Regeling vervallen per 12-01-2017

Subsidieregeling stimuleringsfonds particulier initiatief 2015

Geldend van 23-05-2015 t/m 11-01-2017

Intitulé

Subsidieregeling stimuleringsfonds particulier initiatief 2015

De raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gelet op artikel 2 en 3 van de Algemene Subsidieverordening Pijnacker-Nootdorp 2015 en het Subsidiebeleidskader maatschappelijke voorzieningen 2014 – 2017;

gezien het voorstel van het college van 17 maart 2015;

besluit:

  • 1.

    Het Stimuleringsfonds particulier initiatief, vastgesteld door de raad op 6 februari 2014, in te trekken;

  • 2.

    De besluitvorming over de toevoeging van de extra € 112.000 aan het Stimuleringsfonds uit te stellen tot 2016;

  • 3.

    De volgende Subsidieregeling stimuleringsfonds particulier initiatief 2015 vast te stellen:

Uitgangspunten

Op 27 juni 2013 stelde de raad het Subsidiebeleidskader maatschappelijke voorzieningen 2014 - 2017 vast. Het nieuwe subsidiebeleidskader geeft een geactualiseerde visie op de taak en de rol van de gemeente bij de bekostiging van maatschappelijke voorzieningen. De raad heeft op 27 juni ook besloten tot de instelling van een Stimuleringsfonds particulier initiatief. Het Stimuleringsfonds is in het leven geroepen, omdat het nieuwe Subsidiebeleidskader niet langer voorzag in subsidies voor particuliere initiatieven.

Onder particulier initiatief verstaan wij voorzieningen die vanuit de samenleving zelf tot stand komen en in stand worden gehouden, omdat initiatiefnemers daartoe zelf gedreven zijn en er draagvlak voor vinden in de samenleving. Particulier initiatief organisaties zijn verantwoordelijk voor instandhouding van de eigen organisatie. Bij particuliere initiatieven ziet de gemeente een lichte rol voor zichzelf. De gemeente kan incidenteel faciliteren en eventueel beperkt subsidiëren. Echter nadrukkelijk naar behoefte, afhankelijk van maatschappelijk (financieel) draagvlak, steeds op maat, met oog voor beschikbaarheid van regionaal aanbod en binnen de mogelijkheden van de gemeente. Om deze reden is de regeling aangepast in die zin dat de regeling nu een maximale subsidiebijdrage per lid/deelnemer/bezoeker kent.

Om organisaties in het particulier initiatief te kunnen blijven ondersteunen bij activiteiten voor bepaalde doelgroepen, is besloten tot de instelling van een stimuleringsfonds particulier initiatief voor nieuwe én bestaande activiteiten, die een bijdrage leveren aan onze samenleving. Hiermee worden het belang en de waarde van het particulier initiatief onderkend en onderstreept. Toekenning van subsidie vanuit het stimuleringsfonds gebeurt op basis van de in deze regeling genoemde bepalingen.

Artikel 1 - Doelstelling subsidieregeling

  • a.

    Het doel van de regeling is het stimuleren en faciliteren van activiteiten die bijdragen aan het deelnemen aan, versterken of opbouwen van sociale netwerken rondom de volgende doelgroepen:

    • -

      jeugd van 0 tot en met 23 jaar

    • -

      mensen met een beperking

    • -

      kwetsbare inwoners

  • b.

    Onder kwetsbare inwoner wordt verstaan:

  • iemand die (tijdelijk) niet zelfstandig (niet op eigen kracht) of niet met behulp van zijn omgeving (eigen sociale netwerk) actief kan meedoen in de samenleving.

Artikel 2 - Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door vrijwilligersorganisaties met rechtspersoonlijkheid die lokaal actief zijn en activiteiten organiseren en aanbieden voor inwoners van Pijnacker-Nootdorp.

Artikel 3 - Indieningdatum en inhoud subsidieaanvraag voor structurele activiteiten

Een aanvraag om een subsidie voor structurele activiteiten (dat wil zeggen: per kalender- of boekjaar) dient uiterlijk voor 1 april van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, volledig te worden ingediend bij het college van Burgemeester en Wethouders van Pijnacker-Nootdorp, ter attentie van de afdeling Beleid, Postbus 1, 2640 AA te Pijnacker.

De aanvraag van de subsidie omvat in elk geval:

  • a.

    Een activiteitenplan, waarin opgenomen is:

    • -

      een omschrijving van de activiteiten;

    • -

      de doelgroep(en) waarop de activiteiten gericht zijn.

  • b.

    De volgende, door de Algemene Ledenvergadering goedgekeurde, financiële gegevens;

    • -

      een begroting voor het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • -

      een jaarrekening van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarin subsidie wordt aangevraagd, inclusief een balans van schulden en bezittingen en een jaarverslag van de activiteiten;

    • -

      een opgave van aangevraagde subsidies bij andere organisaties en stand van zaken daarvan;

    • -

      een overzicht van de contributies, eigen bijdragen of tarieven voor het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • -

      een overzicht van het aantal leden / deelnemers (dat voor subsidie in aanmerking komt) per 31 december van het jaar voorafgaande aan het jaar waarin subsidie wordt aangevraagd.

  • c.

    Een communicatieplan, waarin opgenomen is;

    • -

      op welke wijze de activiteit breed onder de aandacht wordt gebracht bij de doelgroep(en) onder alle inwoners van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

    • -

      een beschrijving van de manier waarop deelnemers / bezoekers worden geworven.

  • d.

    Het onder sub b genoemde vereiste van de door de Algemene Ledenvergadering goedgekeurde, financiële gegevens is slechts van toepassing, wanneer dit in de statuten van de aanvragende organisatie is geregeld. Het indienen van de onder sub b gevraagde financiële gegevens blijft onverminderd van toepassing.

Uit de financiële gegevens moet blijken welke inkomsten en uitgaven toe te rekenen zijn aan de doelgroep(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 4 - Indieningdatum en inhoud subsidieaanvraag voor eenmalige activiteiten

Een aanvraag om een subsidie voor eenmalige activiteiten dient minimaal 8 weken voorafgaand aan de activiteit(en) te worden ingediend bij het college van Burgemeester en Wethouders van Pijnacker-Nootdorp, ter attentie van de afdeling Beleid, Postbus 1, 2640 AA te Pijnacker.

De aanvraag van de subsidie omvat in elk geval:

  • a.

    Een activiteitenplan, waarin opgenomen is:

    • -

      een omschrijving van de activiteiten;

    • -

      de doelgroep(en) waarop de activiteiten gericht zijn;

    • -

      de start en de einddatum van de activiteiten;

    • -

      het verwachte aantal deelnemers aan / bezoekers van de activiteiten;

    • -

      een beschrijving van de wijze waarop de activiteiten bijdragen aan de doelstelling van deze regeling.

  • b.

    Een begroting, waarin opgenomen is;

    • -

      een specificatie van de inkomsten en uitgaven, inclusief de bijdragen van derden, deelnemers en bezoekers.

  • c.

    Een promotieplan, waarin opgenomen is;

    • -

      op welke wijze de activiteit onder de aandacht wordt gebracht;

    • -

      een beschrijving van de manier waarop deelnemers / bezoekers worden geworven.

Uit de financiële gegevens moet blijken welke inkomsten en uitgaven toe te rekenen zijn aan de doelgroep(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 5 - Toetsingscriteria bij zowel structurele als eenmalige activiteiten

De aanvragen worden getoetst aan onderstaande criteria:

  • 1.

    De activiteiten passen binnen de doelstelling van deze regeling;

  • 2.

    De activiteiten worden georganiseerd door vrijwilligers;

  • 3.

    Deelname aan of het bezoeken van de activiteit, zowel structureel als eenmalig, is mogelijk voor alle tot (één van) de doelgroepen behorende inwoners van onze gemeente, ongeacht of zij wel of niet lid zijn of anderszins structureel verbonden zijn aan de organisatie. De activiteiten richten zich derhalve niet uitsluitend op de leden van of degenen die verbonden zijn aan de vrijwilligers(organisatie(s), maar op alle inwoners van Pijnacker-Nootdorp binnen de aangewezen doelgroepen;

  • 4.

    Minimaal 50% van de kosten wordt gedekt door cofinanciering of eigen inkomsten;

  • 5.

    Met de activiteiten wordt bijgedragen aan een gemeentelijk beleidseffect als bedoeld in de bij deze regeling behorende bijlage.

Artikel 6 - Wijze van toekenning, verantwoording en vaststelling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 3 uiterlijk op 1 juli van het jaar waarin de aanvraag is ingediend;

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 4 binnen acht weken nadat de volledige aanvraag is ingediend;

  • 3.

    Subsidies tot en met € 10.000 worden door burgemeester en wethouders direct vastgesteld of verleend en – tenzij toepassing wordt gegeven aan het volgende lid – binnen twaalf weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht, ambtshalve vastgesteld;

  • 4.

    Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het vorige lid kan de aanvrager worden verplicht om op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. In dat geval vindt de vaststelling plaats binnen twaalf weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt;

  • 5.

    In geval van verlening van een subsidie van ten hoogste € 10.000 wordt een voorschot verstrekt ter hoogte van de verleende subsidie;

  • 6.

    Bij subsidies van meer dan € 10.000, maar ten hoogste € 50.000 dient de subsidieontvanger uiterlijk twaalf weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in. De aanvraag bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop.

  • 7.

    Burgemeester en wethouders stellen de subsidie als bedoeld in lid 6 vast binnen dertien weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling. Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste vijf weken worden verdaagd.

Artikel 7 - Maximale subsidiebijdrage

Het te subsidiëren bedrag per lid/deelnemer/bezoeker aan de activiteiten kan nooit hoger zijn dan 50% van de eigen bijdrage (contributie/deelnemersgeld/entreegeld) per lid/deelnemer/bezoeker aan de activiteiten.

Artikel 8 - Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidiebudget voor structurele activiteiten bedraagt 75% van het subsidieplafond dat de raad jaarlijks vaststelt voor het Stimuleringsfonds;

  • 2.

    Bij overvraging van het onder lid 1 genoemde budget wordt een evenredig kortingspercentage toegepast op alle toegekende subsidieaanvragen.

  • 3.

    Een overschot van het onder lid 1 genoemde subsidiebudget dat na beoordeling van alle aanvragen overblijft wordt toegevoegd aan het door de raad vastgestelde subsidiebudget voor eenmalige activiteiten.

  • 4.

    Het subsidiebudget voor eenmalige activiteiten bedraagt 25% van het subsidieplafond dat de raad jaarlijks vaststelt voor het Stimuleringsfonds;

  • 5.

    Aanvragen voor eenmalige activiteiten worden op volgorde van binnenkomst in behandeling genomen.

  • 6.

    Als het subsidiebudget voor eenmalige activiteiten is uitgeput, besluit het college de aanvraag af te wijzen.

Artikel 9 - Overgangsbepalingen

Besluiten op aanvragen voor subsidies die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze subsidieregeling worden aangehouden totdat de regeling in werking is getreden.

Artikel 10 - Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Artikel 11 - Slotbepalingen

Op onderwerpen waarin deze regeling niet voorziet, zijn de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening Pijnacker-Nootdorp 2015 van toepassing.

Artikel 12 - Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling stimuleringsfonds particulier initiatief 2015.

Ondertekening

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 30 april 2015
de griffier, de voorzitter,
drs. S.G.W.M. Heerdink mw. F. Ravestein

BIJLAGE Gemeentelijke beleidseffecten

Onderwijs

  • -

    ‘Jongeren nemen volwaardig en verantwoordelijk deel aan de samenleving.’

Collectieve voorzieningen

  • -

    ‘De jeugd groeit gezond op in een veilige omgeving.’

  • -

    ‘Inwoners zijn zo zelfredzaam mogelijk en participeren in de maatschappij.’

  • -

    ‘Inwoners zijn gezond en ontwikkelen zich naar vermogen.’

Individuele voorzieningen

  • -

    ‘Inwoners participeren naar vermogen op de arbeidsmarkt, bij voorkeur door werk of indien dit niet haalbaar is door vrijwilligerswerk of arbeidsmatige dagbesteding.’

Leefbaar, veilig en duurzaam

  • -

    ‘Een hoogwaardige woon- en leefomgeving’.

  • -

    ‘Een veilige gemeente om in te wonen, te werken en te recreëren.’

BIJLAGE Voorbeeld verdeling subsidiebudget

De raad stelt jaarlijks het subsidieplafond vast.

Stel: er is jaarlijks een subsidiebudget van € 100.000. Dit is als volgt te verdelen:

  • -

    het subsidiebudget voor structurele activiteiten (art. 8, lid 1) bedraagt € 75.000 per jaar;

  • -

    het subsidiebudget voor eenmalige activiteiten (art. 8, lid 4) bedraagt € 25.000 per jaar.

Verdeling van het subsidiebudget is noodzakelijk, omdat subsidie voor structurele activiteiten aangevraagd wordt in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten daadwerkelijk plaats vinden. Voorbeeld: in 2015 wordt subsidie aangevraagd voor activiteiten in 2016.

Subsidie voor eenmalige activiteiten kan op elk gewenst moment (maar minimaal 8 weken van te voren) worden aangevraagd. Voorbeeld: in mei 2016 wordt subsidie aangevraagd voor activiteiten in september 2016.

Stel dat in juli 2015 het totaal beschikbare subsidiebudget van € 100.000 voor 2016 volledig is toegekend voor structurele activiteiten, dan resteert er in 2016 geen budget voor eenmalige activiteiten. Om deze situatie te voorkomen is verdeling van het budget noodzakelijk.

2015

Structurele activiteiten

Organisaties die subsidie aanvragen voor structurele activiteiten, dienen voor 1 april 2015 een aanvraag in voor subsidie voor 2016. De toekenning van de subsidie geschiedt voor 1 juli 2015. Het subsidieplafond 2016 voor structurele activiteiten bedraagt € 75.000. Na 1 juli 2015 is bekend of er subsidiegeld overblijft. Dit overschot wordt toegevoegd aan het subsidiebudget 2016 voor eenmalige activiteiten.

Eenmalige activiteiten

Organisaties die subsidie aanvragen voor eenmalige activiteiten, kunnen het hele jaar door een aanvraag indienen. Het subsidieplafond 2015 voor eenmalige activiteiten wordt bepaald door het overschot dat resteert na beoordeling in 2014 van de subsidieaanvragen voor structurele activiteiten in 2015.

2016

Structurele activiteiten

Organisaties die subsidie aanvragen voor structurele activiteiten, dienen voor 1 april 2016 een aanvraag in voor subsidie voor 2017. De toekenning van de subsidie geschiedt voor 1 juli 2016. Het subsidieplafond 2017 voor structurele activiteiten bedraagt € 75.000. Na 1 juli 2016 is bekend of er subsidiegeld overblijft. Dit overschot wordt toegevoegd aan het subsidiebudget 2017 voor eenmalige activiteiten.

Eenmalige activiteiten

Organisaties die subsidie aanvragen voor eenmalige activiteiten, kunnen het hele jaar door een aanvraag indienen. Het subsidieplafond 2016 voor eenmalige activiteiten bedraagt € 25.000 + het overschot van structurele activiteiten uit 2016 (indien in 2015 gebleken is dat er subsidiegeld is overgebleven).

2017

Structurele activiteiten

Organisaties die subsidie aanvragen voor structurele activiteiten, dienen voor 1 april 2017 een aanvraag in voor subsidie voor 2018. De toekenning van de subsidie geschiedt voor 1 juli 2017. Het subsidieplafond 2018 voor structurele activiteiten bedraagt € 75.000. Na 1 juli 2017 is bekend of er subsidiegeld overblijft. Dit overschot wordt toegevoegd aan het subsidiebudget 2018 voor eenmalige activiteiten.

Eenmalige activiteiten

Organisaties die subsidie aanvragen voor eenmalige activiteiten, kunnen het hele jaar door een aanvraag indienen. Het subsidieplafond 2017 voor eenmalige activiteiten bedraagt € 25.000 + het overschot van structurele activiteiten uit 2017 (indien in 2016 gebleken is dat er subsidiegeld is overgebleven).