Verordening Burgerinitiatief Rijswijk

Geldend van 10-10-2009 t/m heden

Intitulé

De gemeenteraad, bijeen in openbare vergadering op 29 september 2009, gelezen het voorstel van het presidium van 24 augustus 2009, besluit vast te stellen de

Verordening burgerinitiatief Rijswijk

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: de gemeenteraad van Rijswijk;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk;

  • c.

    burgerinitiatief: een schriftelijk en gemotiveerd verzoek van initiatiefgerechtigde aan de raad om te beraadslagen over een door hem of haar geformuleerd voorstel dat betrekking heeft op een gemeentelijke aangelegenheid;

  • d.

    ingezetenen: personen ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Rijswijk.

Artikel 2

  • 1. Initiatiefgerechtigden zijn alle ingezetenen en belanghebbenden vanaf de leeftijd van 12 jaar.

  • Voor de beoordeling of iemand belanghebbende is, is de situatie op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 3

  • 1.

    De raad plaatst een burgerinitiatief op de agenda van zijn vergadering, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

  • 2.

    Een verzoek is niet ontvankelijk indien het:

    • a.

      een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of

    • b.

      niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in de artikelen 5 en 6.

Artikel 4

  • 1.

    Een burgerinitiatief kan geen betrekking hebben op:

  • a.

    de uitvoering van besluiten van hogere bestuursorganen waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

  • b.

    gemeentelijke procedures;

  • c.

    de gemeentelijke organisatie;

  • d.

    vaststelling en wijziging van de gemeentelijke begroting;

  • e.

    gemeentelijke belastingen en tarieven;

  • f.

    geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers dan wel hun nagelaten betrekkingen of hun rechthebbenden;

  • g.

    onderwerpen waarover de raad korter dan twee jaar voor de indiening van het burgerinitiatief een besluit heeft genomen;

  • h.

    klachten over handelingen en gedragingen van collegeleden, raadsleden of ambtenaren;

  • i.

    benoemingen van personen en functioneren van personen;

  • j.

    onderwerpen waartegen een bezwaar- of beroepsprocedure openstaat of heeft opengestaan.

  • 2.

    Een burgerinitiatief over een onderwerp of voorstel dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad, maar wel valt onder de bevoegdheid van het gemeentebestuur, zal door de raad, eventueel vergezeld van zijn advies, worden doorgezonden naar het college of naar de burgemeester in de hoedanigheid van portefeuillehouder.

  • 3.

    Het college of de burgemeester zal een onderwerp of voorstel als bedoeld in lid 2 behandelen als ware het een burgerinitiatief.

  • 4.

    Het college rapporteert de gemeenteraad binnen 3 maanden na ontvangst van het initiatief over het besluit van het college en de voortgang

Artikel 5

  • 1.

    Het verzoek tot plaatsing van een burgerinitiatief op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad, met tussenkomst van de griffie.

  • 2.

    Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatief, inclusief dagtekening;

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatief, en

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening(en) van de initiatiefnemer(s).

  • 3.

    Het burgerinitiatief dient te worden ondersteund door tenminste het volgende aantal ingezetenen of belanghebbenden van twaalf jaar en ouder: a. voor verzoeken met een buurtgericht karakter bij een buurt van minder dan 250 inwoners: 10.

  • b.

    voor verzoeken met een buurtgericht karakter bij een buurt van minder dan 550 inwoners: 30. c. voor verzoeken met een buurtgericht karakter bij een buurt van meer dan 550 inwoners: 100. d. voor verzoeken met een wijkgericht karakter: 250. e. voor verzoeken met een bovenwijks of stedelijk karakter: 750.

  • 4.

    De ondersteuning als bedoeld in het vorige lid blijkt uit ondertekening door de ondersteuner van een aan het burgerinitiatief gehechte lijst.

  • 5.

    Een ondertekening bedoeld in het vorige lid is pas geldig als naast de handtekening tevens de naam, het adres en de geboortedatum van de ondersteuner worden vermeld.

  • 6.

    Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het in bijlage van deze verordening opgenomen formulier.

Artikel 6

  • 1.

    Het burgerinitiatief bevat een voorstel aan de raad voor een door de raad te nemen besluit, voorzien van een motivering.

  • 2.

    Indien uit de realisering van het burgerinitiatief kosten voortvloeien wordt daarvan een globale raming gegeven.

  • 3.

    Het burgerinitiatief vermeldt de naam, het adres en de geboortedatum van tenminste een en ten hoogste drie personen die als vertegenwoordigers van het burgerinitiatief optreden.

Artikel 7

  • 1.

    De voorzitter van de raad bericht de raad binnen twee weken na ontvangst van een burgerinitiatief of het burgerinitiatief voldoet aan de eisen bedoeld in de artikelen 5 en 6 en of sprake is van eventuele uitsluitingsgronden als bedoeld in artikel 4.

  • 2.

    Indien een burgerinitiatief niet voldoet aan de eisen bedoeld in artikel 5 stelt de voorzitter van de raad de vertegenwoordigers als bedoeld in artikel 6, derde lid, gedurende een termijn van ten hoogste vier weken in de gelegenheid om de vastgestelde gebreken te herstellen.

  • 3.

    De voorzitter van de raad doet van een besluit als bedoeld in het vorige lid schriftelijk mededeling aan de vertegenwoordigers en aan de raad.

  • 4.

    De termijn bedoeld in het tweede lid vangt aan met ingang van de datum van dagtekening.

Artikel 8

  • 1.

    De raad beslist, na ontvangst van het advies van de voorzitter als bedoeld in artikel 7, eerste lid, zo mogelijk in zijn eerstvolgende vergadering of anders de daarop volgende vergadering over de behandeling van het burgerinitiatief.

  • 2.

    Indien de raad het burgerinitiatief in behandeling neemt, stelt hij tegelijkertijd vast of gebruik wordt gemaakt van een van de mogelijkheden genoemd in het derde en het vierde lid van dit artikel en in welke raadsvergadering besluitvorming over het burgerinitiatief zal plaatsvinden.

  • 3.

    De raad kan een burgerinitiatief voor advies voorleggen aan het college. Hij stelt daarbij een termijn vast waarbinnen dit advies moet zijn uitgebracht.

  • 4.

    De raad kan besluiten om voorafgaand aan de besluitvorming over het burgerinitiatief, het voorstel te behandelen in een forum. Het derde lid, tweede volzin, van dit artikel is van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    Beraadslaging en besluitvorming over een burgerinitiatief vindt plaats binnen acht weken nadat de raad heeft besloten om het burgerinitiatief in behandeling te nemen. Deze termijn kan ten hoogste eenmaal met vier weken worden verlengd.

  • 6.

    Indien een burgerinitiatief wordt ingediend in de maanden juli respectievelijk augustus worden de termijnen genoemd in het zesde lid met acht respectievelijk vier weken verlengd.

Artikel 9

  • 1.

    De voorzitter van de raad stelt één of meer vertegenwoordigers als bedoeld in artikel 6 lid 3 in de gelegenheid om het burgerinitiatief toe te lichten in de forum- of raadsvergadering, waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd en eventuele vragen vanuit de raad te beantwoorden.

  • 2.

    Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.

  • 3.

    Indien mogelijk voortijdig en anders in ieder geval gelijktijdig met de bekendmaking wordt van het besluit, zoals vermeld onder lid 2, gemotiveerd mededeling gedaan aan de initiatiefnemer.

  • 4.

    De initiatiefnemer wordt, na de in het derde lid bedoelde bekendmaking, ingelicht over de mogelijke vervolgstappen inzake de uitwerking van het burgerinitiatief.

  • 5.

    Indien de agendering van een burgerinitiatief is afgewezen, is sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep open staat. Ook tegen het besluit over het burgerinitiatief zelf is in sommige gevallen bezwaar en beroep mogelijk.

Artikel 10

De burgemeester brengt eens in het jaar verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking op 10 oktober 2009.

Artikel 12

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening Burgerinitiatief Rijswijk’.

Aldus besloten door de Raad van de Gemeente Rijswijk, in zijn openbare vergadering van 29 september 2009.

Artikelsgewijze toelichting

  • Toelichting op artikel 1

    In deze modelbepalingen is ervoor gekozen de term "burgerinitiatief " te hanteren ter aanduiding van het voorstel dat door een burger bij de raad kan worden ingediend. Een burger kan bij dit middel alleen concrete voorstellen indienen bij de raad. Een voorbeeld hiervan kan zijn het voorstel om de winkels op bepaalde zondagen open op te stellen. Het is aan de raad om te beslissen of het nadere uitwerking door de indieners behoeft.

    Toelichting op artikel 2

    Uit dit artikel volgt dat de raad een burgerinitiatief op de agenda van een raadsvergadering moet plaatsen indien er sprake is van een geldig verzoek, ingediend door een initiatiefgerechtigde. De gemeenteraad zal zich in dat geval dus moeten uitspreken over het burgerinitiatief. Van een geldig verzoek is sprake als (a) het onderwerp van het burgerinitiatief niet in artikel 4 is uitgezonderd en (b) aan de in artikel 5 gestelde procedurele voorwaarden wordt voldaan. In artikel 3 is nader omschreven wanneer een persoon initiatiefgerechtigd is.

    Toelichting op artikel 3

    De keuze voor deze ruime definitie van initiatiefgerechtigden ligt voor de hand. De leeftijdsgrens van 12 jaar is enigszins arbitrair maar biedt ook aan de jeugd voldoende mogelijkheden om voor hen belangrijke onderwerpen te agenderen. Om te voorkomen dat handtekeningen van de jeugd worden gebruikt om initiatieven van volwassenen te ondersteunen, moet het eventuele onderwerp waarvoor kinderen van 12 jaar handtekeningen verzamelen een aan de jeugd gerelateerd onderwerp zijn. De kwaliteit van het initiatief zal ook hierbij doorslaggevend zijn. Er is bewust gekozen om niet alleen ingezetenen maar ook andere belanghebbenden de mogelijkheid te bieden tot het indienen van een initiatief. Ook mensen die buiten Rijswijk wonen maar bijvoorbeeld in Rijswijk werken, kunnen goede ideeën hebben over onderwerpen die spelen binnen Rijswijk. Daarnaast gaat het om de kwaliteit van het initiatief en niet om de indiener. Nadere criteria, zoals bijvoorbeeld een leeftijdsgrens van 18 jaar, kunnen dan onnodig belemmerend werken. Bij indiening van een burgerinitiatief kan worden getoetst of de indiener/initiatiefnemer voldoet aan de vereisten van een initiatiefgerechtigde. Om te kunnen onderzoeken of op dat moment wordt voldaan aan de vereisten, zijn verschillende gegevens nodig. Welke dat zijn wordt geregeld in artikel 5. Daarnaast kan de raad overwegen om vast te leggen op welke wijze de controle van de initiatiefgerechtigdheid plaatsvindt.

    Toelichting op artikel 4

    Het is weinig efficiënt om de raad te belasten met de beraadslaging over een onderwerp waarover de raad uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft. Daar komt bij dat de afstand tussen burger en bestuur alleen maar zou worden vergroot als de burger na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de raad niets met het burgerinitiatief kan doen, omdat hij "er niet over gaat". Een vraag (over gemeentelijk beleid) kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn. Voor dit soort vragen staan andere wegen open, zoals het spreekrecht in een forum- of raadsvergadering of het spreekuur van een wethouder. Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of de klachtprocedure doorkruist. Met het oog hierop kan worden bepaald dat het burgerinitiatief geen bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het gemeentebestuur kan inhouden.

    Tenslotte is het evenmin de bedoeling dat zaken, waarvan de procedure pas recent is afgerond, opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming in de raad te zeer kunnen frustreren. Het gaat dan om het raadsbesluit en de eventueel daarop volgende procedure. Een periode van twee jaar na afronding van die procedure lijkt daarbij redelijk. Een burgerinitiatief dat wordt doorgestuurd naar college of burgemeester als portefeuillehouder, is geen burgerinitiatief meer volgens de definitie van artikel 1 van deze verordening. Lid 3 en 4 zijn bedoeld om te voorkomen dat college of burgemeester een initiatief om die reden terzijde kan schuiven. 

    Toelichting op artikel 5

    Het ligt voor de hand om het burgerinitiatief bij de voorzitter van de raad te laten indienen. Omdat de burgemeester voorzitter van de raad is, ontvangt deze in die hoedanigheid de voorstellen. Om de voortgang van het burgerinitiatief ordelijk te laten verlopen, is het onvermijdelijk dat aan het verzoek een aantal minimumeisen wordt gesteld. Het is uit praktische overwegingen zoals uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid raadzaam, dat indiening van een burgerinitiatief plaatsvindt door middel van een standaardformulier. Op dit formulier zal de initiatiefnemer naast het voorstel en een toelichting in ieder geval zijn personalia moeten aangeven. Ter voorkoming van fraude met namen kan gevraagd worden naar personalia, zoals adressen en geboortedata. Op grond van deze gegevens kan de gemeente onderzoeken of het initiatief de steun van voldoende daartoe gerechtigde personen heeft. Gekozen is voor een onderscheid tussen initiatieven die betrekking hebben op een buurt of wijk of die een gemeentebreed karakter dragen. Wanneer sprake is van een buurtgericht, een wijkgericht of een bovenwijks/stedelijk initiatief wordt in eerste instantie bepaald door de mate waarin het voorstel dat in het burgerinitiatief wordt gedaan gevolgen heeft voor anderen dan de bewoners van de desbetreffende buurt of wijk. Beseft wordt dat er verschil van mening kan bestaan over de toepassing van deze drie categorieën.

    Nadere afbakening van de drie termen vindt plaats via de wijk- en buurtindeling van Rijswijk. Gezien het feit dat het aantal inwoners van de buurten in Rijswijk sterkt varieert, is een onderverdeling gemaakt in het aantal benodigde handtekeningen voor een kleine buurt, middelgrote buurt en grote buurt.

    Het vaststellen van een minimaal aantal handtekeningen voorkomt dan wel dat het een initiatief van een eenling betreft, terwijl een groot deel van de buurt of wijk iets anders wil.

    Toelichting op artikel 6

    Het voorstel moet voorzien zijn van een motivering en een inschatting van de globale kosten, zodat de raad een inschatting kan maken van de haalbaarheid en het nut van het initiatief. Zo kan het voorstel worden afgewogen tegen eventuele andere voorstellen of beleidsvoorstellen die al in de begroting staan opgenomen.

    Toelichting op artikel 7

    De burger moet erop kunnen vertrouwen dat de raad zijn voorstel spoedig toetst aan de vereisten en een besluit neemt over de behandeling. Hierin voorziet het eerste lid. Het gaat erom een termijn te kiezen die niet te lang is, maar ook niet zo kort dat er onvoldoende tijd is om het voorstel te kunnen controleren.

    Toelichting op artikel 8

    Dit artikel geeft de behandeltermijn en de procedure aan, waarop de indieners kunnen rekenen. Om deze termijnen te kunnen halen is het wel van belang dat het college, conform lid 3, tijdig het gevraagde advies uitbrengt. Tevens dient vooraf al het onderwerp ingepland te worden in de vergadercyclus van de raad.

    Toelichting op artikel 9

    Met het derde tot en met vijfde lid worden vooral waarborgen gecreëerd voor transparantie bij de afhandeling van een burgerinitiatief door de raad. Op grond van het vijfde lid wordt de indiener / initiatiefnemer altijd schriftelijk meegedeeld wat er met het ingediende voorstel gebeurt. Dat kan dus een inhoudelijk besluit zijn of de mededeling dat het verzoek is afgewezen. Wordt het verzoek tot plaatsing van het burgerinitiatief door de raad afgewezen, dan is er sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep op de rechter openstaan. Besluit de raad het burgerinitiatief te agenderen, dan is er sprake van een voorbereidingsbeslissing die niet vatbaar is voor bezwaar of beroep (artikel 6:3 Awb). Afhankelijk van de inhoud van de beslissing op het initiatief zelf, zal er sprake kunnen zijn van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht dat vatbaar is voor bezwaar en beroep. Zo zal bijvoorbeeld bezwaar en beroep openstaan indien de raad, het college of de burgemeester naar aanleiding van het burgerinitiatief besluit een subsidie toe te kennen voor een bepaald project. Een ander voorbeeld is het besluit om een verordening op bepaalde punten aan te passen. Tegen een dergelijk besluit staan geen bezwaar en beroep bij de rechter open (artikel 8:2 Awb).

    Toelichting op artikel 10

    Via dit artikel kiest de raad ervoor om de burgemeester te verplichten om jaarlijks een verslag over het burgerinitiatief uit te brengen. Hierbij valt te denken aan getalsmatige gegevens (aantal ingediende, aantal toegewezen en aantal afgewezen burgerinitiatieven), en aan een beknopt overzicht van de inhoud van de burgerinitiatieven, de besluiten van de raad over de burgerinitiatieven en de motivatie op grond waarvan de raad tot deze besluiten is gekomen. Nu de verplichting tot het opstellen van een burgerjaarverslag binnenkort waarschijnlijk vervalt, is terugkoppeling via het burgerjaarverslag wellicht niet de meest handige optie. Voorstel is om de burgemeester hierin enige vrijheid te laten.