs van de aanschaf van de voorziening.

Lid 9:

De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor het aanschaffen verwijderen van een woonvoorziening wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoalsvermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

Lid 10:

Als de particuliere aanvrager tevens de woningeigenaar is, dan is aanvrager verplicht tweeoffertes in te dienen.

Lid 11:

Het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van detegenwaarde van de aanschafprijs van de goedkoopst-adequate voorziening, indien nodigverhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, op te vragen bij de huisleverancier.

Lid 12:

Het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen, wordt vastgesteld op basis van detegenwaarde van de huurprijs van de goedkoopst adequate voorziening inclusief onderhouden reparatie zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald.

Lid 13:

Het verstrekken van de financiële tegemoetkoming betreft alleen de periode dat de woonruimte van de aanvrager ten gevolge van het verrichten van een woningaanpassing niet bewoond kan worden en daardoor voor dubbele woonlasten komt te staan. De tegemoetkoming wordt alleen verleend als de aanvrager redelijkerwijs niet had kunnen voorkomen dat hij deze dubbele woonlasten zou hebben.

Lid 14:

De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van huurderving bedraagt dewerkelijke kosten gedurende maximaal zes maanden waarbij de eerste twee maanden niet inaanmerking komen voor een tegemoetkoming. Voorwaarde voor het verstrekken van de

tegemoetkoming is dat de woning voor meer dan €4.538,- moet zijn aangepast.

Lid 15:

De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatievan woonvoorzieningen bedraagt de werkelijke kosten waarbij de frequentie van onderhoud enkeuring aan leverancier en gemeente wordt voorbehouden.

Lid 16:

Bij verkoop binnen 5 jaar dient het bedrag, dat het gevolg is van de meerwaarde van de woning door de aanpassing, aan het college moet worden terugbetaald.

Het afschrijvingsschema luidt als volgt:

  • -

    voor het eerste jaar 100% van de meerwaarde;

  • -

    voor het tweede jaar 80% van de meerwaarde;

  • -

    voor het derde jaar 60% van de meerwaarde;

  • -

    voor het vierde jaar 40% van de meerwaarde en

  • -

    voor het vijfde jaar 20% van de meerwaarde.

Artikel 5: Eigen bijdrage en eigen aandeel

Lid 1:

Een eigen bijdrage wordt gevraagd bij de inzet van huishoudelijke verzorging, vervoersvoorzieningen en woonvoorzieningen van niet bouwkundige aard.

Lid 2:

Een eigen aandeel wordt gevraagd bij de inzet van woonvoorzieningen van bouwkundige aard.

Lid 3:

Omvang van de eigen bijdrage is gelijk aan de maximaal verschuldigde eigen bijdrage op grondvan artikel 4.1 lid 1 en artikel 4.5 van het Besluit maatschappelijk ondersteuning dat door de Minister is vastgesteld.

Lid 4:

De eigen bijdrage bedraagt maximaal de kostprijs van de voorziening inclusief onderhoud. (zie overzicht van de kostprijzen in de bijlage 2)

Lid 5:

Indien de voorziening bestaat uit het verschaffen in eigendom van een roerende zaak dan wel een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die in eigendom is van de aanvrager, wordt gedurende maximaal 39 perioden van vier weken een eigen bijdrage in rekening worden gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van de financiële tegemoetkoming gedurende maximaal die periode een met toepassing van de daarvoor geldende regels berekende bedrag in de vorm van een eigen aandeel in mindering worden gebracht.

Lid 6:

De eigen bijdrage voor huishoudelijke verzorging wordt zowel voor een verstrekking in natura als voor verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget vastgesteld conform artikel 2.

Een overzicht van kostprijzen en afschrijvingstermijnen van voorzieningen is opgenomen in de bijlagen.

Lied 7

Geen eigen bijdrage, als bedoeld in artikel 2, is verschuldigd over de forfaitaire financiële tegemoetkomingen voor:

  • a.

    een (sport)rolstoel;

  • b.

    verhuis- en inrichtingskosten;

  • c.

    gebruik van eigen auto en (rolstoel)taxi.

Artikel 6: Bedragen Huishoudelijke verzorging

Lid 1:

De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor de huishoudelijke verzorging zijn:

  • a.

    Tarief 1: € 12,93 per uur;

  • b.

    Tarief 2: € 17,21 per uur maximaal;

  • c.

    Tarief 3: € 22,92 per uur maximaal;

  • d.

    Tarief 4: € 25,44 per uur maximaal.

Ad a: huishoudelijke verzorging verzorgd door een particulier. Het bedrag is gebaseerd op FWG schaal 20 periode 5 van de CAO Verpleging Verzorging en Thuiszorg 2010-2012 inclusief 8% vakantietoeslag. Het bedrag is aan indexatie onderhevig;

Ad b: huishoudelijke verzorging verzorgd door een Zelfstandige Zonder Personeel (ZZP’er), voorheen de Alfahulp. Het bedrag is gebaseerd op de servicediensten van Carinova. Het bedrag is gemaximeerd. Dit om marktwerking te stimuleren;

Ad c: hulp bij het huishouden, door een persoon die daarvoor is opgeleid, werkzaam voor een instelling met HKZ keurmerk. De cliënt in kwestie heeft overzicht en regie over het voeren van het huishouden. Het bedrag is gemaximeerd. Dit om marktwerking te stimuleren;

Ad d: Als hierboven. De cliënt in kwestie heeft geen overzicht en regie over het voeren van het huishouden. Het bedrag is gemaximeerd. Dit om marktwerking te stimuleren;

Genoemde bedragen zijn aan indexatie onderhevig. Daarnaast zijn genoemde bedragen onderhevig aan verandering van bedragen naar aanleiding van de resultaten van een aanbestedingstraject.

Artikel 7: Bedragen Vervoersvoorzieningen

Lid 1.

Forfaitaire financiële tegemoetkomingen

De forfaitaire financiële tegemoetkomingen voor een vervoersvoorziening zijn:

  • a.

    autokostenvergoeding € 1108,80 per jaar;

  • b.

    taxikostenvergoeding € 1108,80 per jaar;

  • c.

    rolstoeltaxikostenvergoeding € 1662,00 per jaar.

Artikel 8: Bedragen woonvoorzieningen

Lid 1.

De forfaitaire financiële tegemoetkoming voor de verhuis- en inrichtingskosten bedraagt maximaal € 2252,-. De vergoeding is geldig tot 18 maanden na dagtekening beschikking.

Lid 2.

Het bedrag waarboven het primaat van de verhuizing wordt gehanteerd bedraagt €10.000,-

Het bedrag staat voor de duur van 5 jaar. Indien er extra kosten moeten worden gemaakt met betrekking tot dezelfde woning binnen deze periode worden deze kosten bij de initiële kosten opgeteld. Dit om te voorkomen dat bij elke nieuwe aanvraag opnieuw de grens van €10.000,- kan worden gehanteerd.

Lid 3.

De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting bedraagt de werkelijke kosten met een maximum van zes maanden.

Lid 4

De volgende kostenposten bij het aanpassen van een woning komen in aanmerking:

  • 1.

    De aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening.

  • 2.

    De risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van de Risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991.

  • 3.

    Het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in Standaard voorwaarden (SR) 1997 van de Bond van Nederlandse Architecten. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld worden deze kosten subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal de ingrijpender woningaanpassingen.

  • 4.

    De kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van 2% van de aanneemsom.

  • 5.

    De leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening.

  • 6.

    De verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting.

  • 7.

    Renteverlies in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden, tot de datum van gereedmelding, voor zover dit verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen.

  • 8.

    De prijs van bouwrijpe grond, indien noodzakelijk als niet binnen de oorspronkelijke kavel kan worden gebouwd.

  • 9.

    De door het college (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien konden worden.

  • 10.

    De kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing.

  • 11.

    De kosten van (her)aansluiting op de openbare nutsvoorziening.

  • 12.

    Bouwplaatskosten.

  • 13.

    Werkvoorbereidings- en uitvoerderskosten.

  • 14.

    Eventuele constructeurskosten

    Lid 5

Bij het vergroten van de woning wordt verlangd dat de eigenaar van de woning zijn opstalverzekering aan de hogere herbouwwaarde van de woning aanpast.

Artikel 9: Bedragen rolstoelvoorzieningen

Lid 1

het bedrag voor het aanschaffen en onderhouden van een handbewogen sportrolstoel voor 3 jaar bedraagt maximaal € 2665,-

Lid 2

het bedrag voor het aanschaffen en onderhouden van een elektrische sportrolstoel voor 3 jaar bedraagt maximaal € 10.000,-

Slotbepaling

Artikel 10: citeertitel

Lid 1

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning Olst-Wijhe 2012;

Lid 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2012 met gelijktijdige intrekking van het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Olst-Wijhe 2012 wat op 21 december 2011 is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.

Bijlage 1: Maximale eigen bijdrage per type voorziening

Toelichting:

Per voorziening is een maximale periodebijdrage berekend.

Voor nieuwe voorzieningen geldt de volgende formule:

(A + O) / L * B

Voor depotmiddelen geldt de volgende formule:

(R + H + O) / L * B

Voor trapliften geldt geen depotbeleid.

Omschrijving

(A)anschafprijs/

(R)estwaarde

(H)erverstrekkingskosten 

(O)nderhoud en verzekering per levensduur 

(L)evensduur

in perioden 

(M)aximale eigen bijdrage per periode inclusief:

·onderhoud;

·verzekering; 

·(B)TW.

Scootmobiel 10 km/uur

Pride Mobility, Lunetta

€ 1.965,63

€ 1.309,56

91

€ 38,15

Handicare, Calypso

€ 2.189,96

€ 1.309,56

91

€ 40,76

Depotprijs

€ 842,41

€ 192,78

€ 1.309,56

91

€ 27,31

Scootmobiel 12 km/uur

Pride Mobility, Lunetta S

€ 2.142,49

€ 1.578,99

91

€ 43,35

Pride Mobility, Celebrity

€ 2.097,47

€ 1.578,99

91

€ 42,82

Pestman, Breeze C3 12 km/h

€ 2.471,49

€ 1.578,99

91

€ 47,18

Depotprijs

€ 898,92

€ 192,78

€ 1.578,99

91

€ 31,11

Scootmobiel 15 km/uur

Pride Luna Victory

€ 2.819,47

€ 789,53

91

€ 42,04

Pestman, Breeze C3 15 km/h

€ 3.005,19

€ 789,53

91

€ 44,20

Handicare, Winner

€ 3.338,34

€ 789,53

91

€ 48,08

Extra geveerde scootmobiel

Handicare, Trophy 6

€ 4.338,98

€ 789,53

91

€ 59,74

Pride Zolar

€ 4.121,20

€ 789,53

91

€ 57,20

Depotprijs

€ 1.208,34

€ 192,78

€ 789,53

91

€ 25,52

Driewielfietsen volwassenen

Huka, ATD

€ 1.605,08

€ 1.032,85

65

€ 43,02

Van Raam,

Maxi 2

€ 1.671,36

€ 1.032,85

65

€ 44,10

Van Raam, Easy Rider2

€ 2.295,28

€ 1.032,85

65

€ 54,27

Depotprijs

€ 687,89

€ 192,78

€ 1.445,99

65

€ 27,10

Driewielfietsen kinderen

Van Raam, Husky

€ 785,34

€ 1.032,85

65

€ 29,65

Van Raam, Mini 3

€ 1.245,39

€ 1.032,85

65

€ 37,15

Van Raam, Midi 2

€ 1.411,74

€ 1.032,85

65

€ 39,87

Depotprijs

€ 157,07

€ 192,78

€ 1.445,99

65

€ 20,92

Elektrische tilliften passief

ArjoHuntleigh, Maxi Twin

€ 4.201,19

€ 1.374,38

91

€ 64,95

Joerns, Oxford Pro Stature

€ 3.574,42

€ 1.374,38

91

€ 57,65

Joerns, Oxford Presence

€ 3.958,53

€ 1.374,38

91

€ 62,12

Elektrische tilliften actief

Joerns, Oxford Pro Ascend

€ 3.005,11

€ 847,49

91

€ 44,88

ArjoHuntleigh, Sara 3000

€ 4.941,12

€ 847,49

91

€ 67,43

Depotprijs

€ 1.531,89

€ 192,78

€ 847,49

91

€ 29,96

Trapliften

Picasso/950

€ 1.500,00

€ 600,00

39

€ 64,08

Van Gogh A

€ 2.050,00

€ 600,00

39

€ 80,86

Rembrandt C/D

€ 2.100,00

€ 600,00

39

€ 82,38

Van Gogh C/D

€ 2.250,00

€ 600,00

39

€ 86,96

Rembrandt E

€ 2.350,00

€ 600,00

39

€ 90,01

Van Gogh E

€ 2.500,00

€ 600,00

39

€ 94,59