Regeling vervallen per 01-01-2019

VERORDENING WET INBURGERING GEMEENTE OLST-WIJHE

Geldend van 20-07-2007 t/m 31-12-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2007

Intitulé

VERORDENING WET INBURGERING GEMEENTE OLST-WIJHE

De raad van de gemeente Olst-Wijhe;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 juni 2007 inzake de Wet inburgering;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, en 35 van de Wet inburgering;

overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieerstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het aanbieden van een inburgeringsvoor-ziening aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen en de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld, alsmede dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Olst-Wijhe;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering;

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

  • 2. Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      mondelinge informatie bij het intakegesprek;

    • b.

      persoonlijke informatie via brieven en beschikkingen;

    • c.

      informatie via de Publieksbalies;

    • d.

      algemene informatie op de gemeentelijke website.

  • 3. Het college beoordeelt tenminste eenmaal per jaar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en rapporteert daarover aan de raad.

Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst geen groepen inburgeringsplichtigen aan waaraan hij bij voorrang een inburgeringsvoorziening aanbiedt. Het college biedt in ieder geval een inburgeringsvoorziening aan aan de inburgeringsplichtige die houder is van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of 33 van de Vreemdelingenwet 2000. Het college maakt gebruik van de mogelijkheid de twee extra benoemde doelgroepen in de wet een inburgeringsvoorziening aan te bieden. Dit zijn:

  • 1.

    Inburgeringsplichtige nieuw- en oudkomers die algemene bijstand of een uitkering ontvangen van een sociale zekerheidswet of –regeling (artikel 19, eerste lid, onderdeel a. van de wet);

  • 2.

    oudkomers die zelf geen inkomsten uit werk, algemene bijstand of uitkering hebben (artikel 19, eerste lid, onderdeel b. van de wet).

Een inburgeringsplichtige onder lid 1 en 2 hoeft het aanbod niet te accepteren. Weigert de inburgeringsplichtige het aanbod, dan zal hij/zij zich zelfstandig moeten voorbereiden op het inburgeringsexamen. De inburgeringsplichtige wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld via een handhavingsbeschikking.

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening

  • 1. Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

  • 1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet kan in termijnen worden betaald.

  • 2. Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd. De inburgeraar wordt hiervan eerst op de hoogte gebracht.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen

  • 1. Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

    • a.

      het deelnemen aan de aangeboden inburgeringscursus;

    • b.

      het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

    • c.

      het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

    • d.

      voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

    • e.

      het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.

  • 2. Het college verplicht zich om tijdens het traject inburgering waarbij geen sprake is van een gecombineerd traject minimaal eenmaal per jaar de voortgang te controleren.

Hoofdstuk 3. Het aanbod van een inburgeringsvoorziening

Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening worden verbonden.

  • 3. De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen zes weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen zes weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod.

Artikel 8 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot toekenning van een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de inburgeringsvoorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald;

  • d.

    de termijnen en wijze van betaling; en

  • e.

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

Hoofdstuk 4. De bestuurlijke boete

Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,00 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,00 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 250,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, tweede lid, bedraagt ten hoogste € 500,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1.000,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 11 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de inburgeringsplichtige afwijken van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 12 Beslissing burgemeester en wethouders

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. De verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2007.

  • 2. De boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers, vastgesteld op 29 november 2004 wordt op die datum ingetrokken.

Artikel 14 Overgangsbepalingen

  • 1. De boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers, vastgesteld op 29 november 2004, blijft van toepassing op de inburgeringsplichtige die, op de dag voorafgaand aan de inwerking-treding van deze verordening, nieuwkomer was in de zin van de Wet inburgering Nieuw-komers.

  • 2. Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift betreffende een boete welke is opgelegd op basis van de verordening als genoemd in artikel 13, tweede lid, wordt beslist met toepassing van de verordening als bedoeld in artikel 13, tweede lid.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering gemeente Olst-Wijhe.