Regeling vervallen per 23-05-2013

Algemene subsidieverordening gemeente Olst-Wijhe

Geldend van 25-06-2010 t/m 22-05-2013

Intitulé

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING gemeente Olst-Wijhe

De raad van de gemeente Olst-Wijhe;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 mei 2010, nr. 2010/36;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING gemeente Olst-Wijhe

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING gemeente Olst-Wijhe

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    activiteitenplan: een programma van activiteiten voor het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, waarin in ieder geval tot uiting komen de aard, de omvang en intensiteit van de geplande activiteiten en de doelgroepen waarop de activiteiten worden gericht.

  • b.

    budgetovereenkomst: een overeenkomst ter uitvoering van een besluit tot subsidieverlening tussen college en de subsidieontvanger waarin afspraken zijn opgenomen met betrekking tot producten, prestaties en activiteiten die worden uitgevoerd in relatie tot het subsidiebedrag dat voor een vastgesteld tijdvak is verleend.

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Olst-Wijhe.

  • d.

    gemeente: gemeente Olst-Wijhe.

  • e.

    instelling: subsidieaanvrager.

  • f.

    prestatie: in meetbare eenheden omschreven resultaten.

  • g.

    raad: de gemeenteraad van de gemeente Olst-Wijhe.

  • h.

    rechtspersoon: een rechtspersoon als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die zich, zonder winstoogmerk, de behartiging van de belangen van ideële en/of materiële aard van (een deel van) de bevolking van Olst-Wijhe ten doel stelt.

  • i.

    subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door het college verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan de gemeente geleverde goederen of diensten.

  • j.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidie.

  • k.

    wet: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

  • 1. Deze verordening is van toepassing op alle subsidieaanvragen aan en subsidiebesluiten van het college, tenzij op die activiteiten een bijzondere regeling van toepassing is.

  • 2. Subsidie wordt slechts verleend voor zover de raad de benodigde gelden bij de vaststelling van de begroting heeft toegekend. Het begrotingsvoorbehoud als genoemd in artikel 4:34 van de wet is daarbij van toepassing.

  • 3. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 4. Het college is bevoegd ter uitvoering van deze verordening per beleidsproduct nadere beleidsregels vast te stellen.

Artikel 3 Rechtspersoonlijkheid/rechtsbevoegdheid

  • 1. Subsidie kan slechts worden verstrekt aan rechtspersonen met een volledige rechtsbevoegdheid.

  • 2. In bijzondere gevallen kan het college, in afwijking van het gestelde in het eerste lid, subsidie verlenen aan instellingen zonder volledige rechtsbevoegdheid of (een groep van) natuurlijke personen.

  • 3. De in deze verordening opgenomen bepalingen vinden, voor zover mogelijk, overeenkomstige toepassing op de in artikel 3 lid 2 genoemde instellingen en natuurlijke personen.

  • 4. Een aanvraag door een niet volledige rechtsbevoegdheid bezittende instelling dient ondertekend te zijn door ten minste twee, van deze instelling deel uitmakende, natuurlijke personen.

Artikel 4 Algemene voorwaarden

  • 1. De instelling dient:

    • a.

      zich te onthouden van handelingen die in strijd zijn met de wet of de beleidsuitgangspunten van de gemeente, tenzij het gaat om uitoefening van de door de Grondwet beschermde rechten.

    • b.

      geen winst te beogen.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen inzake:

    • a.

      het werken met vrijwilligers.

    • b.

      de toegankelijkheid van gesubsidieerde activiteiten.

    • c.

      het betrekken van deelnemers en gebruikers, alsmede vrijwilligers en beroepskrachten bij het beleid van de instelling.

    • d.

      het gebruik van gemeentelijke dan wel door de gemeente gesubsidieerde accommodaties ten behoeve van door de gemeente gesubsidieerde activiteiten.

Artikel 5 Weigeringsgronden

  • 1. Subsidieverlening kan naast de in artikel 4:35 van de wet genoemde gronden geweigerd worden indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede zullen komen aan de ingezetenen van de gemeente.

    • b.

      de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden aan het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld.

    • c.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde.

    • d.

      de activiteiten primair het vormen en/of verspreiden van partijpolitieke, godsdienstige en/of levensbeschouwelijke gedachten en beginselen tot doel hebben.

    • e.

      de aanvrager naar het oordeel van het college ook zonder de gevraagde subsidie over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan of heeft kunnen beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken. Het college kan ter zake nadere regels stellen.

    • f.

      door verstrekking van de subsidie het als subsidiabel maximum aangegeven bedrag zou worden overschreden.

  • 2. De structurele subsidieverstrekking aan een instelling kan op grond van algemene financiële en/of beleidsinhoudelijke overwegingen worden beëindigd of verminderd op grond van een door het college te nemen besluit.

  • 3. Het college stelt de instelling schriftelijk in kennis van het voornemen zoals genoemd in artikel 5 lid 2, ten minste zes maanden voorafgaand aan het jaar waarop de beschikking betrekking heeft.

  • 4. De subsidieverstrekking aan een instelling wordt in ieder geval beëindigd wanneer:

    • a.

      de instelling bij rechterlijk vonnis wordt ontbonden.

    • b.

      bij de instelling conservatoir beslag is gelegd op het vermogen of een deel ervan.

    • c.

      aan de instelling surseance van betaling is verleend.

    • d.

      het faillissement over de instelling is uitgesproken.

Artikel 6 Subsidieplafond

De raad is bevoegd jaarlijks een subsidieplafond vast te stellen en aan te geven hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld. Het plafond wordt voor aanvang van het tijdvak waarvoor het beschikbaar is, bekend gemaakt. Indien het subsidieplafond dreigt te worden overschreden, vindt verdeling plaats volgens de verdelingsgronden beschreven in het betreffende beleidskader.

Artikel 7 Subsidiesoorten

  • 1. Als soorten subsidie worden onderscheiden:

    • a.

      budgetsubsidie: een subsidie die wordt verstrekt op basis van afspraken met de instelling over de activiteiten en prestaties die daarvoor waargemaakt moeten worden tegen een van te voren vastgesteld bedrag.

    • b.

      structurele subsidie: een subsidie die van jaar tot jaar wordt toegekend ten behoeve van steeds terugkerende activiteiten.

    • c.

      incidentele subsidie: een subsidie om activiteiten van eenmalige, incidentele aard uit te voeren.

    • d.

      subsidies vanuit het Welzijnsfonds: subsidie voor activiteiten georganiseerd door secundaire of tertiaire voorzieningen die voldoen aan de criteria die zijn vastgesteld voor het Welzijnsfonds.

    • e.

      subsidies vanuit het Reclamefonds: subsidie aan vaste grootgebruikers van Sporthal de Hooiberg te Olst voor activiteiten die voldoen aan de criteria die zijn vastgesteld voor het Reclamefonds.

    • f.

      projectsubsidie: een subsidie waarbij de instelling een bedrag krijgt toegewezen om een vooraf goedgekeurd project uit te voeren.

  • 2. De voorwaarden waaronder en de vorm waarin met betrekking tot de verschillende soorten subsidie wordt verleend zijn opgenomen in de Beleidsregels Subsidieverstrekking gemeente Olst-Wijhe.

Artikel 8 Indexering

Budgetsubsidies en structurele subsidies worden jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig de gemeentelijke begrotingsrichtlijnen.

Artikel 9 Van toepassingverklaring afdeling 4.2.8 van de wet

  • 1. Afdeling 4.2.8 van de wet is van toepassing op budgetsubsidies en overige subsidies, indien en voor zover in die overige subsidiebesluiten bedragen van meer dan € 100.000,- worden toegekend. Het college kan bepalen dat afdeling 4.2.8 van de wet ook op andere aanvragen van toepassing is.

  • 2. De subsidieontvanger op wiens subsidieaanvraag afdeling 4.2.8 van de wet van toepassing is, behoeft de toestemming van het college voor de handelingen, bedoeld in artikel 4:71 van de wet.

  • 3. Artikel 4:76 van de wet is van toepassing op het financiële verslag.

  • 4. a. Bij het onderzoek, bedoeld in artikel 4:78 van de wet, onderzoekt de accountant tevens de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

    b. Het college stelt een aanwijzing over de reikwijdte en de intensiteit van de controle, als bedoeld in artikel 4:78, tweede lid van de wet, vast.

Hoofdstuk 2 De aanvraag om subsidie

Artikel 10 Tijdstip indiening aanvraag

  • 1. a. Een eerste aanvraag voor een budgetsubsidie of een structurele subsidie wordt ingediend voor 1 april voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

    • b.

      Een aanvraag tot verlening van een budgetsubsidie voor een tweede of volgende jaar wordt ingediend voor 1 juli voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

    • c.

      Een aanvraag tot verlening van een structurele subsidie voor een tweede en volgende jaar wordt ingediend voor 1 oktober voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

    • d.

      Een aanvraag tot verlening van een incidentele subsidie, een aanvraag voor het Welzijnsfonds of het Reclamefonds wordt ten minste zes weken voordat met de activiteit wordt aangevangen, ingediend.

  • 2. Het college kan besluiten dat bepaalde instellingen maar één keer per vier jaar een aanvraag hoeven in te dienen in plaats van jaarlijks. Indien van toepassing wordt dit nader uitgewerkt in de Beleidsregels Subsidieverstrekking gemeente Olst-Wijhe.

  • 3 Indien een aanvraag niet op de in lid 1 genoemde tijdstippen is ingediend kan het college besluiten deze aanvraag buiten behandeling te laten.

Artikel 11 Vereisten aanvraag

  • 1. Bij een aanvraag om budgetsubsidie dienen minimaal de volgende bescheiden meegestuurd te worden:

    • a.

      een activiteitenplan/werkplan;

    • b.

      een begroting;

    • c.

      statuten (alleen bij een eerste aanvraag);

    • d.

      voorgenomen en doorgevoerde wijzigingen van de statuten.

  • 2. Bij een aanvraag om een structurele subsidie dienen minimaal de volgende bescheiden meegestuurd te worden:

    • a.

      een activiteitenplan (alleen van toepassing voor instellingen die gesubsidieerd worden op basis van (aantal) activiteiten en in alle gevallen van een eerste aanvraag.);

    • b.

      een begroting (niet van toepassing voor verenigingen die een vast subsidiebedrag ontvangen tot € 5.000,-- en waarbij verlening en vaststelling vooraf plaatsvindt, zie artikel 17.1. Wel van toepassing in geval van een eerste aanvraag.);

    • c.

      een ledenlijst indien subsidie mede op basis van aantal (jeugd)leden wordt bepaald;

    • d.

      statuten (alleen bij een eerste aanvraag);

  • 3. Bij een aanvraag om incidentele subsidies of aanvragen voor het Welzijnsfonds en/of Reclamefonds dienen minimaal de volgende bescheiden meegestuurd te worden:

    • a.

      een uitgebreide omschrijving van de activiteit;

    • b.

      een begroting;

  • 4. Het college kan met betrekking tot de subsidieaanvraag nadere regels vaststellen.

  • 5. Het college kan met betrekking tot de verschillende subsidiesoorten aanvraagformulieren vaststellen waarin de vereisten zijn verwerkt.

  • 6. Artikel 4:24 van de wet is niet van toepassing.

Artikel 12 Hersteltermijn

Indien de aanvraag niet voldoet aan de voorwaarden gesteld in deze verordening, wordt een hersteltermijn gehanteerd. De instelling krijgt de gelegenheid de aanvraag aan te vullen tot de uiterste inleverdatum zoals vermeld in artikel 10 of, indien deze termijn (bijna) verstreken is, tot twee weken na dagtekening van het verzoek om de aanvraag aan te vullen.

Hoofdstuk 3 De subsidieverlening

Artikel 13 Meerjarige subsidie

  • 1. Het college kan voor een periode van meer jaren subsidie verlenen.

  • 2. Deze verlening geschiedt met toepassing van begrotingsvoorbehoud.

  • 3. Indien het college gebruik maakt van de in het eerste lid bedoelde vorm van subsidiering, dit ter uitvoering van hetgeen in de subsidiebeschikking is opgenomen, kan jaarlijks een budgetovereenkomst worden afgesloten met de subsidieontvanger.

  • 4. Het college kan ter zake nadere regels stellen.

Artikel 14 Subsidiebesluit

  • 1. Het college beschikt op een aanvraag voor een budgetsubsidie en structurele subsidie uiterlijk 31 december voorafgaande aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2. Het college beschikt over een incidenteel subsidieverzoek uiterlijk acht weken nadat de volledige aanvraag is ontvangen.

  • 3. Het college beschikt over een aanvraag voor het Welzijnsfonds en Reclamefonds uiterlijk vier weken nadat de volledige aanvraag is ontvangen.

  • 4. Onder opgave van redenen kan de beschikking uiterlijk acht weken worden verdaagd. Het college stelt de instelling onmiddellijk schriftelijk in kennis van het besluit tot verdaging.

  • 5. In de subsidiebeschikking wordt aangegeven welk (deel van het) budget verbonden is aan welke te leveren producten en prestaties en voor welk tijdvak.

  • 6. In een budgetovereenkomst dient te worden vastgelegd dat de subsidieontvangende instelling zich verplicht de overeengekomen producten en de prestaties conform de vastgelegde kwalitatieve en kwantitatieve eisen te realiseren.

Artikel 15 Subsidieverplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 2. Het college kan bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen als bedoeld in de artikelen 4:37, 4:38 en 4:39 van de wet. Uitwerking hiervan vindt, indien van toepassing, plaats in de budgetovereenkomst of beschikking.

Hoofdstuk 4 Vaststelling van de subsidie

Artikel 16 Aanvraag tot vaststelling

  • 1. Het college legt subsidieontvangende instellingen de volgende verplichtingen op:

    • a.

      Instellingen die een budgetsubsidie ontvangen dienen uiterlijk 1 juli volgende op het boekjaar een inhoudelijk en financieel verslag in bij het college conform de verantwoordingseisen zoals deze in de budgetovereenkomst zijn genoemd.

    • b.

      Voor instellingen die een structurele subsidie ontvangen, is het volgende van toepassing:

    • - vaste subsidiebedragen onder de € 5.000,--: geen verantwoording noodzakelijk.

    • - vaste subsidiebedragen boven de € 5.000,--: instellingen dienen uiterlijk 1 oktober volgend op het boekjaar een inhoudelijk en financieel verslag in bij het college.

    • - variabele subsidiebedragen: instellingen dienen uiterlijk 1 oktober volgend op het boekjaar een inhoudelijk en/of financieel verslag in bij het college. Instellingen die gesubsidieerd worden op basis van inhoudelijke gegevens dienen een inhoudelijk verslag in. Instellingen die gesubsidieerd worden op basis van financiële gegevens dienen een financieel verslag in.

    • c.

      Instellingen die een incidentele subsidie, een subsidie uit het Welzijnsfonds of een subsidie uit het Reclamefonds ontvangen, dienen binnen twaalf weken na afloop van de activiteit verantwoordingsgegevens in bij het college. Per aanvraag wordt beoordeeld welke verantwoordingsgegevens noodzakelijk zijn voor de definitieve vaststelling.

  • 2. Bij een subsidie tussen de € 50.000,-- en € 150.000,-- dient de aanvraag tot vaststelling vergezeld te gaan van een beoordelingsverklaring. Bij een subsidie hoger dan € 150.000,- dient de aanvraag tot vaststelling vergezeld te gaan van een accountantsverklaring.

  • 3. Het college kan met betrekking tot de subsidievaststelling nadere regels stellen en formulieren opstellen.

Artikel 17 Vaststellingsbesluit

  • 1. Bij structurele subsidies die bestaan uit een vast bedrag tot € 5.000,-- is het besluit tot verlening tevens de vaststelling. In deze gevallen hoeft geen verantwoording te worden afgelegd.

  • 2. Bij alle overige subsidies wordt de subsidie afzonderlijk verleend en vastgesteld, tenzij het college hiertoe anders besluit.

  • 3. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het college de subsidieverlening intrekken of ten nadele wijzigen op gronden als vermeld in artikel 4:48 van de wet.

  • 4. Vastgestelde subsidies kunnen door het college worden ingetrokken of ten nadele worden gewijzigd op gronden als vermeld in artikel 4:49 van de wet.

  • 5. Het college kan in de subsidiebeschikking afwijken van lid 2 indien de hoogte van het subsidiebedrag of de aard van de activiteiten hiertoe aanleiding geven.

  • 6. Het college beslist binnen 6 weken op een volledige aanvraag om subsidievaststelling.

  • 7. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in lid 6. genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

Artikel 18 Hersteltermijn

Wanneer de aanvraag tot vaststelling qua verslaglegging niet voldoet aan de vereisten zoals die gesteld zijn in de wet en het hierboven opgenomen artikel 17 wordt een hersteltermijn gehanteerd. De instelling krijgt de gelegenheid de aanvraag tot vaststelling aan te vullen tot de uiterste inleverdatum zoals vermeld in artikel 16 of, indien deze termijn (bijna) verstreken is, tot twee weken na dagtekening van het verzoek om de aanvraag aan te vullen.

Artikel 19 Vaststelling subsidie bij onvolledige aanvraag

  • 1. Indien na afloop van de termijn zoals genoemd in artikel 16 de aanvraag tot vaststelling niet ontvangen is, stelt het college de subsidie ambtshalve vast.

  • 2. Indien na afloop van de termijn zoals genoemd in artikel 18 de aanvraag tot vaststelling nog steeds niet volledig is, stelt het college de subsidie ambtshalve vast.

Hoofdstuk 5 Betaling

Artikel 20 Voorschotten

  • 1. Het college kan voorschotten op de subsidie verstrekken.

  • 2. Het college beslist met betrekking tot de hoogte van en de wijze van bevoorschotting. In de beschikking tot subsidieverlening wordt opgenomen of en hoe dit gebeurt.

  • 3. Indien feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 4:46 lid 2 van de wet aanleiding geven tot een lagere vaststelling van de subsidie over het betreffende jaar, vindt verrekening zo mogelijk plaats door inhouding op de voorschotbetalingen voor het volgende jaar.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 21 Ontheffing, buiten toepassing laten van (delen van) de verordening

Het college is bevoegd om in individuele gevallen ontheffing te verlenen van een of meer bepalingen in deze verordening en krachtens deze verordening gegeven voorschriften.

Artikel 22 Bijzondere gevallen

In gevallen waarin deze verordening niet of niet voldoende voorziet beslist het college.

Artikel 23 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de datum van publicatie.

  • 2. De Algemene Subsidieverordening gemeente Olst-Wijhe, vastgesteld op 20 december 2007, wordt op dat tijdstip ingetrokken.

Artikel 24 Overgangsbepalingen

  • 1. Op de reeds verleende budgetsubsidies en structurele subsidies voor 2009 en 2010 blijven de bepalingen van toepassing zoals die zijn opgenomen in de verordening bedoeld in artikel 23, tweede lid. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor de artikelen gericht op het vaststellen van de subsidiebedragen. Hiervoor gelden de nieuwe regels zoals genoemd in artikel 16 en 17 van de verordening bedoeld in artikel 23, eerste lid.

  • 2. Op overige subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend of aangevraagd, blijven de bepalingen van toepassing zoals die zijn opgenomen in de verordening bedoeld in artikel 23, tweede lid.

  • 3. Op een aanhangig beroep- of bezwaarschrift, betreffende een subsidieverlening of subsidievaststelling, dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 23, eerste lid is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 23, tweede lid.

  • 4. De beleidsregels subsidieverstrekking die zijn vastgesteld op grond van de verordening als bedoeld in artikel 23, tweede lid, gelden als beleidsregels vastgesteld krachtens deze verordening.

Artikel 25 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Algemene Subsidieverordening gemeente Olst-Wijhe’.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering d.d.31 mei 2010.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

………………………………………………………………..…………………………………………………………….

B.A. Duursema. A.G.J. Strien.

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 2 Reikwijdte verordening

Artikel 3 Rechtspersoonlijkheid/rechtsbevoegdheid

Artikel 4 Algemene voorwaarden

Artikel 5 Weigeringsgronden

Artikel 6 Subsidieplafond

Artikel 7 Subsidiesoorten

Artikel 8 Indexering

Artikel 9 Van toepassingverklaring afdeling 4.2.8 van de wet

Hoofdstuk 2 De aanvraag om subsidie

Artikel 10 Tijdstip indiening aanvraag

Artikel 11 Vereisten aanvraag

Artikel 12 Hersteltermijn

Hoofdstuk 3 De subsidieverlening

Artikel 13 Meerjarige subsidie

Artikel 14 Subsidiebesluit

Artikel 15 Subsidieverplichtingen

Hoofdstuk 4 Vaststelling van de subsidie

Artikel 16 Aanvraag tot vaststelling

Artikel 17 Vaststellingsbesluit

Artikel 18 Hersteltermijn

Artikel 19 Vaststelling subsidie bij onvolledige aanvraag

Hoofdstuk 5 Betaling

Artikel 20 Voorschotten

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 21 Ontheffing, buiten toepassing laten van (delen van) de verordening

Artikel 22 Bijzondere gevallen

Artikel 23 Inwerkingtreding

Artikel 24 Overgangsbepalingen

Artikel 25 Citeertitel

TOELICHTING

op de Algemene Subsidieverordening gemeente Olst-Wijhe

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 2 Reikwijdte verordening

Subsidiëring is in beginsel slechts mogelijk op grond van een wettelijk voorschrift. Door de aanwezigheid van een wettelijke grondslag wordt de rechtszekerheid van de subsidieaanvrager en de subsidieontvanger gewaarborgd. Dit betekent voor de gemeentelijke praktijk dat subsidieverstrekking op een verordening gebaseerd dient te zijn. In dit artikel wordt aangegeven dat de verordening geldt voor alle gemeentelijke subsidies tenzij andere verordeningen van toepassing zijn: de Algemene Subsidieverordening is derhalve niet van toepassing indien hiervan bij of krachtens een bijzondere subsidieregeling wordt afgeweken.

Artikel 4:34 Awb

  • 1.

    Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan zij worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2.

    De voorwaarde kan niet worden gesteld, voor zover zulks voortvloeit uit het wettelijk voorschrift waarop de subsidie berust.

  • 3.

    De voorwaarde vervalt, indien het bestuursorgaan daarop niet binnen vier weken na de vaststelling of goedkeuring van de begroting een beroep heeft gedaan.

  • 4.

    Het beroep op de voorwaarde geschiedt bij een subsidie voor een activiteit die door het bestuursorgaan ook in het voorafgaande begrotingsjaar werd gesubsidieerd door een intrekking wegens veranderde omstandigheden overeenkomstig artikel 4:50.

  • 5.

    In andere gevallen geschiedt het beroep op de voorwaarde door een intrekking overeenkomstig artikel 4:48, eerste lid.

Artikel 3 Rechtspersoonlijkheid/rechtsbevoegdheid

Het eerste lid bepaalt dat een subsidie in principe alleen aan rechtspersonen (zoals stichtingen en verenigingen) wordt verleend. Met het stellen van deze eis bestaat enige zekerheid over de levensvatbaarheid van initiatieven en over de continuïteit, terwijl controleerbaar is wie de subsidieontvanger mag vertegenwoordigen. Lid 2 bepaalt dat het college kan bepalen dat ook natuurlijke personen in bijzondere gevallen in aanmerking kunnen komen voor een subsidie. Van deze mogelijkheid kan gebruik worden gemaakt bij bijvoorbeeld kleinschalige (bewoners)initiatieven met een eenmalig karakter.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Dit artikel geeft een niet-limitatieve opsomming van een aantal algemeen geldende gronden om een subsidieaanvraag te weigeren.

Artikel 4:35 Awb

  • 1.

    De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten niet of geheel niet zullen plaats vinden;

    • b.

      de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

  • 2.

    De subsidieverlening kan voorts in ieder geval worden geweigerd indien de aanvrager:

    • a.

      in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid, of

    • b.

      failliet verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

Artikel 6 Subsidieplafond

Met het vaststellen van een subsidieplafond worden de aanspraken op subsidies beperkt tot een bepaald maximum bedrag. Hierdoor wordt een openeinderegeling voorkomen.

Artikel 7 Subsidiesoorten

Dit artikel bepaalt de subsidievormen die de gemeente Olst-Wijhe hanteert.

Artikel 9 Van toepassing verklaring afdeling 4.2.8 van de wet

Artikel 4:71 Awb

  • 1.

    Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald, behoeft de subsidieontvanger de toestemming van het bestuursorgaan voor:

    • a.

      het oprichting van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

    • b.

      het wijzigen van de statuten;

    • c.

      het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede zijn verworden door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden;

    • d.

      het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie;

    • e.

      het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;

    • f.

      het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

    • g.

      het vormen van fondsen en reserveringen;

    • h.

      het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidieontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties;

    • i.

      het ontbinden van de rechtspersoon;

    • j.

      het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surseance van betaling.

  • 2.

    Het bestuursorgaan beslist binnen vier weken omtrent de toestemming.

  • 3.

    De beslissing kan eenmaal ten hoogste vier weken worden verdaagd.

  • 4.

    Indien omtrent de toestemming niet tijdig is beslist, wordt de toestemming geacht te zijn verleend.

4:76 Awb

  • 1.

    Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten geheel ontleent aan de subsidie omvat het financiële verslag de balans en de exploitatierekening met de toelichting en zijn het tweede tot en met vijfde lid van toepassing.

  • 2.

    Het financiële verslag geeft volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd, een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent:

    • a.

      het vermogen en het exploitatiesaldo, en

    • b.

      voor zover de aard van het financiële verslag dat toelaat, omtrent de solvabiliteit en de liquiditeit van de subsidieontvanger.

  • 3.

    De balans met de toelichting geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte en de samenstelling in actief- en passiefposten van het vermogen op het einde van het boekjaar weer.

  • 4.

    De exploitatierekening met de toelichting geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte van het exploitatiesaldo van het boekjaar weer.

  • 5.

    Het financiële verslag sluit aan op de begroting waarvoor subsidie is verleend en behelst een vergelijking met de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het boekjaar.

4:78 Awb

  • 1.

    De subsidieontvanger geeft opdracht tot onderzoek van het financiële verslag aan een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2.

    De accountant onderzoekt of het financiële verslag voldoet aan de bij of krachtens de wet gestelde voorschriften en of het activiteitenverslag, voor zover hij dat verslag kan beoordelen, met het financiële verslag verenigbaar is.

  • 3.

    De accountant geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid van het financiële verslag.

  • 4.

    De aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat vergezeld van de in het derde lid bedoelde verklaring.

  • 5.

    Bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening kan vrijstelling of ontheffing worden verleend van het eerste tot en met het vierde lid.

HOOFDSTUK 2 DE AANVRAAG OM SUBSIDIE

Artikel 10 Tijdstip indiening aanvraag

In artikel 10 worden regels gesteld over de termijnen waarbinnen een aanvraag moet worden ingediend. Het eerste lid, punt a bepaalt de datum voor het indienen van een aanvraag voor een nieuwe budgetsubsidie of nieuwe structurele subsidie. Deze datum houdt verband met de besluitvorming in het kader van de begrotingscyclus van de gemeente. Bij een nieuwe aanvraag is er vaak geen budget beschikbaar en zal er een integrale afweging door de gemeenteraad moeten plaatsvinden bij de begrotingsbehandeling. De overige punten onder het eerste lid bepalen de overige indieningstermijnen.

Het derde lid bepaalt dat wanneer een aanvraag niet op tijd is ingediend, het college de aanvraag buiten behandeling kan laten. De aanvrager wordt zo snel als redelijkerwijs mogelijk is van dit besluit in kennis gesteld. Indien de aanvraag onvolledig is, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld de aanvraag te completeren. Als de gegevens binnen de gevraagde termijn niet zijn verstrekt, kan het college besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten.

Artikel 11 Vereisten aanvraag

Dit artikel regelt de bescheiden welke door de aanvrager dienen te worden overlegd. Bij het indienen van bescheiden gaat het enerzijds om gegevens die de aanvraag met argumenten onderbouwen en anderzijds om gegevens die het college nodig heeft om zich een goed beeld van de betrokken belangen te kunnen vormen.

HOOFDSTUK 3 DE SUBSIDIEVERLENING

Artikel 14 Subsidiebesluit

Dit artikel verschaft de subsidieaanvrager duidelijkheid over de termijn waarbinnen het college een besluit neemt op een aanvraag voor een subsidie.

Artikel 15 Subsidieverplichtingen

Artikel 4:37 Awb

  • 1.

    Het bestuursorgaan kan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot:

  • a.

    de aard en de omvang van de activiteiten waarvoor subsidie worden verleend;

  • b.

    de administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten;

    • c.

      het vóór de subsidievaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing omtrent subsidie;

    • d.

      de te verzekeren risico’s;

    • e.

      het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten;

    • f.

      het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van subsidie van belang zijn;

    • g.

      het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden;

    • h.

      het uitoefenen van controle door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het BW op het door het bestuursorgaan gevoerde financiële beheer en de financiële verantwoording daarover.

  • 2.

    Indien een verplichting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt opgelegd zijn de artikelen 4:3 en 4:4 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4:38 Awb

  • 1.

    Het bestuursorgaan kan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie;

  • 2.

    Indien de subsidie op een wettelijk voorschrift berust, worden de verplichtingen opgelegd bij wettelijk voorschrift of krachtens wettelijk voorschrift bij de subsidieverlening;

  • 3.

    Indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, kunnen de verplichtingen worden opgelegd bij de subsidieverlening.

Artikel 4:39 Awb

  • 1.

    Verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie kunnen slechts aan de subsidie worden verbonden voor zover dit bij wettelijk voorschrift is bepaald.

  • 2.

    Verplichtingen als bedoeld in het eerste lid kunnen slechts betrekking hebben op de wijze waarop de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

HOOFDSTUK 4 VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 16 Aanvraag tot vaststelling

Het eerste lid bepaalt de termijn waarbinnen de aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet worden ingediend.

Het tweede lid geeft aan dat bij subsidies tussen de € 50.000,-- en € 150.000,-- een beoordelingsverklaring van getrouwheid van de accountant geëist wordt. Een beoordelingsverkarling is vooral bedoeld voor organisaties met veel omzet en activa maar weinig personeel. Bij deze organisaties zijn te weinig mensen om een goede functiescheiding tussen bevoegdheden te hebben waardoor er geen zekerheid is omtrent de werking van de administratieve organisatie. Bij subsidies hoger dan € 150.000,-- wordt een uitgebreidere verklaring geëist, namelijk een accountantsverklaring. Deze accountantsverklaring mag gericht zijn op de jaarrekening en hoeft niet specifiek op de subsidieverstrekking gericht te zijn.

Reden hiervoor is dat de gemeente de betreffende organisaties goed kent (korte lijnen) en periodiek contact heeft. Dit samen met de jaarlijkse inhoudelijke en financiële verantwoording, maakt dat er een goed beeld gevormd kan worden van de besteding van de subsidie.

Artikel 17 Vaststellingsbesluit

Artikel 4:48 Awb

  • 1.

    Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het bestuursorgaan de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, indien:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b.

      de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger die wist of behoorde te weten, of

    • e.

      met toepassing van artikel 4:34 vijfde lid, een beroep wordt gedaan op de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2.

    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 4:49 Awb

  • 1.

    het bestuursorgaan kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    • b.

      indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten, of

    • c.

      indien de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2.

    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3.

    De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.

Artikel 19 Vaststelling subsidie bij onvolledige aanvraag

Dit artikel geeft aan in welk geval een subsidie zonder (volledige) aanvraag van de subsidieontvanger kan worden vastgesteld.

HOOFDSTUK 5 BETALING

Artikel 20 Voorschotten

Dit artikel geeft regels over de bevoegdheid tot het verlenen van voorschotten. Met de verlening van voorschotten wordt vooruit gelopen op de betaalbaarstelling van het subsidiebedrag zelf. Voor de praktijk is voorschotverlening van groot belang, omdat de gesubsidieerde activiteit veelal niet kan worden verricht als niet vooraf gelden ter beschikking zijn gesteld. Voorschotverlening of de weigering daartoe is een beschikking in de zin van de wet. Zoveel mogelijk zal een dergelijke beschikking gecombineerd worden met de verlenings- of vaststellingsbeschikking.

Artikel 4:46.2 Awb

1.De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:

  • a.

    de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

  • b.

    de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

  • c.

    de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of

  • d.

    de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering d.d. 31 mei 2010.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

………………………………………………………………..…………………………………………………………….

B.A. Duursema. A.G.J. Strien.