Beleid hogere waarden wegverkeerslawaai gemeente Schouwen-Duiveland

Geldend van 13-02-2016 t/m heden

Intitulé

Beleid hogere waarden wegverkeerslawaai gemeente Schouwen-Duiveland

Inleiding

In opdracht van de gemeente Schouwen-Duiveland is door Kraaij Akoestisch Adviesbureau in samenwerking met een werkgroep van de gemeente een voorstel ontwikkeld voor het verlenen van hogere waarden krachtens de Wet geluidhinder.

De gewijzigde Wet geluidhinder is op 1 januari 2007 in werking getreden. Na deze wijziging is in de meeste gevallen niet meer de provincie maar, op grond van artikel 110a van de Wet geluidhinder, het college van Burgemeester en Wethouders (B&W) van Schouwen-Duiveland het bevoegde gezag voor het vaststellen van hogere waarden.

Daarnaast zijn in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder geen concrete criteria gegeven voor het vaststellen van een hogere waarde. Dit betekent extra beleidsvrijheid voor de gemeente. Wel moet bij het vaststellen van een hogere waarde een onderbouwing worden gegeven. De gemeente dient nu dus zelf criteria vast te stellen.

Het beleid ten aanzien van vast te stellen hogere waarden dient aan te sluiten bij het gemeentelijke milieubeleid. In het kader van het milieubeleid wordt de module “Geluid & Stilte” voorbereid. Één van de kernkwaliteiten van “Geluid & Stilte” is het behouden van stille gebieden. Bij deze kernkwaliteit wordt aangesloten door het redelijk stringent hogere waarden beleid. Het beleid is op een aantal vlakken strenger dan onder het regiem van de oude Wet geluidhinder (vóór 1-1-2007).

Deze rapportage bevat een beschrijving van het wettelijk kader en de procedure van de aanvraag tot het verlenen van de hogere waarden.

Wet geluidhinder

Wettelijke normen

In de Wet geluidhinder en de daarbij behorende uitvoeringsbesluiten zijn normen en grenswaarden opgenomen voor de toelaatbare geluidbelasting van onder meer industrielawaai, wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai. De regelingen gaan daarbij uit van een voorkeursgrenswaarde en een grenswaarde na ontheffing. Een geluidbelasting onder de voorkeursgrenswaarde is in het algemeen zonder meer toelaatbaar. De effecten van geluid worden dan aanvaardbaar geacht. Een geluidbelasting hoger dan de grenswaarde is niet toelaatbaar. In het gebied tussen de voorkeursgrenswaarde en de grenswaarde is de geluidbelasting alleen toelaatbaar na een afwegingsproces. Dit afwegingsproces heeft vorm gekregen in de zogenoemde procedure hogere grenswaarden.

In onderstaande tabel zijn de ten hoogst toelaatbare waarden voor wegverkeerslawaai opgenomen. De voorkeursgrenswaarde is 48 dB.

Tabel 1 Geluidnormen uit de Wet geluidhinder

NIEUWE WONING/BESTAANDE WEG

HOOGST TOELAATBARE GEVELBELASTING

Nieuw te bouwen woningen

stedelijk 63 dB

buitenstedelijk 53 dB

Nieuw te bouwen agrarische bedrijfswoning

stedelijk n.v.t.

buitenstedelijk 58 dB

Vervangende nieuwbouw

stedelijk 68 dB

langs autosnelweg 63 dB

buiten bebouwde kom 58 dB

BESTAANDE WONING, GEPROJECTEERDE WONING, WONING IN AANBOUW, NIEUWE WEGAANLEG

Bestaande woningen

stedelijk 63 dB

buitenstedelijk 58 dB

Gelijktijdig met wegaanleg te bouwen woning

stedelijk 58 dB

buitenstedelijk 53 dB

Procedures voor hogere grenswaarden kunnen aan de orde zijn wanneer de gemeente een bestemmingsplan vaststelt of wijzigt waarbij (een gedeelte van) dit bestemmingsplan ligt binnen de zone van een bestaande of geprojecteerde weg, en/of binnen de zone van een bestaand of geprojecteerd zoneringsplichtig industrieterrein. Ook kan een procedure hogere grenswaarde aan de orde zijn bij de aanleg of wijziging van een weg en bij de aanleg of wijziging van een zoneringsplichtig industrieterrein.

Indien een nieuw bestemmingsplan wordt vastgesteld of een bestaand bestemmingsplan wordt gewijzigd dient een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd.

Als uit het akoestisch onderzoek voor het bestemmingsplan blijkt dat bij geluidgevoelige bestemmingen de geluidbelasting de voorkeursgrenswaarde overschrijdt, kan het college van B&W een hogere grenswaarde vaststellen. Een verzoek tot vaststelling of herziening van een hogere grenswaarde gaat altijd vooraf aan een vast te stellen of te wijzigen bestemmingsplan.

Hogere waarden

De Wet geluidhinder stelt in artikel 110a dat een hogere waarde alleen verleend mag worden indien maatregelen om wel aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen onvoldoende doeltreffend zijn of overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige , vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. De volgende maatregelen dienen te worden beschouwd:

  • 1.

    Maatregelen aan de bron zoals het toepassen van een geluidreducerend wegdek, verminderen van het verkeer, het verlagen van de snelheid;

  • 2.

    Maatregelen in het overdrachtsgebied tussen bron en ontvanger zoals het plaatsen van een scherm of het vergroten van de afstand tussen bron en ontvanger;

  • 3.

    Maatregelen bij de ontvanger zoals het gevelisolatie, het toepassen van dove gevels.

De vast te stellen hogere waarden dienen op grond van het gemeentelijk beleid te worden overwogen. Hoofdstuk 6 bevat het “Beleidskader hogere waarde Wet geluidhinder gemeente Schouwen-Duiveland”.

De procedure

De procedure van een verzoek hogere grenswaarde is in bijlage 1 weergegeven.

Toelichting op het schema

In het schema is de procedure weergegeven. In deze procedure kunnen vier fasen worden onderscheiden, namelijk de aanvraag, de beoordeling van de aanvraag door de gemeente, mogelijkheden voor het indienen van zienswijzen en uiteindelijk het besluit en de vaststelling van de hogere waarde. Deze vier fasen zullen hierna beknopt worden toegelicht.

De aanvraag

De aanvraag voor een hogere grenswaarde kan nu door verschillende partijen worden ingediend, waaronder door de gemeente zelf. Voorafgaand aan het uitvoeren van het akoestisch onderzoek is met de aanvrager al contact geweest over de informatie die moet worden aangeleverd en welke onderwerpen in het akoestisch onderzoek moeten worden behandeld.

Aan het verzoek om vaststelling van een hogere grenswaarde zijn eisen gesteld in art. 5.4 van het Besluit Geluidhinder 2006 zoals bedoeld in artikel 110a lid 3 van de Wet geluidhinder.

Het verzoek dient minimaal de volgende informatie te bevatten:

  • -

    de verzochte hogere waarde;

  • -

    de redenen die aan het verzoek ten grondslag liggen;

  • -

    de resultaten van het akoestisch onderzoek; in dit onderzoek moeten de volgende onderwerpen behandeld zijn:

    • o

      de geluidbelasting op de woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen, indien geen geluidreducerende maatregelen getroffen worden;

    • o

      de doeltreffendheid van maatregelen om te voorkomen dat de geluidbelasting in de toekomst boven de maximaal toelaatbare grenswaarde uitkomt;

    • o

      de doeltreffendheid van maatregelen om te voldoen aan de vast te stellen hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting;

    • o

      de heersende geluidbelasting, indien het onderzoek betrekking heeft op de reconstructie van een weg;

  • -

    indien relevant een overzicht van de gecumuleerde geluidbelasting;

  • -

    een verklaring dat maatregelen getroffen zullen worden om te voldoen aan het wettelijk binnenniveau (gevelmaatregelen). Het hoeft op het moment van het verzoek om een hogere waarde nog niet gedetailleerd bekend te zijn welke maatregelen getroffen zullen worden.

Aangezien de doeltreffendheid van maatregelen moet worden aangetoond, zal ook inzicht gegeven moeten worden in de kosten van de maatregelen. Alleen op basis van een afweging van de kosten versus het effect, kan de doeltreffendheid worden bepaald.

De gemeente krijgt in de nieuwe situatie te maken met andere partijen die in de regel nog geen ervaring hebben met het aanvragen van een hogere grenswaarde. Om die reden is er veel voor te zeggen een ontheffingsprotocol op te stellen. Het ontheffingsprotocol bevat duidelijke informatie over de procedure en de wettelijke termijnen, alsmede een vragenlijst voor het aanvragen van de hogere grenswaarde een checklist voor de aanvrager. Ook geeft het ontheffingsprotocol duidelijkheid over de wijze waarop het verzoek door de gemeente zal worden beoordeeld en welke criteria daarbij worden gehanteerd. Het ontheffingsprotocol beoogt het in behandeling nemen en de besluitvorming efficiënt te laten verlopen.

In bijlage II is een voorbeeld van een aanvraagformulier opgenomen. Dit formulier bevat, naast de wettelijke criteria ook de in het gemeentelijk beleid vastgestelde subcriteria. Dit formulier, samen met deze toelichting, kan worden beschouwd als een ontheffingsprotocol.

De beoordeling

Na ontvangst van het verzoek voor vaststelling van een hogere grenswaarde, vindt de ambtelijke beoordeling plaats. Tijdens de beoordeling van het verzoek kan zonodig aanvullende informatie worden opgevraagd bij de aanvrager van de hogere grenswaarde.

In het geval de gemeente de aanvraag indient én beoordeelt, is een functionele scheiding gewenst tussen de opsteller en de beoordelaar van de aanvraag. Bijvoorbeeld door de aanvraag te laten opstellen door een medewerker RO en die vervolgens te laten beoordelen door de akoestisch medewerker vergunningen.

Bij de beoordeling spelen verschillende criteria een rol.

In ieder geval dient de aanvraag goed onderbouwd en gemotiveerd te worden. De gemeente zal de aanvraag minimaal beoordelen op stedenbouwkundige, verkeers- of vervoerskundige, landschappelijke en financiële overwegingen. Daarnaast heeft de gemeente enige beleidsvrijheid om aanvullend eigen beoordelingscriteria vast te leggen (subcriteria) in het gemeentelijk ontheffingenbeleid, zie bijlage I.

Als de aanvrager kan aantonen dat woningbouw ter plaatse noodzakelijk is en dat de bebouwing niet anders gesitueerd kan worden, is het in beginsel mogelijk om op basis van stedenbouwkundige argumenten en locatiespecifieke kenmerken de ontheffing te verlenen. Daarbij dient aangegeven te worden of maatregelen de geluidbelasting kunnen beperken. Deze maatregelen kunnen stuiten op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard. Bij landschappelijke overwegingen valt bijvoorbeeld te denken aan het voorkomen van doorsnijdingen met geluidafschermende voorzieningen in een open landschap. Dit is altijd een locatiespecifieke afweging die goed gemotiveerd moet worden in de aanvraag.

In de gewijzigde Wet geluidhinder wordt sterker de nadruk gelegd op financieel akoestische overwegingen. Pas als duidelijk is dat maatregelen niet kosteneffectief zijn, kan een hogere grenswaarde worden vastgesteld. Teneinde de meest kosteneffectieve maatregelen te kunnen bepalen, moeten twee maatregelenvarianten worden beoordeeld op doeltreffendheid:

  • -

    in aanmerking komende maatregelen om te kunnen voldoen aan de voorkeursgrenswaarde;

  • -

    in aanmerking komende maatregelen om te kunnen voldoen aan de aangevraagde hogere grenswaarde.

Als eerste worden de bron- en overdrachtsmaatregelen doorgerekend en pas daarna de gevelmaatregelen. Op basis van deze doorrekening kan worden bepaald welke maatregelen het meest doelmatig zijn. Indien de kosten van maatregelen om op de gevel te kunnen voldoen aan de voorkeursgrenswaarde binnen een acceptabele bandbreedte hoger zijn dan de kosten voor de gevelmaatregelen, wordt de motivatie voor een hogere grenswaarde moeilijker. Door beide varianten inzichtelijk te maken, kan een goed gemotiveerde afweging worden gemaakt voor het verlenen van een hogere grenswaarde.

Inspraak

Nadat het verzoek voor een hogere grenswaarde is beoordeeld en in aanmerking komt voor een collegebesluit, dienen belanghebbenden hierover te worden geïnformeerd. In artikel 110c van de Wet geluidhinder is de betrokkenheid van belanghebbenden bij de besluitvorming geregeld. Op de voorbereiding van een besluit hogere grenswaarde is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing. Voor deze procedure betekent dit onder meer dat:

  • -

    het voornemen tot vaststelling van een hogere waarde bekend wordt gemaakt in lokale bladen;

  • -

    belanghebbenden in de gelegenheid wordt gesteld het ontwerpverzoek in te zien en schriftelijk en/ of mondeling hun zienswijzen kenbaar te maken;

Indien het besluit tot vaststellen van een verzoek hogere grenswaarde moet worden genomen ten behoeve van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan, dan wordt het ontwerpbesluit gelijktijdig met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd voor het indienen van zienswijzen.

Het besluit

Na de zienswijzeprocedure wordt het verzoek voor een hogere grenswaarde door het college van B&W vastgesteld. De door het College vastgestelde hogere grenswaarde moet in overeenstemming zijn met het bestemmingsplan. Indien het verzoek om hogere grenswaarden wordt gedaan in combinatie met een herziening van het bestemmingsplan heeft de Gemeenteraad de bevoegdheid het bestemmingsplan niet vast te stellen of te herzien als zij niet akkoord wenst te gaan met de door het College vastgestelde hogere grenswaarde.

Na het besluit door het college moet de vastgestelde hogere waarde worden opgenomen in het Kadaster, als informatie behorende bij de betreffende woning. Het Kadaster dient derhalve van de gemeente een afschrift te ontvangen van de verleende hogere waarde, zodat deze kan worden verwerkt.

Op dit besluit tot vaststelling van een hogere grenswaarde staat volgens artikel 146 van de Wet geluidhinder beroep open bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Ingeval van het vaststellen van hogere waarden in combinatie met een bestemmingsplanprocedure is artikel 145 Wgh van toepassing. Indien het besluit van B&W op het verzoek tot het vaststellen van een hogere grenswaarde gepaard gaat met de vaststelling van een herziening van het bestemmingsplan, dan vangt de termijn voor het indienen van beroep aan met ingang van de dag waarop beroep kan worden ingesteld tegen het bestemmingsplan.

Gelet op de complexiteit van de mogelijk te volgen procedures dient bij een ontheffingsverzoek telkens advies te worden ingewonnen bij een juridisch medewerker.

Een voorbeeld van een (ontwerp) besluit is opgenomen in bijlage III.

Wettelijke termijnen

Voor de terinzagelegging, de mogelijkheid tot het indienen van mondelinge of schriftelijke zienswijzen, de behandeling door het college van B&W en de eventuele beroepsprocedures, gelden wettelijke termijnen. In de onderstaande tabel zijn deze wettelijke termijnen samengevat. De tabel geldt voor verzoeken waarbij geen vaststelling of herziening van een bestemmingsplan aan de orde is. Is dat wel het geval, dan dient de te volgen procedure met een juridisch medewerker te worden afgestemd. Bij verzoeken die samenhangen met een herziening van een bestemmingsplan is het van groot belang dat de procedures op elkaar worden afgestemd.

Tabel 2 Wettelijke termijnen ( Wgh en Awb)

Actie

termijn

Nevenacties

grondslag

Opstellen ontwerp ontheffingsbesluit

Binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag

Bij complexe procedures kan de proceduretermijn worden verlengd

Art. 3:18 Awb

Bekendmaking en

terinzagelegging

Voorafgaand aan ontwerpbesluit

Artt. 3:11 en 3:12 en 3:13 Awb

Ontwerp-ontheffingsbesluit ter inzage

6 weken

ontwerpaanvraag

indienen zienswijzen

Art. 3:11 jo, 3:16 3:15 en 3:17 Awb, Art. 110c lid 2 Wgh

B&W nemen een besluit

Indien geen zienswijzen naar voren zijn gebracht binnen 4 weken nadat zienswijze termijn is verstreken

Of binnen 6 maanden na ontvangst verzoek (tenzij aanvullende informatie is gevraagd opschorten termijn)

Mededeling geen zienswijzen

algemene bekendmaking

Toezending besluit aan indieners zienswijzen

Inschrijving hogere grenswaarde bij het Kadaster

Art. 3:18 lid 4 Awb

Art. 3:41 en 3:42 Awb

Art. 3.18 lid 1 en 2 Awb

Art. 3:44 Awb

Art. 110i Wgh

Indienen beroep bij RvS

Binnen 6 weken na de dag waarop het besluit ter inzage is gelegd.

Artt. 146 Wgh jo. Art. 20.1 Wm jo. art. 6:7 en 6:8 Awb

Binnenstedelijke wegen

Een groot gedeelte van de wegen binnen de bebouwde kom is aangewezen als 30 km/uur wegen. Deze wegen hebben geen zone in het kader van de Wet geluidhinder. Toetsing aan de Wet geluidhinder is dus niet aan de orde. Wel is het in het kader van toetsing aan het Bouwbesluit (geluidniveau van 33 dB in geluidgevoelige ruimten) noodzakelijk de geluidbelasting van deze wegen te kennen.

Binnen de gemeente zijn er slechts enkele wegen binnen de bebouwde kom die een snelheidsregiem hebben van 50 km/uur. Realisatie van geluidgevoelige bestemmingen binnen de zone van deze wegen behoeft wel toetsing aan de Wet geluidhinder.

Het gaat hierbij om de volgende wegen:

  • 1.

    Dorpsweg te Bruinisse

  • 2.

    Elkerzeeseweg te Scharendijke

  • 3.

    Kloosterweg te Burgh-Haamstede

  • 4.

    Laan van St. Hilaire te Zierikzee

  • 5.

    Lange Blokweg te Zierikzee

  • 6.

    Stolpweg te Nieuwerkerk

  • 7.

    Zuiddijk te Dreischor

  • 8.

    Kraaijensteinweg te Burgh-Haamstede.

  • 9.

    Grachtweg te Zierikzee

Van deze wegen is op basis van beschikbare informatie de geluidcontouren berekend. De figuren zijn opgenomen in bijlage IV. In onderstaande tabel is de afstand van de rand van weg tot de diverse geluidcontouren weergegeven. Op basis van deze tabel kan de geluidbelasting op woningen goed worden ingeschat. In specifieke situaties kan een uitgebreid akoestisch onderzoek noodzakelijk zijn.

Tabel 3 Afstanden geluidcontouren binnenstedelijke wegen.

48 dB

50 dB

53 dB

55 dB

57 dB

Dorpsweg

Bruinisse

20 m

12 m

<10 m

Elkerzeeseweg Scharendijke

67 m

51 m

32 m

23 m

16 m

Kloosterweg

Burgh-Haamstede

28 m

19 m

11 m

< 10 m

Laan St. Hilaire

Zierikzee

69 m

53 m

33 m

23 m

17 m

Lange Blokweg

Zierikzee

58 m

44 m

25 m

17 m

< 10 m

Stolpweg

Nieuwerkerk

25 m

15 m

< 10 m

Zuiddijk

Dreischor

20 m

14 m

< 10 m

Kraaijensteinweg

Geluidcontouren volgen nog

Straalweg

Geluidcontouren volgen nog

Grachtweg

Geluidcontouren volgen nog

De berekende waarden zijn inclusief correctie artikel 110g Wgh.

Algemeen beleidskader

De gemeenteraad heeft in 2001 het milieubeleidsplan “Duurzaam verder” vastgesteld. Dit milieubeleidsplan wordt thans geactualiseerd. Een onderdeel van het milieubeleidsplan is de module “Geluid & Stilte”. In het geluidbeleid wordt uitgewerkt hoe de kernkwaliteit “stilte” van de gemeente Schouwen-Duiveland in de toekomst wordt gewaarborgd.

Één van de beleidslijnen waarbij “stilte” kan worden geborgen, is het hogere waardebeleid. Door bij een ruimtelijke ordeningprocedure uitsluitend in zeer bijzondere gevallen een hogere geluidbelasting op een woning of ander geluidsgevoelig gebouw toe te staan, wordt het woon- en leefklimaat en dus de stilte gewaarborgd.

Indien een hogere waarde wordt afgegeven zal de gemeente beleidsmatig sturen op de indeling van het geluidsgevoelig object. Dit betekent dat geluidgevoelige ruimtes (woonkamer, slaapkamers en keukens> 110 m2) zoveel mogelijk aan de geluidluwe zijde van het geluidsgevoelig object dienen te worden gerealiseerd. In de plantoetsing zal dit aspect nadrukkelijk aan de orde worden gesteld.

Woningen en andere geluidgevoelige gebouwen

Buiten de bebouwde kom

Voor woningen die buiten de bebouwde kom worden gebouwd, is het verkrijgen van een hogere waarde niet mogelijk. Op deze beleidsregel zijn de onderstaande uitzonderingen van toepassing.

Grond- of bedrijfsgebondenheid

Indien wordt aangetoond dat de bouw van een woning of ander geluidsgevoelig gebouw noodzakelijk is voor grond- of bedrijfsgebondenheid kan een hogere geluidbelasting op de gevel worden toegestaan. Deze uitzondering wordt met name gemaakt voor de agrarische sector. Het bouwen van een woning bij het bedrijf moet mogelijk zijn, om het woon-werkverkeer te beperken.

Indien het perceel de mogelijkheid biedt om te bouwen zonder dat een hogere waarde hoeft te worden verleend of dat de woning zodanig kan worden geprojecteerd dat de geluidbelasting de voorkeursgrenswaarde zo min mogelijk overschrijdt, zal deze optie de voorkeur genieten boven het verlenen van een hogere waarde.

Het exploiteren van (verblijfs)recreatie wordt niet aangemerkt als grond- of bedrijfsgebondenheid. Eigenaren van (verblijfs)recreatie, die een woning bij hun bedrijf willen realiseren, dienen te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde.

Invullen van een open plaats in de lintbebouwing

Woningen die op de rooilijn van lintbebouwing worden gesitueerd en die een open plaats invullen tussen de aanwezige lintbebouwing, komen in aanmerking voor een hogere waarde. Met deze beleidslijn wordt voorkomen dat woningen in lintbebouwing verder naar achteren moeten worden gebouwd, hetgeen in het kader van een goede ruimtelijke ordening een minder gewenste situatie is. Daarnaast wordt de beperkt beschikbare ruimte in de gebouwde omgeving optimaal benut.

Bij de beoordeling van de aanvraag wordt de volgende aanvullende voorwaarden gesteld:

Voor het opvullen van een open plaats wordt alleen een hogere waarde verleend indien aangetoond wordt dat er van ruimtelijk of stedenbouwkundig oogpunt geen acceptabel alternatief is.

Het plan moet passen binnen de huidige stedenbouwkundige grenzen en de landelijke bebouwingsconcentratie.

Functiewijziging / Behoud cultuurhistorische waarde

De gemeente Schouwen-Duiveland wil gebouwen met een (cultuurhistorische) waarde zoveel mogelijk behouden. Om deze panden voor Zeeland te behouden, kan het noodzakelijk zijn een functiewijziging toe te staan naar een woning of ander geluidsgevoelig gebouw. De afstand tot de weg is in dergelijke situaties een vaststaand gegeven, de geluidbelasting is dat dan ook.

Om onnodige sloop (of verwaarlozing) van panden of panden met een cultuurhistorische waarde te voorkomen, wordt functiewijziging naar een woning of ander geluidsgevoelige gebouw toegestaan en kan een hogere waarde worden verleend.

Vervanging van gebouwen

Ingeval van het vervangen van gebouwen langs een bestaande weg, waarvoor een procedure in het kader van de Wet op de ruimtelijke ordening noodzakelijk is, bestaat de mogelijkheid om hiervoor een hogere waarde te verlenen. Hiermee wordt de vrijkomende beschikbare ruimte optimaal benut.

Bijbehorende bouwwerken

Er kan ook een hogere grenswaarde verleend worden voor de bouw van bijbehorende bouwwerken. Als een woning of boerderij in het buitengebied niet voldoet aan de voorkeurgrenswaarde voor geluid van 48 dB, kan er officieel geen medewerking worden verleend aan de bouw van een bijbehorend bouwwerk. Echter als de gevelbelasting van het bijbehorende bouwwerk niet hoger zal zijn dan de gevelbelasting op de bestaande woning/boerderij dan kan er een hogere grenswaarde voor verleend worden. Dit zal zondermeer het geval zijn als de gevel van het bijbehorende bouwwerk niet dichter bij de voor de Wet geluidhinder maatgevende weg komt te liggen.

Binnen de bebouwde kom

Het vaststellen van een hogere waarde binnen de bebouwde kom is slechts onder een paar stringente voorwaarde mogelijk, die zijn opgenomen in de paragrafen 6.2.1 tot en met 6.2.3.

Bij de aanvraag van een hogere waarde wordt ook getoetst aan de belangen van de bedrijvigheid. Bij oprukkende woningbouw kunnen bedrijfsbelangen worden geschaad, in zoverre dat de geluidsruimte van een bedrijf kan worden beperkt indien woningen steeds dichterbij worden gebouwd. Dit aspect dient al aan de orde te komen bij de planvorming in een vroeg stadium, de “ruimtelijke onderbouwing”, maar wordt in dit kader nog extra meegewogen.

Een hogere waarde binnen de bebouwde kom wordt alleen maar verleend indien in voldoende mate is aangetoond dat omliggende bedrijven niet in hun geluidsruimte worden geschaad. In de praktijk betekent dit veelal dat de afstand tussen te plannen woningen, geluidgevoelige objecten of –terreinen en bedrijven niet kleiner mag worden.

Invullen van een open plaats

Indien in binnenstedelijk gebied een open plaats wordt ingevuld, is de positie van de voorgevel veelal bepaald door de voorgevelrooilijn. Deze is bepalend voor de afstand tot de weg en dus ook voor de geluidbelasting. Voor dergelijke situaties is het naar achteren verplaatsen van de woningen of geluidgevoelige gebouwen geen optie. Om de bouw van woning of geluidgevoelige gebouwen toch mogelijk te maken, en op deze wijze efficiënt om te gaan met de beschikbare fysieke ruimte, wordt de mogelijkheid geboden een ontheffing voor een hogere waarde aan te vragen.

Hierbij wordt nadrukkelijk gesteld dat deze mogelijkheid alleen geldt voor één of enkele woningen omdat dan vaak de fysieke mogelijkheid ontbreekt het plan te realiseren binnen de voorkeursgrenswaarden. Grotere bouwplannen dienen te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde omdat bij de indeling van het plan en voor wat betreft de fysieke ruimte in grote mate rekening kan worden gehouden met het aspect geluid.

Vervanging van gebouwen

Ingeval van het vervangen van gebouwen langs een bestaande weg, waarvoor een procedure in het kader van de Wet op de ruimtelijke ordening noodzakelijk is, bestaat de mogelijkheid om hiervoor een hogere waarde te verlenen. Hiermee wordt de vrijkomende beschikbare ruimte optimaal benut.

Hierbij wordt nadrukkelijk gesteld dat deze mogelijkheid alleen geldt voor één of enkele woningen omdat dan vaak de fysieke mogelijkheid ontbreekt het plan te realiseren binnen de voorkeursgrenswaarden. Grotere bouwplannen dienen te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde omdat bij de indeling van het plan en de fysieke ruimte in grote mate rekening kan worden gehouden met het aspect geluid

Functiewijziging / Behoud cultuurhistorische waarde

De gemeente Schouwen-Duiveland wil gebouwen met een (cultuurhistorische) waarde zoveel mogelijk behouden. Om deze panden voor Zeeland te behouden, kan het noodzakelijk zijn een functiewijziging toe te staan naar een woning of ander geluidsgevoelig gebouw. De afstand tot de weg is in dergelijke situaties een vaststaand gegeven, de geluidbelasting is dat dan in principe ook. Om onnodige sloop (of verwaarlozing) van dergelijke panden te voorkomen, wordt een hogere geluidbelasting toegestaan.

Bijbehorende bouwwerken

Ingeval een woning binnen de bebouwde kom dicht bij een drukke weg ligt, kan de geluidsbelasting op de gevel groter zijn dat de voorkeurgrenswaarde van 48 dB. Uitbreidingen van de woning met bijbehorende bouwwerken met geluidgevoelige bestemmingen zijn dan niet toegestaan, als die niet voldoen aan de voorkeurgrenswaarde. Ons beleid is gericht op het standstill-principe. Nu er echter al sprake is van een te hoog geluidbelaste woning willen we meewerken aan de bouw van een bijbehorend bouwwerk indien de geluidsbelasting hierdoor niet toeneemt. Dit zal zondermeer het geval zijn als de gevel van het bijbehorende bouwwerk niet dichter bij de voor de Wet geluidhinder maatgevende weg komt te liggen. Wel dient hiervoor dan een verhoogde grenswaarde te worden aangevraagd.

Aanleg van een nieuwe weg

Bij de aanleg van een nieuwe weg kan de afstand tussen de weg en woning, andere geluidgevoelige objecten of -terreinen zodanig zijn, dat de geluidbelasting hoger is dan 48 dB. Op grond van artikel 110a uit de Wet geluidhinder dienen ten eerste bron- of overdrachtsmaatregelen te worden beschouwd.

Indien deze niet doelmatig zijn of stuiten op bezwaren zoals opgenomen in artikel 110a Wgh, dient naar alternatieven te worden gezocht. Met name de haalbaarheid van het projecteren van de weg op een andere plaats dien te worden onderzocht. Mocht vanuit ruimtelijk ordeningsperspectief en vanuit financieel oogpunt de mogelijkheid bestaan dat de weg wordt geprojecteerd zodanig dat voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde, dan heeft deze variant altijd de voorkeur.

Mocht er altijd sprake zijn van een geluidbelasting op woningen, geluidgevoelige objecten of –terreinen groter dan 48 dB, dan kan een hogere waarde worden vastgesteld.

Een hogere waarde wordt vastgesteld mits:

  • 1.

    wordt aangetoond dat gekozen wordt voor de vanuit ruimtelijk ordeningsperspectief en/of vanuit financieel oogpunt haalbare variant met het minst aantal te verlenen hogere waarden en/of

  • 2.

    wordt aangetoond dat door de gekozen variant voor een groter aantal woningen elders, buiten het project, de geluidbelasting evenredig daalt (salderingsbenadering).

Vestiging bedrijven

Een nieuw te vestigen bedrijf kan een dusdanige verkeer aantrekkende werking hebben, dat hierdoor een geluidsbelasting van meer dan 48 dB bij bestaande woningen ontstaat. Dit betreft dus indirecte hinder. Hierdoor zou de vestiging van een bedrijf volgens ons beleid geen doorgang kunnen vinden omdat er een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde plaatsvindt. Het uitgangspunt van ons beleid is namelijk dat er geen nieuwe geluidsproblemen mogen ontstaan doordat de voorkeurgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden.

In sommige gevallen kan de vestiging van een nieuw bedrijf elders een probleemsituatie oplossen of om logistieke redenen gewenst zijn. Ook als daardoor ter plaatse een geluidssituatie ontstaat boven de voorkeurgrenswaarde. In een dergelijk geval willen we toch medewerking verlenen door het toekennen van een hogere grenswaarden voor de woningen die hierdoor een geluidsbelasting boven de voorkeursgrenswaarde krijgen. Maar ook als er al een situatie is waar nu al een hogere achtergrondwaarde is door het wegverkeerslawaai van 48 dB willen we het niet geheel uitsluiten dat de vestiging toch kan plaatsvinden. Ook de wetgever geeft de mogelijkheid om bij vergunningverlening hogere waarden toe te staan.

Om hier wel een limiet aan te verbinden, zullen we echter alleen gebruikmaken van de bevoegdheid voor het verlenen van een hogere grenswaarden als de overschrijding niet meer bedraagt dan 2dB of indien de huidige situatie al meer is dan de voorkeurgrenswaarde, maximaal 2dB extra bedraagt. Op die manier wordt in ieder geval voorkomen dat bewoners plots geconfronteerd kunnen worden door de komst van een bedrijf, dat de overlast van wegverkeerslawaai opeens enorm toeneemt. Hogere grenswaarden worden echter pas verleend als maatregelen aan de bron zoals geluid reducerend wegdek of het verlagen van de snelheid, dan wel maatrelen in het overdrachtsgebied zoals het plaatsen van een scherm onvoldoende doeltreffend zijn of overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard.

De hogere waarde bij indirecte hinder wordt vastgesteld mits:

  • -

    geen specifieke omstandigheden zich voordoen waarvan het college vindt dat die de voorkeur krijgt en daardoor geen hogere waarden kan worden afgegeven en

  • -

    wordt aangetoond dat maatregelen aan de bron zoals geluid reducerend wegdek of het verlagen van de snelheid, dan wel maatregelen in het overdrachtsgebied zoals het plaatsen van een scherm onvoldoende doeltreffend zijn of overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard en

  • -

    de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde niet meer bedraagt dan 50 dB als de geluidsbelasting nu voldoet aan de voorkeursgrenswaarde of

  • -

    de overschrijding van de geluidsbelasting niet met meer dan 2 dB toeneemt in situaties waar nu al de voorkeurgrenswaarde wordt overschreden.

Verblijfsrecreatie

In het omgevingsplan Zeeland is gesteld dat zowel bestaande als nieuw te vestigen verblijfsrecreatie, met uitzondering van kleinschalig kamperen (in principe maximaal 25 kampeereenheden) en hotels, voor wat betreft de daaraan te stellen geluidseisen gelijk gesteld wordt aan permanente bewoning. Dit betekent dat in de lijn van het omgevingsplan verblijfsrecreatie gelijk gesteld wordt aan een geluidgevoelig object of terrein, met uitzondering van hotels.

De gemeente Schouwen-Duiveland kan zich vinden in de bepaling dat hotels en motels niet gezien worden als een geluidgevoelig object of terrein. Dat betekent dat hotels en motels niet hoeven te voldoen aan de voorkeurgrenswaarde en dat bij een eventuele overschrijding ervan geen hogere grenswaarde hoeft worden aangevraagd. Wij sluiten hiermee aan bij de Wet geluidhinder en het omgevingsplan Zeeland.

Alle overige verblijfsrecreatie, muv kleinschalig kamperen (minicampings) zal wel moeten voldoen aan de voorkeurgrenswaarde van 48 dB. Hier kan geen hogere grenswaarde voor verleend worden. Dat geldt dus ook voor pensions en bed&breakfast (B&B).

Kleinschalig kamperen

Onder kleinschalig kamperen wordt het kamperen bij de boer bedoeld. Het kleinschalig kamperen wordt niet gelijk gesteld met verblijfsrecreatie. De Wet geluidhinder en een eventueel ontheffingenbeleid is dan niet van toepassing. Naar het aspect geluid behoeft volgens deze lijn niet gekeken te worden bij vestigen of uitbreiding van een minicamping (kleinschalig kamperen en/of kamperen bij de boer).

Om het leefklimaat van de recreant op een minicamping te waarborgen, hanteert de gemeente Schouwen-Duiveland een stand-still beginsel. Dit houdt in dat de bestaande situatie niet mag verslechteren. Uitbreiding van minicampings mag niet dichter naar de weg toe plaats vinden.

Bij de vestiging van een nieuwe minicamping dient geluid in beschouwing te worden genomen. Hierbij dient gezocht te worden naar een optimale positionering van de kampeerplaatsen in relatie tot de aanwezige, van belang zijnde wegen.

Begripsbepalingen

andere geluidsgevoelige gebouwen:

1°. onderwijsgebouwen;

2°. ziekenhuizen en verpleeghuizen;

3°. bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere

gezondheidszorggebouwen dan bedoeld onder 2°;

4°. pension en B&B;

5°. verzorgingstehuizen;

6°. kinderdagverblijven;

7°. Verblijfsrecreatie, m.u.v. kleinschalig kamperen, hotels en

motels.

De aanwijzing als ‘ander geluidsgevoelig gebouw’ geldt niet voor de delen van een gebouw die een andere bestemming hebben dan de verblijfsruimten zoals genoemd in art. 1.1 lid 1 onder d Besluit geluidhinder.

een gymnastieklokaal maakt voor de toepassing van deze wet geen deel uit van een onderwijsgebouw;

bebouwde kom: bebouwde kom, vastgesteld krachtens de Wegenverkeerswet 1994;

bed and breakfast (B&B) : een nevenactiviteit in een bestaande woning waar logies wordt versterkt en waar eventueel afzonderlijke maaltijden worden verstrekt aan gasten.

bijbehorende bouwwerken: de officiële benaming in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) voor aan- en bijgebouwen;

equivalent geluidsniveau: gemiddelde – te bepalen op een door Onze Minister krachtens toepassing van artikel 110d aangegeven wijze – van de afwisselende niveaus van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid, vastgesteld volgens de door Onze Minister krachtens toepassing van dat artikel gestelde regels;

geluid: met het menselijk oor waarneembare luchttrillingen;

geluidhinder: gevaar, schade of hinder, als gevolg van geluid;

geluidsbelasting binnen een woning: geluidsbelasting binnen een geluidsgevoelige ruimte;

geluidsgevoelige ruimte: ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon-, of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m²;

geluidsgevoelige gebouw: onder geluidsgevoelige gebouwen wordt het volgende verstaan:

  • 1.

    onderwijsgebouw, uitgezonderd een gymnastieklokaal;

  • 2.

    ziekenhuizen en verpleeghuizen;

  • 3.

    bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere gezondheidszorggebouwen. In het besluit Geluidhinder 2006 zijn hiervoor aangewezen:

    • a.

      verzorgingstehuizen

    • b.

      psychiatrische inrichtingen

    • c.

      medische centra

    • d.

      poliklinieken en

    • e.

      medische kleuterdagverblijven

geluidsgevoelige terreinen: het Besluit geluidhinder wijst volgens art 1 Wet geluidhinder een ‘geluidsgevoelig terrein’ aan. Artikel 1.2 Besluit geluidhinder wijst onderstaande terreinen aan als ‘geluidgevoelig terrein’:

  • o

    woonwagenstandplaatsen;

  • o

    ligplaatsen voor woonschepen.

geprojecteerde weg: nog niet in aanleg zijnde weg, in de aanleg waarvan door een geldend bestemmingsplan wordt voorzien;

geprojecteerde woning of gebouw: nog niet aanwezige woning of nog niet aanwezig gebouw, waarvoor het geldende bestemmingsplan verlening van de bouwvergunning toelaat, maar deze nog niet is afgegeven;

gevel: bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak;

hotel/motel: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht), maaltijden en dranken ter plaatse en eventueel zaalverhuur voor congressen.

Landelijke bebouwingsconcentratie: Een buurtschap van enkele straten in het buitengebied. Conform het omgevingsplan van de provincie Zeeland mogen hier nieuwe woningen worden toegevoegd mits dit stedenbouwkundige of landschappelijke meerwaarde oplevert. De bouw van nieuwe woningen mag niet leiden tot de aanleg van nieuwe straten.

Lintbebouwing: Vrijwel aaneengesloten huizenrij van veelal vrijstaande woningen langs hoofdwegen, de gronden achter de woningen vormen een blijvend open ruimte.

Maatgevende weg: Dat is de meest bepalende weg voor de hoogte van de geluidbelasting op de gevel. Het gaat dus niet om de dichtstbijzijnde weg. In de meeste gevallen gaat het dan om rijks- en provinciale wegen als die in de buurt aanwezig zijn.

niet ambtshalve procedure: procedure waarbij een ander dan burgemeester en wethouders een aanvrage indienen tot vaststelling van een hogere waarde.

niet geprojecteerde woning of gebouw: nog niet aanwezige woning of nog niet aanwezig gebouw, waarvoor het geldende bestemmingsplan verlening van de bouwvergunning niet toelaat;

pensions: een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies met een maximum van 25 slaapplaatsen, met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan logerende gasten.

reconstructie van een weg: een of meer wijzigingen op of aan een aanwezige weg dan wel een geprojecteerde weg ten gevolge waarvan uit akoestisch onderzoek als bedoeld in artikel 77, eerste lid, onder a, en artikel 77, derde lid, blijkt dat de berekende geluidsbelasting vanwege de weg in het toekomstig maatgevende jaar zonder het treffen van maatregelen ten opzichte van de geluidsbelasting die op grond van artikel 100 dan wel het bepaalde krachtens artikel 100b, aanhef en onder a, als de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting geldt met 2 dB of meer wordt verhoogd;

Verblijfsrecreatie:

Recreatie in ruimten welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf, zoals een recreatiewoning, groepsaccommodatie/logeergebouw, pension, kampeermiddel of kampeerhuisje, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben.

weg: voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande weg of pad, met inbegrip van de daarin liggende bruggen of duikers;

woning: gebouw of gedeelte van een gebouw waar bewoning is toegestaan op grond van de geldende planologische status (bestemmingsplan, de beheersverordening, omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan of beheersverordening) artikel 1 Wet geluidhinder.

BIJLAGEN

Bijlage I

Procedureschema Awb

Bijlage II

Aanvraagformulier

BIJLAGE III Ontwerp-besluit

BIJLAGE IV

Geluidcontouren binnenstedelijke wegen