Verordening Vergunninghoudersparkeren 2008

Geldend van 01-01-2000 t/m heden

Intitulé

Verordening Vergunninghoudersparkeren 2008

De raad van de gemeente Ouder-Amstel,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 november 2008, nummer 2008/45,

s t e l t v a s t:

de “Verordening vergunninghoudersparkeren Ouder-Amstel 2008”.

Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

  • b.

    Motor(voertuig): hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990; parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • c.

    houder: degenen die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • d.

    bewoner: degenen die in de Gemeentelijke Basisadministratie staat geregistreerd als bewoner van een hierin opgenomen woonadres; vergunninghoudersparkeerplaats: een parkeerplaats die:

    • 1.

      is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of

    • 2.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • e.

    vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen vergunninghoudersparkeerplaatsen;

  • f.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • g.

    Zone: een gebied met vergunninghoudersparkeerplaatsen;

  • h.

    Vergunninggebied: het gebied dat alle zones omvat.

Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel 2

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op vergunninghoudersparkeerplaats.

  • 2. Een vergunning voor het parkeren op een vergunninghoudersparkeerplaats kan worden verleend:

    • a.

      aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig, die aantoont dat deze parkeerplaats op grond ligt die zijn eigendom is cq aan hem, al dan niet tegen vergoeding, door de eigenaar van deze parkeerplaats ter beschikking is gesteld;

    • b.

      aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig, die in de Gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven op een woonadres in een zone, waar vergunninghoudersparkeren is ingesteld en die behoort tot de categorie personen die door het college van burgemeester en wethouders zijn aangewezen om voor een vergunninghoudersparkeerplaats in aanmerking te komen;

    • c.

      aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent en aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is een motorvoertuig op een vergunninghoudersparkeerplaats te kunnen parkeren.

    • d.

      het onder c bepaalde is alleen van toepassing indien de aanvrager door burgemeester en wethouders is uitgezonderd van de verplichting om voor zijn beroeps- of bedrijfsuitoefening voldoende bedrijfsparkeerplaatsen op eigen terrein aanwezig te hebben.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ook een vergunning verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig, danwel natuurlijke of rechtspersoon die niet voldoet aan één van de in het tweede lid genoemde voorwaarden;

  • 4. De vergunning kan door burgemeester en wethouders worden verleend voor hetzij een afzonderlijke vergunningenparkeerplaats, voor een zone als voor elk gebied in de gemeente waarvoor vergunninghoudersparkeren is ingesteld.

Artikel 4

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 8 weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de in het tweede lid genoemde termijn met ten hoogste 8 weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen, met in achtneming van het gestelde in het eerste en tweede lid, regels geven voor het aanvragen en verlenen van de vergunning.

Artikel 5

  • 1. Een vergunning kan zowel voor een bepaalde tijd als voor onbepaalde tijd worden verleend.

  • 2. Een vergunning voor bepaalde tijd wordt automatisch verlengd, indien na deze periode nog steeds wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 3 van deze verordening.

  • 3. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      de plaats, zone of gebied(en) waarvoor de vergunning geldt

    • c.

      de naam van de vergunninghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

ARTIKEL 6

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    wanneer de vergunninghouder de zone of het vergunninghoudersparkerengebied, waarvoor de vergunning is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

  • c.

    wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

  • d.

    wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

  • e.

    wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

  • f.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • g.

    om redenen van openbaar belang.

Afdeling III Verbodsbepalingen

Artikel 7

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig te plaatsen of te laten staan op een vergunninghoudersparkeerplaats.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 8

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning weigeren cq aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden met het oog op het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

  • 2.

    De in het eerste lid verbonden voorschriften en beperkingen kunnen in ieder geval betrekking hebben op:

    • a.

      de tijdsduur waarvoor een vergunninghoudersparkeerplaats wordt aangewezen;

    • b.

      het type motorvoertuig dat geparkeerd mag worden de wijze waarop het motorvoertuig op de vergunninghoudersparkeerplaats geparkeerd moet worden;

    • c.

      de zichtbaarheid en leesbaarheid van de vergunning de plaats waar of manier waarop de vergunning in of aan het motorvoertuig moet zijn aangebracht.

Afdeling IV Strafbepaling

Artikel 9

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 10

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:

  • a.

    de politie;

  • b.

    de hiertoe door burgemeester en wethouders aangewezen personen.

Artikel 11

Deze verordening kan worden aangehaald als: 'Verordening Vergunninghoudersparkeren Ouder-Amstel 2008'.

Artikel 12

Deze verordening treedt in werking op de dag na de openbare bekendmaking.

Ondertekening

Ouder-Amstel, 18 december 2008
De raad voornoemd,
de raadsgriffier, de voorzitter,
L.J. Heijlman M.T.J. Blankers-Kasbergen

Toelichting:

Deze verordening regelt het parkeren op een vergunninghoudersparkeerplaats, als bedoeld in RVV artikel 24 lid 1d in combinatie met het bord E9. Met deze regeling wordt een parkeerplaats exclusief toegewezen voor het parkeren door één specifieke persoon (of een beperkte groep van personen), namelijk zij aan wie hiervoor een vergunning is verleend. Deze regeling is vergelijkbaar met die geldt voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats, zij het dat de vergunningverlening hier niet plaatsvindt in verband met de lichamelijke toestand van de vergunninghouder maar een andere omstandigheid.

Nu een dergelijke regeling haaks staat op de vaak nagestreefde flexibiliteit van het gebruik van een openbaar gebied om te kunnen parkeren, moet er sprake zijn van bijzondere omstandigheden. In veel gevallen is het namelijk ook mogelijk het nagestreefde doel te bereiken door de instelling van een parkeerschijfzone (“blauwe zone”) met een ontheffing voor een bepaalde doelgroep.

In artikel 3 is aangegeven wie voor zo’n vergunning in aanmerking kunnen komen. De eerste categorie, omschreven in lid 1, zijn degenen die eigenaar zijn van de (grond onder de) parkeerplaats terwijl de parkeerplaats, bijvoorbeeld op grond van het feit dat hij naast de openbare weg ligt en fysiek vrij toegankelijk is, wel onder de werking van de Wegenverkeerswet valt. Een voorbeeld hiervan zijn de parkeerplaatsen in de Vosmeerstraat in Ouderkerk aan de Amstel. Deze parkeerplaatsen zijn specifiek aangelegd voor en op grond van de bewoners van de woningen aan de Vosmeerstraat maar maken onderdeel uit van de openbare weg. In deze situatie wordt voor iedere parkeerplaats een (eventueel meer) afzonderlijke vergunninghouder aangewezen, hetgeen per parkeerplaats word aangegeven met een bord E9 en een onderbord met daarop het kenteken van het voertuig (eventueel de voertuigen) die hierop mogen parkeren. Hetzelfde geldt voor de parkeerplaatsen op het Vondelpad

De tweede categorie, omschreven in lid 2, zijn de bewoners van een gebied waarvoor door het college van burgemeester en wethouders vergunninghoudersparkeren is ingesteld. Als bijvoorbeeld de Vosmeerstraat zou worden aangewezen als zone voor vergunninghoudersparkeren, dan wordt bord E9 zonaal toegepast en geldt voor iedere parkeerplaats binnen dit gebied (tenzij hiervan specifiek en kenbaar uitgezonderd) dat men over een vergunning dient te beschikken om hier te mogen parkeren. Binnen het gebied mag echter iedere vergunninghouder op een vergunninghoudersparkeerplaats parkeren.

De derde categorie, omschreven in lid c en d, zijn de gevallen waarin er voor één bewoner of één bedrijf een duidelijke noodzaak bestaat om hier te kunnen parkeren, er kan worden afgeweken van de hoofdregel van het parkeerbeleidsplan 2004, dat een bedrijf de verplichting heeft het aan de bedrijfs- of beroepsuitoefening verbonden parkeren volledig op eigen terrein af te wikkelen.

Te denken valt bijvoorbeeld aan iemand die een medisch beroep uitoefent waarbij levens op het spel kunnen staan en waarbij het dringend nodig is dat deze binnen zeer korte tijd oproepbaar is en daarom voortdurend zijn (haar) motorvoertuig op de openbare weg vlak bij zijn woning moet kunnen parkeren. (Indien er beschikt wordt over een parkeerplaats op eigen terrein zal die noodzaak slechts in uitzonderlijke gevallen aanwezig zijn. Een tweede voorbeeld is het gebruik van de voor vergunninghouders gereserveerde vrachtautoparkeerplaatsen aan de Ambachtenstraat. Op grond van het parkeerbeleid zoals neergelegd in het Parkeerbeleidsplan Ouder-Amstel 2004 zijn bedrijven verplicht al het aan de bedrijfsvoering verbonden parkeren op eigen terrein op te lossen.

De vrachtautoparkeerplaatsen voor vergunninghouders zullen daarom niet snel aan een in Ouder-Amstel gevestigd bedrijf kunnen worden toegewezen maar wel bijvoorbeeld beschikbaar worden gesteld als aan bijvoorbeeld een chauffeur van een vrachtauto (of bijvoorbeeld bus) in Ouder-Amstel woont, die het voertuig mee naar huis neemt na afloop van zijn werk maar dit voertuig vanwege het formaat niet in de woonwijk mag parkeren. Om te verhinderen dat een buiten Ouder-Amstel gevestigd bedrijf op deze manier eventuele parkeerproblemen afwentelt op de gemeente, moet er voor de chauffeur ook een noodzaak aanwezig zijn om de auto mee te nemen naar huis.

De vierde categorie is een “restcategorie”: er kunnen zich gevallen voordoen, die niet in de vorige drie categorieën passen en het redelijkerwijs toch noodzakelijk kan zijn (eventueel tijdelijk) een vergunning te verlenen. Uiteraard zal hier terughoudend mee om moeten worden gegaan, nu iedere vergunningverlening op basis van het gelijkheidsbeginsel een precedent voor de toekomst schept. In artikel 4 is aangesloten bij de standaardtermijn voor de afhandeling van brieven en is de mogelijkheid gecreëerd dat bijvoorbeeld er bij een aanvraag gebruik gemaakt moet worden van een standaardaanvraagformulier.

Artikel 5 regelt de geldigheidsduur van de vergunning. Artikel 6 regelt de mogelijkheid om een verleende vergunning weer in te trekken of te wijzigen.

Artikel 7 regelt dat de parkeerplaats alleen voor het parkeren van een motorvoertuig kan worden gebruikt. Dit betekent bijvoorbeeld dat hij niet gebruikt mag worden om een aanhangwagen of caravan op te parkeren e.d. In bijzondere gevallen, bijvoorbeeld voor een brommobiel of in een tijdelijke situatie, zoals bij een verhuizing of verbouwing, kan hiervan worden afgeweken.

Artikel 8 regelt de situatie wanneer een vergunning geweigerd kan worden en welke beperkingen en voorschriften in ieder geval aan vergunning kunnen worden verbonden. De opsomming is met nadruk niet limitatief.

Artikel 9 en 10 regelen de strafbaarstelling en wie bevoegd zijn tot handhaving.