Regeling vervallen per 01-04-2016

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Schouwen-Duiveland 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2011

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Schouwen-Duiveland 2011:

De raad van de gemeente Schouwen-Duiveland;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. ;

gelet op artikel 35 van de Wet op de Lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet; overwegende besluit :

vast te stellen de volgende verordening:

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Schouwen-Duiveland 2011:

Raadsbesluit

Raadsvergadering

:

Agendapunt

:

Afdeling

:

Onderwerp

:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: degene die, al dan niet door tussenkomst van een uitvaartondernemer,

    opdracht geeft voor een begrafenis, en die de uitgifte van een graf of urnennis verzoekt

    respectievelijk na crematie een andere bestemming aan de as geeft;

  • b.

    administrateur: de ambtenaar die belast is met de administratie van de begraafplaats.

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden

    tot het doen begraven van lijken voor de duur van het lopende kalenderjaar en veertien

    opvolgende jaren.

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    begraafplaatsen: alle in de gemeente aanwezige gemeentelijke begraafplaatsen, die zijn

    bestemd voor de uitgifte van graven of ruimten ter bijzetting van asbussen en de kennelijk daarbij

    behorende gronden en voorzieningen.

  • f.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en)

    of degene die hem vervangt;

  • g.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • h.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend;

  • i.

    graf: een zandgraf of grafkelder;

  • j.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of gedenkplaats;

  • k.

    grafrecht: het recht op het gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een

    urnenruimte; hetzij het uitsluitend recht op een particulier graf.

  • l.

    kindergraf: voor een particulier of algemeen graf voor het begraven van een lijk van een

    persoon van één jaar of jonger, beneden 12 jaar maar ouder dan één jaar alsmede het

    onderhoud worden andere tarieven geheven volgens de tarieventabel behorende bij de

    Verordening lijkbezorgingsrechten Schouwen-Duiveland.

  • m.

    onderhoudsrecht: een verplichte bijdrage in het onderhoud van de begraafplaats voor

    rechthebbenden en gebruikers;

  • n.

    particulier graf (voorheen eigen graf): een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • 1.

    het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • 2.

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • o.

    particuliere urnenruimte (voorheen eigen urnenruimte): een ruimte, urnengraf, urnennis of urnenplaats. De gemeente heeft de urnenmuur in beheer, maar geeft de gelegenheid tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen.

  • p.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf of een particuliere urnenruimte;

  • q.

    strooiveld: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • r.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen

Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 2. Gemeentelijke begraafplaatsen

  • 1.

    Het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen omvat het onderhouden en exploiteren van de terreinen en de gebouwen en het bieden van faciliteiten voor lijkbezorging en voor de herdenking van overledenen.

  • 2.

    Er wordt een, niet openbaar, register bijgehouden van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven en urenruimtes, met hun namen en adressen.

  • 3.

    De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan de administrateur door te geven.

  • 4.

    Rechthebbenden van particuliere graven die voorheen voor onbepaalde tijd zijn uitgegeven en waarvan de onderhoudsrechten voor onbepaalde tijd zijn afgekocht, worden eens in de tien jaar (zo mogelijk) gevraagd of men het graf nog wil laten voortbestaan.

Artikel 3. Openstelling begraafplaats(en)

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk van zonsopkomst tot zonsondergang;

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4. Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden met motorrijtuigen en (brom)fietsen, niet zijnde invalidenvoertuigen, op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.

  • 5.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 6.

    Het is op de begraafplaatsen verboden:

    • a.

      honden of andere dieren niet aangelijnd mee te nemen;

    • b.

      op de graven te lopen of te zitten en gereedschappen of andere niet tot de gravenbehorende voorwerpen neer te leggen;

    • c.

      de begraafplaatsen te verontreinigen;

    • d.

      zonder toestemming of opdracht van de nabestaanden een uitvaart te fotograferen, te filmen of anderszins te registreren;

    • e.

      bloemen of andere waren te koop aan te bieden of hiervoor reclame te maken;

    • f.

      as te verstrooien of andere vormen van lijkbezorging te bezigen anders dan na toestemming van de beheerder.

Artikel 5. Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Hoofdstuk 3. INDELING VAN DE BEGRAAFPLAATS, ONDERSCHEID VAN DE GRAVEN EN ASBESTEMMING

Artikel 6. Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven en particuliere urnengraven;

    • b.

      particuliere urnenruimten.

  • 2. De aanvraag voor een particulier graf moet bij het college worden ingediend.

    • a.

      na betaling van het aankooprecht vindt inschrijving in de begraafplaatsadministratie plaats;

    • b.

      De rechthebbende ontvangt een schriftelijke bevestiging;

    • c.

      De rechthebbende is verplicht adreswijzigingen tijdig aan de administrateur door te geven. Indien een rechthebbende verzuimt een dergelijke aangifte te doen dan kan deze zich niet beroepen op het niet of niet tijdig ontvangen van aanwijzingen of mededelingen ingevolge deze verordening of de verordening met betrekking tot de begrafenisrechten.

  • 3. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de Lijkbezorging.

  • 4. Op de strooivelden mag uitsluitend as worden verstrooid. Verstrooiingsplaatsen zijn door het college aangewezen. Een asverstrooiing vindt plaats onder toezicht van de beheerder.

Artikel 7. Aantal overledenen in algemene graven

In algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

Artikel 8. Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere als algemene graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Indien de situatie op de begraafplaatsen dit toelaat, kunnen, bij uitgifte van een particulier graf of urnenruimte te Zierikzee en Bruinisse, ten hoogste één naastgelegen particulier graf, anders dan voor directe begraving, uitgegeven worden aan de echtgenoot of levenspartner, dan wel een bloed- of aanverwant in de eerste en tweede graad van de overledene, mits dit graf voor henzelf bestemd is.

  • 3. Indien de situatie op de overige begraafplaatsen dit toelaat, kunnen, bij uitgifte van een particulier graf of urnenruimte, ten hoogste twee naastgelegen particuliere graven, anders dan voor directe begraving, uitgegeven worden aan de echtgenoot of levenspartner, dan wel een bloed- of aanverwant in de eerste en tweede graad van de overledene, mits deze graven voor henzelf bestemd zijn.

  • 4. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

Artikel 9. Grafkelder

  • 1. Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder. In een grafkelder, gebouwd op de oppervlakte van een graf of graven, mag een gelijk aantal lijken worden begraven als er graven voor de bouw van die kelder zijn uitgegeven, met dien verstande dat op de begraafplaatsen te Zierikzee, Bruinisse en het nieuwe gedeelte van Vredehof te Burgh-Haamstede ten hoogste twee lijken boven elkaar mogen worden begraven en het op de overige begraafplaatsen slechts is toegestaan de lijken in deze kelder naast elkaar te doen begraven.

  • 2. Werkzaamheden en daaruit voortkomende kosten betreffende het openen, onderhouden en sluiten van een grafkelder zijn voor rekening van de rechthebbende.

  • 3. Grafkelders mogen uitsluitend worden aangebracht door daartoe ter zake kundige personen en onder toezicht van de beheerder.

  • 4. De rechthebbende op een particulier graf waarop een kelder is aangebracht, is na afloop van dat recht verplicht om de grafkelder op zijn kosten te doen verwijderen.

Artikel 10. Termijnen graven

  • 1. Het uitsluitend recht tot begraven in particuliere graven en particuliere grafkelders wordt verleend voor het lopende kalenderjaar en de daarop volgende 29 jaar. Dit recht kan op aanvraag van de rechthebbende door het college telkens worden verlengd met 10 jaar. De rechthebbende wordt binnen 6 maanden nadat het recht is verlopen in kennis gesteld van de verlengingsmogelijkheid. De mogelijkheid van verlenging bestaat tot een jaar na de datum waarop het uitsluitend recht was verlopen.

  • 2. Het uitsluitend recht tot het doen bijzetten van een urn in een particuliere urnenruimte wordt verleend voor het lopende kalenderjaar en de daarop volgende 4, 14 of 29 jaar. Dit recht kan op aanvraag van de rechthebbende door het college telkens worden verlengd met 5 of 10 jaar. De rechthebbende wordt binnen 6 maanden nadat het recht is verlopen in kennis gesteld van de verlengingsmogelijkheid. De mogelijkheid van verlenging bestaat tot een jaar na de datum waarop het uitsluitend recht was verlopen.

  • 3. Het niet-uitsluitend gebruiksrecht voor een algemeen graf betreft het lopende kalenderjaar en de daarop volgende 14 jaar.

  • 4. Tijdens de uitgiftetermijn van een algemeen graf, kan, op verzoek van de nabestaanden, het graf worden omgezet in een particulier graf voor de tijd van het lopende kalenderjaar en de volgende 29 jaren. Op de begraafplaatsen te Zierikzee, Bruinisse en het nieuwe gedeelte te Burgh-Haamstede worden in algemene graven ten hoogste twee lijken boven elkaar worden begraven en is het niet mogelijk een algemeen graf om te zetten naar een particulier graf.

  • 5. Algemene graven kunnen binnen 1 jaar na het verstrijken van de uitgiftetermijn, op verzoek van de nabestaanden, worden omgezet in een particulier graf voor de tijd van het lopende kalenderjaar en de volgende 29 jaren. Op de begraafplaatsen te Zierikzee, Bruinisse en het nieuwe gedeelte te Burgh-Haamstede worden in algemene graven ten hoogste twee lijken boven elkaar worden begraven en is het niet mogelijk een algemeen graf om te zetten naar een particulier graf.

Hoofdstuk 4. VEREISTEN VOOR BEGRAVING OF ASBESTEMMING

Artikel 11. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk (fax en e-mail inbegrepen) kennis aan de administrateur. De administrateur stelt de beheerder onmiddellijk in kennis van de voorgenomen activiteit.De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het lijk danwel het omhulsel en de asbus of urn dienen bij aankomst op de begraafplaats te zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk (fax en e-mail inbegrepen) aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen. De werkzaamheden geschieden voor risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 4. Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of het lijk behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

  • 5. Het is verboden om een lijk te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen-)kist.

  • 6. Bij begraving dient tenminste 24 uur voorafgaand aan het tijdstip van begraving door de uitvaartondernemer of, wanneer hiervan geen gebruik wordt gemaakt, door de aanvrager schriftelijk te worden verklaard of gebruik wordt gemaakt van een lijkhoes; voorts dient de uitvaartondernemer dan wel de aanbieder van de lijkhoes aan te tonen dat deze lijkhoes voldoet aan de wet.

  • 7. Tot begraving of crematie wordt niet overgegaan dan nadat aan artikel 11 en aan de vereisten uit de wet, is voldaan.

Artikel 12. Over te leggen stukken

  • 1. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een aanvraagformulier grafrechten daartoe aan de administrateur te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet namens de nabestaanden (lasthebber).

  • 2. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet namens de nabestaanden (lasthebber).

  • 3. De administrateur onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

  • 4. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

Artikel 13. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 9.00 tot 15.00 uur; op zaterdag van 9.00 tot 13.00 uur;

  • 2.

    Geen begrafenis, bijzetting of verstrooiing vindt plaats op zondagen of op algemeen verkende feestdagen;

  • 3.

    Het college kan in bijzondere gevallen van het eerste en tweede lid afwijken.

HOOFDSTUK 5. Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 14. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende/gebruiker bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2. Algemene graven worden geruimd na afloop van de termijn. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij het college een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Uitzonderingen zijn beschreven in artikel 10 lid 4 en 5.

  • 3. De rechthebbende op een particulier graf kan bij het college een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

  • 4. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 5. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven of de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaatsen.

Artikel 15. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 6. Grafbedekking

Artikel 16. Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3. Rechthebbende van het particuliere graf is eigenaar van het grafmonument, tenzij hij of zij aangeeft dit niet te zijn. Volgt hieruit een andere eigenaar van het grafmonument, dan is eveneens deze verordening alsmede de bijbehorende nadere regels van toepassing.

  • 4. De gebruiker van een algemeen graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 5. De gebruiker van het algemene graf is eigenaar van het grafmonument, tenzij hij of zij aangeeft dit niet te zijn. Volgt hieruit een andere eigenaar van het grafmonument, dan is eveneens deze verordening alsmede de bijbehorende nadere regels van toepassing.

  • 6. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 7. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

    • e.

      de tekst of afbeelding op het gedenkteken naar het oordeel van het college aanstootgevend of kwetsend kan zijn.

  • 8. Grafbedekking die in strijd met deze verordening of een uitvoeringsbesluit voor de grafbedekkingen is geplaatst, dient door de rechthebbende of eigenaar te worden verwijderd, ongeacht of de strijdigheid met de regels door zijn toedoen of medeweten is

    ontstaan.

  • 9. Het bepaalde in artikel 18, lid 6 is overeenkomstig van toepassing.

Artikel 17. Onderhoud door de gemeente

  • Het college zorgt voor het algemeen onderhoud op de begraafplaats.

  • 1. Hiervan wordt uitgezonderd het onderhoud van het na verzakking opnieuw stellen van gedenktekens, de zorg voor gedenktekens of de beplanting op de graven.

  • 2. Grafbedekking kan tijdelijk worden afgenomen als dat voor het beheer van de begraafplaats noodzakelijk is.

Artikel 18. Onderhoud door rechthebbende, gebruiker of eigenaar

  • 1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende, gebruiker of de eigenaar. Dit geldt tevens voor het verven van opschriften, het bijkleuren of schilderen van stenen en hekwerken en ornamenten, alsmede het regelmatig snoeien van winterharde gewassen en het verwijderen van dode beplanting.

  • 2. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen, of vernieuwen van gedenktekens of van beplantingen op graven komen voor rekening van de rechthebbende, gebruiker of eigenaar.

  • 3. De gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de eigenaar volgens artikel 16, lid 3 en 5, te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vorst, storm, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een

    gedenkteken ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening van de rechthebbende, gebruiker of eigenaar.

  • 4. Indien de eigenaar volgens artikel 16, lid 3 en 5, nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende, gebruiker of eigenaar en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende, gebruiker of eigenaar door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende, gebruiker of eigenaar niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. De rechthebbende, gebruiker of de eigenaar is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 6. Het college kan de rechthebbende, gebruiker of eigenaar per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

  • 7. Wanneer een rechthebbende of gebruiker, om welke reden dan ook in gebreke blijft de verschuldigde onderhoudsrechten te voldoen of het onderhoud wordt naar het oordeel van het college niet goed uitgevoerd, dan wordt het gedenkteken door de gemeente verwijderd.

Artikel 19. Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de gebruiker indien deze daartoe tevoren een schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 20. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd en worden vernietigd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker of eigenaar bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende, gebruiker of eigenaar niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3. Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. Eventueel op het graf aanwezige voorwerpen kunnen gedurende een maand vóór het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende, gebruiker of eigenaar van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

Hoofdstuk 7. VESTIGING, OVERDRACHT EN EINDE VAN GRAFRECHTEN

Artikel 21. Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant, aanverwant of een rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van 1 jaar, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 22. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op een particulier graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 23. Vervallen van grafrechten

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien één van de begraafplaatsen wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht (ondanks een aanmaning) niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of gebruiker (ondanks een aanmaning) in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt.

    • c.

      indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

  • 4.

    Het eventueel op het particuliere graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende een maand vóór het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende van het particuliere graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

Hoofdstuk 8. In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 24. Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 9. Slotbepalingen

Artikel 25. Intrekking oude regeling

De Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Schouwen-Duiveland 2005 wordt ingetrokken.

Artikel 26. Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Schouwen-Duiveland 2005 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning of omzetting van een graf op grond van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Schouwen-Duiveland 2005 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 27. Strafbepaling

  • 1. Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening kan worden bestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

  • 2. Overtreding van het bepaalde of bij krachtens deze verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 28. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2011 in werking.

Artikel 29. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Schouwen-Duiveland 2011.

Toelichting op de beheersverordening

Artikel 1

Onderdeel c.

Algemene graven worden slechts uitgegeven voor directe teraardebestelling. Een algemeen graf kenmerkt zich daarnaast doordat de gebruiker geen zeggenschap heeft over wie er verder in het graf wordt begraven. In of op een algemeen graf kunnen geen asbussen worden bijgezet en geen verstrooiingen plaatsvinden. Algemene graven worden in de gemeente Schouwen-Duiveland voor het lopende kalenderjaar en de 14 volgende jaren uitgegeven.

Onderdeel h.

De term gebruiker is gerelateerd aan een algemeen graf en is in dit opzicht de tegenhanger van de term rechthebbende. De gebruiker heeft naast rechten ook plichten, bijvoorbeeld het betalen van het grafrecht en het onderhoudsrecht.

Onderdeel k.

Het grafrecht is het recht om gebruik te kunnen maken van een grafruimte. Het is niet alleen het recht om in het graf een overledene te begraven, maar ook om deze begraven te houden gedurende de looptijd van het graf.

Bij een algemeen graf krijgt de gebruiker het recht om één overledene te begraven, maar hij heeft geen zeggenschap over wie verder in dit graf wordt bijgezet.

Bij particuliere graven is er sprake van een uitsluitend grafrecht: Alleen de rechthebbende mag bepalen óf er in het graf wordt begraven, wie er wordt begraven en wanneer dat gebeurt. Men kan het graf ook reserveren voor een later tijdstip. Daarnaast heeft de rechthebbende (in tegenstelling tot de gebruiker) het wettelijke recht de grafrechten telkens opnieuw te verlengen.

Grafrechten zijn niet overerfbaar; bij overlijden van de houder ervan dienen ze te worden overgeschreven op naam van een andere (rechts)persoon.

Voor elke begraving of bijzetting is altijd toestemming nodig van de gebruiker of rechthebbende. Derhalve dient het grafrecht altijd eerst op naam te zijn gesteld alvorens tot een begraving of bijzetting kan worden overgegaan.

Onderdeel l.

Op enkele begraafplaatsen zijn graven beschikbaar voor kinderen met speciale afmetingen. Er is voor de ouder(s)/verzorger(s) uiteraard geen verplichting om van een kindergraf gebruik te maken. Kinderen kunnen ook worden bijgezet in een algemeen of particulier graf.

Onderdeel m.

Het onderhoudsrecht is een bijdrage in de kosten voor het jaarlijkse onderhoud van de graven en grafvakken, alsmede van alle groen en van alle voorzieningen op de begraafplaatsen.

Onderdeel n.

Een particulier graf kenmerkt zich doordat de rechthebbende (de houder van het grafrecht) het uitsluitend recht heeft om te bepalen wie er in het graf begraven wordt, op welk moment dat gebeurt en voor hoe lang deze overledene(n) begraven worden gehouden.

Particuliere graven kunnen ook ‘bij voorbaat’ worden uitgegeven, dat wil zeggen zonder dat er direct in het graf begraven wordt. Hierbij kan gedacht worden aan mensen die een graf willen reserveren naast het graf van hun ouders of andere dierbaren. Particuliere graven worden in de gemeente Schouwen-Duiveland voor het lopende kalenderjaar en de 29 volgende jaren uitgegeven. Elke rechthebbende heeft het wettelijk recht deze uitgiftetermijn te verlengen met telkens tien jaar.

Onderdeel o.

Een urnenruimte betreft een particulier graf in juridische zin. De rechthebbende beschikt niet over het uitsluitend recht omdat de urnenmuur niet voor individueel gebruik is bestemd. De gemeente heeft de urnenmuur in beheer en deze wordt gedeeld door meerdere rechthebbenden. Over de asbussen die in de naastgelegen nissen in dezelfde urnenmuur worden bijgezet heeft de rechthebbende geen zeggenschap, maar hij heeft dat wel over de asbus(sen) in zijn eigen nis.

Onderdeel p.

De term rechthebbende is gerelateerd aan een particulier graf of particuliere urnenruimte en is dit in dit opzicht de tegenhanger van de term gebruiker. De rechthebbende heeft naast rechten ook plichten, bijvoorbeeld het betalen van het grafrecht en het onderhoudsrecht.

Artikel 2

Lid 1.

Het hier omschreven beheer omvat het beheer van gemeentewege in ruime zin. Het voeren van de administratie, het aanleggen, openen, sluiten en ruimen van graven, het begraven, opgraven en herbegraven van lijken, het bijzetten en wegnemen van asbussen, het afnemen en plaatsen van grafmonumenten en voorwerpen in verband met het openen van graven, het verstrooien van as en het onderhouden van de graven, grafvakken en het omringende groen, de gebouwen en de overige voorzieningen op de terreinen vallen er allemaal onder. De tarieven voor de onderscheidene diensten zijn vastgelegd in de ‘Verordening lijkbezorgingsrechten’.

Lid 2. en 3.

Op grond van de artikelen 27 en 65 Wet op de lijkbezorging is de houder van een begraafplaats of plaats van bijzetting van asbussen verplicht een register bij te houden van lijken en asbussen, met een nauwkeurige aanduiding van de plaats van begraving of bijzetting. Artikel 10 van het Besluit op de lijkbezorging bevat nadere voorschriften ten aanzien van de gegevens die moeten worden opgenomen ter zake van bijgezette asbussen. Deze registers zijn openbaar.

Daarnaast wordt ten aanzien van de gemeentelijke begraafplaatsen een register bijgehouden van degenen die rechthebbende zijn van een particulier graf of gebruiker van een urnenruimte. Deze administratie is voor derden niet toegankelijk.

De verordening verplicht rechthebbenden en gebruikers de wijziging van hun adres door te geven. Het is belangrijk het adresbestand actueel te houden, in verband met het aanbieden van verlenging van de termijn van particuliere graven en urnenruimtes, zodat de gemeente kan voldoen aan het gestelde in artikel 28 van de Wet op de Lijkbezorging.

Lid 4.

Graven die voor onbepaalde tijd zijn uitgegeven en waarvan ook het onderhoudsrecht voor onbepaalde tijd is afgekocht, worden in stand gehouden zolang de begraafplaats blijft bestaan. Echter, voor deze graven geldt ook de wettelijke regel van artikel 28 van de Wet op de Lijkbezorging dat bij ernstige verwaarlozing van het grafmonument en indien de rechthebbende niet tot reparaties of vervanging van het monument overgaat, het grafrecht kan vervallen. Ook dient te worden voldaan aan de verplichting in artikel 21 lid 3 en 4, dat het grafrecht moet worden overgeschreven op een nieuwe rechthebbende, binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Mede ter controle of de rechthebbende nog wel in leven is en of diens bekende adres nog juist, dient de rechthebbende om de tien jaar te bevestigen dat op het voortbestaan van het graf prijs wordt gesteld. Indien de rechthebbende zichzelf niet meldt of indien hij op een aanschrijving niet reageert, kan het grafrecht vervallen worden verklaard op grond van artikel 23 van deze verordening.

Artikel 4

Lid 1., 3. en 5.

Bezoekers van de gemeentelijke begraafplaatsen dienen zich rustig en respectvol te gedragen. Het spreekt voor zich dat het maken van lawaai en het afspelen van luide muziek niet gepast is.

Het verontreinigen van de verschillende terreinen, op welke wijze dan ook, hoort evenmin daarbij. Teneinde de gang van zaken op de gemeentelijke begraafplaatsen ordentelijk te laten verlopen en zonodig op elkaar af te stemmen, is een meldingsplicht opgenomen voor personen die werkzaamheden op de gemeentelijke begraafplaatsen moeten verrichten.

Lid 4.

Het is denkbaar dat in uitzonderlijke gevallen een ontheffing wordt verleend voor de verboden handelingen in het derde lid. Omdat de genoemde handelingen niet direct overeenstemmen met het beeld van orde en rust op de begraafplaats, wordt met het verlenen van ontheffingen uiterst terughoudend omgegaan.

Artikel 5

Ook tijdens plechtigheden dient men zich rustig en respectvol te gedragen. Voor plechtigheden gelden dan ook hetzelfde wat gesteld is in artikel 4.

Artikel 6

Lid 1.

Bijzetting van asbussen kan niet in (of op) algemene graven, omdat dit gezien het ruimtebeslag indruist tegen een efficiente bedrijfvoering. Bovendien wordt door de nabestaanden de bijzetting van asbussen in graven vooral gewenst om overledenen die niet hetzelfde vorm van lijkbezorging hebben ondergaan, toch met elkaar te kunnen verenigen. Bij een algemeen graf zal dit altijd onmogelijk zijn omdat de uitgifte hiervan op volgorde geschiedt en de gebruikers geen zeggenschap hebben over de bestemming van de naastgelegen grafruimte.

Het primaire verschil tussen een ruimte die bestemd is om een asbus bij te zetten, en een gewoon graf is, dat de urnenruimte te klein is om een stoffelijk overschot in te begraven. Een asbus kan wel worden bijgezet in een ‘groot’ graf, maar een stoffelijk overschot niet in een te krappe ruimte. In particuliere graven kunnen evenveel asbussen worden bijgezet als het aantal overledenen waarvoor het graf is uitgegeven. Per ‘begraafniveau’ kan één asbus worden geborgen. Het totale aantal asbussen in een particulier graf is derhalve nooit hoger dan twee.

Lid 3.

Het gaat om een collegebevoegdheid op grond van de Gemeentewet, betreffende de huishouding van de gemeente. Hierbij hoort ook het onderscheid naar graven op de verschillende grafvelden en dergelijke. Het college kan ook graflocaties van een afwijkend formaat uitgeven, als dit voor het beheer van de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 7

Op de gemeentelijke begraafplaatsen betreffen algemene graven, enkele graven. Toch zijn er een aantal uitzonderingen, op de begraafplaatsen te Zierikzee, Bruinisse en het nieuwe gedeelte te Burgh-Haamstede worden in algemene graven twee lijken boven elkaar begraven. Een algemeen graf kenmerkt zich doordat de gebruiker geen zeggenschap heeft over wie er verder in het graf wordt begraven, dit geldt ook voor de algemene dubbele graven.

Artikel 8

Lid. 1.

Dit lid voorziet in de mogelijkheid om feitelijk te kunnen sturen in het beheer van de begraafplaats. In sommige vakken kan de uitgifte van graven tijdelijk worden gestaakt, wanneer dit voor herinrichting of groot onderhoud wenselijk is. Er kan bijvoorbeeld ook worden besloten om een in een bepaalde urnenmuur geen nissen meer uit te geven. Bijvoorbeeld wanneer deze muur op korte of middellange termijn verplaatst of vervangen moet worden.

Het college kan ook besluiten bepaalde producten of diensten niet meer te leveren. Daardoor zijn sommige typen graven, urnenruimten of bepaalde diensten soms niet, niet meer of nog niet, en niet voor alle termijnen beschikbaar. Men kan een graf of urnenruimte op een bepaalde locatie niet afdwingen. Een aanvrager heeft geen recht op uitgifte of levering.

Artikel 9

Een grafkelder is allen toegestaan op een particulier graf en is voorzien van een betonnen binnenring en dekplaat. De grafkelder wordt na plaatsing waterdicht afgewerkt.

Artikel 10

Op grond van artikel 28 Wet op de Lijkbezorging wordt de rechthebbende tijdig gewezen op de mogelijkheid van verlenging. Indien de grafrechten niet binnen de daarvoor gestelde termijn zijn verlengd, dan doet men hiermee afstand van het graf en vervallen de grafrechten en de grafbedekking aan de gemeente.

Wanneer men na afloop van de gestelde termijn aangeeft alsnog met terugwerkende kracht te willen verlengen kan de gemeente besluiten wel of niet met een verlenging met terugwerkende kracht in te stemmen.

In dat geval is er meestal sprake van een heruitgifte van het graf omdat de rechten na afstand opnieuw gevestigd moeten worden. Ook op heruitgifte heeft men geen recht. Heruitgifte kan ook worden gegund aan een andere nabestaande die belangstelling heeft voor verdere instandhouding van het graf. Indien het graf inmiddels is geruimd, is heruitgifte niet aan de orde.

De verlenging van het uisluitend grafrecht kan niet worden geweigerd, zo volgt uit artikel 28 lid 1 van de Wet op de Lijkbezorging. Zie verder hetgeen in hoofdstuk 7 en de daarbij horende toelichting is vermeld.

Lid 4 en 5.

Op verzoek kan een algemeen graf tijdens de termijn van uitgifte worden omgezet in een particulier graf. Deze mogelijkheid bestaat eveneens binnen het jaar na verstrijken van de uitgiftetermijn. Dit heeft te maken met het feit dat men een verkeerde keuze heeft gemaakt en/of men de termijn in stand wil houden ook na de looptijd van 15 jaar. Omdat op een aantal begraafplaatsen algemene graven uit zogenaamde dubbele graven bestaat, heeft men geen zeggenschap over wie er nog meer in dat graf wordt begraven. Uit beheersmatig oogpunt is het onmogelijk deze graven om te zetten naar particuliere graven ongeacht of men op volle of halve diepte is begraven.

Artikel 11

Lid 1.

Het is wenselijk dat een begrafenis of bijzetting tijdig wordt gemeld. Het ligt in de aard van de zaak dat bij een nieuw graf of een nieuwe urnenruimte wordt aangegeven welk type men wenst en voor welke termijn. Uiteraard dient ook te worden vermeld wanneer er sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals een ongebruikelijk formaat lijkkist en het gebruik van een lijkhoes (zie lid 6). De aanvrager is betalingsplichtig.

Bij uitgifte van een particulier graf of urnenruimte dient tevens te worden vermeldt wie de rechthebbende of gebruiker wordt teneinde de grafrechten te kunnen vestigen. Wanneer dit niet dezelfde persoon is als de aanvrager is een aparte handtekening voor de tenaamstelling vereist. Daarnaast is schriftelijke toestemming van de rechthebbende nodig voor het openen en sluiten van het graf.

Indien de rechthebbende is overleden en zelf in het betreffende graf begraven moet worden, dient het grafrecht eerst op naam van een nieuwe rechthebbende te zijn overgeschreven alvorens de begrafenis kan plaatsvinden (zie hoofdstuk 7). Zonder toestemming van de rechthebbende mag immers het graf niet geopend worden.

Lid 4.

Het bepaalde in dit lid heeft de bedoeling om het meebegraven van voorwerpen die niet in de grond horen, die niet vergankelijk zijn of die een natuurlijke lijkontbinding kunnen belemmeren, te voorkomen. Er is geen enkel bezwaar tegen het meebegraven van voorwerpen als (kinder-) tekeningen, een kleine stoffen knuffel of een rozenkrans, maar wel tegen technische hulpmiddelen zoals een koelmatras, plastic zakken met kledingresten van het slachtoffer van een verkeersongeval, medisch afval en dergelijke. In twijfelgevallen kan een uitvaartondernemer in overleg treden met de administrateur.

Lid 5.

Het gebruik kan kisten van metaal of kunststof is in Nederland verboden. Er is echter een uitzondering toegestaan door de wetgever voor de lijken die vanuit het buitenland Nederland worden binnengebracht. Het gebruik van een zinken kist is op grond van artikel 16 van het Besluit op de Lijkbezorging toegestaan voor stoffelijke overschotten die uit het buitenland komen, mits de ondoordringbaarheid is opgeheven. Ook in het laatste geval blijft een zinken of andere metalen kist een belemmering voor een natuurlijke lijkontbinding. Het wordt daarom in deze verordening verboden. Het is gewenst om het zink voor begraving te verwijderen of de overledene in een andere wel geheel vergankelijke kist of ander wettelijk toegestaan omhulsel te bergen.

Lid 6.

Het is reeds op grond van het Besluit op de lijkbezorging verboden om een lijk te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit 2000. Uitvaartondernemers, of aanvragers die een overledene laten begraven zonder tussenkomst van een uitvaartondernemer, moeten tenminste 24 uur voor de begrafenis een verklaring overleggen, waaruit blijkt dat voldaan wordt aan lid 6 van dit artikel. Indien aan de hand van een recent aankoopbewijs kan worden aangetoond dat gebruik wordt gemaakt van een lijkhoes van een merk en type dat voldoet aan de wettelijke normen, hoeft geen testrapport meer te worden overlegd. Welke hoezen voldoen aan de wettelijke normen, wordt regelmatig gepubliceerd door de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen. Verklaringen van producenten of leveranciers, zonder deugdelijk onderliggend testrapport, kunnen worden geweigerd omdat is gebleken dat dergelijke verklaringen niet altijs waarheidsgetrouw zijn.

Lid 7.

Medewerkers van de begraafplaats of andere door het college aangewezen personen kunnen controleren, onder andere door inspectie van de inhoud van de kist of een ander omhulsel, of aan wettelijke bepalingen en de bepalingen van dit artikel voldaan wordt. Men controleert ook de aanwezigheid van een verlof tot een begraving, het document als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de Lijkbezorging en het bijbehorende registratienummer op de kist, dat wisseling van kisten en overledenen moet voorkomen.

Artikel 12

Lid 2.

In een particulier graf waarvan de lopende grafrechttermijn binnen tien jaar afloopt, mag (in verband met de wettelijke termijn van grafrust van tien jaar) slechts een overledene worden bijgezet indien de grafrechten tot tien jaar wordt verlengd. Een eventuele volgende verlenging geschiedt op de voet van het bepaalde in artikel 10.

Artikel 13

Begrafenissen vinden in de regel plaats op werkdagen en zaterdagen. Soms wordt door opeenvolgende zon- en feestdagen de periode waarin niet begraven zou kunnen worden te groot. Het college kan dan ook begraving op andere dagen toestaan.

Artikel 14

Lid 2.

Wanneer algemene graven worden geruimd en er is geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid het graf om te zetten in een particulier graf zoals beschreven in artikel 10 lid 4 en 5, kan men een aanvraag indienen om bij de ruiming de menselijke resten te laten herbegraven in een particulier graf of te laten cremeren.

Artikel 15

Voor opgraven van lijken en het ruimen van graven zijn de bepalingen uit de Wet op de Lijkbezorging van toepassing. In de artikel 29 en 31 van de wet, alsmede in de nadere uitwerking daarvan in de Inspectierichtlijn lijkbezorging (VROM) is bepaald aan welke eisen moet worden voldaan. De gemeente hanteert daarbij de Handleiding Opgraven en ruimen van de Landelijke Organisatie van begraafplaatsen, waarin de praktische uitvoering van de regelgeving is omschreven.

Artikel 16

Lid 1.

Gedenktekens moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden hebben bijvoorbeeld betrekking op de afmetingen van de gedenktekens. Zolang aan deze voorwaarden wordt voldaan, zal een vergunning in principe niet worden geweigerd. Gebruikers, rechthebbenden en eigenaren dienen zich te houden aan de bepalingen uit de verordening en eventuele overige voorschriften.

Lid 2, 3, 4 en 5.

Vanaf 1 januari 2010 blijven graftekens en beplanting eigendom van de rechthebbende, gebruiker op het graf of een eigenaar te weten die persoon die het grafmonument heeft aangeschaft. Het is voor de gemeente belangrijk te weten die de eigenaar is van het grafmonument, dit kan namelijk een ander persoon zijn dan de rechthebbende of gebruiker. In dit artikel wordt duidelijk dat zowel de rechthebbende, gebruiker als eigenaar zich moet houden aan de beheersverordening en de voorschriften.

Lid 6.

Het college kan nadere regels vaststellen voor grafbedekking. Duurzaamheid van de voor de gedenktekens te gebruiken materialen, de registratie van de grafbedekking, de veiligheid van bezoekers en personeel, het aanzien van de begraafplaats als geheel en het voorkomen van overlast voor belendende graven zijn de belangrijkste invalshoeken voor het vaststellen van die regels. Vanuit cultuurhistorisch oogpunt kan het wenselijk zijn voor bepaalde delen van de begraafplaats andere normen te hanteren dan voor overige delen.

Artikel 17

De onderhoudsrechten zijn een belasting (retributie) in de zin van de Gemeentewet die door rechthebbenden en gebruikers dient te worden betaald ten behoeve van de diensten die worden verricht of ten behoeve van de faciliteiten waarvan gebruik wordt gemaakt.

Artikel 18

Wanneer monumenten, grafstenen, zerken, andere gedenktekens op graven worden aangebracht, worden deze volgens de bedoeling van de rechthebbende als duurzaam herinneringsteken op het graf geplaatst. De gedenktekens zijn eigendom van de eigenaar van de grafmonument (zie artikel 16) en dat betekent dat deze juridisch eigenaar van een grafmonument aansprakelijk kan worden gehouden voor eventuele schade die aan derden wordt toegebracht. In dat geval ontstaat een verhaalsmogelijkheid bij de eigenaar. Voor schade aan het grafmonument zelf, draait de eigenaar op grond van het voorgaande eveneens op. Schade als gevolg van brand, vandalisme, diefstal, verzakking, vorst, storm, hagel, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, komen voor rekening van de eigenaar.

Er wordt aangeraden te wachten met het plaatsen van een gedenkteken tot minimaal drie maanden na de begrafenis in verband met het inklinken van de grond. Indien een gedenkteken of beplanting tijdelijk wordt weggenomen in verband met een tweede begraving, komt spontane breuk van (een deel van) het monument als gevolg van bijvoorbeeld ouderdom of verborgen scheuren en dergelijke, of het niet weer aanslaan van de teruggeplaatste beplanting, voor risico van de eigenaar. Indien een monument wordt beschadigd, of schade aan derden wordt toegebracht, door onzorgvuldig handelen of opzet van medewerkers van de gemeente, dan is de gemeente uiteraard wel gehouden tot vergoeding van de schade.

Lid 5.

Gebruikers, rechthebbenden en eigenaren zijn verplicht de grafbedekking goed te onderhouden. Dit onderhoud moet niet worden verward met de taak van de gemeente om de begraafplaats als geheel te onderhouden, waarvoor onderhoudsrecht verschuldigd is.

Wanneer gebruikers, rechthebbenden en eigenaren hun grafbedekking niet goed onderhouden zijn zij in overtreding van artikel 18 lid 5. Er kan dan bestuursrechtelijke handhaving (op grond van de Gemeentewet volgens de Algemene wet bestuursrecht) plaatsvinden. Dit kan bijvoorbeeld bestaan uit het toepassen van bestuursdwang, waarbij de gemeente op kosten van de overtreder het gedenkteken zal herstellen of afvoeren. De overtreder krijgt dan eerst nog een termijn waarbinnen hij een en ander zelf in de oude staat kan herstellen.

Dreigt er gevaar voor personen of zaken, dan biedt de Algemene wet bestuursrecht de mogelijkheid om onmiddellijk actie te ondernemen, zonder dat eerst de gelegenheid aan de overtreder zelf dient te worden geboden. Naast de bestuursrechtelijke handhaving bestaat ook de mogelijkheid het grafrecht te laten vervallen, op grond van artikel 23, indien gebruikers, rechthebbenden en eigenaren de grafbedekking niet goed onderhouden of zich niet aan de regels houden en ook na een waarschuwing in gebreke blijven.

Artikel 19

In de verordening is opgenomen dat verwijdering van verwelkte bloemen, planten en andere kleine voorwerpen direct, dus zonder het geven van een termijn, kan geschieden. Bezien vanuit de zorgplicht van de gemeente en de orde en netheid op de begraafplaats, is deze keuze gerechtvaardigd.

Artikel 20

Lid 4.

Wanneer op vervallen graven nog voorwerpen aanwezig zijn en er vanuit de gebruiker of rechthebbende geen actie ondernomen is om deze te verwijderen, dan wordt ervan uitgegaan dat geen behoefte aan deze zaken meer is. Van achtergebleven voorwerpen wordt verondersteld dat afstand van het eigendom is gedaan. De gemeente zal de voorwerpen dan verwijderen. De mogelijkheid tot de plaatsing van de voorwerpen was immers gekoppeld aan het grafrecht en kan niet op zichzelf staan.

Artikel 21

Lid 1 en 2.

Het is gewenst dat direct na het overlijden van een rechthebbende of gebruiker een nieuwe rechthebbende of gebruiker wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Indien de rechthebbende is overleden en in het betreffende graf begraven moet worden, kan deze begraving pas geschieden ná de overschrijving van het graf. Het grafrecht kan slechts worden overgeschreven op naam van één (rechts)persoon. Het grafrecht gaat niet automatisch over op grond van erfrecht, zoals vaak ten onrechte wordt gedacht. Wie erfgenaam is, is immers de gemeente ook niet bekend.

Lid 3.

De termijn voor overschrijving van een graf wordt gesteld op maximaal een jaar. Het is ongewenst dat graven van personen waarvan geen nabestaanden bekend zijn of waarvoor niemand zich meer verantwoordelijk voelt voor lange termijn in stand blijven, mede omdat de gemeente dan het risico draagt van schade die kan worden veroorzaakt door omvallende grafstenen en inzakkende grafkelders.

Vindt geen overschrijving plaats binnen een jaar, dan kan de bepaling van artikel 23, lid 2 onder c worden toegepast.

Wanneer de rechthebbende is overleden en in zijn ‘eigen’ graf begraven moet worden is de termijn waarbinnen een overschrijving gerealiseerd moet worden uiteraard veel korter dan een jaar, namelijk enkele dagen. Immers alleen een nieuwe rechthebbende kan de begraving toestaan. (Zie ook artikel 11).

Lid 4.

Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn van een jaar met soepelheid kan worden gehanteerd.

Artikel 22

Dit artikel bepaalt dat een rechthebbende afstand kan doen van grafrechten, zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding. Het afstand doen van rechten kan een keuze zijn, wanneer er geen belangstelling meer is voor de instandhouding van het graf. Met de afstand van het grafrecht vervallen ook de onderhoudsrechten.

Artikel 23

Het artikel geeft aan wanneer aan het grafrecht een einde komt. Dit is per definitie het geval wanneer de situaties uit het eerste lid zich voordoen. In het tweede lid worden de situaties genoemd waarbij het college zelf kan oordelen of zij het grafrecht laat vervallen. Het college kan er bijvoorbeeld ook voor kiezen de gebruiker of rechthebbende nog een kans te bieden om het verzuim te herstellen.

Wanneer het grafrecht eenmaal vervallen is, bestaat de mogelijkheid tot ruiming van de graven over te gaan en deze ruimte vervolgens opnieuw uit te geven. Over het algemeen zullen de graven pas worden geruimd wanneer er behoefte is aan nieuwe grafruimte op de begraafplaats. Zolang er nog voldoende uit te geven grafruimte is, dan zullen de vervallen graven in beginsel nog onaangeroerd blijven maar de grafmonumenten worden wel verwijderd.

Artikel 24

De gemeente ziet het als haar taak om het onderhoud van graven en grafmonumenten met een bijzondere historische of cultuurhistorische waarde voor haar rekening te nemen. Dit zal in het algemeen pas het geval zijn wanneer er geen rechthebbende meer is en/of er afstand is gedaan van de grafrechten.

Vastgesteld door de raad van de gemeente Schouwen-Duiveland in zijn openbare vergadering van

T.van Oostenbrugge

G.C.G.M. Rabelink

griffier

voorzitter