Subsidieverordening Jeugdhulp

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening Jeugdhulp

De raad van de gemeente Olst-Wijhe;

Gelezen het voorstel van het college van 10 november 2015, nr. 2015/54;

Gelet op artikel 149 Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op de Jeugdwet;

BESLUIT:

vast te stellen de

Subsidieverordening Jeugdhulp

Artikel 1 Begripsbepalingen

De begripsbepalingen zoals vastgelegd in artikel 1.1 van de Jeugdwet zijn onverkort van toepassing op deze verordening. Aanvullend op het eerste lid van de Jeugdwet wordt onder de volgende met een hoofdletter geschreven begrippen het volgende verstaan:

a.Activiteitenplan

Een overzicht van de activiteiten overeenkomstig artikel 4:62 Awb

b.Rechtspersoon

Een rechtspersoon als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die zich de behartiging van de belangen van ideële en/of materiële aard van (een deel van) de bevolking van de gemeente (c.q. de regio) ten doelstelt

Artikel 2 Subsidiedoelen

Het verstrekken van subsidie op basis van deze verordening heeft als doel alle jeugdigen uit de gemeente de noodzakelijke jeugdhulp te verlenen, en daarmee een bijdrage te leveren aan het bereiken van de einddoelen van het hulpverleningsplan of het uitvoeren van de door de rechter opgelegde jeugdbeschermingsmaatregel.

Artikel 3 Subsidieaanvrager

  • 1. De aanvrager biedt in het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd jeugd- en opvoedhulp of jeugdbescherming aan jeugdigen uit de gemeente.

  • 2. De aanvrager van subsidie voor het bieden van jeugdbescherming is een door het Keurmerkinstituut gecertificeerde instelling.

  • 3. De aanvrager moet een rechtspersoon zijn met volledige rechtsbevoegdheid.

Artikel 4 Subsidievoorwaarden

  • 1. Er kan subsidie worden verstrekt voor activiteiten die naar het oordeel van het college:

    • a.

      passen binnen het door de gemeenteraad vastgestelde beleid en

    • b.

      gebaseerd zijn op de door de gemeenteraad vastgestelde begroting en de daarbij behorende bijlagen.

  • 2. Teneinde in aanmerking te komen voor subsidie dient de aanvrager waar mogelijk zijn activiteiten af te stemmen op die van soortgelijke instellingen en met dergelijke instellingen samen te werken. Het college kan ter zake verplichtingen aan de beschikking tot verlening van de subsidie verbinden.

  • 3. Subsidie wordt geheel of gedeeltelijk geweigerd indien de subsidieaanvrager zelf in de kosten van de voor subsidie in aanmerking komende activiteiten kan voorzien. Het college kan ter zake nadere regels stellen.

Artikel 5 Beslissingsbevoegdheid subsidieverstrekking

Het college is bevoegd tot het nemen van alle besluiten ter uitvoering van deze verordening.

Artikel 6 Het subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond wordt jaarlijks vastgesteld door het college.

  • 2. Indien het totaal van de subsidieaanvragen het subsidieplafond overschrijdt, wordt het beschikbare subsidiebudget evenredig onder de aanvragers verdeeld.

Artikel 7 Subsidiemethodiek

  • 1. De subsidie wordt jaarlijks bepaald op basis van de, door het college, vastgestelde trajecttarieven en de door het college vastgestelde tarieven voor diverse jeugdhulpprestaties.

  • 2. Subsidiering op basis van trajectfinanciering: de hoogte van de subsidie wordt bepaald op basis van de som van het aantal ingestroomde en het aantal succesvol afgesloten trajecten in het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt gevraagd en deze som te vermenigvuldigen met 50% van het vastgestelde trajecttarief.

  • 3. Subsidiering op basis van overige jeugdhulpprestaties: de hoogte van de subsidie wordt bepaald op basis van het aantal gerealiseerde zorgprestaties in het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt gevraagd, vermenigvuldigd met de vastgestelde tarieven die bij deze zorgprestaties horen.

Artikel 8 De aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    Aanvragen om subsidieverlening moeten voor 1 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, zijn ingediend. De aanvrager maakt daarbij gebruik van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Bij de indiening van de aanvraag tot subsidieverlening wordt in ieder geval eenactiviteitenplan met bijbehorende begroting overgelegd. Voor de trajectfinanciering wordt een prognose ingediend van het te verwachten aantal in te stromen cliënten en het te verwachten aantal succesvol uit te stromen cliënten. Voor de overige zorgprestaties wordt een prognose ingediend van het aantal te verwachten cliënten.

  • 3.

    Bij een eerste aanvraag tot subsidieverlening legt de aanvrager, tevens over:

    • a.

      een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;

    • b.

      een afschrift van het huishoudelijk reglement;

    • c.

      een opgave van de samenstelling van het bestuur;

    • d.

      een gewaarmerkt verslag van de financiële positie over het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag plaatsvindt.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van de in dit artikel genoemde verplichtingen.

Artikel 9 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend op de aanvraag tot subsidieverlening.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste zes weken verlengen.

Artikel 10 Onderzoek

  • 1. Het college kan bij de beschikking tot subsidieverlening bepalen dat het jaarlijkse accountantsonderzoek in het kader van het financiële verslag tevens een onderzoek naar de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen inhoudt.

  • 2. Het college geeft, indien wordt besloten tot een onderzoek als bedoeld in lid 1, bij de beschikking tot subsidieverlening een aanwijzing over de reikwijdte en de intensiteit van de accountantscontrole.

Artikel 11 Toestemming voor bepaalde handelingen

  • 1. De subsidieontvanger heeft voorafgaande schriftelijke toestemming nodig van het college voor:

    • a.

      het oprichten van, dan wel deelnemen in, een rechtspersoon;

    • b.

      het wijzigen van de statuten;

    • c.

      het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling, met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

    • d.

      het ontbinden van de rechtspersoon;

    • e.

      het doen van aangifte tot faillissement of aanvragen van zijn surseance van betaling.

  • 2. Het college kan voorschriften aan de toestemming verbinden.

  • 3. Het college beslist binnen vier weken over de te verlenen toestemming.

  • 4. De beslissingstermijn kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verlengd.

  • 5. Indien omtrent de toestemming niet tijdig is beslist, wordt de toestemming geacht te zijn verleend.

Artikel 12 Informatieplicht

  • 1.

    Een subsidieontvangen bericht het college onmiddellijk schriftelijk over feiten en ontwikkelingen die ertoe leiden of kunnen leiden dat de activiteiten niet kunnen worden verwezenlijkt.

  • 2.

    Een subsidieontvanger brengt het beëindigen en/ of gedeeltelijk beëindigen en/ of het wijzigen van de aard en omvang van zijn activiteiten onmiddellijk schriftelijk ter kennis van het college.

  • 3.

    Een subsidieontvanger bericht het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over wijziging in de bestuurssamenstelling.

  • 4.

    De subsidieontvanger is verplicht het college schriftelijk te informeren over besluiten tot het vaststellen en/of wijzigen van de tarieven voor door de subsidieontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties.

  • 5.

    De subsidieontvanger dient het college schriftelijk te informeren bij het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie, dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie.

  • 6.

    De subsidieontvanger dient het college schriftelijk te informeren bij het aangaan van kredietovereenkomsten en overeenkomsten van geldlening.

Artikel 13 De subsidievaststelling

  • 1. Subsidieontvanger dient voor 1 juni na afloop van het jaar, waarvoor de subsidie is verleend, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in en maakt hierbij gebruik van het door het college vastgestelde aanvraagformulier subsidievaststelling.

  • 2. Bij de aanvraag legt de subsidieontvanger het jaardocument over het betreffende subsidiejaar over. Dit jaardocument dient in ieder geval te bestaan uit een activiteitenverslag en een jaarrekening. De jaarrekening dient vergezeld te zijn van bijlagen met daarin de gerealiseerde prestaties voor de gemeenten in het subsidiejaar, uitgesplitst naar hoofd- en onderaannemer(s).

  • 3. De jaarrekening en bijlagen dienen vergezeld te gaan van een controleverklaring van een accountant.

  • 4. Het college beslist na ontvangst binnen 6 maanden op een volledige aanvraag om subsidievaststelling.

Artikel 14 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen het bepaalde in deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, indien strikte toepassing ervan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 15 Niet voorziene gevallen

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt na bekendmaking in werking op 1 januari 2016 en wordt aangehaald als subsidieverordening Jeugdhulp.

  • 2.

    Op aanvragen tot subsidieverstrekking die zijn ingediend voor inwerkingtreding van deze verordening is deze verordening van toepassing.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering d.d. 30 november 2015.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
B.A. Duursema A.G.J. Strien