Regeling vervallen per 23-09-2019

Gedragscode gemeenteraad Roosendaal

Geldend van 26-10-2006 t/m 22-09-2019 met terugwerkende kracht vanaf 26-10-2006

Intitulé

Gedragscode gemeenteraad Roosendaal

Gedragscode gemeenteraad Roosendaal

Het handelen van een raadslid is altijd gericht op het belang van de burger in combinatie met het belang van de gemeente. Als vertegenwoordiger van het publieke belang hebben de raadsleden een voorbeeldfunctie. Bestuurlijke integriteit houdt in dat raadsleden de verantwoordelijkheden op zich nemen die hun bestuursfunctie meebrengt. Ook zullen zij hierover verantwoording af leggen tegenover de gemeenteraad, tegenover hun collega’s en tegenover de bewoners van de gemeente Roosendaal.

De volgende kernbegrippen zijn de toetssteen voor de gedragscode van raadsleden:

  • ·

    Dienstbaarheid

  • ·

    Functionaliteit

  • ·

    Onafhankelijkheid

  • ·

    Openheid

  • ·

    Betrouwbaarheid

  • ·

    Zorgvuldigheid

1.Algemene bepalingen

1.1 Onder de raad wordt verstaan: de leden van de raad.

1.2 Deze gedragscode geldt voor alle leden van de raad.

1.3 In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in de raad, na consultatie van het presidium.

1.4 De code is openbaar en door derden te raadplegen.

1.5 De leden van de raad ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

1.6 De raad kan op voordracht van het presidium, wegens schending van de gedragscode besluiten tot maatregelen.

2. Belangenverstrengeling en aanbesteding

2.1 Een raadslid doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

2.2 Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt een raadslid (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

2.3 Een oud-raadslid wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente. Indien het college hierop een uitzondering maakt, moet dit ter kennisname aan de raad worden gebracht.

2.4 Een raadslid die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente of de provincie, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

2.5 Een raadslid neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente of de provincie geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

2.6 Ontheffing van de in artikel 15 van de gemeentewet genoemde verboden handelingen voor raadsleden, kan in overleg met de voorzitter van de raad worden aangevraagd bij de Commissaris van de Koningin.

3. Nevenfuncties

3.1 Een raadslid vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

3.2 Een raadslid maakt melding van al zijn nevenfuncties waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt.

3.3 De kosten die een raadslid maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt, worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend.

4. Informatie

4.1 Een raadslid gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie. 4.2 Een raadslid houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

4.3 Een raadslid maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

4.4 Geheime en vertrouwelijke stukken of bestanden dienen onbereikbaar te zijn voor onbevoegden.

5. Aannemen en geven van geschenken en giften

5.1 Onder geschenken en giften wordt verstaan; voorwerpen, financiële middelen of uitnodigen die om niet worden aangeboden aan of door de gemeente. Deze mogen nooit worden aangenomen of aangeboden in ruil voor tegenprestaties.

5.2 Geschenken en giften die een raadslid uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.

5.3 Indien een raadslid geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan 50 euro vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het bovenstaande worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd.

5.4 Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het presidium en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

5.5 Geschenken, giften en uitnodigingen worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, wordt dit gemeld in het presidium. In het presidium wordt een besluit genomen over de bestemming van het geschenk en/of de stappen welke richting de verzender zullen worden gezet.

6. Declaraties

6.1 De raadslid declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

6.2 Conform de verordening “voorzieningen wethouders- raads- en commissieleden” kunnen declaraties worden ingediend.

6.3 Een declaratie kan worden ingediend bij de griffier door middel van het daarvoor bestemde formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

6.4 Uitgave worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

6.5 In geval van twijfel omtrent een declaratie, wordt deze voorgelegd aan het presidium. Zonodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan de raad voorgelegd.

7. Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

7.1 Fracties kunnen gebruik maken van de voorzieningen in het Fractiehuis. Zij dienen zich daarbij te houden aan de huisregels.

7.2 Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.