Regeling vervallen per 30-12-2010

Verordening percentageregeling kunst en cultuur 2008

Geldend van 25-09-2008 t/m 29-12-2010

De raad van de gemeente Ouder-Amstel,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 augustus 2008, nummer 2008/33,

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,

overwegende dat de “Verordening Algemene percentageregeling voor kunstopdrachten in de gemeente Ouder-Amstel”, vastgesteld 17 april 1990, herziening behoeft,

s t e l t v a s t:

‘De verordening percentageregeling kunst en cultuur 2008.’

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    reserve: in de gemeentebegroting opgenomen reserve voor uitvoering van deze verordening, genaamd het Cultuurfonds;

  • b.

    bouwwerk: constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die met de grond verbonden is;

  • c.

    gebouw: bouwwerk dat een toegankelijk, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

  • d.

    werk: een inrichting, geen bouwwerk of gebouw zijnde, zoals bijvoorbeeld een weg, parkeerplaats, voetpad, fietspad, plein, trottoir, speelplaats, tunnel, viaduct, vijver, park, groenvoorziening;

  • e.

    beeldende kunst: vormgevingsproces waarbij een beeldend kunstenaar is betrokken;

  • f.

    kunstopdracht: door college verstrekte opdracht aan beeldend kunstenaar tot vervaardigen of ontwerpen van een kunstwerk;

  • g.

    kunstwerk: voortbrengsel van beeldende kunst.

Artikel 2

Toepassingsbereik

De verordening is van toepassing op bouw, verbouw en renovatie van gemeentelijke bouwwerken en gebouwen, met uitzondering van woningen, en op aanleg, heraanleg en renovatie van gemeentelijke werken.

De verordening is tevens van toepassing op gemeentelijke bijdragen in bouw, verbouw en renovatie van niet-gemeentelijke bouwwerken en gebouwen, met uitzondering van woningen, en op gemeentelijke bijdragen in aanleg, heraanleg en renovatie van niet-gemeentelijke werken.

De verordening is niet van toepassing indien de kosten van bouw, verbouw, aanleg, heraanleg en renovatie, genoemd in artikel 3, lid 3, minder dan € 300.000 bedragen.

De uitbreiding van bestaande schoolgebouwen met één of meerdere groepsruimten en de renovatie van bestaande scholen vallen niet onder de werking van deze regeling.

Artikel 3

Bedrag voor kunst en cultuur

In de raming van de kosten binnen het toepassingsbereik zoals in artikel 2 aangegeven, wordt een bedrag opgenomen ten behoeve van kunstwerken.

Het bedrag bedraagt 1 % van de begrote kosten of van de gemeentelijke bijdrage.

Het in lid 2 genoemde percentage wordt berekend over de aanneemsom van het bouwkundig bestek, verhoogd met de kosten van de basisinstallaties voor warmte, water, lucht en licht, dan wel over de gemeentelijke bijdrage in deze kosten en bela sting.

Bij de berekening van het bedrag voor kunst en cultuur wordt uitgegaan van de bruto kosten en de bruto gemeentelijke bijdragen.

Artikel 4

Storting in reserve

Het volgens artikel 3 berekende bedrag wordt direct na het besluit over aanwending van een begrotingspost, de vaststelling van de desbetreffende begrotingspost of begrotingswijziging in het Cultuurfonds gestort.

Artikel 5

Extra voeding reserve

De reserve wordt behalve volgens artikel 4 gevoed door:

grondverkopen door de gemeente met een opbrengst van meer dan € 10.000, ten bedrage van € 1.00 per m2.

1% van de kosten van sloop, bouw- en woonrijpmaken bij particuliere grondexploitaties op basis van de Gemeentelijke Exploitatieverordening.

andere door de raad aan te wijzen middelen.

Artikel 6

Kunstopdrachten; delegatie onttrekkingen; herstel schade

de beschikkingsbevoegdheid van de middelen uit de reserve ligt bij het college van burgemeester en wethouders. Middels de jaarrekening wordt over deze onttrekkingen verantwoording afgelegd.

Voor de hoogte van het bedrag dat met de kunstopdracht(en) is gemoeid, wordt aansluiting gezocht bij het bedrag dat daarvoor in de reserve is gestort.

Het college kan besluiten om de beschikbare gelden naast beeldende kunst eveneens te besteden voor projecten voor kunst en cultuur.

Aan de reserve kunnen ook middelen worden onttrokken ter financiering of voorfinanciering van herstel van schade, met name ontstaan door vandalisme, aan gemeentelijke kunstwerken en ter financiering van overige kosten, zoals publiciteit, met betrekking tot gemeentelijk kunst en cultuurbeleid.

Artikel 7

Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 8

Intrekking oude regeling

De “Verordening Algemene percentageregeling voor kunstopdrachten in de gemeente Ouder-Amstel” , vastgesteld 17 april 1990, wordt ingetrokken.

Artikel 9

Inwerkingtreding; citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening percentageregeling kunst en cultuur 2008

Ouder-Amstel, 18 september 2008

De raad voornoemd,

de raadsgriffier,

de voorzitter,

L.J. Heijlman

M.T.J. Blankers-Kasbergen

Toelichting percentageregeling kunst en cultuur 2008

ALGEMEEN

Om beeldende kunstopdrachten te stimuleren heeft het Rijk in het begin van de jaren vijftig percentageregelingen ingesteld voor de nieuwbouw van rijksgebouwen en onderwijsinstellingen. Deze regelingen houden in dat een bepaald percentage van de geraamde bouwkosten is gereserveerd voor opdrachten aan of aankopen van beeldend kunstenaars. Een probaat financieel middel om uitbreiding van kunst in de samenleving te bevorderen.

Veel gemeenten hebben dat voorbeeld gevolgd maar beperkten zich veelal niet tot openbare gebouwen en scholen. De regelingen hadden ook betrekking op nieuwe woonwijken, openbaar groen, bruggen en andere infrastructurele werken. Gemee nten zijn vrij om al dan niet een percentageregeling in te stellen en de hoogte en brandbreedte te bepalen van (bouw)projecten die onder de regeling vallen.

De gemeente Ouder-Amstel heeft in 1990 een dergelijke regeling vastgesteld. Dat betrof een model met daarin een vrij ingewikkeld systeem van verschillende percentages en verschillende soorten bouwwerken die binnen de regeling vallen. Daarbij komt overigens dat het toenmalige college van burgemeester en wethouders als ook de gemeenteraad enigszins verdeeld waren over het toepassingsgebied van de regeling. Er bleef verschil van mening wat wel of niet onder de toepassing zou vallen: het ging daarbij vooral om (onderhoud van) wegen en openbaar groen. Uiteindelijk werd de regeling in de huidige vorm vastgesteld.

Mede hierdoor is de huidige regeling in de jaren daarna niet altijd toegepast. Dat betekent ook dat het beoogde doel, het continu verkrijgen van middelen voor toevoeging van kunst in de openbare buitenruimte, niet is bereikt.

Tegen de achtergrond van het huidige cultuurbeleid van de gemeente en het ingezette actieprogramma Cultuurnota 2006-2008 is er reden om tot een nieuwe regeling te komen. Een regeling die minder ingewikkeld is dan de huidige en meer mogelijkheden geeft om het beoogde doel te bereiken.

Bij de aanpassing van de verordening is gebruik gemaakt van de modelverordening van het Cultuurfonds van de Bank van Nederlandse Gemeenten.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel 2

Toepassingsbereik

De decentralisatie van de onderwijshuisvesting naar de lokale overheid betekende een heroverweging met betrekking tot de onderwijshuisvesting waarvoor de gemeenten vanaf 1997 verantwoordelijk werden. In de nieuwe verordening voor de percentageregeling is dan ook de onderwijshuisvesting – ook geldend voor brede scholen, multifunctionele centra etc -meegenomen. Een uitzondering wordt gemaakt voor de uitbreiding van scholen met groepsruimten en de renovatie van onderwijsgebouwen: deze voorzieningen zijn buiten de percentageregeling gehouden, omdat dit in lijn is met de voormalige percentageregeling van het Rijk.

Verder is de regeling nu ook van toepassing op de aanleg, heraanleg, renovatie van wegen, rioleringen etc. die vanuit de kapitaaldienst en de gewone dienst worden bekostigd. Dit is een logisch uitvloeisel van de intentie om meer kunst in de openbare buitenruimte toe te voegen. Gewoon onderhoud is van de toepassing uitgesloten.

Artikel 3

Bedrag voor kunst en cultuur

De regeling wordt vereenvoudigd door slechts één percentage op alle nieuwbouw, verbouw en werken toe te passen. Dit is een percentage dat ook door veel andere gemeenten wordt gehanteerd, al dan niet met variaties per (bouw)bedrag. Concreet betekent dit het volgende:

S

Soort bouwwerk of gebouw

percentage

1.nieuwbouw gemeentelijk gebouw boven € 300.000

1%

2.verbouw gemeentelijk gebouw boven € 300.000

1%

3.nieuw- of verbouw niet gemeentelijk gebouw

1% van gemeentelijke bijdrage

4.onderwijshuisvesting

1% van gemeentelijke bijdrage

5.Infrastructurele werken (wegen, rotondes, bruggen, tunnels etc)

1%

6.Sloop en bouwrijpmaken gronden part. grondexploitatie

1%

7.Groenprojecten

1%

8.Gemeentelijke grondverkopen

€ 1.00 per m2

age

Het nieuwe systeem heeft een ondergrens van € 300.000 en heeft als gevolg daarvan geen betrekking op kleinere projecten; de oude regeling had geen ondergrens. Daar staat tegenover dat in de nieuwe verordening niet meer uitgegaan wordt van de kale bouwsom, maar dat ook de kosten van installaties worden meegerekend, in lijn met de op dit moment gebruikelijke moderne regelingen. Overigens wordt bij de berekening van de bijdrage aan het cultuurfonds uitgegaan van de bruto kosten en de bruto gemeentelijke bijdrage.

Artikel 4

Storting in reserve

Zoals in Nederland vrij gebruikelijk is, worden de middelen, die via de percentageregeling beschikbaar komen, voortaan direct na vaststelling van een krediet, aanwe nding van een budget uit de gewone dienst enz. in het Cultuurfonds gestort. Daarmee wordt gezorgd voor meer transparantie in de totale omvang van middelen die vanuit de percentageregeling beschikbaar komen.

Artikel 5

Extra voeding reserve

Het Cultuurfonds wordt ook gevoed door bijdragen vanuit grondverkoop door de gemeente. € 1 per m2 is een gebruikelijke bijdrage. De bijdrage aan het fonds vindt pas plaats als de grondverkoop meer dan € 30.000 bedraagt. Daarnaast is de regeling eveneens van toepassing indien de Gemeentelijke Exploitatieverordening wordt toegepast.

Artikel 6

Degelatie, kunstopdrachten en herstel schade

Om de uitvoering door het college te vergemakkelijken regelt de verordening de delegatie aan het college om over de middelen uit het Cultuurfonds te beschikken. Het college geeft daarover verantwoording op de gebruikelijke wijze bij het opmaken van de gemeenterekening. En zoals gebruikelijk meldt het college belangrijke zaken aan de raadscommissie.

Verder is geregeld dat – indien mogelijk – uitgaven voor beeldende kunst worden gerelateerd aan de hoogte van verkregen gelden; daarmee kan b.v. een relatie worden gelegd tussen een opbrengst uit de bouw van een nieuwe wijk en het daar te plaatsen kunstwerk.

Omdat het Cultuurfonds bedoeld is om breed voor kunst en cultuur in te zetten is eveneens geregeld dat gelden ook kunnen worden besteed voor projecten. En tenslotte kunnen de door het college ook worden gebruikt ter financiering van andere kosten, b.v. ontstaan door schade, maar ook jaarlijks onderhoud en publiciteit.