Regeling vervallen per 12-06-2017

Handhavingsverordening WWB en WIJ Gemeente Opmeer

Geldend van 01-10-2009 t/m 11-06-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2009

Intitulé

Handhavingsverordening WWB en WIJ gemeente Opmeer

De Raad van de gemeente Opmeer;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opmeer van 3 november 2009;

Gezien het advies van de Commissie Samenlevingszaken van 25 november 2009;

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 8a van de Wet werk en bijstand en artikel 12 lid 1 sub c van de Wet investeren in jongeren;

overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand of het ten onrechte ontvangen van een werkleeraanbod en/of een inkomensvoorziening, alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de WWB of de WIJ;

besluit:

vast te stellen de

HANDHAVINGSVERORDENING WWB EN WIJ GEMEENTE OPMEER

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begrippen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet investeren in jongeren (WIJ), de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Suwi) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren (WIJ)

    • b.

      de belanghebbende: de persoon die bijstand ingevolge de WWB heeft aangevraagd dan wel ontvangt of heeft ontvangen dan wel een werkleeraanbod en/of inkomensvoorziening ingevolge de WIJ heeft aangevraagd dan wel ontvangt of heeft ontvangen

    • c.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer;

    • d.

      bestandsvergelijking: het vergelijken van bestanden van publiekrechtelijke organisaties;

    • e.

      samenloopsignaal: een signaal van het Inlichtingenbureau wanneer cliënt over meerdere inkomensbronnen beschikt;

    • f.

      opsporingsambtenaar: een ambtenaar met bijzondere opsporingsbevoegdheden;

    • g.

      beleidsregels: de nader door het college vast te stellen beleidsregels ter uitvoering van deze verordening.

Artikel 2 Taak van het college

  • 1. Het college stelt beleidsregels vast, waarin, binnen de kaders van deze verordening, beleid wordt geformuleerd ten aanzien van preventie, controle en opsporing van fraude

  • 2. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

HOOFDSTUK 2 PREVENTIE EN CONTROLE

Artikel 3 Preventie

1. Voorlichting en communicatie

Het college informeert belanghebbenden over de rechten en plichten die aan het ontvangen van bijstand verbonden zijn en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik. Het college maakt daarbij gebruik van de lokale media, brochures en correspondentie.

2. Poortwachter: intensieve controle bij aanvraag

Het college stelt beleidsregels vast, waarin onder meer aandacht wordt besteed aan fraudepreventie. In de beleidsregels beschrijft het college tenminste de wijze van controle bij de aanvraag en de handelwijze bij inconsistenties in de aanvraag.

3. Geautomatiseerde vergelijking van actuele gegevens

Het college voert bij de aanvraag bestandsvergelijkingen uit waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd. Op grond hiervan kunnen bijstandsuitkeringen, het werkleeraanbod en/of de inkomensvoorziening na verificatie aan veranderde omstandigheden worden aangepast.

Artikel 4 Controle

1. Rechtmatigheidcontrole

Het college controleert de rechtmatigheid van de verstrekte bijstandsuitkering, het werkleeraanbod en/of de inkomensvoorziening.

2. Beëindigingonderzoeken.

Het college voert beëindigingonderzoeken uit. De tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan worden aan de belanghebbende medegedeeld.

Artikel 5 Controlemiddelen

  • 1. In de beleidsregels worden de wijze van controle en de handelwijze bij inconsistenties van inlichtingen die door belanghebbende zijn verstrekt opgenomen.

  • 2. Het college maakt ter controle gebruik van bestandsvergelijkingen met actuele gegevens en van de samenloopsignalen die daaruit voortkomen.

  • 3. Het college onderzoekt overige signalen en tips die relevant zijn voor het recht op bijstand, het werkleeraanbod en/of de inkomensvoorziening.

Artikel 6 Opsporing

Het college kan bij het verrichten van onderzoek een opsporingsambtenaar inschakelen.

HOOFDSTUK 3 GEVOLGEN BIJ SCHENDING INLICHTINGENPLICHT

Artikel 7 Verlaging van bijstand of inkomensvoorziening

Het college verlaagt de bijstand of de inkomensvoorziening met toepassing van de Afstemmingsverordening WWB dan wel de Maatregelenverordening WIJ indien de belanghebbende niet of niet tijdig de informatie verstrekt die van belang is voor zijn recht op bijstand of inkomensvoorziening of zijn arbeidsinschakeling of scholingstraject, of indien de informatie onvolledig of onjuist is.

Artikel 8 Aangifte bij Openbaar Ministerie

Het college doet aangifte bij het Openbaar Ministerie in die zaken, waarin gelet op de richtlijnen van het Openbaar Ministerie strafrechtelijk optreden aangewezen is.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 9 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Handhavingsverordening WWB en WIJ gemeente Opmeer.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 oktober 2009.

Artikel 12 Vervallen oude regeling

Met de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Handhavingsverordening Wet werk en bijstand 2004.

Ondertekening

Besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Opmeer

van 17 december 2009

mevrouw M.C.G.M. de Vree-Bekker,
griffier gemeenteraad Opmeer
de heer G.J.A.M. Nijpels
voorzitter gemeenteraad Opmeer

Toelichting op de Handhavingsverordening WWB en WIJ gemeente Opmeer

Algemene toelichting

In artikel 8a WWB en artikel 12 lid 1 onderdeel c WIJ is opgenomen dat de gemeenteraad in het kader van het financiële beheer regels dient te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte

ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. Een goed financieel beheer bij de uitvoering van de WWB en de WIJ brengt met zich mee dat voortdurend aandacht bestaat voor fraudebestrijding.

Fraudebestrijding beslaat een breed complex terrein waarbij aan de orde komen: het voorkomen

van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, de controle van gegevens, de opsporing van fraude en natuurlijk de repressie van fraude met als doel het gedrag van de belanghebbende te corrigeren. In deze verordening wordt door de gemeenteraad invulling gegeven aan de beleidsruimte inzake de preventie, opsporing en bestrijding van fraude.

De Handhavingsverordening is opgebouwd aan de hand van twee hoofdstukken: preventie en controle en gevolgen bij schending van de inlichtingenplicht. De verordening stelt kaders. De nadere praktische invulling en uitvoering van het beleid wordt aan het college gelaten.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begrippen

Lid 1: In deze verordening is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de gebruikte begrippen in de WWB, de WIJ, de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en de Algemene wet bestuursrecht.

Lid 2: Dit lid behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2 Taak van het college

Lid 1: Op grond van dit lid is het college verplicht beleidsregels vast te stellen.

Daarin moet het invulling geven aan de taken die het ingevolge deze verordening heeft. Uiteraard

moet het college zich bij het vaststellen van de beleidsregels binnen de kaders van de verordening bewegen. De hoofdaspecten van het handhavingsbeleid, preventie, controle, opsporing en de gevolgen bij schending van de inlichtingenplicht moeten in de beleidsregels evenwichtig aandacht krijgen.

Lid 2: behoeft geen nadere toelichting.

HOOFDSTUK 2 PREVENTIE EN CONTROLE

Artikel 3 Preventie

Preventie begint met informatie. De belanghebbende moet zich ervan bewust zijn wat zijn rechten en plichten zijn, en wat de gevolgen van schending kunnen zijn. Ook moet hij geïnformeerd worden over het feit dat de gemeente zijn opgaven controleert.

Belangrijke middelen om de belanghebbende vroegtijdig te informeren zijn, naast het besluit tot toekenning of voortzetting van bijstand, het verstrekken van informatie in de lokale media, brochures en de persoonlijke gesprekken van de klantmanager met de belanghebbende.

Artikel 4 Controle

Het college dient de naleving van de regels te controleren. Daartoe verricht het periodiek en incidenteel onderzoek. Periodiek onderzoek ziet in de eerste plaats op de periodieke gegevensverstrekking die van de cliënt wordt verlangd (maandelijkse opgave van bepaalde gegevens). Ook kan het de vorm hebben van een zogenaamd heronderzoek. De door de belanghebbende verstrekte gegevens worden gecontroleerd op correctheid en validiteit. Indien het college dit nodig acht, hetzij wegens bij het onderzoek van gegevens gerezen vragen, hetzij wegens externe signalen of veranderde omstandigheden, verricht het incidenteel onderzoek. Het onderzoek kan onder meer betreffen het recht op bijstand, het werkleeraanbod en/of de inkomensvoorziening van de belanghebbende, de naleving van de verplichtingen, de afstand van de belanghebbende tot de arbeidsmarkt.

Ook het onderzoek bij beëindiging van de uitkering of de inkomensvoorziening maakt deel uit van de controle.

Artikel 5 Controlemiddelen

Het college voert periodiek bestandsvergelijkingen uit en onderzoekt daaruit voortkomende samenloopsignalen. Om witte fraude op te sporen maakt het college gebruik van de samenloopapplicatie van het Inlichtingenbureau. Dit computerprogramma vergelijkt gegevens van sociale diensten met die van het UWV, de Informatie Beheer Groep en de Belastingdienst.

De vergelijking is erop gericht na te gaan of een persoon naast een WWB-uitkering een andere vorm van inkomen heeft, is ingeschreven bij een instelling van wetenschappelijk of hoger onderwijs of beschikt over vermogen.

Daarnaast maakt het college gebruik van Suwinet-Inkijk. Met dit instrument kan direct inzicht worden verkregen in diverse relevante geregistreerde gegevens van het UWV WERKbedrijf (het voormalige CWI), het UWV, de Sociale verzekeringsbank, de Kamer van Koophandel etc.. Hierbij gaat het o.a. om adresgegevens, inschrijvingen, gegevens over bemiddelingsactiviteiten, gegevens met betrekking tot het opleidings- en arbeidsverleden en uitkeringsgegevens.

Artikel 6 Opsporing

Uit gesprekken, signalen van “buitenaf” en de gegevens die de belanghebbende verschaft, kunnen signalen van onrechtmatig handelen naar voren komen. Deze signalen kunnen aanleiding zijn voor het college om in gesprek te gaan met de cliënt om hem in gelegenheid te stellen zelf het signaal te weerleggen door het aanleveren van argumenten, gegevens of bewijsstukken.

Indien de weerlegging onvoldoende is of indien het college dit noodzakelijk acht, vindt er intensieve controle plaats. Indien het college een strafbaar feit vermoedt, kan het besluiten het Samenwerkingsverband sociale recherche in Alkmaar in te schakelen.

HOOFDSTUK 3 GEVOLGEN BIJ SCHENDING INLICHTINGENPLICHT

Artikel 7 Verlaging van bijstand of inkomensvoorziening

De gemeenteraad heeft, op grond van artikel 8 van de WWB en artikel 12 van de WIJ, de Afstemmingsverordening WWB dan wel de Maatregelenverordening WIJ vastgesteld, waarin

het beleid met betrekking tot het verlagen van de bijstand dan wel de inkomensvoorziening is

beschreven. Indien de belanghebbende niet voldoet aan zijn inlichtingenverplichting, wordt met toepassing van de betreffende verordening opgetreden. Artikel 18 van de WWB en artikel 40 van de WIJ verplicht het college om de Afstemmingsverordening of Maatregelenverordening ook daadwerkelijk toe te passen.

Artikel 8 Aangifte bij Openbaar Ministerie

Het Openbaar Ministerie onderscheidt zaken die bestuursrechtelijk (sanctie op basis van Afstemmingsverordening) en zaken die strafrechtelijk (vervolging of transactie) worden afgedaan.

In beginsel geldt dat bij zaken met een nadeel minder dan € 10.000 geen aangifte wordt gedaan. Deze grens is vastgelegd in de Aanwijzing sociale zekerheidsfraude van het college van procureurs-generaal (Aanwijzing d.d. 23 december 2008, kenmerk 2008A019, Stcrt. 23 december 2008, nr. 2373). Onder omstandigheden wordt overigens wel van de grens afgeweken (bijv. bij recidive). Voor gedetailleerde informatie wordt verwezen naar de Aanwijzing.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 9 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

Lid 1: behoeft geen nadere toelichting.

Lid 2: In bijzondere gevallen heeft het college de bevoegdheid af te wijken van de bepalingen van de verordening. Bij gebruik van deze hardheidsclausule moet in verband met precedentwerking

duidelijk gemotiveerd worden waarom in een bepaalde situatie wordt afgeweken.

De artikelen 10 tot en met 12 behoeven geen toelichting.