Regeling vervallen per 13-05-2020

Beleidsregels categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten

Geldend van 26-06-2013 t/m 12-05-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Beleidsregels categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten

Beleidsregels categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: Wet werk en bijstand;

    • b.

      College: burgemeester en wethouders van de gemeente Rozendaal.

  • 2. Begrippen die in deze regeling worden gebruikt, hebben dezelfde betekenis als in de wet.

Artikel 2. Algemeen

Onverminderd paragraaf 2.2 van de wet, komt de alleenstaande of het gezin in aanmerking voor categoriale bijzondere bijstand als bedoeld in 35 lid 4 van de wet. Dit, indien is voldaan aan de voorwaarden en er geen sprake is van de uitsluitingsgrond.

Artikel 3. Voorwaarden

Onverminderd artikel 18, eerste lid van de wet zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

  • 1.

    De alleenstaande of het gezin dient te voldoen aan twee van de vier hierna genoemde voorwaarden:

    • a.

      in het kalenderjaar, voorafgaand aan de aanvraag om bijstand, een uitkering als bedoeld in artikel 118a van de Zorgverzekeringswet hebben ontvangen (Compensatie Eigen Risico);

    • b.

      in het kalenderjaar, voorafgaand aan de aanvraag om bijstand, een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2 van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten hebben ontvangen (Wtcg);

    • c.

      te beschikken over een Wmo-voorziening anders dan voor hulp in de huishouding, een Rea-voorziening, een voorziening in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten of een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer;

    • d.

      te beschikken over een indicatiebesluit voor thuiszorg gedurende zes maanden of langer.

  • 2.

    Het inkomen is niet hoger dan 110 procent van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, als bedoeld in de wet.

  • 3.

    Het vermogen is niet hoger dan de toepasselijke vermogensgrens, genoemd in artikel 34, derde lid van de wet.

Artikel 4. Draagkracht

De gebruikelijke draagkrachtberekening voor bijzondere bijstand blijft achterwege.

Draagkracht wordt als volgt vastgesteld:

  • 1.

    Bij een inkomen > 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm is sprake van voldoende draagkracht en daarmee geen recht op de bijstand;

  • 2.

    Bij een inkomen < 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm (of gelijk aan) is sprake van onvoldoende draagkracht.

Artikel 5. Uitsluitingsgrond

Onverminderd artikel 13, eerste lid, van de wet, heeft de alleenstaande of het gezin geen recht op de categoriale bijzondere bijstand, bedoeld in artikel 2, indien de alleenstaande of het gezin in een inrichting verblijft.

Artikel 6. Hoogte van de bijstand

De hoogte van de bijstand bedraagt € 150,- per alleenstaande of het gezin.

Artikel 7. Aanvraag

  • 1. Een aanvraag kan ingediend worden van 1 januari van het betreffende kalenderjaar tot en met 31 januari van het kalenderjaar dat hierop volgt.

  • 2. De categoriale bijzondere bijstand dient schriftelijk te worden aangevraagd, door middel van een aanvraagformulier en onder bijvoeging van de noodzakelijke geachte bewijsstukken.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, kan het college categoriale bijzondere bijstand toekennen zonder voorafgaande aanvraag, indien:

    • a.

      Bij eerdere aanvraag is vastgesteld dat belanghebbende recht op categoriale bijzondere bijstand heeft, of

    • b.

      Belanghebbende niet in staat is zelf een aanvraag in te dienen

    • c.

      Een aanvraag naar het oordeel van het college niet noodzakelijk is, omdat op rond van de al bekende gegevens redelijkerwijs geen twijfels bestaan over het recht op categoriale bijzondere bijstand.

Artikel 8. Citeerwijze

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2013.

Toelichting Beleidsregels categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Een aantal begrippen is omschreven, uit een oogpunt van helderheid en leesbaarheid van de regeling. Begrippen die niet zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de bovenliggende Wet werk en bijstand.

Artikel 2. Algemeen

De WWB biedt in artikel 35 lid 4 de mogelijkheid om categoriale bijzonder bijstand te verstrekken aan chronisch zieken en gehandicapten, als aan nader gestelde voorwaarden is voldaan. Uitgangspunt daarbij is geweest dat voor de verborgen kosten die samenhangen met chronische ziekte of handicap aanvullende inkomensondersteuning voor minima gewenst is.

Artikel 3. Voorwaarden

Dit artikel definieert de voorwaarden waaraan de aanvrager dient te voldoen. Om voor de regeling in aanmerking te komen dient men in de eerste plaats te voldoen aan de omschrijving van chronisch zieken dan wel gehandicapten (lid 1). Dit is een technische definitie. Als aan twee van de vier voorwaarden wordt voldaan, wordt ervan uitgegaan dat extra inkomensondersteuning gewenst is vanwege de extra verborgen kosten, verbonden aan de ziekte/handicap. Aandachtspunt bij de voorwaarde onder lid 1 is, dat als sprake is van een gezin, het niet nodig is dat één persoon uit dat gezin aan twee van de vier genoemde voorwaarden voldoet. Het gezin als eenheid dient aan de betreffende voorwaarden te voldoen en ontvangt als voldaan is aan die voorwaarden, als gezin de categoriale bijstand. In lid 2 is vastgelegd wat de inkomensgrens is om voor de bijstand in aanmerking te komen. Die grens is bij wet bepaald op 110% van de voor betrokkene geldende maximale bijstandsnorm. Het vermogen wordt conform algemene bijstand vastgesteld (lid 3).

Artikel 4. Draagkracht

De draagkrachtberekening voor de bijzondere bijstand (het schijvenstelsel) is niet van toepassing.

Bij een inkomen hoger dan 110% van de norm is er geen recht. Evenmin wordt rekening gehouden met gevolgen voor inkomensafhankelijke voorzieningen (lagere huurtoeslag en dergelijke bij een inkomen op 110%).

Artikel 5. Uitsluitingsgrond

Dit artikel betreft de situatie dat betrokkene is opgenomen in een inrichting. Aangenomen wordt dat verborgen kosten i.v.m. ziekte of handicap in dat geval worden gedragen door de inrichting. Bij een gezin geldt dit alleen als uitsluitingsgrond als het gehele gezin opgenomen is in de inrichting.

Artikel 6. Hoogte van de bijstand

De bijstand wordt verstrekt per huishouden en wordt per kalenderjaar toegekend.

Artikel 7. Aanvraag

Hoofdregel is dat de bijstand schriftelijk wordt aangevraagd door middel van een aanvraagformulier. Van een aanvraag kan worden afgezien in drie met name genoemde gevallen (derde lid). Als al eerder categoriale bijzondere bijstand is toegekend, kan dit aanleiding zijn om voor een nieuw tijdvak “ambtshalve” bijstand te verlenen. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn, als door middel van bestandskoppeling voor het recht op de GelrePas is vastgesteld dat het inkomen onder de inkomensgrens ligt en er geen aanwijzingen zijn dat niet (meer) wordt voldaan aan de vermogenstoets.

Dit laat uiteraard onverlet dat steekproefsgewijs of integraal achteraf controle plaatsvindt op de juistheid van de “ambtshalve” verstrekkingen. In individuele gevallen (i.v.m. ziekte of handicap) kan ook tot ambtshalve beoordeling worden besloten en als belanghebbenden nog niet eerder een aanvraag hebben ingediend maar er redelijkerwijs geen twijfel bestaat over het recht op categoriale bijzondere bijstand. Dat kan bijvoorbeeld aan de orde zijn bij personen die wel in aanmerking zijn gekomen voor minima-ondersteunende maatregelen maar nog niet eerder categoriale bijzondere bijstand hebben aangevraagd en waarvan aangenomen mag worden dat ze aan de voorwaarde “chronisch ziek of gehandicapt” voldoen, bijvoorbeeld gelet op ingediende Wmo-aanvragen.

Artikel 8 Citeerwijze en 9 Inwerkingtreding

Deze artikelen spreken voor zich en behoeven geen nadere toelichting