Regeling vervallen per 27-11-2017

Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 26-11-2017

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland 2014

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland, Zaanstad en Zeevang, elk voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn;

Considerans

Overwegende dat:

- de Wet veiligheidsregio’s bepaalt dat de colleges van burgemeester en wethouders uit een regio een gemeenschappelijke regeling treffen, waarbij een openbaar lichaam wordt ingesteld met de aanduiding veiligheidsregio;

- deze wet beoogt een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionale bestuurlijke regie te realiseren;

- in de wet de omvang van de veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland is bepaald en deze bestaat uit het grondgebied van de negen deelnemende gemeenten;

- dat per 1 januari 2008 door de negen deelnemende gemeenten reeds – vooruitlopende op de Wet veiligheidsregio’s – een veiligheidsregio is gevormd, waarin door de verscheidene besturen en diensten wordt samengewerkt ten aanzien van de taken op het terrein van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, rampenbestrijding, crisisbeheersing en handhaving van de openbare orde en veiligheid;

- deze gemeenschappelijke regeling per 1 januari 2011 gewijzigd is in verband met de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s;

- deze gemeenschappelijke regeling opnieuw gewijzigd dient te worden mede in verband met een wijziging van de Wet veiligheids-regio’s per 1 januari 2013 die regionalisering van de brandweer wettelijk verplicht;

- per 1 januari 2013 de Nationale Politie is opgericht;

- de veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland in afwijking van de Wet veiligheidsregio’s en de door het Rijk vastgestelde regio-indeling voor de Regionale Ambulance Voorziening niet voldoet aan de eis van een volledig gemeenschappelijke meldkamer voor de brandweer, ambulance en politie, maar dat het bestuur zich zal inzetten om via afspraken de samenwerking tussen de verschillende disciplines zoveel mogelijk te optimaliseren;

- deze gemeenschappelijke regeling dient te worden aangegaan ter feitelijke uitvoering van de werkzaamheden ter zake de in artikel 10 van de Wet op de veiligheidsregio’s genoemde onderwerpen;

Wettelijke basis van de regeling

gelet op de Wet veiligheidsregio’s, de Wet Publieke Gezondheidszorg, de Tijdelijke Wet Ambulancezorg, de Wet Politie 2012, de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet; mede gelet op de door elk van de raden der negen gemeenten in de regio Zaanstreek-Waterland verleende toestemming als bedoeld in het tweede lid van artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

Besluiten

Dictum

Vast te stellen de gewijzigde Gemeenschappelijke Regeling

Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland (VrZW) 2014

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Wgr: Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • b.

      Wvr: Wet veiligheidsregio’s;

    • c.

      de regeling: de gemeenschappelijke regeling;

    • d.

      veiligheidsregio: Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland;

    • e.

      het algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de

      veiligheidsregio;

    • f.

      het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de

      veiligheidsregio;

    • g.

      de voorzitter: de voorzitter van de veiligheidsregio;

    • h.

      de brandweer: de brandweer als bedoeld in artikel 25 Wvr;

    • i.

      de GHOR: de geneeskundige hulpverleningsorganisatie

      in de regio; de door het bestuur ingestelde

      organisatie GHOR als bedoeld in artikel 10 onder f van de Wvr, als zodanig onderdeel uitmakend van de

      veiligheidsregio;

    • j.

      de meldkamer: de door het bestuur ingestelde

      gemeenschappelijke meldkamer die moet voorzien in de meldkamerfunctie zoals bedoeld in artikel 10 onder g van de Wvr en als zodanig onderdeel uitmakend van de veiligheids- regio;

    • k.

      de deelnemende gemeenten: de gemeenten waarvan de organen tot het aangegaan van de regeling hebben

      besloten;

    • l.

      het Bestuurlijk Overleg Veiligheid: het overleg tussen gemeenten, politie, openbaar ministerie, brandweer en

      GGD/GHOR inzake integrale veiligheid (voorheen:

      het regionaal college);

    • m.

      de Veiligheidsdirectie: overlegplatform tussen:

    • a.

      de directeur veiligheidsregio/ commandant brandweer;

    • b.

      de districtschef politie Zaanstreek-Waterland;

    • c.

      directeur publieke gezondheid;

    • d.

      de coördinerend functionaris;

    • n.

      RAV: Regionale Ambulance Voorziening.

  • 2. Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester onderscheidenlijk de veiligheidsregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Artikel 2. Het openbaar lichaam

  • 1. Er is een openbaar lichaam Veiligheidsregio Zaanstreek- Waterland.

  • 2. Het openbaar lichaam is een rechtspersoon en is gevestigd in de gemeente Zaanstad.

  • 3. Het openbaar lichaam omvat het grondgebied van de deel-nemende gemeenten.

  • 4. Het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit:

    • a.

      het algemeen bestuur;

    • b.

      het dagelijks bestuur;

    • c.

      de voorzitter.

Artikel 3. Rechtsopvolging

  • 1. De veiligheidsregio treedt op als rechtsopvolger van de gemeenschappelijke regeling Regionale Brandweer Zaanstreek-Waterland.

  • 2. Voor de GHOR is er sprake van rechtsopvolging voor zover er rechten en verplichtingen voor het openbaar lichaam voort-vloeien uit de opheffing en liquidatie van de GHOR agglomeratie Amsterdam e.o. met betrekking tot het deel Zaanstreek- Waterland.

Hoofdstuk 2. Belangen, taken en verantwoordelijkheden

Artikel 4. Belangen

De veiligheidsregio behartigt de belangen van de deelnemende gemeenten op de volgende terreinen:

  • a.

    brandweerzorg;

  • b.

    geneeskundige hulpverlening;

  • c.

    rampenbestrijding en crisisbeheersing;

  • d.

    het beheer van een gemeenschappelijke meldkamerfunctie.

Artikel 5. Taken

  • 1. De veiligheidsregio is belast met de uitvoering van alle taken

    die bij of krachtens de wet aan de veiligheidsregio worden opgedragen.

  • 2. De veiligheidsregio stimuleert de samenwerking tussen de verschillende veiligheidspartners.

  • 3. De veiligheidsregio kan worden belast met het verrichten van taken voor één of meer deelnemende gemeenten indien deze daarom verzoeken en het algemeen bestuur het verzoek inwilligt.

Artikel 6. Bevoegdheden

  • 1. De veiligheidsregio heeft alle bevoegdheden tot regeling, bestuur en beheer die nodig zijn voor de uitvoering van de aan de veiligheidsregio opgedragen taken.

  • 2. Tot deze bevoegdheden hoort in ieder geval:

    • a.

      het vaststellen van een verordening ten behoeve van het heffen en invorderen van rechten als bedoeld in artikel 229, eerste lid, onder a en b van de Gemeentewet, voor zover deze door de bevoegde organen is overgedragen;

    • b.

      het vaststellen van een verordening ten behoeve van het toegang tot en beheren van, alsmede het toezicht op, het openbaar meldsysteem.

Artikel 7. Verplichtingen van gemeenten

  • 1. De gemeenten leggen ter advisering voor aan de veiligheidsregio:

    • a.

      plannen en beleidsdocumenten waarbij risicobeheersing een rol kan spelen;

    • b.

      de lokale regelgeving op het gebied van risicobeheersing;

    • c.

      de vergunningaanvragen voor bouwwerken in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Milieuwet en de Wet op de Ruimtelijke Ordening waarbij brandveilig- heidsaspecten een rol spelen;

    • d.

      de vergunningaanvragen voor inrichtingen op grond van de Brandbeveiligingsverordening;

    • e.

      vergunningaanvragen in het kader van de APV, waarbij brand veiligheidsaspecten een rol spelen.

  • 2. Gemeenten besteden de toezichtstaken met betrekking tot de bovengenoemde geadviseerde brandveiligheidsaspecten in principe uit aan de veiligheidsregio.

Hoofdstuk 3. Het algemeen bestuur

Artikel 8. Samenstelling

  • 1. Het algemeen bestuur wordt gevormd door de burgemeesters van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt zodra een lid ophoudt burgemeester te zijn van de gemeente die hij vertegenwoordigt.

  • 3. Het lidmaatschap van de ambtsopvolger vangt aan op het moment dat een lid is benoemd als burgemeester van de gemeente die hij gaat vertegenwoordigen.

  • 4. Een burgemeester wordt waargenomen op de wijze zoals is bepaald in artikel 77 en 78 van de Gemeentewet.

Artikel 9. Bevoegdheden

  • 1. Het algemeen bestuur is bevoegd tot alle daden van regeling en bestuur nodig voor de behartiging van het belang van deze regeling en de uitoefening van de bevoegdheden van het openbaar lichaam.

  • 2. Alle bevoegdheden in het kader van deze regeling, die niet aan een ander bestuursorgaan zijn opgedragen behoren toe aan het algemeen bestuur.

  • 3. Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.

  • 4. Het algemeen bestuur bepaalt de omvang en de zittingsduur van het dagelijks bestuur en wijst uit zijn midden de leden van het dagelijks bestuur aan.

  • 5. Het algemeen bestuur is bevoegd om deel te nemen in privaatrechtelijke rechtspersonen nadat de raden een ontwerpbesluit is toegezonden en zij in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.

  • 6. Het algemeen bestuur is bevoegd tot wijziging van de regeling, indien tenminste twee derde van het aantal leden van oordeel is dat het een wijziging van ondergeschikt belang is.

  • 7. Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde vast.

Artikel 10. Vergaderingen

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar of zoveel vaker als de voorzitter nodig oordeelt, of indien tenminste twee leden dit, onder opgaaf van redenen, schriftelijk aan de voorzitter verzoeken.

  • 2. De vergaderingen zijn openbaar, tenzij tenminste drie van de aanwezige leden om beslotenheid vragen of indien de voorzitter dit nodig acht.

  • 3. De vergaderingen van het algemeen bestuur en de daarin plaatsvindende besluitvorming vinden zoveel mogelijk plaats in samenhang met die van het Bestuurlijk Overleg Veiligheid.

  • 4. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over:

    • a.

      de toelating van nieuw benoemde leden;

    • b.

      de vaststelling en wijziging van de begroting en de

      vaststelling van de jaarrekening;

    • c.

      de vaststelling, wijziging en opheffing van deze regeling.

Artikel 11. Besluitvorming

  • 1. Het algemeen bestuur neemt besluiten met gewone meerderheid van stemmen.

  • 2. Het aantal stemmen, dat door een lid in een vergadering wordt uitgebracht, is afhankelijk van het aantal inwoners van de gemeente, waarvan het lid op dat moment vertegenwoordiger is. Het aantal stemmen is voor de gemeenten in de navolgende inwonersklassen als volgt:

    0 tot en met 25.000: 1 stem

    25.001 tot en met 50.000: 2 stemmen

    50.001 tot en met 100.000: 3 stemmen

    100.001 tot met 150.000: 4 stemmen

    150.001 en meer: 5 stemmen

  • 3. Als inwoneraantallen gelden de meest recente door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde en bekend-gemaakte aantallen inwoners per 1 januari van een jaar.

Artikel 12. Genodigden vergaderingen algemeen bestuur

  • 1. De leden van de Veiligheidsdirectie treden op als vaste adviseur van het algemeen bestuur en worden voor alle vergaderingen uitgenodigd.

  • 2. De voorzitter nodigt andere functionarissen uit om als adviseur deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur, wanneer dat in het belang is van de te behandelen onderwerpen.

  • 3. De hoofdofficier van justitie, de voorzitter van het waterschap, de Commissaris van de Koning en het ministerie van V&J worden uitgenodigd om bij de vergaderingen van het bestuur aanwezig te zijn.

Hoofdstuk 4. Het dagelijks bestuur

Artikel 13. Samenstelling

  • 1. Er is een dagelijks bestuur als bedoeld in artikel 9 lid 4.

  • 2. De leden van het dagelijks bestuur treden af op het moment dat de zittingsduur afloopt.

  • 3. Een lid dat ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur, houdt tevens op lid te zijn van het dagelijks bestuur.

  • 4. Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijde ontslag nemen, met dien verstande dat het lidmaatschap in dat geval eindigt op het tijdstip waarop de opvolger in functie is getreden.

  • 5. De aanwijzing ter aanvulling van een plaats in het dagelijks bestuur geschiedt in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur na het openvallen van die plaats.

  • 6. Er kunnen geen plaatsvervangers worden benoemd voor de leden van het dagelijks bestuur. Ten behoeve van vervanging met een tijdelijk of incidenteel karakter wordt een interne vervangingsregeling binnen het dagelijks bestuur opgesteld. Bij langdurige ontstentenis kan een ad interim bestuurder of een opvolger worden aangewezen.

Artikel 14. Bevoegdheden

  • 1. Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor het dagelijks beheer van de veiligheidsregio voor zover bij of krachtens de wet of regeling het algemeen bestuur hiermee niet belast is.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan besluiten, dat bij overeenkomst en onder daarbij te bepalen voorwaarden:

    • a.

      door VrZW voor afzonderlijke gemeenten en andere instanties werkzaamheden worden uitgevoerd;

    • b.

      bij afzonderlijke gemeenten of andere instanties

      medewerkers, die in dienst zijn van VrZW, voor het

      uitvoeren van werkzaamheden worden gedetacheerd;

    • c.

      de uitvoering van werkzaamheden van VrZW wordt

      opgedragen aan andere gemeenten of instanties.

  • 3. De onder tweede lid bedoelde overeenkomsten kunnen geen wijziging brengen in de bestuurlijke en ambtelijke eindverantwoordelijkheden zoals in wetten en deze regeling is bepaald.

Artikel 15. Vergaderingen

  • 1. Het dagelijks bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar of zoveel vaker als de voorzitter nodig oordeelt, of indien tenminste twee leden dit, onder opgaaf van redenen, schriftelijk aan de

    voorzitter verzoeken.

  • 2. De vergaderingen van het dagelijks bestuur en de daarin plaatsvindende besluitvorming vinden zoveel mogelijk plaats in samenhang met die van het Bestuurlijk Overleg Veiligheid Zaanstreek-Waterland.

  • 3. Voor de besluitvorming in het dagelijks bestuur geldt dat elk van de leden één stem heeft. Indien de samenstelling van het dagelijks bestuur gelijk is aan het algemeen bestuur geldt de stemverhouding zoals bepaald in artikel 11 lid 2 van de regeling.

  • 4. De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.

  • 5. Het dagelijks bestuur kan zich in een vergadering door adviseurs doen bijstaan.

Hoofdstuk 5. De voorzitter

Artikel 16. Bevoegdheden

  • 1. De voorzitter als bedoeld in artikel 12, eerste lid van de wet is de burgemeester die als zodanig is benoemd bij koninklijk besluit conform artikel 11 Wet veiligheidsregio’s.

  • 2. De voorzitter is zowel voorzitter van het algemeen bestuur als van het dagelijks bestuur.

  • 3. De voorzitter oefent alle taken uit die bij of krachtens de wet aan hem zijn opgedragen.

  • 4. De voorzitter vertegenwoordigt het openbaar lichaam in en buiten rechte.

  • 5. Het algemeen bestuur wijst een lid uit het dagelijks bestuur aan als plaatsvervangend voorzitter van de veiligheidsregio.

Hoofdstuk 6. Informatie en verantwoording

Artikel 17. Interne inlichtingen- en verantwoordingsverplichtingen

  • 1. De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig voor het door het dagelijks bestuur gevoerde beleid.

  • 2. Zij geven, gezamenlijk of ieder afzonderlijk, uit eigen beweging dan wel op verzoek van het algemeen bestuur of een of meer leden daarvan, aan het algemeen bestuur alle inlichtingen die nodig zijn voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur gevoerde beleid.

  • 3. De aflegging van verantwoording als bedoeld in het eerste lid, alsmede het na voorafgaand verzoek verstrekken van inlichtingen als bedoeld in het tweede lid geschieden op de wijze zoals is aangegeven in het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur.

  • 4. De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de voorzitter.

Artikel 18. Externe inlichtingen- en verantwoordings-verplichtingen

  • 1. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur geven aan de raden of één of meer van hun leden uit eigen beweging of op hun verzoek alle inlichtingen die nodig zijn voor een juiste beoordeling van het door hen gevoerde beleid.

  • 2. Een lid van het algemeen bestuur verschaft de raad van de eigen gemeente alle inlichtingen die door een of meer leden van die raden worden verlangd.

  • 3. De leden van het algemeen bestuur zijn aan de colleges van burgemeester en wethouders die hen hebben aangewezen verantwoording schuldig voor het door hen in dat bestuur gevoerde beleid.

  • 4. Het op verzoek verstrekken van inlichtingen als bedoeld in het eerste en tweede lid alsmede het afleggen van verantwoording als bedoeld in het derde lid geschiedt op de wijze zoals door de betrokken raad is bepaald.

  • 5. Het dagelijks bestuur zendt het besluit tot wijziging van de regeling mede aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan gedeputeerde staten in gevallen zoals bedoeld in artikel 9 lid 6.

  • 6. Het dagelijks bestuur voorziet onze minister en het provinciebestuur desgevraagd van bericht en raad. Het dagelijks bestuur doet mededeling van het verzoek en de inhoud daarvan aan de deelnemers.

Hoofdstuk 7. Instellen advies- en bestuurscommissies

Artikel 19. Instellen advies- en bestuurscommissies

Voor het algemeen bestuur kunnen commissies worden ingesteld als bedoeld, en met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 24 en 25 van de Wgr.

Hoofdstuk 8. Financiële bepalingen

Paragraaf 1: De administratie

Artikel 20. Vaststelling regels betreffende administratie

  • 1. Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de geldmiddelen van de veiligheidsregio, met inachtneming van de wettelijke bepalingen.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt regels vast omtrent de verzekering van eigendommen en gelden van de veiligheidsregio tegen schade of benadeling.

Artikel 21. Het boekjaar

Het boekjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Paragraaf 2: De begroting

Artikel 22. Begrotingsprocedure

  • 1. Het dagelijks bestuur zendt voor 1 april een ontwerpbegroting van de veiligheidsregio voor het komende kalenderjaar, vergezeld met een toelichting, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Deze ontwerpbegroting wordt door de zorg van de besturen van de deelnemende gemeenten voor eenieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 190, tweede lid, van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De raden van de deelnemende gemeenten worden in de gelegenheid gesteld om binnen een termijn van minimaal zes weken na toezending bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijzen zijn vervat, bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt de begroting op baten- en lasten-niveau per programma en indien van toepassing op baten- en lastenniveau per product vast vóór 1 juli van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting moet dienen.

  • 5. Binnen twee weken na de vaststelling zendt het dagelijks bestuur de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 6. Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling doch in ieder geval vóór 15 juli aan Gedeputeerde Staten.

  • 7. Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de vastgestelde begroting met uitzondering van wijzigingen die geen negatieve invloed hebben op de bijdragen van de deelnemende gemeenten.

Artikel 23. Bijdragen van de gemeenten

  • 1. In de begroting wordt de door elke deelnemende gemeente verschuldigde bijdrage voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft naar raming aangegeven.

  • 2. Voor de financiële verdeelsleutel wordt vanaf 2017 uitgegaan van een bijdrage conform de verhouding van de bijdragen die gemeenten ontvangen in het gemeentefonds voor rampenbestrijding en crisisbeheersing. Voor de periode 2014-2017 geldt een overgangsregeling.

  • 3. De financiële verdeelsleutel wordt uitgewerkt in een financiële verordening, waarin nadere bepalingen zijn vastgelegd.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt de financiële verordening vast.

  • 5. De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks vóór 16 januari en vóór 16 juli telkens de helft van de in het eerste lid bedoelde bijdrage.

  • 6. De gemeenten zullen er conform de verdeelsleutel steeds zorg voor dragen dat het openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 7. De deelnemende gemeenten waarborgen de betaling van rente en aflossing van de geldleningen aan te gaan door de veiligheidsregio voor de uitvoering van zijn taak, in verhouding tot de verdeelsleutel, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel.

  • 8. Indien gemeenten fungeren als geldgever mogen geldleningen geen rendement geven, dat hoger is dan het rendement van de geldleningen, welke tegelijkertijd worden aangeboden door de N.V. Bank van Nederlandsche Gemeenten.

  • 9. De gemeenten blijven verantwoordelijk voor de door hen ten tijde van de regionalisering van de brandweer verstrekte feitelijke gegevens, financiële opstellingen, personeelsgegevens of anderszins. In geval blijkt dat tot het moment van overdracht sprake is van onverwachte gebreken of andere tekortkomingen in het kader van huisvesting, materiaal, materieel, personeel of anderszins, zullen de hieraan verbonden kosten voor rekening komen van de gemeente waar dit betrekking op heeft.

Paragraaf 3: De jaarrekening.

Artikel 24. Aanbieding rekening en jaarverslag aan de raden

  • 1. Het algemeen bestuur onderzoekt jaarlijks de rekening over het afgelopen jaar zonder uitstel en stelt haar vast vóór 1 juli.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt de rekening binnen twee weken na vaststelling, doch uiterlijk vóór 15 juli, ter kennisname aan het college van Gedeputeerde Staten. Tevens doet het dagelijks bestuur mededeling aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 3. De vaststelling strekt de ambtenaren, belast met het doen van ontvangsten en uitgaven, alsmede het dagelijks bestuur tot décharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.

Artikel 25. Vaststelling rekening

  • 1. In de rekening wordt de door elk van de deelnemende gemeenten en de door derden over het desbetreffende dienstjaar werkelijk verschuldigde bijdrage opgenomen.

  • 2. Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 23 van deze regeling betaalde voorschot en het werkelijk verschuldigde bedrag vindt plaats onmiddellijk na de kennisgeving aan de deelnemende gemeenten van de vaststelling van de rekening.

  • 3. Onverminderd het tweede lid kan het dagelijks bestuur een voorstel doen voor het bestemmen van het resultaat.

  • 4. Het algemeen bestuur bepaalt in de verordening als bedoeld in artikel 23 lid 4 van deze regeling op welke wijze de resultaten van de jaarrekening over de deelnemende gemeenten zullen worden verdeeld.

Artikel 26. Kostendekkendheid

De geldmiddelen van de veiligheidsregio bestaan uit:

  • a.

    de bijdragen van de deelnemende gemeenten, ingevolge artikel 23 van deze regeling;

  • b.

    de rechten, te heffen op grond van daarvoor in aanmerking komende verordeningen;

  • c.

    de bijdragen van derden, ingevolge op verzoek of volgens overeenkomst geleverde diensten, hieronder ook begrepen bijdragen van de Nederlandse Zorgautoriteit voor de Meldkamer Ambulancezorg;

  • d.

    subsidies en rijksbijdragen;

  • e.

    renten en opbrengsten van bezittingen;

  • f.

    onvoorziene ontvangsten;

  • g.

    bestemmingsreserve;

  • h.

    geldleningen.

Hoofdstuk 9. Geschillen

Artikel 27. Bemiddeling door gedeputeerde staten

  • 1. Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wgr de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een daartoe door partijen in te stellen geschillencommissie.

  • 2. De geschillencommissie bestaat uit vertegenwoordigers, aangewezen door elk der bij het geschil betrokken partijen, alsmede een door deze vertegenwoordigers aangewezen onafhankelijke voorzitter.

  • 3. De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen.

  • 4. De geschillencommissie brengt aan het algemeen bestuur advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.

Hoofdstuk 10. Het archief

Artikel 28. Het archief

  • 1. Het dagelijks bestuur is belast met de zorg en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de veiligheidsregio.

  • 2. Ten aanzien van de archiefbescheiden van de veiligheidsregio zijn de voorschriften omtrent de zorg, de bewaring en het beheer daarvan, zoals deze gelden voor de gemeente Zaanstad van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 11. Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 29. Toetreding en uittreding

  • 1. Toetreding van gemeenten tot deze regeling of uittreding uit deze regeling is slechts mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio’s zoals vastgelegd in de bijlage bij artikel 9 van de Wvr of na gemeentelijke herindeling op basis van de Wet algemene herindeling (Wet Arhi).

  • 2. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding of de uittreding en kan voorwaarden verbinden aan de toetreding of uittreding.

Artikel 30. Wijziging, bekendmaking en inwerkingtreding

  • 1. Voorstellen tot wijziging van de regeling kunnen worden gedaan door het algemeen bestuur dan wel door een aantal leden van het algemeen bestuur wanneer zij gezamenlijk tenminste eenderde van de stemmen vertegenwoordigen, al dan niet op initiatief van de raad of een college van burgemeester en wethouders van een deelnemende gemeente.

  • 2. Voor een wijziging van de regeling is nodig dat door de colleges van burgemeester en wethouders van tenminste tweederde van het aantal deelnemende gemeenten, vertegenwoordigende tenminste tweederde van het aantal inwoners van de deelnemende gemeenten op 1 januari van dat jaar, tegen deze wijziging geen bezwaar is kenbaar gemaakt.

  • 3. De wijziging komt vervolgens tot stand zodra blijkt dat in ieder geval de colleges van burgemeester en wethouders van tweederde van de deelnemende gemeenten daartoe met toestemming van hun raden hebben besloten en het algemeen bestuur dit heeft vastgesteld in haar vergadering.

  • 4. Bij de wijziging kan worden bepaald dat deze op een ander tijdstip van kracht wordt.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders van de deel-nemende gemeenten dragen zorg voor de bekendmaking van besluiten van het bestuur van de veiligheidsregio op de in betreffende gemeente gebruikelijke wijze.

  • 6. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad draagt zorg voor de toezending van de regeling aan Gedeputeerde Staten.

  • 7. Een bestuursorgaan van de veiligheidsregio kan in afwijking van het vijfde en zesde lid besluiten zelf de gewijzigde regeling toe te zenden aan gedeputeerde staten en bekend te maken indien sprake is van een wijziging van ondergeschikt belang. De bekendmaking geschiedt in dat geval in de twee regionale dagbladen van de regio. De gewijzigde regeling wordt toegezonden aan de deelnemende gemeenten om deze op te nemen in de registers als bedoeld in artikel 27 van de Wgr.

  • 8. Zij treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de geconsolideerde wijziging is opgenomen in de registers als bedoeld in artikel 27 van de Wgr.

  • 9. Bij de wijziging kan worden bepaald dat deze op een ander tijdstip van kracht wordt.

Artikel 31. Opheffing

  • 1. Deze regeling kan alleen worden opgeheven, indien in plaats hiervan een nieuwe regeling in werking treedt die voldoet aan de eisen van de Wvr.

  • 2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid kan niet eerder worden genomen dan nadat het algemeen bestuur daarover zijn mening heeft kenbaar gemaakt.

  • 3. De gemeenschappelijke regeling is niet eerder opgeheven, dan nadat het besluit tot opheffing is opgenomen in de registers, als bedoeld in artikel 27 van de Wgr, tenzij een latere datum is bepaald.

  • 4. Ingeval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regelen. Hierbij kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken.

  • 5. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de raden van de deelnemende gemeenten gehoord, vastgesteld.

  • 6. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.

  • 7. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de beëindiging heeft voor het personeel.

  • 8. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 9. Zo nodig blijven de organen van het samenwerkingsverband ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie is voltooid.

Hoofdstuk 12. Slotbepalingen

Artikel 32. Duur regeling

De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 33. Inwerkingtreding

De gewijzigde regeling treedt in werking op 1 januari 2014.

Artikel 34. Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald onder de titel: gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland 2014.

Ondertekening

Vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Beemster op: 25 november 2013
Burgemeester:
Secretaris:
Alinea­
Vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam op: 22 oktober 2013
Burgemeester:
Secretaris:
Alinea­
Vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Landsmeer op: 29 oktober 2013
Burgemeester:
Secretaris:
Alinea­
Vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Oostzaan op: 29 oktober 2013
Burgemeester:
Secretaris:
Vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend op: 29 oktober 2013
Burgemeester:
Secretaris:
Alinea­
Vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland op: 5 november 2013
Burgemeester:
Secretaris:
Alinea­
Vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Wormerland op: 29 oktober 2013
Burgemeester:
Secretaris:
Alinea­
Vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad op: 5 november 2013
Burgemeester:
Secretaris:
Alinea­
Vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Zeevang op: 22 oktober 2013
Burgemeester:
Secretaris:

Toelichting

Toelichting