Regeling vervallen per 01-04-2013

Verordening voorzieningen bij werkloosheid

Geldend van 11-12-2008 t/m 31-03-2013

Intitulé

Verordening voorzieningen bij werkloosheid

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Gelezen het voorstel van de wethouder van Verkeer, Vervoer en Organisatie d.d. 24 juni 2008, kenmerk: 150538;

gelet op artikel 125, tweede juncto eerste lid, van de Ambtenarenwet;

Besluit vast te stellen:

Verordening voorzieningen bij werkloosheid

Paragraaf 1 Werkingssfeer en begripsbepalingen

Artikel 1 Werkingssfeer

Deze regeling is van toepassing op de ambtenaar die op grond van artikel 89 (reorganisatie), 90bis (gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid) of 91 (functionele ongeschiktheid) Ambtenarenreglement ontslagen wordt en op de ambtenaar die op deze gronden ontslagen is.

Artikel 2 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a.

aanvullende uitkering:

de uitkering tijdens de werkloosheidsuitkering;

b.

bezoldiging:

het gemiddelde van de bezoldiging als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Ambtenarenreglement, berekend over een periode van 12 maanden direct voorafgaand aan de datum van de re-integratiefase; deze wordt geïndexeerd met de generieke salarisverhoging in de gemeentelijke sector;

c.

gemeentelijke sector:

de gemeenten, die lid zijn van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de gemeenschappelijke regelingen, die het Ambtenarenreglement, dan wel de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling van de sector gemeenten, van toepassing hebben verklaard;

d.

na-wettelijke uitkering:

de uitkering na afloop van de werkloosheidsuitkering;

e.

re-integratiefase:

de fase voorafgaand aan ontslag, waarin door middel van een re-integratieplan afspraken worden gemaakt over de wijze waarop de re-integratie van de ambtenaar het best tot stand kan komen en hieraan uitvoering wordt gegeven met als doel werkloosheid zoveel als mogelijk is te voorkomen;

f.

re-integratieplan:

het plan van aanpak waarin de re-integratie-inspanningen van gemeente en de ambtenaar beschreven staan, die tot doel hebben de re-integratie van de ambtenaar te bevorderen;

g.

werkloosheid:

werkloosheid als bedoeld in de Werkloosheidswet, waarbij het arbeidsurenverlies voortvloeit uit de aanstelling of arbeidsovereenkomst bij de gemeente waaruit de werkloosheid plaatsvindt;

h.

werkloosheidsuitkering:

uitkering op grond van de Werkloosheidswet, welke uitkering voortvloeit uit de aanstelling of arbeidsovereenkomst met de gemeente.

Paragraaf 2 Samenloop met sociaal statuut en sociaal plan

Artikel 3 Samenloop met sociaal statuut en sociaal plan

  • 1. Indien lokaal ruimere afspraken gelden dan die in deze regeling zijn gesteld, wordt in de Commissie voor georganiseerd overleg besproken of tot herziening moet worden overgegaan van deze lokale afspraken.

  • 2. Indien lokaal ruimere afspraken gelden, gelden deze lokale afspraken in plaats van het gestelde in deze regeling.

Paragraaf 3

Artikel 4

(Gereserveerd)

Paragraaf 4 Re-integratiefase

Artikel 5 Re-integratiefase voor ontslag

  • 1. De ambtenaar die ontslagen wordt op grond van artikel 89 of 91 Ambtenarenreglement heeft recht op een re-integratiefase.

  • 2. De re-integratiefase begint met een besluit tot ontslag op grond van artikel 89 of 91 Ambtenarenreglement.

  • 3. De re-integratiefase gaat in op de eerste werkdag na verzending of overhandiging van het besluit tot ontslag.

  • 4. De re-integratiefase is afhankelijk van de duur van het dienstverband bij de gemeente, waaruit ontslag plaatsvindt. Hierbij wordt de duur van het dienstverband gerekend vanaf de datum van indiensttreding bij de gemeente, waaruit ontslag plaatsvindt, tot de datum van de start van de re-integratiefase.

  • 5. Bij ontslag op grond van artikel 89 Ambtenarenreglement

    duurt de re-integratiefase

    bij een dienstverband van:

    a.

    7 maanden

    2 tot 10 jaar

    b.

    11 maanden

    10 tot 15 jaar

    c.

    15 maanden

    15 jaar of meer.

  • 6. Bij ontslag op grond van artikel 91 Ambtenarenreglement

    duurt de re-integratiefase

    bij een dienstverband van:

    a.

    4 maanden

    2 tot 10 jaar

    b.

    8 maanden

    10 tot 15 jaar

    c.

    12 maanden

    15 jaar of meer.

Artikel 6 Einde re-integratiefase

  • 1. De re-integratiefase eindigt eerder dan na afloop van de voor de ambtenaar geldende termijn, indien de ambtenaar voor het aflopen van deze fase al dan niet in deeltijd een andere functie binnen of buiten de gemeente aanvaardt.

  • 2. De re-integratiefase eindigt eerder en het ontslag op grond van artikel 89 of 91 Ambtenarenreglement gaat direct in, indien de ambtenaar zich tijdens de re-integratiefase niet houdt aan de afspraken uit het re-integratieplan. Burgemeester en wethouders nemen hierbij de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht.

  • 3. Indien de re-integratiefase eerder eindigt om de in het tweede lid genoemde reden, vervallen de rechten op een aanvullende uitkering en een na-wettelijke uitkering. Burgemeester en wethouders nemen hierbij de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht.

Artikel 7 Verlenging re-integratiefase bij nalatigheid gemeente

  • 1. De re-integratiefase wordt verlengd wanneer burgemeester en wethouders zich tijdens de re-integratiefase niet houden aan de afspraken uit het re-integratieplan.

  • 2. De verlenging duurt minimaal een maand en maximaal de helft van de oorspronkelijke re-integratiefase.

  • 3. Tijdens de verlengde re-integratiefase zullen burgemeester en wethouders de nalatigheid herstellen naar de mate waarin dat mogelijk is.

  • 4. Tijdens de verlengde re-integratiefase blijven de gemaakte afspraken uit het re-integratieplan van kracht.

Artikel 8 Verlenging re-integratiefase door middel van levensloopverlof

  • 1. De ambtenaar kan burgemeester en wethouders verzoeken de re-integratiefase met maximaal 12 maanden te verlengen door gebruik te maken van de mogelijkheid van extra verlof zonder behoud van bezoldiging als bedoeld in artikel 6 van de Vakantie- en verlofregeling.

  • 2. Burgemeester en wethouders stemmen alleen in met het verzoek indien de ambtenaar tijdens de re-integratiefase redelijkerwijs niet heeft kunnen voldoen aan zijn re-integratieverplichtingen en indien:

    • a.

      verlof zonder behoud van bezoldiging wordt opgenomen voor de volledige arbeidsduur, en

    • b.

      de ambtenaar tijdens dat verlof levenslooptegoed opneemt op grond van de gemeentelijke levensloopregeling; en

    • c.

      tijdens de verlengde re-integratiefase activiteiten worden ondernomen of voortgezet die de re-integratie bevorderen.

  • 3. Burgemeester en wethouders en de ambtenaar maken nadere afspraken over de voorwaarden waaronder de inspanningen van burgemeester en wethouders en de ambtenaar, zoals deze zijn neergelegd in het re-integratieplan, tijdens de verlenging van de re-integratiefase worden voortgezet.

  • 4. Artikel 6 is tijdens de verlenging van de re-integratiefase van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9 Re-integratieplan

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen een maand na aanvang van de re-integratiefase een re-integratieplan op.

  • 2. De ambtenaar wordt over de inhoud van het plan voorafgaand door burgemeester en wethouders gehoord.

  • 3. In het re-integratieplan worden afspraken opgenomen over de re-integratie-inspanningen die van burgemeester en wethouders en de ambtenaar verlangd worden. In het re-integratieplan staan in ieder geval afspraken over:

    • -

      verlof, voor zover dat nodig is, voor activiteiten die neergelegd zijn in het re-integratieplan;

    • -

      scholing, indien die gevolgd gaat worden, welke scholing, het begin van die scholing, het einde van die scholing, de betaling en de te behalen resultaten.

    • -

      opstellen arbeidsmarktprofiel;

    • -

      sollicitatieactiviteiten.

  • 4. In het re-integratieplan worden afspraken gemaakt over de kosten voor de verschillende activiteiten uit het re-integratieplan. De kosten voor de activiteiten uit het re-integratieplan komen, mits redelijk en billijk, volledig voor rekening van burgemeester en wethouders, met een maximum van € 7.500,=.

Paragraaf 5 Aanvullende uitkering

Artikel 10 Aanvullende uitkering bij ontslag

  • 1 Recht op een aanvullende uitkering heeft de ambtenaar die:

    • a.

      op grond van artikel 89 of 91 Ambtenarenreglement is ontslagen;

    • b.

      de re-integratiefase heeft doorlopen, zonder toepassing van artikel 6, tweede lid;

    • c.

      recht heeft op een uitkering krachtens de Werkloosheidswet en deze ook daadwerkelijk ontvangt.

  • 2 Voorwaarde voor het verkrijgen van een aanvullende uitkering is dat de ambtenaar ten aanzien van iedere betaling van de aanvullende uitkering alle gegevens aan de gemeente overlegt die van invloed kunnen zijn op de hoogte van de aanvullende uitkering.

Artikel 11 Hoogte aanvullende uitkering bij ontslag

  • 1. De aanvullende uitkering kent twee fases.

  • 2. Gedurende de eerste fase bedraagt de aanvullende uitkering:

    • a.

      voor ambtenaren met een bezoldiging tot een bedrag van € 4.375,= 10% van de bezoldiging naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is;

    • b.

      voor ambtenaren met een bezoldiging vanaf € 4.375,= tot een bedrag van € 5.250,= 20% van de bezoldiging naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is;

    • c.

      voor ambtenaren met een bezoldiging vanaf € 5.250,= 30% van de bezoldiging naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is.

  • 3. Gedurende de tweede fase bedraagt de aanvullende uitkering:

    • a.

      voor ambtenaren met een bezoldiging van € 4.375,= tot een bedrag van € 5.250,= 10% van de bezoldiging naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is; voor ambtenaren met een bezoldiging van € 5.250,= tot een bedrag van € 6.560,= 20% van de bezoldiging naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is;

    • b.

      voor ambtenaren met een bezoldiging vanaf € 6.560,= 30% van de bezoldiging naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is.

Artikel 12 Duur aanvullende uitkering bij ontslag

  • 1. De eerste fase van de aanvullende uitkering is één jaar, te rekenen vanaf de dag na de dag van ontslag.

  • 2. De tweede fase van de aanvullende uitkering begint direct na afloop van de eerste fase en duurt tot het einde van de werkloosheidsuitkering.

Artikel 13 Sancties

  • 1. Wanneer op grond van de Werkloosheidswet een sanctie wordt toegepast op de werkloosheidsuitkering, wordt deze sanctie evenredig toegepast op de aanvullende uitkering.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen voor de toepassing van sancties naast de sanctie op grond van het eerste lid, een sanctiebeleid opstellen.

  • 3. Wanneer op grond van de Werkloosheidswet een sanctie wordt toegepast kunnen burgemeester en wethouders besluiten om het recht op na-wettelijke uitkering geheel of gedeeltelijk te laten vervallen.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van het derde lid nadere regels opstellen.

Artikel 14 Einde aanvullende uitkering

De aanvullende uitkering eindigt als de uitkeringsduur is verstreken.

Paragraaf 6 Na-wettelijke uitkering

Artikel 15 Na-wettelijke uitkering

  • 1. De ambtenaar die recht had op een aanvullende uitkering heeft recht op een na-wettelijke uitkering indien:

    • a.

      de werkloosheid direct aansluitend op de werkloosheidsuitkering voortduurt;

    • b.

      hij ten aanzien van iedere betaling alle gegevens aan de gemeente overlegt die van invloed kunnen zijn op de hoogte van zijn na-wettelijke uitkering.

  • 2 Bij ontslag op grond van artikel 91 Ambtenarenreglement geldt als aanvullende voorwaarde dat het ontslag gelegen is in omstandigheden binnen de werksfeer.

Artikel 16 Hoogte na-wettelijke uitkering

  • 1. De na-wettelijke uitkering bij werkloosheid voor 36 uur of meer heeft de hoogte van de WW-uitkering, als deze zou zijn voortgezet.

  • 2. Wanneer sprake is van minder dan 36 uur werkloosheid, wordt het bedrag van de uitkering berekend naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is.

  • 3. De na-wettelijke uitkering en het inkomen dat de ambtenaar uit of in verband met arbeid ontvangt, mag een hoogte van 90% van de oude bezoldiging niet overschrijden. Het meerdere wordt gekort op de na-wettelijke uitkering.

Artikel 17 Duur na-wettelijke uitkering

De duur van de na-wettelijke uitkering is één maand per dienstjaar in de gemeentelijke sector maal een correctiefactor. De correctiefactor is

  • a.

    1,4 voor dienstjaren tot de leeftijd van 40 jaar;

  • b.

    2 voor dienstjaren vanaf de leeftijd van 40 tot de leeftijd van 50 jaar;

  • c.

    3 voor dienstjaren vanaf de leeftijd van 50 jaar.

Artikel 18 Einde na-wettelijke uitkering

  • 1. De na-wettelijke uitkering eindigt wanneer de uitkeringsduur is verstreken.

  • 2. De na-wettelijke uitkering eindigt wanneer de werkloosheid eindigt.

  • 3. De na-wettelijke uitkering eindigt op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de ambtenaar de leeftijd van 62 jaar en 9 maanden bereikt heeft.

Artikel 19 Sancties na-wettelijke uitkering

Burgemeester en wethouders kunnen een sanctiebeleid vaststellen, op grond waarvan sancties worden toegepast op de uitbetaling van de na-wettelijke uitkering. Onderdeel van de sanctieregeling is de plicht die de ambtenaar heeft om burgemeester en wethouders te informeren over alles wat van invloed kan zijn op de duur en hoogte van de na-wettelijke uitkering.

Artikel 20 Afkoop

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig, aan het begin van de uitkeringsperiode, op verzoek van de ambtenaar, toestemming geven voor afkoop van de na-wettelijke uitkering.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen de hoogte van het afkoopbedrag en de voorwaarden waaronder de afkoop verstrekt wordt.

Paragraaf 7 Bijzondere uitkering bij ontslag of definitieve herplaatsing ingeval van minder dan 35% arbeidsongeschiktheid

Artikel 21 Bijzondere uitkering bij ontslag of definitieve herplaatsing ingeval van minder dan 35% arbeidsongeschiktheid

  • 1. De ambtenaar die voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is en die gedurende het derde ziektejaar, bedoeld in artikel 57, derde lid Ambtenarenreglement, is ontslagen op grond van artikel 90bis dan wel definitief is herplaatst op grond van artikel 57 Ambtenarenreglement, heeft recht op een bijzondere uitkering indien en voor zolang hij arbeid heeft voor ten minste de restverdiencapaciteit, zoals deze door UWV definitief is vastgesteld.

  • 2. Voorwaarde voor het recht op de bijzondere uitkering is dat de ambtenaar ten aanzien van iedere betaling alle gegevens aan de gemeente overlegt die van invloed kunnen zijn op de hoogte van zijn bijzondere uitkering.

Artikel 22 Hoogte bijzondere uitkering

  • 1. De bijzondere uitkering bedraagt 75% van het verschil tussen het totaalinkomen uit of in verband met arbeid en de bezoldiging voorafgaand aan aanvaarding van de nieuwe arbeid.

  • 2. Op de bijzondere uitkering wordt de werkloosheidsuitkering in mindering gebracht.

Artikel 23 Duur bijzondere uitkering

De maximale duur van de bijzondere uitkering is 5 jaar na aanvaarding van de nieuwe arbeid.

Paragraaf 8 Overgangsrecht

Artikel 24 Overgangsrecht

In afwijking van artikel 17 is de duur van de na-wettelijke uitkering voor de ambtenaar die:

  • a.

    op 1 juli 2008 20 dienstjaren of meer had in de gemeentelijke sector en

  • b.

    ontslagen wordt binnen 10 jaar na 1 juli 2008

gelijk aan (0,25 + (0,195 + 0,015 * (X-21)) * (X - Y) - (X-18) / 12 -2) jaar, met dien verstande dat de factor (X-18) gemaximeerd wordt op 38. Factor X staat hierbij voor de leeftijd in hele jaren op de dag van ontslag; factor Y voor de indiensttreedleeftijd in de gemeentelijke sector.

Artikel 25

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2008.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 24 juni 2008.

De secretaris,

A.H.P. van Gils

De burgemeester

, J. Kriens, l.b.

Toelichting

In deze verordening worden de voorzieningen bij werkloosheid geregeld zoals deze gelden per 1 juli 2008.

Deze regeling bevat bepalingen voor ambtenaren die op grond van artikel 89 (reorganisatie) of 91 Ambtenarenreglement (ongeschiktheid/onbekwaamheid) ontslagen worden. Ook is in deze regeling een bijzondere uitkeringsregeling opgenomen voor ambtenaren die op grond van artikel 90bis (gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid) ontslagen worden, waarbij sprake is van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid voor minder dan 35%.

Dit betekent dat voor de overige ontslaggronden geen bovenwettelijke (uitkerings)rechten gelden.

Artikel 1

In artikel 1 wordt onderscheid gemaakt tussen ontslagen worden en ontslagen zijn op grond van artikel 89, 90bis, 91 of 96 Ambtenarenreglement. Het onderscheid tussen “worden” en “zijn” ziet op de re-integratiefase voor ontslag (als medewerkers worden ontslagen) en de (uitkerings)rechten na ontslag (als medewerkers zijn ontslagen).

Artikel 2, sub g

Wanneer de ambtenaar tijdens zijn werkloosheidsuitkering een baan krijgt, eindigt zijn werkloosheid en daarmee zijn recht op een WW-uitkering. Wanneer ook deze baan weer eindigt, kan de ambtenaar onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor een herleving van zijn werkloosheidsuitkering. Waar in deze regeling gesproken wordt over de werkloosheidsuitkering, wordt ook gedoeld op deze herleefde uitkering.

Artikel 3

Eerste lid

In dit artikel wordt ingegaan op de relatie met eventuele locale afspraken, voor het geval deze ruimer zijn dan in deze verordening. Wij kennen in onze gemeente het Sociaal Statuut Rotterdam 2005 (SSR 2005), waarin een aantal afspraken is gemaakt over gezamenlijke inspanningen om bij boventalligheid (binnen en buiten) de gemeente te zoeken naar een andere passende functie. Het SSR 2005 geldt tot 1 januari 2010, inclusief de afspraak dat reorganisatie-ontslag binnen Rotterdam alleen mogelijk is als de medewerker onvoldoende meewerkt aan het vinden van een andere passen functie.

Tweede lid

Wanneer elders gemaakte afspraken ruimer zijn, gelden deze in plaats van de bepalingen uit deze regeling.

Artikel 5

Eerste lid

Het doel van de re-integratiefase is werkloosheid te voorkomen. De re-integratiefase geldt alleen voor de medewerkers met een dienstverband van langer dan 2 jaar. Dit blijkt ook uit de tekst van het vijfde lid.

Tweede en derde lid

Het ontslagbesluit bevat de datum waarop het ontslag ingaat. Doordat eerst nog de re-integratiefase doorlopen moet worden, is dit een datum die in de toekomst ligt. De ontslagdatum wordt bepaald op de eerstvolgende datum die na afloop van de re-integratiefase mogelijk is. Wanneer voor de ambtenaar een re-integratiefase van bijvoorbeeld 4 maanden geldt, noemt het ontslagbesluit een datum, gelegen 4 maanden na de verzending of overhandiging van het ontslagbesluit. In artikel 6 worden de mogelijkheden genoemd, op grond waarvan het ontslag eerder dan de einddatum van de re-integratiefase kan ingaan.

Als de re-integratiefase door middel van levensloopverlof verlengd wordt (artikel 8), moet het oorspronkelijke ontslagbesluit worden ingetrokken en worden vervangen door een nieuw ontslagbesluit met een latere ontslagdatum.

Vijfde en zesde lid

Op het moment waarop het ontslagbesluit is genomen is, gaat de re-integratiefase in. Tijdens deze re-integratiefase wordt intern en extern gezocht naar een nieuwe baan voor de medewerker.

Het ontslagbesluit met de ontslagdatum kan worden genomen als aan de noodzakelijke voorwaarden voor ontslag op grond van artikel 89 of 91 Ambtenarenreglement is voldaan.

Zo moet bij ontslag op grond van artikel 91 Ambtenarenreglement de conclusie kunnen worden onderbouwd dat de ambtenaar ongeschikt of onbekwaam is om zijn functie te blijven uitoefenen.

Bezwaar tegen een ontslagbesluit schort de werking van het ontslagbesluit en de intreding van de re-integratiefase niet op.

Artikel 6

Eerste lid

Ook bij het aanvaarden van een deeltijdbetrekking eindigt de re-integratiefase. Op grond van artikel 72a WW heeft de gemeente voor zijn oud-medewerkers een plicht om de re-integratie in de arbeid te bevorderen. Zolang de re-integratie nog niet volledig is gelukt en heeft geleid tot volledige opheffing van de werkloosheid (minder dan 5 uur werkloos), blijft deze plicht van de gemeente bestaan. In dat verband kan het zinvol zijn om afspraken uit het re-integratieplan voort te zetten.

Tweede lid

Tijdens de re-integratiefase worden afspraken gemaakt over de inspanningen die van de gemeente en de ambtenaar verlangd worden. Deze afspraken worden door de werkgever vastgesteld en vastgelegd in het re-integratieplan. Dit kunnen onder meer afspraken zijn over sollicitatieactiviteiten, opleidingen of outplacementtraject (zie artikel 9). Wanneer de ambtenaar zich niet houdt aan de gemaakte afspraken, zoals het niet starten van een cursus of onvoldoende sollicitaties verrichten, gaat het ontslag op grond van artikel 89 of 91 Ambtenarenreglement eerder in dan pas na afloop van de re-integratiefase. Uiteraard gelden hierbij de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het zorgvuldigheidsbeginsel (belangenafweging) en proportionaliteitsbeginsel (de sanctie moet niet zwaarder zijn dan op grond van het gedrag te rechtvaardigen is). In dat geval moet een besluit genomen worden waarin, gemotiveerd en onder verwijzing naar artikel 6, de nieuwe ontslagdatum is opgenomen.

Tijdens de re-integratiefase kunnen ook afspraken worden gemaakt over de eisen die de ambtenaar mag stellen aan de aangeboden functie. Wanneer de ambtenaar een functie die aan dergelijke eisen voldoet niet accepteert, kan eveneens vóór het aflopen van de re-integratietermijn ontslag plaatsvinden op grond van artikel 89 of 91 Ambtenarenreglement.

Naarmate de re-integratiefase langer duurt, mag een bredere oriëntatie op arbeid verwacht worden. Op grond van jurisprudentie kan dat, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, betekenen dat van de ambtenaar na verloop van tijd verwacht mag worden dat deze een functie aanvaardt, waaraan een salaris is verbonden dat maximaal 2 schalen lager is.

Derde lid

Eerdere beëindiging van de re-integratiefase leidt tot het vervallen van het recht op een aanvullende uitkering en na-wettelijke uitkering.

Artikel 7

Ook de werkgever moet zich houden aan de afspraken uit het re-integratieplan. Doet de werkgever dit niet, dan wordt de re-integratiefase met minimaal één maand en maximaal de helft van de oorspronkelijke re-integratiefase verlengd. Binnen deze termijn dient de nalatigheid te worden hersteld, voor zover dit naar redelijkheid en billijkheid mogelijk is.

Artikel 8

Eerste en tweede lid

Als de ambtenaar levenslooptegoed opneemt voor zijn volledige arbeidsduur, kan zijn dienstverband worden voortgezet. Dit betekent in ieder geval dat zijn ontslag en recht op WW pas later ingaan. Belangrijker is dat hij van werk naar werk kan overstappen, wat het vinden van een baan over het algemeen eenvoudiger maakt. De verlenging van de re-integratiefase wordt slechts toegestaan, wanneer de ambtenaar tijdens die fase aan zijn re-integratie blijft werken.

De werkgever stemt alleen in met een verzoek tot verlenging van de re-integratiefase, wanneer de ambtenaar tijdens de re-integratiefase niet volledig aan zijn re-integratieverplichtingen heeft kunnen voldoen, bijvoorbeeld vanwege de zorg voor een ernstig zieke partner.

Vierde lid

Lid 4 geeft aan dat de bepalingen over een eerdere beëindiging van de aanstelling van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer de ambtenaar zich tijdens de verlenging niet houdt aan de afspraken over de re-integratieactiviteiten wordt voor het aflopen van de verlengde re-integratiefase ontslag verleend op grond van artikel 89 of 91 Ambtenarenreglement.

Artikel 9

Tijdens de re-integratiefase geldt de reguliere rechtspositieregeling. Dit houdt onder meer in dat de verlofopbouw van de ambtenaar ongewijzigd wordt voortgezet. Voor activiteiten in het kader van het re-integratieplan hoeft de medewerker in principe geen verlof op te nemen.

Eerste lid

Het is zinvol om met het opstellen van het re-integratieplan te beginnen, zodra duidelijk is dat de ambtenaar ontslagen gaat worden en daarmee dus niet te wachten tot het ontslagbesluit formeel is genomen.

Het re-integratieplan moet in ieder geval binnen 1 maand na ingang van de re-integratiefase zijn opgesteld.

Vierde lid

De gemeente maakt een kosten-batenanalyse van de voorgenomen re-integratieactiviteiten en stelt vast welke kosten redelijkerwijs voor rekening van de gemeente komen.

Wanneer besloten wordt dat volledige vergoeding van de kosten door de gemeente niet redelijk is of wanneer de kosten uitstijgen boven het bedrag van € 7.500,=, kan van de ambtenaar verlangd worden dat hij zelf ook financieel bijdraagt aan de activiteiten uit het re-integratieplan.

Artikel 10

Eerste lid, sub b

Wanneer de re-integratiefase eerder is geëindigd, omdat de ambtenaar zich niet heeft gehouden aan de afspraken die in het re-integratieplan zijn neergelegd, vervalt het recht op een aanvullende en een na-wettelijke uitkering.

Eerste lid, sub c

Voor het recht op een aanvullende uitkering moet de ambtenaar niet alleen formeel recht hebben op een werkloosheidsuitkering, maar deze ook daadwerkelijk ontvangen.

Tweede lid

Bij de te overleggen gegevens kan gedacht worden aan de betalingsberichten van UWV, gegevens over werkhervatting (ter bepaling van het aantal uren dat iemand werkloos is) en sanctiebesluiten van UWV. Hiervoor wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de procedure van gegevenslevering zoals deze bij UWV geldt (zie voor meer informatie www.uwv.nl). Deze gegevens zijn noodzakelijk voor de bepaling van de hoogte van de aanvullende uitkering (artikel 11) en ter controle van sancties, die door UWV kunnen zijn opgelegd (artikel 13).

Artikel 11

In artikel 2 is de bezoldiging gedefinieerd als de bezoldiging die iemand in de 12 maanden voorafgaand aan de re-integratiefase gemiddeld ontving.

De genoemde grensbedragen zijn feitelijke bezoldigingsbedragen. Hiermee wordt dus niet de bezoldiging bij een volledige aanstelling bedoeld, die voor deeltijders naar rato geldt.

De zinsnede “naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is” houdt in dat wanneer iemand voor 18 uur is ontslagen uit een baan met een arbeidsduur van 36 uur, hij een aanvullende uitkering ontvangt van 18/36 maal het voor hem geldende percentage van zijn bezoldiging. Als deze persoon vervolgens een baan aanvaardt van 10 uur per week, wordt de hoogte van zijn aanvullende uitkering 8/36 maal dat percentage.

Artikel 12, eerste lid

Wanneer de WW-uitkering op een later moment is ingegaan dan direct na de ontslagdatum eindigt het recht op de eerste fase van de aanvullende uitkering 12 maanden na de datum van ontslag en niet 12 maanden na de dag van ingang van de WW-uitkering.

Artikel 13

Eerste lid

Iedere sanctie die door UWV wordt opgelegd, leidt tot een evenredige sanctie op de aanvullende uitkering. Dit betekent dat als UWV voor de duur van 3 maanden een sanctie oplegt van 10%, ook de aanvullende uitkering voor de duur van 3 maanden gekort wordt met 10%. Beëindiging van de WW-uitkering voor bijvoorbeeld 6 maanden leidt ook tot beëindiging van de aanvullende uitkering voor 6 maanden.

Derde lid

Een sanctie die door UWV wordt opgelegd, kán leiden tot het vervallen van het recht op een na-wettelijke uitkering. Dit is een facultatieve bepaling en is afhankelijk van de aard en ernst van het gedrag dat heeft geleid tot de sanctie die door UWV is opgelegd.

Artikel 14

Omdat de aanvullende uitkering gekoppeld is aan de uitkering op grond van de Werkloosheidswet, eindigt de aanvullende als de WW-uitkering eindigt.

Herleving aanvullende uitkering

Het recht op de aanvullende uitkering herleeft, wanneer de werkloosheidsuitkering herleeft. De duur van de eerste fase van de aanvullende uitkering vangt aan op de dag van ontslag. Bij herleving van de aanvullende uitkering wordt de duur van de eerste fase niet opgeschort met de periode, waarin geen werkloosheidsuitkering is ontvangen.

Artikel 15

Eerste lid, onderdeel a

Na afloop van de werkloosheidsuitkering moet nog steeds sprake zijn van werkloosheid, zoals gedefinieerd in artikel 1.

Eerste lid, onderdeel b

Hiervoor wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de procedure van gegevenslevering zoals deze bij UWV geldt. Deze gegevens zijn nodig ter bepaling van de hoogte van de na-wettelijke uitkering (artikel 16) en het door de gemeente te voeren sanctiebeleid (artikel 19).

Tweede lid

Bij ontslag op grond van artikel 91 Ambtenarenreglement ontstaat alleen recht op een na-wettelijke uitkering als het ontslag gelegen is in omstandigheden binnen de werksfeer. Dit betekent dat de ambtenaar geen overwegend aandeel moet hebben gehad in het ontstaan en voortbestaan van de situatie die geleid heeft tot de ongeschiktheid of onbekwaamheid voor zijn functie.

Artikel 17

De duur van de na-wettelijke uitkering is afhankelijk van de diensttijd bij de gemeenten. Voorbeeld: als iemand 45 jaar is op de dag van ontslag en hij heeft vanaf zijn 25e in de gemeentelijke sector gewerkt, ontvangt hij een na-wettelijke uitkering voor de duur van (15 x 1,4) + (5 x 2) = 31 maanden.

Artikel 18

Tweede lid

Recht op een werkloosheidsuitkering bestaat als iemand meer dan 5 uur of meer dan de helft van zijn oorspronkelijke arbeidsduur per week verliest. Als door werkhervatting een werkloosheid resteert van minder dan 5 uur (of minder dan de helft van zijn oorspronkelijke arbeidsduur) eindigt de werkloosheid en eindigt het recht op de na-wettelijke uitkering.

Derde lid

De na-wettelijke uitkering eindigt altijd op 62 jaar en 9 maanden. Op dat moment kan de ambtenaar zijn ouderdomspensioen laten ingaan.

Artikel 20

Er bestaat geen recht op afkoop van de na-wettelijke uitkering. De werkgever kan echter op verzoek van de ambtenaar besluiten tot afkoop van de na-wettelijke uitkering. Deze bepaalt daarbij de voorwaarden en de hoogte van het afkoopbedrag.

Als partijen het niet eens worden over de hoogte van het afkoopbedrag, wordt de periodieke betaling van de na-wettelijke uitkering voortgezet.

Artikel 21

De ambtenaar die minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan in het derde ziektejaar worden herplaatst in een functie, waarin hij ten minste 100% van zijn restverdiencapaciteit verdient. Wanneer een dergelijke functie buiten de gemeente wordt gevonden, kan ontslag op grond van artikel 90bis, tiende lid Ambtenarenreglement plaatsvinden.

In dat geval ontvangt de ambtenaar, zolang hij arbeid verricht waarmee hij ten minste in 100% van de restverdiencapaciteit kan voorzien, een bijzondere uitkering.

Artikel 24

Er is overgangsrecht overeengekomen voor de ambtenaar die

  • -

    op 1 juli 2008 20 dienstjaren of meer heeft in de gemeentelijke sector en

  • -

    vóór 1 juli 2018 daadwerkelijk ontslag wordt verleend.

Het overgangsrecht houdt in dat de duur van de na-wettelijke uitkering overeenkomt met de aansluitende uitkering uit de Verordening bovenwettelijke werkloosheidsuitkering, zoals deze tot 1 juli 2008 luidde.

Vanaf 1 juli 2008 valt iedereen onder de nieuwe regeling, inclusief de bepalingen over de re-integratiefase. Het overgangsrecht betreft alleen de duur van de na-wettelijke uitkering.

De berekening van het overgangsrecht is wel eenvoudiger gemaakt. In lid 2 is een tabel opgenomen waaruit afgelezen kan worden hoe lang de na-wettelijke uitkering maximaal kan duren. De na-wettelijke uitkering gaat in na afloop van de WW-uitkering.

Omdat de na-wettelijke uitkering in ieder geval eindigt op de leeftijd van 62 jaar en 9 maanden, komt de potentiële uitkeringsduur bij ontslag op de leeftijd van 50 jaar en ouder niet volledig tot uitkering. Samen met de wettelijke WW komt de duur van deze uitkering immers boven de leeftijd van 62 jaar en 9 maanden uit.

Bij ontslag op een leeftijd van 62 jaar of ouder voorziet de WW al in een uitkering tot minimaal de leeftijd van 62 jaar en 9 maanden. Daarom stopt de tabel bij ontslag op de leeftijd van 61 jaar.