Regeling vervallen per 19-12-2016

Verordening op de heffing en de invordering van Hondenbelasting 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 18-12-2016

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van Hondenbelasting 2016

De raad van de gemeente Ouder-Amstel,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 september 2015, nummer 2015/35,

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

BESLUIT :

de “Verordening op de heffing en de invordering van Hondenbelasting 2016” (Verordening Hondenbelasting 2016) vast te stellen:

Artikel 1. Belastbaar feit

Onder de naam “hondenbelasting” wordt een directe belasting geheven terzake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2. Belastingplicht

  • a. Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • b. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • c. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden, die:

  • a.

    uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;

  • b.

    door de “Stichting sociale honden voor gehandicapten Nederland”, de “Stichting Hulphond Nederland” of door een vergelijkbare instelling als gehandicaptenhond of als hulphond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;

  • c.

    in een hondenasiel verblijven als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Honden- en Kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • d.

    uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en Kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van dat besluit;

  • e.

    jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.

Artikel 4. Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5. Belastingtarief

  • a.

    De belasting bedraagt per belastingjaar per hond € 70,30.

  • b.

    In afwijking van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kyno logisch gebied in Nederland, per kennel € 416,00.

  • c.

    Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

  • d.

    Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen hondenbelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 6. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8. Aangifte

  • a.

    De houder van een hond is verplicht binnen twee weken na het ontstaan van de belastingplicht dit te melden aan de heffingsambtenaar.

  • b.

    Als het aantal gehouden honden toeneemt, dient de houder dit binnen twee weken te melden aan de heffingsambtenaar.

  • c.

    Melding gebeurt schriftelijk, of digitaal via de website van het Samenwerkingsverband Amstelland, www.gemeentebelastingenamstelland.nl.

Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • a.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • b.

    Als de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • c.

    Als de belastingplicht in de loop van het jaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00 maar minder is € 3.500,00 en zolang de verschuldigde bedragen door een automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven in dat geval moeten de aanslagen worden betaald in negen opeenvolgende gelijke, met uitzondering van kleine afrondingsverschillen, maandelijkse termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid worden bedragen die buiten de marge (meer dan € 50,00 maar minder dan € 3.500,00) van lid 2 vallen niet door een automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige afgeschreven. Belanghebbende dient het aanslag bedrag zelf overeenkomstig lid één zelf te betalen.

  • 4.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11. Kwijtschelding

  • 1.

    Bij de invordering van hondenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend voor de belasting die wordt geheven voor het aantal honden dat boven het aantal van één wordt gehouden.

  • 2.

    Bij de invordering van hondenbelasting wordt in afwijking van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 het percentage voor de berekening van de kosten van bestaan vastgesteld op 100 percent.

Artikel 12. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening hondenbelasting 2015” van 11 december 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 3.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2016, of zo dit later is, met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Hondenbelasting 2016”.

Ondertekening

Ouder-Amstel, 12 november 2015
De raad voornoemd,
de raadsgriffier,
A.A. Swets
de voorzitter,
M.T.J. Blankers-Kasbergen