Regeling vervallen per 01-06-2023

Havenverordening gemeente Reimerswaal 2009

Geldend van 01-04-2010 t/m 31-05-2023

Intitulé

Havenverordening gemeente Reimerswaal 2009

De raad van de gemeente Reimerswaal;gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 november 2009;overwegende dat het gewenst is om regels (hernieuwd) vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke havens;gelet op de Algemene Wet Bestuursrecht, en de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de Havenverordening gemeente Reimerswaal 2009

 

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1.01 Toepassingsgebied

De havenverordening is van toepassing op: de havens in Yerseke met haventerreinen en alle daarbij behorende werken.

Artikel 1.02 Begripsbepalingen

In deze havenverordening wordt verstaan onder:a. Vaartuig: alle soorten van drijvende lichamen welke wegens hun drijfvermogen worden gebezigd dan wel bestemd zijn of geschikt zijn voor het dragen en eventueel vervoeren van personen, dieren, stoffen (al dan niet vloeibaar), gassen, goederen of voorwerpen, al dan niet met het vaartuig één geheel uitmakende, alsmede caissons, pontons, ketels, bakken, baggermolens, zuigers en dergelijke drijvende lichamen;b. Schip: vaartuig, al dan niet met eigen beweegkracht, veelal bestemd voor het vervoer van personen of goederen;c. Schipper: degene die een schip of een samenstel voert dan wel degene die de leiding heeft over een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting;d. Havenmeester: de ambtenaar of diens plaatsvervanger die als zodanig door burgemeester en wethouders is aangewezen en aan wie het toezicht op de haven, haventerreinen en de daarbij behorende werken is opgedragen conform een door dat college vastgestelde taakomschrijving;e. Zate: een droogvallend gedeelte van de haven door de zakelijk rechthebbende daarvan toegewezen om regelmatig door hetzelfde vaartuig uitsluitend als vaste ligplaats te worden gebezigd.f. Opleggen van vaartuigen: het voor korte of langere tijd uit de vaart nemen van een vaartuig;g. Vissersschip: een schip dat bestemd is voor en hoofdzakelijk en bedrijfsmatig wordt gebruikt voor het vangen van vis of andere levende rijkdommen (bijv. schelpdieren) van de zee of ander buitendijks water;h. Zeilend bedrijfsvaartuig: een zeilend binnenvaartschip, geen passagiersschip zijnde, dat overwegend of geheel met behulp van zeilen wordt voortgestuwd en dat hoofdzakelijk gebezigd wordt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen;i. Passagiersschip: een vaartuig dat is ingericht voor het bedrijfsmatig vervoer van meer dan 12 personen;j. Vaste ligplaats: een ligplaats die krachtens overeenkomst met watersportverenigingen, dan wel met toestemming van burgemeester en wethouders, ter beschikking is gesteld voor permanent gebruik door hetzelfde vaartuig;k. Passant(en): een persoon of personen die niet beschikken over een vaste ligplaats en met één of meerdere vaartuigen voor onbepaalde tijd in een haven ligt of liggen, tegen het verschuldigde passantentarief;l. Sleepboot: een werktuigelijk voortbewogen schip dat sleepdienst verricht of assistentie verleent en hiertoe bestemd is;m. Woonschip: een vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, dag en/of nachtverblijf van een of meer personen;

Hoofdstuk 2 ALGEMENE VEILIGHEID IN DE HAVENS

Artikel 2.01 Verkeersaanwijzingen

Een ieder, die zich in de haven bevindt, is verplicht de aanwijzingen op te volgen door de havenmeester met betrekking tot de doorvaart worden gegeven in het belang van de veiligheid van de schepen en van de scheepvaart alsook voor instandhouding van de werken.

Artikel 2.02 Gebruik marifoon

De schipper is verplicht bij het binnenkomen van de haven, voorzover in het schip een marifooninstallatie aanwezig is, deze af te stemmen op kanaal 74.

Artikel 2.03 Buiten boord uitsteken van voorwerpen; verlies van voorwerpen

  • 1 De schipper is verplicht in de haven er voor zorg te dragen:a. dat laadbomen, tuig en andere uitstekende delen zo min mogelijk buiten dat vaartuig uitsteken en goed zijn vastgezet;b. dat ankers zodanig worden gebruikt, dat daardoor andere vaartuigen of kunstwerken niet kunnen worden beschadigd, of zodanig voor de kluis hangen, dat zij in geval van aanvaring niet in enig vaartuig nabij of onder de waterlijn binnen kunnen dringen;c. dat kluiverbomen, boegsprieten en raas, indien beweegbaar, tijdens het gemeerd liggen in de havens getopt, ingetrokken of gebrast zijn.

  • 2 Indien een schip een voorwerp verliest waardoor een belemmering van of een gevaar voor de scheepvaart kan ontstaan moet de schipper daarvan onverwijld kennis geven aan de dichtstbijzijnde bevoegde autoriteit.

Artikel 2.04 Gezonken schepen

  • 1 Indien een vaartuig is gezonken moet de schipper dit zo spoedig mogelijk melden aan de havenmeester.

  • 2 De schipper of rechthebbende dient ervoor zorg te dragen dat het vaartuig binnen een door burgemeesters en wethouders te stellen termijn uit het water is verwijderd, respectievelijk de lading is verwijderd en daarna het wrak wordt gelicht.

  • 3 Bij in gebreke blijven worden door de gemeente maatregelen genomen op kosten van de schipper of rechthebbende.

Artikel 2.05 Ankeren van vaartuigen

  • 1 Het is verboden in de havens:a. een anker te bezigen om een vaartuig te stoppen;b. met een krabbend anker te varen;c. ten anker te komen of ten anker te liggen.

  • 2 De in het eerste lid gestelde verboden gelden niet voor een baggervaartuig, indien de ankers worden gebezigd bij het verrichten van baggerwerk.

  • 3 De ankers en/of de meermiddelen van het baggervaartuig, welke in en/of over het vaarwater uitstaan, moeten tijdig worden opgevierd, losgegooid en/of uitgestoken, zo vaak dit voor het veilig passeren van andere vaartuigen nodig is.

  • 4 De in het eerste lid onder a, b, en c gestelde verboden gelden niet in het geval dat op last van de havenmeester het anker gepresenteerd moet worden in verband met de veiligheid bij het afmeren.

  • 5 Het in het eerste lid onder a gestelde verbod geldt niet indien wordt gehandeld ter voorkoming van een aanvaring.

Artikel 2.06 Verbod tot binnen varen van de haven

  • 1 Het is de schippers verboden binnen te varen met:a. beschadigde vaartuigen, voor zover dit gevaar oplevert, danwel schade kan toebrengen aan de haven-inrichting danwel andere havengebruikers ;b. vaartuigen, in zinkende toestand verkerend;c. brandende vaartuigen;d. vaartuigen, die door de toestand van hun lading of uit andere oorzaak gevaar voor de veiligheid in de haven, of hinder of gevaar voor de omgeving kunnen opleveren.

  • 2 Tevens is het verboden op de motor in de havens sneller te varen dan 5 km/uur, of de havens binnen de varen met een snelheid groter dan 5 km/uur.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen van het in lid 1 gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 2.07 Toegankelijkheid van de havens

a. met een schip met een lengte van meer dan 15 meter in de Prins Willem Alexanderhaven te komen;b. met een schip van meer dan 300 ton laadvermogen in de Prinses Beatrixhaven te komen.

Artikel 2.08 Draaiverbod voortstuwer

Het is verboden zonder toestemming van de havenmeester, van een vaartuig dat aan de grond zit de voortstuwer te laten draaien.

Artikel 2.09 Dreggen

  • 1 Het is verboden al dan niet bij wijze van beroep met enigerlei middel naar zich onder het wateroppervlak bevindende voorwerpen te zoeken of deze voorwerpen op te dreggen.

  • 2 Dit verbod geldt niet ten aanzien van hem die zoekt of vist naar datgene dat aan hem toebehoort of aan zijn zorgen is toevertrouwd.

Artikel 2.10 Slopen van vaartuigen

  • 1 Het is verboden in de havens een vaartuig te slopen.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen van het in lid 1 gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 2.11 Aanbrengen van voorwerpen in de haven

  • 1 Het is verboden meerpalen, steigers, buizen, kabels, hijsbalken, laadbruggen, of dergelijke voorwerpen of inrichtingen in of boven de havens of bevaarbare wateren te hebben, aan te brengen, te leggen of te plaatsen.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen van het in lid 1 gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 2.12 Betreden van kunstwerken

Het is verboden in meerpalen, remmingswerken of andere tot de havens behorende kunstwerken te klimmen, daarop te lopen of zich daarop te bevinden.

Artikel 2.13 In- en uitvaren van zeilende vaartuigen

  • 1 Het is verboden voor zeiljachten die voorzien zijn van een functionerende motor, in de havens te zeilen of de havens al zeilend in of uit te varen.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen van het in lid 1 gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 2.14 Zwemmen, sportduiken e.d.

  • 1 Het is verboden in de havens te zwemmen, te spelevaren, te windsurfen of te sportduiken.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen van het in lid 1 gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 2.15 Verplaatsen van stenen uit de glooiing e.d.

Het is verboden, zonder daartoe bevoegd te zijn, stenen uit de glooiingen, oevers of havendammen te halen of deze te verplaatsen of daar stenen te storten. 

Artikel 2.16 Gebruik electriciteit

  • 1 Het gebruik van electriciteit van de in de haven aanwezige aansluitpunten is toegestaan met de juiste aansluitkabels. Dit betreft een drie-aderige kabel welke van het aansluitpunt tot in het vaartuig voert. Tussenverbindingen van stekkers en contrastekkers, in welke uitvoering dan ook,  zijn niet toegestaan.

  • 2 Het is niet toegestaan een electrische installatie of electrische apparatuur aan boord van onbemande schepen op het havenelectriciteitsnet aan te sluiten tussen 1 oktober en 1 april. Het laden van de accu in deze periode is wel toegestaan.

  • 3 Het gebruik van kacheltjes, koel- en / of vriesinstallaties is mogelijk in overleg met de havenmeester. Voor dit gebruikt stellen burgemeester en wethouders nadere regels vast.

Artikel 2.17 Gasinstallatie

De zich aan boord bevindende gasinstallatie moet voldoen aan de wettelijke voorschriften. 

Artikel 2.18 Brandbeveiliging

De eigenaren van een vaartuig met een ingebouwde motor of motoren of één of meerdere buitenboordmotor(en) met een vaste of losse tank zijn verplicht er zorg voor te dragen, dat een in goede staat verkerende en goede snelwerkende brandblusser zich aan boord bevindt.

Artikel 2.19 Verzekering

Het is de schipper verboden een schip in de haven te brengen of te hebben zonder dat de rechthebbende op het vaartuig zich heeft verzekerd tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid, als bedoeld in artikel 1401 en volgende van het Burgerlijk wetboek, welke eventueel als gevolg van het gebruik of de aanwezigheid van het vaartuig kan ontstaan.

Hoofdstuk 3 REGELS VOOR DE TOEWIJZING VAN LIGPLAATSEN EN HET INNEMEN DAARVAN

Artikel 3.01 Toewijzing ligplaatsen

  • 1 Vaste ligplaatsen worden toegewezen door burgemeester en wethouders.

  • 2 Tijdelijke ligplaatsen danwel ligplaatsen voor passanten worden aangewezen door de havenmeester. Voor de toewijzing van de onder 1 bedoelde ligplaatsen in de jachthaven stelt de raad nadere regels vast. 

Artikel 3.02 Innemen ligplaatsen

  • 1 De schipper die met zijn vaartuig een tijdelijke of nieuwe ligplaats wenst in te nemen, is verplicht zich direct na aankomst met dit vaartuig in de haven te melden bij de havenmeester.

  • 2 Valt de aankomsttijd, bedoeld in lid 1, buiten de openingstijden van het havenkantoor, dan is de schipper verplicht zich te melden zodra het kantoor weer geopend is.

  • 3 De melding dan wel het innemen van een ligplaats ontheft de schipper niet van de verplichting zich ervan te overtuigen dat die plaats voor zijn vaartuig veilig is.

  • 4 De schipper is verplicht alle door of vanwege burgemeester en wethouders gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen.

  • 5 Het is verboden voor de beroepsvaart om af te meren aan de passantensteiger voor jachten in de Prinses Beatrixhaven in Yerseke zonder toestemming van de havenmeester.

  • 6 Alle schepen dienen met de voorsteven tegen de wal te liggen. Met toestemming van de havenmeester kan hiervan afgeweken worden.

  • 7 Vaartuigen die een vaste ligplaats hebben, dienen de naam en/of kenmerk van het vaartuig duidelijk en goed leesbaar te voeren en een juiste vlagvoering te bezigen.

Artikel 3.03 Regeling vertrek

De schipper die een ligplaats heeft voor meer dan één nacht, is verplicht een tijdelijke afwezigheid van één nacht of langer te melden aan de havenmeester. De havenmeester is bevoegd deze ligplaats gedurende de afwezigheid van de schipper door derden in te latennemen.

Artikel 3.04 Vastmaken

  • 1 De schipper is verplicht er zorg voor te dragen, dat zijn vaartuig zolang het een ligplaats inneemt goed en veilig is vastgemaakt; hij dient bij voortduring er zorg voor te dragen, dat bij wijziging van de waterstand en/of zinking van dat vaartuig, de meermiddelen dienovereenkomstig worden aangepast en dat geen schade aan vaartuigen of kunstwerken wordt toegebracht.

  • 2 Het vastmaken mag niet anders geschieden dan aan de daartoe bestemde ringen of meerpalen of aan de palen, meerboeien of dukdalven, in de haven geplaatst, of aan vaartuigen, welke aan zodanige voorwerpen zijn vast gemaakt.De schipper is verplicht ervoor te zorgen, dat de touwen en/of trossen of draden van zijn vaartuig zodanig met de meergelegenheid zijn verbonden dat aan de andere vaartuigen geen hinder kan worden veroorzaakt.

  • 3 Ligplaatshouders moeten ten allen tijde gedogen, dat een ander vaartuig langszij van hun vaartuig wordt afgemeerd.

Artikel 3.05 Bijboten

Het is verboden zonder toestemming van de havenmeester, in de havens roeiboten, rubberboten of een bij een groter vaartuig behorende bijboot langszij van dit vaartuig te meren, anders dan voor het direct in- of uitladen van personen en /of goederen.

Artikel 3.06 Verhalen van gemeerd of ten anker liggend vaartuig

  • 1 Het is verboden zonder toestemming van de schipper een gemeerd of ten anker liggend vaartuig te verleggen of te verhalen of daarvan trossen los te gooien of te kappen of het (de) anker(s) te lichten of de ankerketting(en) te ontsluiten.

  • 2 Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing, indien wordt gehandeld door of op last van havenmeester of daartoe, door de burgemeester en wethouders aangewezen ambtena(a)r(en).

Artikel 3.07 IJsgang of toegevroren water in de haven

Bij ijsgang of toegevroren water in de havens is de schipper van een vaartuig verplicht:a. indien hij met dat vaartuig een ligplaats wenst in te nemen of te verlaten dan wel het bevel daartoe ontvangt, voor zijn rekening en risico zo nodig het ijs te breken of een sleepboot te gebruiken;b. zodanige maatregelen te nemen, dat met zijn vaartuig en/of sleepboot geen schade kan worden toegebracht aan andere vaartuigen of aan kunstwerken zoals oeververdedigingen, steigers en remmingswerken.

Artikel 3.08 Medewerking tot vertrekken of verhalen dan wel tot ruimte maken

De schipper van een vaartuig, dat langszij een ander vaartuig gemeerd ligt is verplicht:a. het andere vaartuig, indien de schipper daarvan dit wenst, gelegenheid te geven te ontmeren en te vertrekken;b. zijn plaats in te ruimen voor een vaartuig dat de ligplaats langszij behoeft.

Artikel 3.09 Draaiverbod voortstuwer

Het is verboden zonder toestemming van de havenmeester de voortstuwer van een gemeerd of ten anker liggend vaartuig te laten draaien, tenzij terstond na aankomst ter plaatse van het vaartuig of ter voorbereiding van het vertrek.

Artikel 3.10 Beveiligingsmaatregelen bij het meren

  • 1 Waar geen remmingswerken aanwezig zijn, is de schipper verplicht door het aanbrengen van fenders, kurkezakken of wrijfhouten of op andere wijze ervoor zorg te dragen, dat ten gevolge van het meren van zijn vaartuig geen schade aan enig eigendom van derden kan worden veroorzaakt.

  • 2 Het afmeren dient zodanig plaats te vinden dat geen gevaar, schade of hinder kan worden ondervonden door de gebruikers van de kaden.

Artikel 3.11 Gebruik van vaartuigen als opslag- of bedrijfsruimte

  • 1 Het is verboden in de havens te liggen met een vaartuig, gebezigd tot magazijn, tot werkplaats of tot het uitoefenen van een nering.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen van het in lid 1 gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 3.12 Verhuur of verhandelen van vaartuigen

Onverminderd het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Reimerswaal is het zonder vergunning van burgemeester en wethouders voor een ieder die er zijn bedrijf of nevenberoep dan wel een gewoonte van maakt vaartuigen te verhuren of te verhandelen, verboden met een of meer vaartuigen een ligplaats in te nemen met het oogmerk deze te verhuren of te verhandelen.

Artikel 3.13 Woonschepen

Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders met een woonschip een ligplaats in de havens in te nemen.

Hoofdstuk 4 LADEN/LOSSEN VAN VAARTUIGEN

Artikel 4.01 Laad- en losvoorschriften

Vaartuigen mogen alleen geladen en gelost worden op de daartoe bestemde of door de burgemeester en wethouders aangewezen plaatsen, na voorafgaande toestemming van de havenmeester.

Artikel 4.02 Betreden en lossen van vaartuigen

Ingeval aan de buitenkant van een vaartuig één of meer vaartuigen gemeerd zijn, is de schipper van eerstgenoemd vaartuig verplicht op last van de havenmeester zijn plaats in te ruilen, indien hij niet wil toestaan dat personen zich over het vaartuig begeven van de wal naar laatstbedoelde vaartuigen of omgekeerd of dat in de nabijheid liggende vaartuigen over zijn vaartuig heen laden of lossen.

Artikel 4.03 Het laden en lossen van stoffen

  • 1 Het is verboden in de havens enig voorwerp te lossen of te laden zonder afdoende maatregelen om te voorkomen dat daarvan iets in het water valt.

  • 2 Mochten door nalatigheid of schuld van de verantwoordelijke persoon of personen toch goederen of voorwerpen in de havens terecht komen, dan zullen deze op eerste aanzegging van de havenmeester terstond uit de havens dienen te worden verwijderd.

Hoofdstuk 5 BEPALINGEN BETREFFENDE HET MILIEU

Artikel 5.01 Storten van vloeistoffen

  • 1 Onverlet het bepaalde in de Algemene plaatselijke verordening (Apv) van de gemeente Reimerswaal is het verboden vloeistoffen, uitgezonderd water en huishoudelijk afvalwater, en/of voorwerpen of zelfstandigheden welke dan ook, over boord of van de wal in het water te werpen, te laten vallen, te pompen of te laten vloeien.

  • 2 Het in lid 1 bepaalde is niet van toepassing op lozingen waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 1 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren is verstrekt.

  • 3 Onderwatertoiletten mogen niet gebruikt worden.

  • 4 Zowel de schipper van een vaartuig als de exploitant van een aan de havens gelegen terrein is verplicht:a. zodanige maatregelen te nemen, dat het te water geraken van de in het eerste en derde lid genoemde vloeistoffen, voorwerpen of zelfstandigheden, wordt voorkomen.b. onmiddellijk na het te water geraken van de in het eerste en derde lid genoemde vloeistoffen, voorwerpen of zelfstandigheden daarvan kennis te geven aan de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtena(a)r(en) en er zorg voor te dragen, dat deze stoffen onmiddellijk dan wel binnen de door burgemeester en wethouders te bepalen termijn uit de havens worden verwijderd.

  • 5 Bij in gebreke blijven worden door de gemeente maatregelen genomen op kosten van de schipper of rechthebbende.

Artikel 5.02 Verplichting reiniging kaden etc.

De gebruikers van de loswal, kaden, haventerreinen en overslagterreinen zijn verplicht, indien ten gevolge van door hun op last verrichte werkzaamheden, restanten lading, emballage, garnering, vuilnis, puin, gruis, kalk, sintels, kolen, aarde, olieproducten of afvallen daarvan, chemicaliën of andere daarmee gelijk te stellen stoffen, zijn achtergebleven, te zorgen dat de loswal, kaden, haventerreinen en overslagterreinen behoorlijk, zulks ter beoordeling van de havenmeester, van deze afvallen c.q. stoffen worden gereinigd binnen 24 uren na beëindiging der werkzaamheden of indien die werkzaamheden langer dan een dag duren, tenminste eenmaal per dag.

Artikel 5.03 Laten ontsnappen van rook e.d.

Het is verboden rook, dampen, gassen, stoom, heet water of andere stoffen op een zodanige wijze uit een vaartuig te laten ontsnappen,  dat daardoor gevaar, hinder of schade kan ontstaan voor personen, dieren, milieu, goederen of vaartuigen.

Artikel 5.04 Treffen voorzieningen

De schipper is verplicht zodanige voorzieningen te treffen, dat schade of overlast door stof, stank of anderszins jegens personen, dieren, milieu, goederen of vaartuigen wordt voorkomen.

Artikel 5.05 Inrichting stookinstallatie

De schipper, of bij diens ontstentenis de reder of de eigenaar van een vaartuig, is verplicht er zorg voor te dragen dat elke stookinstallatie zodanig is ingericht, wordt onderhouden en bediend, dat een nagenoeg rookloze verbranding wordt verkregen.

Artikel 5.06 Gevaar, schade of hinder voor de omgeving

De schipper van een vaartuig, dat voorwerpen, vaste stoffen, gassen of vloeistoffen aan boord heeft, welke gevaar, schade of hinder voor de omgeving kunnen veroorzaken, is verplicht zijn vaartuig langs de kortste weg de haven te doen verlaten indien hem daartoe strekkend bevel door burgemeester en wethouders of de daarvoor aangewezen ambtenaren is gegeven.

Artikel 5.07 Open vuur

Het is verboden in de havens aan boord van een vaartuig gerechten op open vuur te roosteren of te bereiden, of op enigerlei andere wijze open vuur te bezigen, behoudens normaal gebruik van kooktoestellen.

Artikel 5.08 Gebruik verbrandingsmotoren

  • 1 Onverlet het bepaalde in artikel 3.09 is het verboden in de havens op of in een gemeerd of ten anker liggend vaartuig een of meer  verbrandingsmotoren te gebruiken tussen 22.00 en 06.00 uur anders dan voor het direct vertrekken uit de havens.

  • 2 Verbrandingsmotoren moeten zodanig zijn ingebouwd of opgesteld en voorzien zijn van zodanige goede geluiddempers dat bij gebruik van deze motoren in de haven geen ernstige hinder of overlast voor de omgeving en het milieu wordt veroorzaakt.

  • 3 burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in lid 1 gestelde verbod.

Artikel 5.09 Gebruik geluidsapparatuur

  • 1 Onverminderd het bepaald in de Algemene plaatselijke verordening (Apv) van de gemeente Reimerswaal is het verboden in de havens aan boord van een schip een radio en andere geluidsapparatuur zodanig te gebruiken dat dit ernstige geluidhinder oplevert voor de omgeving.

  • 2 Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing op geluidsversterkers, voor zover deze gebruikt worden voor het veilig manoeuvreren van een vaartuig of geven van aanwijzingen hiertoe.

Artikel 5.10 Veroorzaken geluidshinder

  • 1 Onverlet het bepaalde in artikel 6.09 is het verboden in de haven, al dan niet aan boord van een vaartuig, de orde te verstoren,  geluidshinder te veroorzaken, of zich anderszins hinderlijk voor de omgeving te gedragen.

  • 2 De schipper van een vaartuig, waarop zich feiten als in lid 1 bedoeld, voordoen dan wel hebben voorgedaan, is verplicht op eerste aanzegging van burgemeester en wethouders met zijn vaartuig de haven onmiddellijk langs de kortste weg te verlaten.

Artikel 5.11 Herstelwerkzaamheden of verbouwing aan een vaartuig

  • 1 Het is verboden onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan de in de haven of op de kade aan-wezige vaartuigen te verrichten, die kunnen leiden tot verontreiniging van het oppervlaktewater en/of bodem van de haven.

  • 2 Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover de werkzaamheden in scheeps- of machinereparatie-inrichtingen of op de daartoe in de Koningin Julianahaven aanwezige reparatiezate worden uitgevoerd, mits verontreiniging van oppervlaktewater en/of bodem wordt voorkomen. Daartoe dienen olieabsorberende booms en –doeken aanwezig te zijn.

Artikel 5.12 Voorkoming olieverontreiniging

De schepen die gebruikt worden voor het bunkeren of afleveren van scheepsbenodigdheden dienen olieabsorberende booms en –doeken aanwezig te zijn.

Artikel 5.13 Gebruik aangroeiwerende verf

Het is de eigenaar of gebruiker van een vaartuig, waarvan de scheepshuid is bewerkt met een onderwaterverf wat strijdig is met landelijke regelgeving verboden met zijn vaartuig in de havens te Yerseke te verblijven.

Hoofdstuk 6 VERGUNNING, ONTHEFFING EN MANDAAT

Artikel 6.01 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing

Ontheffingen en vergunningen zijn niet overdraagbaar.

Artikel 6.02 Mandatering

Burgemeester en wethouders kunnen een of meer van hun bevoegdheden als omschreven in deze verordening mandateren aan gemeenteambtenaren.

Hoofdstuk 7 STRAFBEPALINGEN EN TOEZICHT

Artikel 7.01 Strafbepalingen

Overtreding van een der bij deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen, niet nakoming van een ingevolge deze verordening opgelegde verplichting en niet naleving van een of meer voorschriften aan een ontheffing of vergunning verbonden, wordt gestraft methechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 7.02 Toezicht

De havenmeester is belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening en de zorg voor de orde en veiligheid in de havens, de haventerreinen en de daarbij behorende werken, de regeling van het scheepvaartverkeer daaronder begrepen.

Hoofdstuk 8 INWERKINGTREDING

Artikel 8.01 Inwerkingtreding

Deze verordening alsmede de nadere regels met betrekking tot de toewijzing van ligplaatsen treden in werking met ingang van 1 april 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Reimerswaal, gehouden op 24 november 2009. 
De griffier, T. Jansen 
De voorzitter, A.J. Huisman