Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting aanleg drukriolering omgeving Ligtenbergerdijk/De Borkeld

Geldend van 28-12-2000 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting aanleg drukriolering omgeving Ligtenbergerdijk/De Borkeld

De raad van de gemeente Rijssen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2000, nummer 2000-XI-8;

gelet op artikel 222 van de Gemeentewet en het bekostigingsbesluit aanleg drukriolering omgeving Ligtenbergerdijk alsmede het bekostigingsbesluit omgeving De Borkeld, vastgestel bij raadsbesluit van 25 september 2000;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    een onroerende zaak:

    • 1.

      een gebouwd eigendom;

    • 2.

      een ongebouwd eigendom;

    • 3.

      een gedeelte van een onder 1 of 2 bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt en dat afzonderlijk kan worden vervreemd;

    • 4.

      een samenstel van twee of meer van de onder 1 of 2 bedoelde

      eigendommen of onder 3 bedoelde gedeelten daarvan die naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar horen.

  • b.

    het bestemmingsplan: bestemmingsplan buitengebied 1985;

  • c.

    IBA-systeem: een voorziening voor de individuele behandeling van afvalwater die voldoet aan de eisen gesteld in de Regeling Wet verontreiniging oppervlaktewateren Septic-tank, Staatscourant. 1997, nummer 21, of een voorziening voor individuele behandeling van afvalwater die op grond van de klasse-indeling van IBA-systemen in het rapport van de Commissie Integraal Waterbeheer van januari 1999 valt in de klasse I of hoger.

Artikel 2. Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam “baatbelasting aanleg drukriolering omgeving Ligtenbergerdijk” en onder de naam “baatbelasting aanleg drukriolering De Borkeld” wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven terzake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente binnen de rode omlijning op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaarten, die op 1 december 2000 zijn gebaat door de in lid 2 genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.

  • 2. De in lid 1 bedoelde voorzieningen omvat de aanleg van drukriolering.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, lid 1, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2. Voor de toepassing van lid 1 wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3. Indien de lasten die zijn verbonden aan de voorzieningen genoemd in artikel 2, lid 2, terzake van een onroerende zaak krachtens overeenkomst zijn of worden voldaan, wordt de belasting terzake van die onroerende zaak niet geheven.

Artikel 4. Maatstaf van heffing en tarief

  • 1. De belasting bedraagt per onroerende zaak € 3.403,00.

  • 2. De belasting als bedoeld in lid 1 wordt, indien er op de bij een onroerende zaak behorende grond op grond van het bestemmingsplan nog bebouwing is toegestaan die nog niet is gerealiseerd, vermeerderd met € 4.304,00 per nog te realiseren woning, dienstwoning of agrarische bedrijfswoning.

  • 3. Indien een onroerende zaak als bedoeld in lid 1 beschikt over een IBA-systeem dat is aangeschaft na 31 december 1985 wordt de belasting verminderd met € 226,00 voor ieder vol kalenderjaar dat is verstreken tussen 31 december 1985 en de aanschafdatum, met dienverstande dat bij aanschaf van een IBA-systeem in het jaar 2000 de belasting wordt verminderd met € 3.358,00.

Artikel 5. Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende 5 jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk de in artikel 231, lid 2, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.

  • 2. Het belastingjaar loopt van 31 december tot en met 30 december van het volgende jaar.

  • 3. De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde, berekend op basis van een periode van 5 jaren en een rentevoet van 6%.

  • 4. De belasting over de nog niet verstreken belastingjaren kan elk jaar worden afgekocht. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 januari van het belastingjaar, waarin de afkoop plaatsvindt, nog te verschijnen belastingbedragen berekend naar een rentevoet van 6%.

  • 5. a. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.

    b. In In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig lid 1 gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de in artikel 231, lid 2, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.

  • 6. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt voor de verdeling van de resterende belastingschuld, de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgesteld voor de nog niet verstreken belastingjaren.

Artikel 6. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7. Termijnen van betaling

De aanslagen moeten worden betaald binnen 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

Artikel 8. Kwijtschelding

Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouder

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de baatbelasting.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 31 december 2000.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Baatbelastingverordening aanleg drukriolering omgeving De Borkeld/Ligtenbergerdijk”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 december 2000.

De voorzitter, De secretaris,