Verordening op de Rekenkamer 2011 gemeente Ouder-Amstel

Geldend van 07-04-2011 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2011

Intitulé

Verordening op de Rekenkamer 2011 gemeente Ouder-Amstel

De raad van de gemeente Ouder-Amstel, Gelezen het voorstel d.d. 1 maart 2011, nummer 2011/04, gelet op de Gemeentewet artikel 81oa Besluit: - met het bureau Necker van Naem een overeenkomst aan te gaan voor de invulling van de rekenkamerfunctie Ouder-Amstel; - de overeenkomst aan te gaan voor een periode van 2 jaar (tot 1 januari 2013); - na 1,5 jaar een evaluatie te houden over het functioneren van de rekenkamerfunctie; - vast te stellen de:

Verordening op de Rekenkamer gemeente Ouder-Amstel 2011

PARAGRAAF 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder: a. de rekenkamer: de rekenkamerfunctie die is ingesteld op basis van deze verordening; b. doelmatigheid: het streven om met een zo beperkt mogelijke inzet van de beschikbare middelen het gewenste resultaat te bereiken; c. doeltreffendheid: de mate waarin een organisatie erin slaagt met de geleverde prestaties de gestelde doelen of de gewenste maatschappelijke effecten te bereiken; d. rechtmatigheid: de lasten, de baten en balansmutaties die in overeenstemming zijn met de begroting en de van toepassing zijnde wettelijke regelgeving waaronder de gemeentelijke verordeningen; e. begeleidingscommissie: de begeleidingscommissie als ingesteld door de raad.

PARAGRAAF 2 DE TAAK, SAMENSTELLING EN HET LIDMAATSCHAP VAN DE REKENKAMER

Artikel 2 Instelling en taak van de rekenkamer

a. Er is een gemeentelijke rekenkamer b. De rekenkamer voert onderzoek uit naar de (maatschappelijke) effecten van het gemeentelijk beleid en naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het gemeentelijke beleid.

Artikel 3 Samenstelling van de rekenkamer

a. De rekenkamer heeft één lid, tevens directeur. b. De raad benoemt de directeur voor een periode van maximaal 4 jaar van buiten de kring van zijn leden. c. De directeur kan door de raad voor maximaal twee termijnen worden herbenoemd. d. Voor de situatie waarin de directeur niet in staat is invulling te geven aan zijn taak, benoemt de raad een plaatsvervangend directeur. e. De directeur en de plaatsvervangend directeur leggen, voordat zij hun functie kunnen uitoefenen, in een vergadering van de raad in handen van de voorzitter van de raad de verklaring en belofte (eed) af, luidende: "Ik verklaar (zweer) dat ik, om tot lid van de rekenkamer te worden benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gunst heb gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof (zweer) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik beloof (zweer) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamer naar eer en geweten zal vervullen. Dat verklaar en beloof ik! (Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!)"

Artikel 4 Taak van de directeur

a. De directeur draagt zorg voor het bewaken van de uitvoering van de onderzoeksopzet en de werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. b. De directeur rekenkamer is niet ondergeschikt aan de raad, het college van burgemeester en wethouders of enig ander gemeentelijk gezag. c. De directeur is geen ambtenaar in de zin van het ambtenarenreglement voor zover dit ondergeschiktheid impliceert.

Artikel 5 Einde van het lidmaatschap

a. Het lidmaatschap van de directeur eindigt: • op eigen verzoek; • bij aanvaarding van een functie die op grond van artikel 81f van de Gemeentewet onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamer; • wanneer de directeur bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft; • indien de directeur bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld. b. De directeur kan door de raad worden ontslagen wanneer hij door ziekte, gebreken of ongeschiktheid blijvend niet in staat is zijn functie naar behoren te vervullen.

Artikel 6 Verboden handelingen

a. Het is de directeur van de rekenkamer verboden de handelingen te verrichten als bedoeld in artikel 15 van de Gemeentewet. De raad kan, gehoord de directeur, een directeur die heeft gehandeld in strijd met dit verbod van zijn functie ontslaan. b. De directeur van de rekenkamer is niet werkzaam bij een bedrijf dat opdrachten uitvoert in opdracht van de gemeente of bij een door de gemeente gesubsidieerde instelling, dan wel heeft geen andere (neven)betrekkingen die de onafhankelijke positie ten aanzien van de gemeente zouden kunnen schaden. c. De directeur van de rekenkamer overlegt aan de raad elk jaar een lijst met daarin opgenomen de nevenfuncties die hij op dat moment vervult.

Artikel 7 Vergoeding voor de werkzaamheden van de directeur

a. De directeur ontvangt een vergoeding voor zijn werkzaamheden. b. De hoogte van de vergoeding wordt bepaald door de raad van de gemeente Ouder-Amstel. c. De vergoeding komt ten laste van het budget van de rekenkamer als bedoeld in artikel 11.

PARAGRAAF 3 DE WERKWIJZE VAN DE REKENKAMER

Artikel Onderwerpkeuze en onderzoeksprogramma en –opzet

a. De directeur van de rekenkamer kiest zelf de onderwerpen voor onderzoek, formuleert de probleemstelling en de onderzoeksvragen en stelt de onderzoeksopzet vast. b. De in een jaar te onderzoeken onderwerpen worden jaarlijks vóór 1 november van het voorafgaande jaar als onderzoeksprogramma ter kennisname aan de raad aangeboden. c. De directeur van de rekenkamer overlegt jaarlijks, voorafgaand aan het vaststellen van het onderzoeksprogramma, met de begeleidingscommissie. d. De in sub a bedoelde onderzoeksopzet wordt door de directeur rechtstreeks ter kennisname aan de gemeenteraad aangeboden. e. Bij de selectie van onderwerpen hanteert de directeur de volgende criteria: • het onderzoek moet betrekking hebben op de doelmatigheid, doeltreffendheid en/of rechtmatigheid van beleid; • er moet sprake zijn van een substantieel belang; • het moet door de gemeente te beïnvloeden beleid betreffen; • er moet sprake zijn van enige evenwichtige spreiding over de gemeentelijke beleidsterreinen in de opvolgende onderzoeken; • de resultaten moeten communiceerbaar zijn naar de bevolking.

Artikel 9 Verzoeken om onderzoeken door de raad

a. Conform artikel 182 tweede lid, van de Gemeentewet kan de raad de directeur van de rekenkamer verzoeken een onderzoek in te stellen. b. Na ontvangst van een verzoek van de raad meldt de directeur van de rekenkamer binnen één maand of hij gevolg geeft aan het verzoek. c. Indien de directeur van de rekenkamer besluit gevolg te geven aan het verzoek van de raad, geeft hij in zijn melding als bedoeld in onderdeel b tevens aan welke tijdsplanning hij voor het instellen van het onderzoek hanteert. d. Indien de directeur van de rekenkamer besluit geen gevolg te geven aan het verzoek van de raad, geeft hij in zijn melding als bedoeld in onderdeel b tevens aan op welke gronden hij tot zijn besluit is gekomen.

Artikel 10 Uitvoering van onderzoek en rapportage

a. De directeur van de rekenkamer is verantwoordelijk voor de uitvoering van de onderzoeken volgens de vastgestelde onderzoeksopzet. b. De directeur van de rekenkamer is bevoegd ten laste van het budget als bedoeld in artikel 11 (tijdelijk) onderzoeksmedewerkers aan te stellen en/of externe deskundigen in te schakelen. c. De directeur van de rekenkamer beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds over de voortgang van een onderzoek te informeren. d. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht op zijn verzoek aan de directeur van de rekenkamer alle inlichtingen en informatie te verstrekken die hij nodig heeft voor de uitvoering van een onderzoek. De informatie en/of inlichtingen worden verstrekt binnen een door de directeur van de rekenkamer aan te geven termijn. Verzoeken aan ambtenaren van de gemeente worden tevens ter kennis gebracht van de gemeentesecretaris. e. De rapporten van de rekenkamer zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van Bestuur kan de rekenkamer rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken. f. De directeur van de rekenkamer en degenen die ten behoeve van hem werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen in hun hoedanigheid van directeur, respectievelijk medewerker ter kennis is gekomen. g. De directeur van de rekenkamer formuleert in zijn rapporten conclusies en aanbevelingen. Na vaststelling van een rapport wordt het college van burgemeester en wethouders in de gelegenheid gesteld binnen een door de directeur te stellen termijn die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het rapport en de conclusies en aanbevelingen kenbaar te maken. De directeur van de rekenkamer formuleert een nawoord naar aanleiding van de reactie van het college van burgemeester en wethouders. h. Het rapport, de reactie van het college van burgemeester en wethouders en het nawoord van de directeur van de rekenkamer worden door de directeur van de rekenkamer ter bespreking aan de raad aangeboden.

PARAGRAAF 4 DE KOSTEN VAN DE REKENKAMER

Artikel 11 Budget

a. De raad stelt jaarlijks bij de begroting een bedrag beschikbaar voor de rekenkamer. b. De directeur van de rekenkamer is bevoegd binnen het bij de begroting beschikbaar gestelde budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van zijn taken. c. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van de: • directeur rekenkamer; • plaatsvervangend directeur; • onderzoeksmedewerkers; • externe deskundigen; • mogelijke overige uitgaven die de directeur van de rekenkamer nodig oordeelt voor de uitvoering van zijn taak.

PARAGRAAF 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 12 Evaluatie

  • a.

    Het functioneren van de rekenkamer wordt door de raad periodiek geëvalueerd en in ieder geval een half jaar vóór de contractsbeëindiging.

  • b.

    Met de directeur van de rekenkamer worden afspraken gemaakt over de evaluatiemomenten en de uitvoering van de evaluatie. c. Een jaar na besluitvorming door de raad naar aanleiding van een onderzoek van de rekenkamer, meldt het orgaan die de aanbevelingen uit een onderzoek aangaan in hoeverre aan deze aanbevelingen gevolg is gegeven.

Artikel 13 Citeertitel en inwerkingtreding

a. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening rekenkamer gemeente Ouder-Amstel 2011”. b. Deze verordening treedt in werking op 1 april 2011.

Artikel 14 Intrekking

De verordening Rekenkamercommissie gemeente Ouder-Amstel 2010, zoals vastgesteld op 20 mei 2010, wordt ingetrokken.

Ondertekening

Ouder-Amstel, 31 maart 2011 De raad voornoemd, de raadsgriffier, de voorzitter, W. van Zanen M.T.J. Blankers-Kasbergen