Nadere regels standplaatsen gemeente Olst-Wijhe

Geldend van 20-03-2014 t/m 07-07-2015

Intitulé

Nadere regels standplaatsen Olst-Wijhe

Inhoudsopgave

Inleiding

Artikel 1 Begrippen

Artikel 2 Standplaatslocaties

Artikel 3 Tijdsstip innemen standplaats

Artikel 4 Maximumstelsel

Artikel 5 Toetsingskader

Artikel 6 Procedure

Artikel 7 Gebruik van de vergunning

Artikel 8 Duur standplaatsvergunning

Artikel 9 Intrekken standplaatsvergunning

Artikel 10 Standaardvoorwaarden standplaatsvergunning

Artikel 11 Overgangsrecht

Artikel 12 Inwerkingtreding

Artikel 13 Citeertitel

In artikel 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening Olst-Wijhe (APV) is bepaald dat het verboden is zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen. Op basis van het derde lid van dit artikel kan het college nadere regels stellen. De nadere regels zijn hierin opgenomen.

Inleiding

In 2003 is het standplaatsen- en ventvergunningenbeleid van de gemeente Olst-Wijhe voor het eerst vastgesteld. In 2007 is dit beleid geëvalueerd en vervolgens gewijzigd vastgesteld. Hierbij is het beleid verruimd, omdat geconcludeerd werd dat bij de vaststelling in 2003 voor een (te) strikte regulering was gekozen.  

In 2009 is de Algemene Plaatselijk Verordening Olst-Wijhe (APV) gewijzigd en is het vergunningenstelsel voor venten geschrapt. Als gevolg hiervan is op 22 december 2009 het standplaatsen- en ventvergunningenbeleid gewijzigd naar het standplaatsvergunningenbeleid van de gemeente Olst-Wijhe.  

In 2013 is besloten het standplaatsvergunningenbeleid te actualiseren. In de nadere regels wordt onder meer het Van Dedemplein als nieuwe locatie aangewezen. Daarnaast is gekozen voor nadere regels, omdat deze meer ruimte bieden voor nieuwe mogelijkheden dan beleidsregels.  

De nadere regels geven aan welke criteria gelden voor het verlenen van een standplaatsvergunning en op basis van welke gronden een standplaatsvergunning kan worden geweigerd. Daarmee bieden deze nadere regels een toetsingskader voor aanvragen om een standplaatsvergunning. Per standplaatslocatie is aangegeven welke regels gelden.

 

De nadere regels zijn  van toepassing op de gehele gemeente Olst-Wijhe en hebben betrekking op vaste standplaatsen, seizoenstandplaatsen en incidentele standplaatsen.

Artikel 1 Begrippen

Standplaats

Olst-Wijhe kent drie soorten standplaatsen: de vaste standplaats, seizoenstandplaats en de incidentele standplaats.

1. Vaste standplaats

Een vaste standplaats is een standplaats die periodiek (wekelijks of voor vastgestelde tijdvakken) op een vaste locatie door dezelfde standplaatshouder wordt ingenomen en geen seizoens- of incidentele standplaats is.

2. Seizoenstandplaats

De vergunning voor een seizoenstandplaats geldt alleen voor producten die zijn gebonden aan een bepaalde periode. Voorbeelden van seizoenstandplaatsen zijn:

  • 1.

    IJs;

  • 2.

    Oliebollen;

  • 3.

    Kerstbomen.

 

3. Incidentele standplaats

Dit zijn standplaatsen die worden ingenomen in het kader van een bijzondere omstandigheid. Voorbeelden hiervan zijn een standplaats voor bevolkingsonderzoek, een politieke partij en eenmalige (eendaagse) acties.

 

Dorpen en kernen

Olst-Wijhe kent de volgende dorpen en kernen waarvoor standplaatsvergunningen kunnen worden verleend:

  • 1.

    Olst;

  • 2.

    Wijhe;

  • 3.

    Den Nul;

  • 4.

    Boerhaar;

  • 5.

    Boskamp;

  • 6.

    Eikelhof;

  • 7.

    Elshof;

  • 8.

    Herxen;

  • 9.

    Middel;

  • 10.

    Wesepe;

  • 11.

    Welsum;

  • 12.

    Marle

Artikel 2 Standplaatslocaties

In de gemeente Olst-Wijhe is al een aantal plaatsen aangewezen als vaste standplaats en seizoenstandplaats. Deze zijn hieronder weergegeven.

Wanneer aanvragen worden ingediend voor andere locaties dan hieronder genoemd, wordt de locatie getoetst aan artikel 5 het toetsingskader en voor het overige aan de andere artikelen in deze nadere regels. Dit geldt zowel voor vaste standplaatsen, als voor seizoenstandplaatsen en voor incidentele standplaatsen.

 

Locaties voor vaste standplaatsen

Voor onderstaande locaties kunnen vaste standplaatsvergunningen worden verleend:

  • 1.

    Aletta Jacobsplein in Olst;

  • 2.

    Van Dedemplein in Wijhe;

  • 3.

    parkeerplaats van “het Wapen van Wesepe” in Wesepe;

  • 4.

    parkeerplaats bij het Dorpshuis in Welsum.

 

Locaties voor seizoenstandplaatsen

Voor onderstaande locaties kunnen vergunningen voor seizoenstandplaatsen worden verleend:

  • 1.

    Aletta Jacobsplein in Olst;

  • 2.

    Van Dedemplein in Wijhe;

  • 3.

    Marktplein in Wijhe;

  • 4.

    Bij de veerpont in Wijhe;

  • 5.

    Kerkplein in Olst;

  • 6.

    Bij de jeu de boulesbaan aan de IJsseldijk in Welsum

Loswal Wijhe

De Loswal in Wijhe is een aantrekkelijke toeristische plaats. In het verleden is gebleken dat er belangstelling bestaat voor het innemen van een standplaats op die locatie voor de verkoop van bijvoorbeeld snacks en ijs. Voor de Loswal is een permanente horecavoorziening beoogd. Verder wordt de Loswal onder meer gebruikt als camperstandplaats en parkeerplaats. Gelet op de relatief kleine oppervlakte van de Loswal, het feit dat de Loswal ook als camperstandplaats en parkeerplaats gebruikt wordt en dat er een horecavoorziening beoogd wordt, wordt de Loswal niet aangewezen als standplaatslocatie en worden voor deze locatie geen standplaatsvergunningen verleend.

Artikel 3 Tijdsstip innemen standplaats

Alhoewel in principe de Winkeltijdenwet ook van toepassing is op de verkoop van goederen vanaf een standplaats, worden vanuit het oogpunt van openbare orde de tijden waarop een standplaats mag worden ingenomen beperkt van 08.00 uur tot 20.00 uur.

Voor seizoensstandplaatsen die doorlopend worden ingenomen, zoals een oliebollenkraam, kan op de volgende standplaatslocaties een vergunning worden verleend die niet aan een tijdstip voor het innemen van een standplaats zijn gebonden:

  • 1.

    Marktplein in Wijhe;

  • 2.

    Kerkplein in Olst.

 

Voor seizoensstandplaatsen die doorlopend worden ingenomen is geen omgevingsvergunning vereist.

Artikel 4 Maximumstelsel

De gemeente Olst-Wijhe gaat uit van een maximumstelsel voor het aantal standplaatsen, zodat geen ongewenste marktvorming en wildgroei kan ontstaan en ondernemers een duidelijk kader hebben waarbinnen zij kunnen ondernemen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen vaste standplaatsen en seizoensstandplaatsen.

Maximumstelsel vaste standplaatsen

  • 1.

    Er geldt een maximum van één standplaats per vaste standplaatslocatie per dag. In Wesepe geldt op donderdag een maximum van drie standplaatsen per dag. In Olst worden op zaterdag momenteel twee standplaatsen ingenomen. Dit betreft een uitsterfconstructie.

  • 2.

    Er worden geen standplaatsvergunningen verleend voor de zondag.

  • 3.

    Geen standplaatsvergunningen worden verleend voor dagen dat er een markt is. Dit betekent dat op het Van Dedemplein in Wijhe geen standplaatsvergunningen worden verleend voor de dinsdag en dat er op het Aletta Jacobsplein in Olst geen standplaatsvergunningen worden verleend voor de vrijdag.

  • 4.

    Om meerdere ondernemers de mogelijkheid te geven een standplaats in te nemen, wordt aan een standplaatshouder voor maximaal twee dagen per week een vergunning verleend voor de gehele gemeente.

  • 5.

    Uit oogpunt van een gevarieerd aanbod voor het publiek is een evenwichtige brancheverdeling noodzakelijk. In de verschillende kernen/dorpen afzonderlijk kan op maximaal twee dagen in de week een vaste standplaats worden ingenomen in dezelfde branche.

  • 6.

    De mogelijkheid van een minimarkt (gelijktijdige inname van vier standplaatsen of meer) wordt opengehouden in de kernen waar nog geen weekmarkt is.

    •  

Maximumstelsel seizoensstandplaatsen

  • 1.

    Er geldt een maximum van één standplaats per seizoensstandplaatslocatie per dag.

  • 2.

    Voor seizoensstandplaatsen kan voor iedere dag van de week een standplaatsvergunning worden verleend.

Artikel 5 Toetsingskader

In artikel 2 zijn de locaties voor vaste standplaatsen en seizoenstandplaatsen opgenomen. Wanneer aanvragen worden ingediend voor een vaste standplaats en/of een seizoenstandplaats op een locatie die niet is genoemd in artikel 2, dan beoordeelt het college aan de hand van onderstaand toetsingskader of voor de locatie een vergunning kan worden verleend.

Ook aanvragen voor een incidentele standplaats worden beoordeeld aan de hand van onderstaand toetsingskader voor standplaatsenlocaties.

Standplaats op particuliere grond

Voor standplaatsen op particuliere grond gelden dezelfde criteria en regels als voor het innemen van standplaatsen in de openbare ruimte dat eigendom is van de gemeente. Daarnaast moet de aanvrager bij de aanvraag een kopie van een ondertekende brief als bijlage voegen waarin de eigenaar toestemming geeft voor het innemen van de standplaats.

1. Verkeersveiligheid en -doorstroming

Het is niet verantwoord een standplaats zodanig in te nemen dat de verkeersveiligheid in gevaar wordt gebracht. Dit betekent dat:

- geen standplaats op kruispunten, op hoeken van straten, onoverzichtelijke punten en dergelijke ingenomen mogen worden;

- er geen verkeersborden en verkeerslichten aan het oog mogen worden onttrokken;

- geen standplaats ingenomen mag worden op een rijbaan of langs een weg binnen 25 meter, gemeten langs het trottoir vanuit een bocht;

- geen standplaats ingenomen mag worden langs een weg, als dat de doorstroming van het verkeer belemmert;

- geen standplaats ingenomen mag worden op het trottoir of in een voetgangersgebied als voor het voetgangersverkeer daardoor minder dan twee meter loopruimte overblijft.

- een standplaats ingenomen mag worden zolang er geen blokkade ontstaat voor hulpverleningsvoertuigen van brandweer, ambulancediensten en dergelijke. Ook mag door het innemen van een standplaats het (voetgangers)verkeer niet worden geblokkeerd. Bij dit laatste punt moeten mede de aard en de omvang van de handel vanuit het verkooppunt in aanmerking worden genomen.

2. Openbare orde

De aanwezigheid van een standplaats op zich, maar ook de aantrekkende werking die ervan uit kan gaan, kan een verstoring van de openbare orde voor omwonenden opleveren. In de praktijk is, voor wat betreft de overlast die standplaatsen kunnen opleveren, een scheiding te maken tussen de standplaatsen van waaruit ter plaatse bereide eetwaren worden verkocht en overige standplaatsen.

Bij de eerste groep is de kans op overlast (vervuiling van de omgeving, aanwezigheid publiek, geluid- en geuroverlast en dergelijke) groter dan bij de overige standplaatsen. Problemen kunnen worden voorkomen of beperkt door voldoende afstand aan te houden tussen de standplaats en de omliggende woningen. Wat voldoende is hangt af van de situatie. Daarbij is een verschil te maken tussen uitgesproken woonwijken en andere gebieden. Voor standplaatsen met bak- en braadactiviteiten geldt als uitgangspunt dat deze alleen worden toegestaan op locaties waar dit nu ook reeds is toegestaan .

Voor standplaatsen waar voedingsmiddelen worden bereid gelden bepaalde milieuregels. Denk hierbij aan het beperken van geurhinder en de afvoer van afvalstoffen. Voordat dergelijke standplaatsen worden ingenomen moet daarvan een melding worden gedaan bij de gemeente. Dat kan via de website http://aim.vrom.nl.

3. Brandveiligheid

In het kader van de brandveiligheid geldt een aantal voorschriften voor het innemen van een standplaats die ook in de standplaatsvergunning vermeld worden. Deze voorwaarden zijn opgenomen in de ‘beleidsregel voor het innemen van standplaatsen’. De voorwaarden uit deze beleidsregel zijn bij deze nadere regels gevoegd, evenals het bijbehorende formulier Afstandseisen standplaatsen

4. Situering van de standplaats

Standplaatsen mogen niet voor de toegang en (nood)uitgang van winkels, woningen en bedrijven staan. Dat betekent dus ook niet rechtstreeks voor een etalage. Een standplaats is op een parkeerplaats alleen toegestaan als er voldoende parkeergelegenheid is. Standplaatsen mogen de groenvoorzieningen niet in het gedrang laten komen.

5. Marktvorming

Het standplaatsbeleid is in principe niet bedoeld om weekmarkten te creëren.

 

6. Nabij gelegen scholen

Binnen een afstand van honderd meter (hemelsbreed) van een school mogen geen standplaatsen met etenswaren worden ingenomen.

7. Winkelvoorziening

In het belang van de consumenten mag het college bij het standplaatsenbeleid, winkelvoorzieningen in opbouw (in een nieuwe wijk) en marginale winkelvoorzieningen (in een kleine kern met minimale openbaar vervoervoorzieningen) gedurende vijf jaar beschermen, tenzij de standplaats een aanvulling is op het bestaande assortiment.

8. Esthetische aspecten, bescherming stadsgezicht en monumenten

Een standplaats dient in nette staat te worden gehouden. Er zijn punten in onze gemeente waar – met het oog op de aanwezigheid van monumenten of in verband met stads- of landschapsschoon – de aanwezigheid van een verkooppunt voor ambulante handel niet past. Bij de beoordeling van een verzoek om een standplaatsvergunning heeft in voorkomende gevallen het belang van de bescherming van stads- of landschapsschoon (monumenten) de doorslag.

Artikel 6 Procedure

  • 1.

    Voor het indienen van een aanvraag om een standplaatsvergunning is het verplicht om het door het college vastgestelde formulier in te vullen. Dit formulier is als bijlage bij deze nadere regels gevoegd.

  • 2.

    Wanneer de standplaatshouder de vergunning wil wijzigen of uitbreiden, dan moet hij/zij opnieuw een aanvraag indienen. Deze aanvraag wordt op dezelfde wijze behandeld als een nieuwe aanvraag.

Artikel 7 Gebruik van de vergunning

  • 1.

    Een standplaatsvergunning wordt uitsluitend verleend aan natuurlijke personen.

  • 2.

    De vergunninghouder is steeds aanwezig op de standplaats.

  • 3.

    In geval van ziekte of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder hem tijdelijk toestemming verlenen van de verplichting om de standplaats in te nemen.

  • 4.

    Een standplaats mag niet worden (onder-)verhuurd.

Artikel 8 Duur standplaatsvergunning

Op grond van artikel 1:7 van de APV wordt een vergunning voor onbepaalde tijd verleend, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet. Standplaatsvergunningen die binnen deze nadere regels passen worden in principe voor onbepaalde tijd verleend.

Artikel 9 Intrekken standplaatsvergunning

Artikel 1:6 van de APV bepaalt dat een vergunning kan worden ingetrokken indien onder meer van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn. Op grond hiervan wordt in een standplaatsvergunning opgenomen dat deze kan worden ingetrokken indien hiervan gedurende meer dan een maand geen gebruik wordt gemaakt, tenzij er sprake is van vakantie, ziekte of bijzondere omstandigheden en deze schriftelijk is gemeld aan de gemeente.

Artikel 10 Standaardvoorwaarden standplaatsvergunning

Aan een standplaatsvergunning wordt een aantal standaard voorwaarden verbonden. Deze voorwaarden zijn als bijlage bij deze nadere regels gevoegd.

Artikel 11 Overgangsrecht

Personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze nadere regels houder zijn van een standplaatsvergunning, behouden de rechten die zij op basis van hun standplaatsvergunning hebben verkregen.

Artikel 12 Inwerkingtreding

1. De nadere regels treden in werking op de eerste dag na publicatie van deze regels.

2. Op die datum wordt het Standplaatsvergunningenbeleid, zoals vastgesteld op 22 december 2009, ingetrokken.

Artikel 13 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als ‘Nadere regels standplaatsen gemeente Olst-Wijhe’