Regeling vervallen per 01-01-2021

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oud-Beijerland houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2020

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oud-Beijerland houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2018

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Oud-Beijerland,

Gelet op de artikelen: 5.1 derde lid onder c, 5.3 tweede lid, 5.4 vijfde en zesde lid, 5.5 vierde lid, 5.6 vijfde en zesde lid, 8.3 eerste lid, 8.4 vijfde lid, 11.3 tweede lid en 15.2 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2018;

Besluit:

Vast te stellen het navolgende

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2018

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In dit Besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      Besluit: het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2018;

    • b.

      Verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2018.

  • 2. Alle begrippen, die in dit Besluit worden gebruikt en niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet, de Verordening en de Algemene Wet bestuursrecht (Awb).

Hoofdstuk 2 Bijzondere bepalingen

Artikel 2.1 Afschrijvingsperioden

Onverminderd de toepassing van artikel 8.4 vierde lid onder f van de Verordening worden voor voorzieningen de volgende afschrijvingsperioden gehanteerd:

Woningaanpassingen:

  • -

    keuken 20 jaar;

  • -

    badkamer 25 jaar.

Artikel 2.2 Toepassing primaat verhuizing

Het bedrag waarboven toepassing van het primaat van de verhuizing, zoals bedoeld in artikel 8.3 eerste lid van de Verordening kan worden toegepast bedraagt € 2.450,20.

Hoofdstuk 3 Persoonsgebonden budget

Artikel 3.1 Recht op Persoonsgebonden budget

Onverminderd de voorwaarden en/of weigeringsgronden van artikel 2.3.6 van de wet bestaat geen recht op een Persoonsgebonden budget indien en zolang een risico bestaat dat beslag kan worden gelegd op het Persoonsgebonden budget.

Artikel 3.2 Persoonsgebonden budget woningaanpassing

  • 1. Bij de verlening van een Persoonsgebonden budget voor het realiseren van een woningaanpassing dient binnen zes maanden na het besluit met de werkzaamheden te worden aangevangen.

  • 2. In afwijking van artikel 5.1 derde lid onder c van de Verordening dient het Persoonsgebonden budget voor woningaanpassingen binnen vijftien maanden na toekenning te zijn aangewend voor de bekostiging van het resultaat waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 3. Voor de verstrekking van een Persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing geldt dat de cliënt:

    • a.

      met de werkzaamheden waarop de maatwerkvoorziening betrekking heeft, niet mag beginnen voordat het College positief heeft beslist op de aanvraag;

    • b.

      het College desgevraagd op één of meer door het College te bepalen tijdstippen toegang tot de woning of het gedeelte van de woning biedt waar de aanpassing wordt aangebracht;

    • c.

      desgevraagd aan het College inzage verstrekt in de bescheiden en tekeningen die betrekking hebben op de woningaanpassing;

    • d.

      desgevraagd aan het College de gelegenheid wordt geboden tot het controleren van de gerealiseerde woningaanpassing.

  • 4. Onmiddellijk na de voltooiing van de aanpassingswerkzaamheden, doch uiterlijk binnen vijftien maanden na het besluit tot toekenning, verklaart de cliënt schriftelijk aan het College dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid.

  • 5. De gereed melding, bedoeld in het vorige lid, is voorzien van een verklaring waaruit blijkt dat bij het treffen van de maatwerkvoorziening is voldaan aan de voorwaarden waaronder het Persoonsgebonden budget is toegekend.

  • 6. De cliënt, aan wie een Persoonsgebonden budget is verstrekt voor het realiseren van een woningaanpassing aan de eigen woning, is verplicht zorg te dragen voor een opstalverzekering die in voldoende mate de te verzekeren waarde van de woning dan wel de getroffen woningaanpassing dekt voor het risico van schade.

Artikel 3.3 Persoonsgebonden budget hulpmiddel en vervoersvoorziening

  • 1. Bij de verstrekking van een Persoonsgebonden budget voor een hulpmiddel kunnen de volgende eisen gelden:

    • a.

      de cliënt dient een maatwerkvoorziening van goede kwaliteit aan te schaffen, volgens de door het College daaraan gestelde eisen;

    • b.

      de cliënt dient een onderhoudscontract af te sluiten met een leverancier, waarin tenminste zijn opgenomen de kosten van reparaties (inclusief onderdelen, voorrijkosten en arbeidsloon), 24-uurs-service, recht op gebruik van leenvoorziening, jaarlijks onderhoud en keuring;

    • c.

      de cliënt dient bij aanschaf van een vervoersvoorziening een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.

  • 2. De cliënt dient het College desgevraagd in de gelegenheid te stellen de met het Persoonsgebonden budget aangeschafte maatwerkvoorziening te bezichtigen en te laten beoordelen.

Artikel 3.4 Budgetperioden hulpmiddelen

Onverminderd de toepassing van artikel 5.6 lid 5 van de Verordening worden voor hulpmiddelen de volgende budgetperioden gehanteerd:

  • tilliften: 10 jaar;

  • hulpmiddelen voor kinderen: 5 jaar;

  • overige hulpmiddelen: 7 jaar.

Artikel 3.5 Persoonsgebonden budget diensten

  • 1. Onder diensten als bedoeld in dit artikel worden verstaan: Huishoudelijke Ondersteuning, begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf alsmede het noodzakelijk vervoer van en naar de locatie waar deze diensten worden geboden.

  • 2. Uit het Persoonsgebonden budget mogen de reiskosten worden betaald van de persoon aan wie het Persoonsgebonden budget wordt uitbetaald in verband met het bieden van de geïndiceerde maatwerkvoorziening, niet zijnde vervoer naar en van de locatie, met een maximum van 40 kilometer per dag. De hoogte is gebaseerd op het maximaal belastingvrije bedrag (€ 0,19).

Artikel 3.6 Vrij besteedbaar bedrag begeleiding

Van het Persoonsgebonden budget kan 1,5% tot een maximum van € 1.250,00 per jaar buiten de verantwoording worden gelaten van de overeenkomst als bedoeld in artikel 5.2 van de Verordening.

HOOFDSTUK 4 TARIEVEN MAATWERKVOORZIENINGEN

Artikel 4.1 Huishoudelijke Ondersteuning

Het tarief, zoals bedoeld in artikel 5.5 lid 3 van de Verordening, bedraagt € 25,33 per uur, waarbij voor cliënten met een indicatie “schoon en leefbaar huis” het tarief voor de aanbieder is vastgesteld op € 202,64 per vier weken.

Artikel 4.2 Dagbesteding, begeleiding, kortdurend verblijf en vervoer

De tarieven, zoals bedoeld in artikel 5.4 lid 6 van de Verordening bedragen voor dagbesteding, begeleiding, kortdurend verblijf en vervoer bedragen:

  • -

    categorie 1:

    individueel € 39,54 per uur;

    groep € 39,54 per dagdeel;

  • -

    categorie 2:

    individueel € 58,12 per uur;

    groep € 58,12 per dagdeel;

  • -

    categorie 3

    individueel € 84,46 per uur; groep

    € 84,46 per uur;

  • -

    logeren € 190,63 per etmaal;

  • -

    regulier vervoer € 7,75 per dag;

  • -

    Rolstoelvervoer € 20,67 per dag.

Artikel 4.3 Hulpmiddelen

De tarieven, zoals bedoeld in artikel 5.6 lid 6 van de Verordening bedragen per vier weken, exclusief BTW:

Categorie 1: Handbewogen- en duwrolstoelen volwassenen:

 

1a Incidenteel gebruik/transportdoeleinden

€ 6,00

1b Rolstoel (semi)permanent/ADL

€ 20,00

1c Rolstoel langdurig permanent actief/vast

€ 35,00

1d Verblijfsrolstoel

€ 40,00

Categorie 2: Buggy’s, wandelwagens, handbewogen- en duwrolstoelen kinderen

 

2a Buggy/handrolstoel incidenteel

€ 15,00

2b Rolstoel (semi)permanent/ADL

€ 40,00

2c Verblijfrolstoel/wandelwagen

€ 40,00

Categorie 3: Elektrische aandrijvingen op handrolstoelen kinderen en volwassenen

€ 69,00

Categorie 4: Handbike kinderen en volwassenen

 

4a Handbike zonder hulpaandrijving

€ 33,00

4b Handbike met elektrische hulpaandrijving

€ 74,00

Categorie 5: Elektrische rolstoelen volwassenen

 

5a Elektrische rolstoel eenvoudig

€ 140,00

5b Elektrische rolstoel uitgebreid

€ 170,00

Categorie 6: Elektrische rolstoelen kinderen

€ 260,00

Categorie 7: Scootmobielen kinderen en volwassenen

 

7a Scootmobiel eenvoudig

€ 38,00

7b Scootmobiel standaard

€ 45,00

7c Scootmobiel extra geveerd

€ 70,00

7d Scootmobiel bijzondere uitvoering

€ 95,00

Categorie 8: Fietsen volwassenen

 

8a Fiets mechanisch/bijzondere uitv.

€ 28,00

8b Fiets elektrisch/bijzondere uitv.

€ 60,00

Categorie 9: Fietsen kinderen

 

9a Fiets mechanisch aangedreven

€ 18,00

9b Fiets elektrische (hulp)aandrijving

€ 50,00

Categorie 10: Zitunit kinderen

€ 42,00

Categorie 11: Douche/bad/toilet (transfer)voorzieningen volwassenen en kinderen

 

11a Douche/Bad/Toilet minimaal

€ 21,00

11b Douche/Bad/Toilet complex

€ 70,00

Categorie 12: Tilliften volwassenen en kinderen

€ 55,00

Categorie 13: Koopprijzen

 

13a Pakpaal

€ 174,97

13b Opstahulpmiddel

€ 349,97

13c Toiletverhoger/-beugels

€ 110,00

13d Badplank

€ 45,00

13e Douchekruk

€ 75,00

13f Douche- of Toiletstoel

€ 175,00

13g Douche- en Toiletstoel

€ 190,00

HOOFDSTUK 5 TEGEMOETKOMING MEERKOSTEN

Artikel 5.1 Meerkosten en aanvraag

  • 1. Het College kan op aanvraag aan de persoon als bedoeld in artikel 11.1 eerste lid van de Verordening een tegemoetkoming in de meerkosten verlenen voor:

    • a.

      de verhuis- en herinrichtingskosten die het gevolg zijn van een verhuizing als bedoeld in artikel 8.3 van de Verordening;

    • b.

      de kosten in verband met de aanschaf van een geschikte sportrolstoel welke dient ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie;

    • c.

      de kosten in verband met het zich verplaatsen in de leefomgeving met een eigen auto, een rolstoeltaxi of individueel taxivervoer als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Verordening welke dienen ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie.

Artikel 5.2 Hoogte tegemoetkoming meerkosten

  • 1. De hoogte van de tegemoetkoming voor de verhuis- en herinrichtingskosten is een vast bedrag voor de kosten van stoffering en verven/behangen van de nieuwe woning. De hoogte van de tegemoetkoming is afhankelijk van de gezinsgrootte. De tegemoetkoming voor inrichtingskosten bedraagt voor een:

    • a.

      eenpersoonshuishouden € 2.450,20;

    • b.

      tweepersoonshuishouden € 2.450,20;

    • c.

      driepersoonshuishouden € 3.420,07;

    • d.

      huishouden van vier of meer personen € 4.389,94;

  • 2. De hoogte van de tegemoetkoming voor de verhuiskosten bedraagt maximaal € 1.020,92 en wordt vastgesteld op basis van de werkelijke kosten.

  • 3. De tegemoetkoming van maximaal één maand dubbele woonlasten, zijnde de werkelijke kosten van de woonruimte met de laagste lasten.

  • 4. De hoogte van de tegemoetkoming voor:

    • a.

      het gebruik van een (eigen) auto bedraagt maximaal een kilometervergoeding van € 0,29 onder aftrek van de reguliere kosten voor openbaar vervoer ter hoogte van € 0,15 per km;

    • b.

      het gebruik van een rolstoeltaxi of individuele taxi bedraagt maximaal het bijbehorende reguliere tarief per kilometer, tijdtarief en het van toepassing zijnde reguliere voorrijdtarief per rit onder aftrek van de reguliere kosten voor openbaar vervoer ter hoogte van € 0,15 per km;

    • c.

      de aanschaf van een sportrolstoel bedraagt maximaal € 2.767,20 voor een periode van minimaal drie jaar.

  • 5. Het College stemt de hoogte van de tegemoetkoming in het vierde lid onder a of b af op de samenvallende vervoersbehoefte van de echtgenoten of daarmee gelijkgestelden.

  • 6. Vallen de vervoersbehoeften als bedoeld in het vorige lid in belangrijke mate samen, dan verstrekt het College slechts een keer het bedrag genoemd in het vierde lid onder a of b.

  • 7. Het College kan in individuele gevallen afwijken van de (uitkomst van) bedragen genoemd in het vierde lid onder a of b indien de vervoersbehoefte als bedoeld in artikel 5.1 onder c van dit Besluit daartoe aanleiding geeft gelet op de zelfredzaamheid en participatie.

Artikel 5.3 Uitbetaling tegemoetkoming meerkosten

  • 1. De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 5.2 eerste en derde lid van dit Besluit wordt uitbetaald nadat het College heeft vastgesteld dat de persoon aan wie de tegemoetkoming is toegekend is verhuisd naar de voor hem meest geschikte beschikbare woning.

  • 2. De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 5.2 tweede lid van dit Besluit wordt uitbetaald nadat het College heeft vastgesteld dat de persoon aan wie de tegemoetkoming is toegekend is verhuisd naar de voor hem meest geschikte beschikbare woning op basis van nota’s of een door het college goedgekeurde offerte.

  • 3. De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 5.2 vierde lid onder a van dit Besluit wordt uitbetaald nadat het College de aanvraag om de tegemoetkoming heeft toegekend.

  • 4. De tegemoetkomingen als bedoeld in artikel 5.2 vierde lid onder b van dit Besluit worden uitbetaald op basis van declaratie of op basis van nota’s.

  • 5. De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 5.2 vierde lid onder c van dit Besluit worden uitbetaald op basis van een door het College goedgekeurde offerte of op basis van een nota.

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 6.1 Indexering

  • 1. Op grond van artikel 15.2 van de Verordening kunnen jaarlijks per 1 januari de bedragen in dit Besluit verhoogd of verlaagd worden conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

  • 2. Voor zover gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheid als bedoeld in het eerste lid wordt uitgegaan van de consumentenprijsindex, alle huishoudens over de periode oktober van het voorvorige jaar tot en met september van het vorige jaar.

Artikel 6.2 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Dit Besluit wordt aangehaald als Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2018.

  • 2. Dit Besluit treedt in werking op 1 januari 2018, onder gelijktijdige intrekking van het Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Oud-Beijerland 2017, tweede versie.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Oud-Beijerland d.d. 19 december 2017

de secretaris,

R.S.M. Heintjes

de burgemeester,

J.H.M. Hermans-Vloedbeld