Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Schiedam houdende regels voor afvalstoffenheffing Verordening afvalstoffenheffing 2015

Geldend van 24-11-2017 t/m 22-11-2018

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2015

De raad van de gemeente Schiedam,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014 (kenmerk: BVBEL nr. 14INT00395);

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

gelezen het advies van de raadscommissie van 4 november 2014;

besluit vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2015

Begripsomschrijvingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Aard van de belasting en belastbaar feit

Artikel 2

  • 1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).

  • 2. De afvalstoffenheffing wordt geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Belastingplicht

Artikel 3

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Maatstaf van heffing en tarief

Artikel 4

De belasting voor het periodiek verwijderen van huishoudelijke afvalstoffen, hetzij in uniforme plastic zakken, hetzij in van gemeentewege verstrekte mini-containers of voor het achterlaten in een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde ondergrondse container en voor het op verzoek op de daartoe aangewezen dagen inzamelen van grof huisvuil vanaf een daartoe aangewezen plaats bedraagt, per jaar, per perceel € 333,94 met dien verstande dat voor een perceel dat door één persoon wordt gebruikt de belasting € 282,10 per jaar, per perceel bedraagt.

Belastingjaar

Artikel 5

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Wijze van heffing

Artikel 6

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Tijdstip van ontstaan en van beëindiging van de belastingschuld

Artikel 7

  • 1. De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, indien het gebruik van een perceel in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel 365e gedeelten voor de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle dagen overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel 365e gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle dagen overblijven.

  • 4. Indien blijkt dat belastingplichtige bij de aanvang van het belastingjaar of indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht een eenpersoonshuishouden voert, wordt het tarief van een eenpersoonshuishouden gehanteerd en teruggave verleend van het te veel betaalde bedrag.

  • 5. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

Termijn van betaling

Artikel 8

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moet de afvalstoffenheffing worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal 10 termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. Het minimum termijnbedrag bij automatische incasso bedraagt € 15,00.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen

Niet opleggen van aanslagen

Artikel 9

  • 1. Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Artikel 10

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Kwijtschelding

Artikel 11

Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt geen kwijtschelding verleend voor het bedrag dat uitgaat boven de 90% aan afvalstoffenheffing over 2015.

Overgangsrecht

Artikel 12

De "Verordening afvalstoffenheffing 2014" vastgesteld bij raadsbesluit van 14 november 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft ten aanzien van de periode waarvoor zij heeft gegolden.

Inwerkingtreding

Artikel 13

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015

Citeertitel

Artikel 14

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2015".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 13 november 2014
de griffier, de voorzitter,
J. Gordijn C.H.J. Lamers